Niets hebben wij wat we niet ontvangen hebben, maar onder
andere hebben wij het vermogen ontvangen om méér te zijn dan ontvangende instanties.
C.S. Lewis (1898 - 1963)
uit: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’
Niets hebben wij wat we niet ontvangen hebben, maar onder
andere hebben wij het vermogen ontvangen om méér te zijn dan ontvangende instanties.
C.S. Lewis (1898 - 1963)
uit: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’
In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en
schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis
kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te
ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke
jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren
zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.
Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo
voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en
systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten
schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar
een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond
ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over
‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin
een goed evenwicht.
Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.
Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om
te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus
vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij
zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn
sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’
Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het
afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden
de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en
aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo
herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan
hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en
woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een
kleinkind.
Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf
doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.
Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:
De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte
voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.
……..
Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,
als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.
Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’
Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt.
In de krant (Trouw) een bericht over polyester voetbalshirts en hoe dezen bijdragen aan de plasticsoep op zee. Omdat het waarschijnlijk achter de betaalmuur zit citeer ik een gedeelte:
‘Je wedstrijdshirt van Ajax, FC Utrecht of PSV is nu dus nog niet
recyclebaar. Gooi je het weg, dan verdwijnt het naar alle waarschijnlijkheid in
de verbrandingsoven of op de vuilstort. Voordat het shirt daar belandt, creëert
het een nog groter probleem: microplastics. In 2020 werd ongeveer 53 miljoen
ton pet geproduceerd, zo’n 60 procent daarvan was bestemd voor textiel –
waaronder sportshirts.’
Al jaren draag ik zelf kleding van natuurlijke materialen omdat ik niet tegen
polyester kan. Ik voel me dan in een plastic zakje rondlopen ook al gilden de
verkoopsters om het hardst dat het ‘ademend’ materiaal was. Voor mij was het
meer adembenemend.
Ik pleit er ook voor in mijn omgeving en word dan nogal eens vreemd aangekeken.
‘Weet je wel hoeveel gif en water er worden gebruikt op de katoenvelden?’
Ja, dat weet ik maar toch weegt dat niet op tegen de plastic rommel waarmee we
ons nu vergiftigen.
Een paar dagen geleden las ik ook dat de eerste
plasticpartikeltjes in het bloed van de mens zijn aangetroffen. Nee, welke
schade dat kan aanrichten, bijvoorbeeld in de hersenen; dat weten we nog niet.
“Het onderzoek levert dus, voor het eerst, bewijs dat plasticdeeltjes bij
mensen in de bloedsomloop terecht kunnen komen”, aldus de wetenschappers.
Eerdere aanwijzingen hiervoor kwamen uit experimenten in een laboratorium.
In het bloed van de proefpersonen bedroeg de totale concentratie plasticdeeltjes gemiddeld hoeveelheden die te vergelijken zijn met één theelepel plastic in 1000 liter water. Polyethyleentereftalaat, polyethyleen en styreenpolymeren waren de meest aangetroffen soorten plastic in de bloedmonsters.’
Toen mijn vader elf jaar geleden overleed en de
begrafenisondernemer ons vroeg om hem in katoenen kleding te begraven ging ik
daar nog meer over nadenken.
Polyester verteert niet snel en dat gaf problemen bij het ruimen van graven.
Gelukkig wordt in deze tijd ook steeds meer gerecycled maar toch…
Nu hoop ik dat men eindelijk de kledingindustrie gaat
aanpakken. Wat een enorme omslag zal dat geven want de duurste blouses zijn
gemaakt van die goedkope troep.
Wanneer ik de catalogussen van vooral het goedkopere segment bekijk dan zie ik
dat het grootste deel uit polyesterkleding bestaat. Bij de duurdere merken zie
ik heel langzaam al een begin van een omslag.
Wol in de vorm van Kasjmier en Alpaca zijn duurder maar ook duurzamer wanneer
er tenminste geen motten in komen.
En vooral veel mooier en een bijkomend voordeel: het neemt de lichaamsgeur
minder snel aan dan polyester.
Liever mooie en duurzame kleding in mijn kast die ik steeds weer kan pakken,
dan elk jaar die flodderzooi die je kunt weggooien na een enkel seizoen.
Van Boyan Slat lees ik de afgelopen tijd niet veel meer. Hier besteedde ik een berichtje aan hem. Hij kampte met veel pech, dat herinner ik me nog uit kranten. Na even zoeken vind ik dit artikel: sinds oktober 2021 lijkt het toch de goede kant op te gaan.
Om nog bij het milieu te blijven: mijnheer Cathy en ik
hadden het even over de droogte in Afrika. De ergste in vier jaar ofzo.
Hij stelde voor om daar zonnepanelen neer te zetten. Hoog genoeg zodat het vee
eronder zou kunnen grazen.
Wat pijpleidingen er naar toe, want waarom wel leidingen voor het gas en niet
voor water?
En zeewater ontzilten. (dat zeewater met plastic deeltjes / sarcasm) Dat moet
in deze tijd toch ook mogelijk zijn op grote schaal?
Ik hou dan toch mijn bedenkingen.
Tot nu toe hebben we volgens mij, verkeerd gedacht.
We kunnen pas op innovatieve projecten overgaan wanneer we vooraf een oplossing
hebben geregeld voor het afval wat ontstaat.
De ervaring zou ons dat toch moeten hebben geleerd? Zou ik denken.
We zitten al met kernafval, bladen van windmolens, accu’s van elektrische auto’s
en noem maar op, waar we geen raad mee weten.
Dat moet eerst afdoende geregeld worden voordat we met nieuwe ontwikkelingen doorzetten. En niets afschuiven op volgende generaties.
Ik zie het helaas toch somber in.
'De dood, praat erover'.....volgens Sire.
Dan doen we dat.
Afgelopen week heb ik weer eens een Bijbelavond bezocht. Het
ging over ‘de eindtijd’. Zeker een actueel
thema zoals dat altijd actueel is want ik geloof dat we sinds de uitstorting
van de Heilige Geest in ‘de tijd van het einde’ leven.
Boeiend om te ontdekken dat zulke gedachten extra gaan leven bij de goegemeente
wanneer de geschiedenis West Europa weet te raken. De oorlog in Jemen maakt beduidend minder indruk.
Ik heb tenminste nog steeds geen vlaggen gezien van dat land.
Hier heb ik al het een en ander over de tijd van het einde geschreven en daar sta ik nog steeds
achter.
Het onderwerp wat nu wat langer bleef haken in mijn geest is
die ‘eerste en tweede dood’.
Al heel lang neem ik mij voor om alle woorden die de Bijbel voor ‘dood’ gebruikt
te schematiseren en kijken of er dan iets te concluderen valt.
Want wat bedoelde Jezus toen Hij zei: ‘laat de doden hun doden begraven’ naar
aanleiding van een man die Jezus wel wilde volgen maar pas nadat hij zijn vader
had begraven?
Dan zijn er toch twee soorten ‘dood’. De echte biologische en de levenden die wellicht
geestelijk dood zijn?
Ik heb nu ontdekt dat voor beide woorden het Griekse woord ‘nekros’
wordt gebruikt. Dus dan begrijp ik die woorden van die tekst weer eens helemaal
….niet.
In de Bijbel worden voor zover ik nu weet, drie woorden gebruikt voor
dood.
Nekros: het dode lichaam. En volgens de BLB kan het ook figuurlijk worden gebruikt en dan is bovenstaande tekst wel zo uit te leggen. Augustinus doet dat ook in zijn Civitate Dei/ xx
(Apo)thnesko: dat is sterven. De gestorvenen.
Thanatos: de dood als staat van zijn en geestelijk dood maar dan krijg ik het
idee dat het uit de context moet blijken wat er wordt bedoeld.
(In het Griekse denken is Thanatos de personificatie van de dood)
Bijvoorbeeld:
In Matt 4:16 wordt het woord thanatos gebruikt voor geestelijk dood:
Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die
zaten in het land en de schaduw van de dood (thanatos), is een licht opgegaan.
In Matt 20:18 wordt hetzelfde woord gebruikt voor een ’gewone
dood’:
Zie, wij gaan naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en
schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood (thanatos) veroordelen;
In Rom. 6:9 worden de drie vormen allemaal gebruikt.
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden (nekros), niet
meer sterft (apothnesko). De dood (thanatos) heerst niet meer over Hem.
Wat is het wereldwijdeweb toch leuk: vind ik een site die
alles al op een rijtje heeft gezet met behulp van Strong’s numbers.
Nu die eerste en tweede dood.
Ondanks het feit dat een eerste dood niet wordt genoemd, wordt
voor die eerste dood de staat van zijn van de gevallen mens bedoeld zo lees ik
in Rom 8:11, Ef. 2: 4-6 en Kol 3:1.
Na de zondenval zijn wij stervende gestorven. (Gen 2:17)
Die eerste opstanding is dus wat wij ‘bekering’ noemen. Een geestelijke
opstanding, opnieuw geboren worden zoals Jezus Nicodemus voor houdt. (Joh 3)
Dan ontvang je eeuwig leven door de Heilige Geest (Joh 5: 24) en heeft ‘de
tweede dood’ (thanatos) geen macht meer over je. (Openb. 20:6)
Je wordt overgezet in Zijn Koninkrijk en heerst met Hem voor een bepaalde tijd.
De duizend jaren die genoemd worden in Openbaring 20: 6,7. Nee, ik lees dat niet letterlijk.
Want nogmaals: daarin wordt niet gesproken over vrede maar over een periode van
heersen en regeren. En in de taal en houding van Jezus betekent dat een dienend
leven leiden totdat het definitieve einde komt. Voor jezelf of in het algemeen.
En wanneer dat is? Geen idee.
Voor wat het waard is.
De sfeer van dit boek doet denken aan 'Grapes of Wrath/ Druiven der Gramschap' van Steinbeck.
Trekkend door Amerika overleven. In dit geval door Iowa, Kansas, Missouri en
Nebraska.
Lila wordt als klein meisje gekidnapt uit een probleemgezin waar ze werd
verwaarloosd, door een vrouw met de naam Doll, van wie ik het idee heb dat ze
van Indiaanse afkomst is.
Doll is haar enige liefdevolle houvast bij het opgroeien en de omzwervingen op zoek naar
werk, eten en onderdak. Soms sluiten ze zich aan bij een andere zwervende groep, geleid
door Doane, die dan de regie overneemt.
Door omstandigheden die heel langzaam duidelijk worden beland Lila zo rond haar
achttiende (vermoed ik) op de trappen van de kerk in Gilead, een klein stadje
in de staat Iowa.
De predikant van het stadje, weduwnaar, voelt zich tot haar
aangetrokken en dat is wederzijds ondanks het verschil in leeftijd.
Doll heeft er voor gezorgd dat Lila een jaar ergens op school heeft gezeten en
lezen, schrijven en rekenen geleerd al is het wat onbeholpen.
Lila is een een denker. Ze steelt een Bijbel en daarin oefent ze
haar lezen. Het schrijven oefent ze door hele stukken over te schrijven.
Het boek Ezechiël heeft haar speciale belangstelling.
Ik beschrijf het allemaal wat zakelijk maar wat ik zo mooi
vind in dit boek is dat het vanuit het perspectief van Lila is geschreven en
ook haar vele denkprocessen worden verwoord op haar niveau. Ik heb al zitten
lezen in ‘Gilead’ dat vanuit het perspectief van de ontwikkelde predikant is
geschreven en dat merk je ook meteen. Knap om zo uit verschillende niveaus te
kunnen schrijven waarbij beide niveaus zo waardevol zijn en elkaar kunnen
verrijken.
De eerste vraag die Lila aan de dominee (John Ames) stelt
is: ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren?’
En laat daarmee de dominee meteen met een mond vol tanden staan. Later
beantwoord ze de vraag zelf op haar manier: ‘In een liedje volgt de ene noot
de andere op omdat het dát liedje is en niet een ander. Op een keer probeerden Mellie
en zij alle liedjes te tellen die ze kenden. Hoe was het mogelijk dat er zoveel
liedjes waren? Omdat elk liedje gewoon zichzelf was.’
Ze heeft geen idee wat verliefdheid is maar ze jat een trui
van hem zodat ze zijn geur kan blijven ruiken wanneer ze alleen is.
‘Het was erg fijn om hem zo naast zich te hebben lopen. Even goed als rust
en stilte, als iets waar je buiten kon maar dat je desondanks nodig had. Dat je
moest leren te missen, waarna je het altijd zou missen.’
Het draait uit op een gecompliceerd huwelijk met wat later
een kind.
Lila heeft moeite met het aanpassen aan een geregeld leven. Ze noemt haar
echtgenoot nooit bij zijn naam maar altijd als dominee en in gedachten ‘de oude
man’.
John is een wijze man en de onrust van Lila maakt het er voor hem ook niet
gemakkelijker op. Voortdurend is hij bezig om voor Lila ontsnappingsmogelijkheden open te laten en houd dat ook bespreekbaar omdat hij beseft dat hij alleen op deze manier haar voor zich kan behouden.
Voor Lila is een mes, wat zij van Doll heeft gekregen en waar een geschiedenis aan verbonden is, een belangrijk stuk uit haar verleden dat ze graag wil houden omdat er ‘geen manier bestond om je van je schuld te ontdoen, geen fatsoenlijke manier om er afstand van te nemen. Die hele in elkaar gedraaide kluwen van verbittering, wanhoop en angst moest betreurd worden. Nee, beter nog, daar moest genade over neerdalen.’
Mooi boek van wege de vele menselijke vragen en antwoorden die niet echt uitgewerkt worden maar soms heel puntig worden verwoord.
Soms zijn dit type boeken gewoon erg prettig om het Europese halfrond achter je
te laten en je te dompelen in andere culturen.
Hier is het op dit moment akelig en in Zuid Amerika is het dat ook altijd, maar
dan anders; het raakt je minder.
Net zoals dategenen wat nu in Europa gebeurt de Zuid Amerikanen niet zo zal
raken.
Violeta del Valle is geboren in 1920 en is overleden in
2020. Geboren tijdens de Spaanse griep, ik denk in Mexico en overleden tijdens
de Coronapandemie.
Haar leven beslaat een eeuw en daarin laat Allende heel veel passeren maar zonder
veel diepgang. Maar dat ben ik van haar gewend.
Het boek bestaat uit vier delen: de ballingschap (1920-1940),
de passie 91940-1960), de afwezigen (1960 – 1983) en de wedergeboorte
(1983-2020)
Waarom ik dat opschrijf weet ik eigenlijk niet. De globale inhoud kun je overal
op het wereldwijdeweb lezen.
Er waren ook geen dingen die ik de moeite waard vond om te onthouden.
Violeta beschrijft haar leven in briefvorm aan haar
kleinzoon Camilo. Bij zijn geboorte stierf haar dochter Nieves.
Tsja, wat moet ik meer van zeggen. Leuk verhaal maar zelfs de ‘geschiedkundige’
feiten kan ik nergens terugvinden. Behalve de heel globale. Dat vind ik wel
jammer.
Dit boek zal weer net zo snel in mijn vergetelheid raken als haar andere boeken.