op zoek naar de biologische en psychologische wortels van religie
Geschreven door Michiel van Elk, psycholoog en neurowetenschapper. Jaar van uitgave 2012.
Dit boek werd mij aangeraden door een meelevende oom, maar het heeft ruim een half jaar geduurd voor ik het werkelijk heb gelezen.
Michiel is opgegroeid binnen een charismatische pinksterbeweging maar heeft het geloof vaarwel gezegd. Hoe meer hij ontdekte, hoe minder hij kon geloven. Maar hij knapte ook af op het fundamentalistisch atheïsme en neemt nu een agnostisch standpunt in.
Des te meer waardeer ik zijn genuanceerde betoog al prikkelt het mijn brein minder. Geen pro en geen contra, gewoon klinisch doet hij uit de doeken hoever de stand van zaken is in het neurologisch onderzoek. Veel is gebaseerd op onderzoeken van anderen die allemaal netjes achterin staan en hij geeft daar zijn kritische commentaar bij.
Waarom geloven mensen, waarom gelooft de één gemakkelijker dan de ander. Is er een verklaring voor religieuze/ mystieke ervaringen? Is er wetenschappelijk bewijs voor wonderlijke genezingen? Bestaan telekinese, precognitie, waarzeggerij en reïncarnatie?
Waar komt religie vandaan, wat is terrormanagement? Hoe zit het met kinderen die van jongs af aan een intuïtief idee hebben over religie en over leven na de dood? (Jesse Bering)
Bestaat het god-gen, de relispot. Wat is het belang van rituelen, hoe zit het met Pascal’s Wager en nog veel meer.
Wat gebeurt er bij dit alles in het brein.
Dat onderzoek naar religie en het brein belangrijk is, is evident. “Want”, zo zegt hij in de epiloog,” wat, als God gereduceerd kan worden tot hersenactiviteit of wanneer de wetenschap juist ontdekt dat er een hogere macht is?”
Het heeft allebei vergaande gevolgen.
Onderzoekers gaan er vanuit dat óf religie is een evolutionair bijproduct en levert geen evolutionair voordeel óf het is een evolutionair aanpassing want het levert wél voordeel.
Dat alles is echter oncontroleerbaar. De verklaringen hangen af van het wereldbeeld van de onderzoekers.
Of er een hogere werkelijkheid bestaat is niet af te leiden uit neurologisch onderzoek. Wij zijn niet ons brein. (daar is ie weer)
In zijn laatste zin nuanceert hij het belang van onderzoeken eigenlijk weer: “Het genieten van een berglandschap, een zonsondergang of een uitvoering van een muziekstuk gaat ook gepaard met hersenactiviteit, maar dit doet niet af aan de betekenis die zo’n ervaring voor ons heeft. Het zelfde geldt voor religie.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten