Geschreven door Paolo Cognetti (1978) in 2016. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
De hoofdpersoon Pietro is een jongen uit Milaan. Enig kind van twee zeer verschillende mensen met een gezamenlijke hobby: bergen beklimmen.
Pietro is echt een mix van die twee.
Op een dag ontdekken ze een huisje in het dorp Grana waar ze zich willen settelen, althans in de zomermaanden. Vooral moeder, de horizontale, wil dat graag; de zwijgzame vader, de verticale, is meer geïnteresseerd in het afvinken van ‘toppen’ die hij heeft gehaald. Waarbij elke berg een gevecht is met zichzelf.
De dan 11-jarige Pietro ontmoet daar de even oude Bruno, een bergkind die er alle geheimen kent en het wordt een vriendschap voor het leven.
Een ingewikkelde vader- zoon relatie wordt beschreven.
Pietro leert veel van zijn vader Giovanni maar kiest toch zijn eigen weg terwijl Bruno, zijn vriend, meer beantwoord aan het beeld dat de vader van een zoon heeft.
Dat ontdekt Pietro wanneer hij na de plotselinge dood van zijn vader letterlijk naar zijn voetsporen zoekt.
Bij de erfenis zit een stuk grond, hoog in de bergen, waar zijn vader ooit hoopte te gaan wonen. Pietro en Bruno bouwen samen daar alsnog een huis/hut. Het is de gelukkigste tijd van hun leven.
Het zijn alle drie einzelgängers. Ieder op zijn eigen wijze.
Vader en Bruno zijn het liefst alleen in de bergen; Pietro is ook graag alleen maar is rustelozer en trekt de wereld in als documentairemaker. Hij beland op de Annapurna in Nepal en ontdekt dan bij zichzelf toch ook de bergbewoner die hij in zijn hart is.
Leuk, op de Annapurna hebben wij ook gewandeld toen we in Nepal waren.
Daar leert hij de levensles over de acht bergen met de vraag: ‘Wie zal meer hebben geleerd, (dus niet bereikt!) hij die de tocht langs de acht bergen heeft gemaakt of hij die de top van de berg Sumeru heeft bereikt?’
Mij lijkt het antwoord duidelijk maar dat geldt vast niet voor iedereen. Ach, we hebben elkaar allemaal nodig, ter aanvulling.
Het boek is gedeeltelijk autobiografisch. Cognetti heeft vele zomers doorgebracht in de bergen ten noordwesten van Milaan. Dat merk je. Hij schrijft er zo mooi over dat je ook gaat verlangen naar een leven dat zo oer-achtig is; zo authentiek in combinatie met de natuur. Los van al dat gejaagde. Dat ‘moeten’. Maar ook eenzaam wat naar mijn idee niet negatief hoeft te zijn.
Ik verbeeld me dat ik er ook zou kunnen wonen mits mijn boeken, muziek en een wifiverbinding meekunnen. *grinnik*
Is niet iedereen in de kern alleen en is het gevoel van eenzaamheid niet bij iedereen verschillend en is dat dan altijd negatief?
Op het wereldwijdeweb wordt eenzaamheid gezien als iets waar nodig iets aan gedaan moet worden. Het wordt ingedeeld in emotionele eenzaamheid, sociale eenzaamheid en existentiële eenzaamheid
In de meeste gevallen zal er wel iets aan gedaan moeten worden maar, mijzelf kennende, niet per definitie.
De terechte vraag van Giovanni aan de moeder, wanneer zij Bruno meent te moeten redden van het leven op de berg is dan ook of Bruno wel gered wil worden.
Ik moet denken aan de titel van het boek wat koningin Wilhelmina schreef: ‘Eenzaam maar niet alleen’. Zij had ook wel door dat het twee verschillende zaken zijn.
En ik denk ook aan een vriendin die altijd maar klaagt dat er zo weinig mensen naar haar omkijken; ze krijgt meer bezoek dan ik.
‘Als het punt waarin je je in een rivier onderdompelt het heden is, dacht ik, dan is het verleden het water dat langs je heen is gespoeld, dat verder stroomafwaarts gaat, waar er niets meer voor je is, terwijl de toekomst het water is dat van boven komt en dat gevaren en verrassingen met zich mee brengt. Het verleden is dalwaarts, de toekomst bergopwaarts.’
Maar op de top aangekomen, waar rivieren ontstaan als smalle watergeultjes, kun je alleen nog maar naar beneden kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten