Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht kunstwerken. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht kunstwerken. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zondag 19 februari 2023

Tulpen, lente, dichters en ChatGPT










Droom van de kleurrijke tuin
Bloeiende tulpen rijzen,
Ontwikkelen in de warme zon.
De lente komt terug,
Stralend mooi en warm.
De geuren van de bloemen
Verspreiden zich over de hele wereld.
Beroemde dichters schrijven
verhalen over de tulpen en de lente,
Het zijn de woorden van de natuur
die de ziel verwarmen. 

 

Met het invoegen van de drie woorden: tulpen, lente en dichters genereerde ChatGPT dit gedicht. En ik vind het zo gek nog niet, vooral die laatste zin.
Wat vind ik er verder van? Dat weet ik niet.

Het leven wordt zo wel steeds ingewikkelder en chaotischer. Wat is een echte foto of dictaat en wat niet. Waar kun je nog op vertrouwen en waarop niet (meer).
Moet je nu voortdurend rekening houden met het feit dat je bedrogen kunt worden?
Dat denk ik wel.
In de kunst wordt het ook lastig. AI art ‘steelt’ op basis van alles wat ooit is gemaakt de ideeën en stijlen en fabriceert op deze manier kunstwerken.
Wetgeving op dit vlak is er (nog) niet.
Zou deze ontwikkeling die grote zeepbel, die de Kunst (met grote K) in feite is, kunnen doorprikken?

Ik volg het allemaal met belangstelling.
De foto's zijn in ieder geval echt door mijzelf gemaakt.



 

dinsdag 5 april 2022

Zondagmorgen


Geschreven door Willem Jan Otten (1951) gedurende een Coronajaar.
Uitgegeven in 2022.
Ondertitel: Over het missen van God.

In dit boek volgt hij (Rooms Katholieke) kerkelijke jaren en schrijft elke week een stukje, juist ook in de tijd dat hij niet naar de mis kan vanwege de lockdown.
Eigenlijk moet je het zelf ook op die manier lezen maar daar ben ik dan weer te ongeduldig voor en trouwens, ik heb een hekel aan het (Protestantse) kerkelijke jaar terwijl Otten het RK jaar een kunstwerk vindt. Maar de RK kerkelijke jaren zijn cyclussen van drie jaar met veel verschillende, te lezen bijbel gedeelten. Dat is al een stuk beter dan het protestantse.

Ik vraag me toch af waarom gelovigen zich zulke beperkingen opleggen. Want zo voelt dat voor mij.
Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen tegen kerkelijke instanties, regels en systemen: ‘Ga uit mijn Zon!’
En meteen nog een puntje van kritiek, dan hebben we dat maar gehad: Otten schrijft over zichzelf in de tweede persoon. Dat haat ik. Het is alsof je naar een interview met een leuterende voetballer luistert. Het andere uiterste vond ik in een boek van Henri Nouwen: ‘Eindelijk thuis’. Hij had het zo vaak over ‘ik’ dat ik het boek na 20 pagina’s in een hoek heb gesmeten. Hoe bereik je daarin een goed evenwicht.

Gelukkig schrijft Otten zinnige dingen, hij is een erudiete persoonlijkheid en kon ik over het minpuntje heen stappen.

Er staan vele mooie dingen in:
‘Op Petrus, de rots, wordt de ‘ecclesia’ gegrondvest – het is een manier om te zeggen dat de kerk op iedere gelovige afzonderlijk wordt gebouwd.[..]Jezus vertrouwt je de sleutels van het koninkrijk toe. Welbeschouwd vertrouwt hij zichzelf toe. Het is een krachtige metafoor: geloof, liefde, hoop zijn sleutels, ze ontsleutelen, ontbinden, maken vrij.’

Hij vertelt over de kunstenaar Christo die juist door het afdekken van gebouwen, door te versluieren die dingen aanwezig stelt. Zo worden de beeltenissen van Jezus op witte donderdag aan het oog onttrokken….en aanwezig gesteld.
Over het farizeïstische reinheidsdenken wat ook juist in Coronatijd zo herkenbaar wordt: Jij houdt je netjes aan de regels en anderen lappen die aan hun laars. Angst en woede in conflict met elkaar; angst voor eigen hachje en woede over die wetteloosheid.
Over Simeon in de tempel die hem doet denken aan zijn eigen (ver)wachten op een kleinkind.

Zo merk ik dat Otten meer meditatief denkt en schrijft; zelf doe ik dat meer informatief.
Eens opletten of dat verschil bij meer mensen te ontdekken valt.
Wat ik ook zeer waardeer: Otten verwijst vaak naar kunstwerken.


Een paar strofen uit ‘het mooiste gedicht van de vorige eeuw’ over Simeon:

 .........

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven, Maria gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

…….. 

Hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Joseph Brodsky (1940 – 1996) ‘Simeon’s Lofzang’




 





Dit schilderij is natuurlijk van Rembrandt. 

maandag 10 mei 2021

Wat is literatuur

Dat is een vraag die we natuurlijk aan Neerlandici moeten overlaten maar ik heb daarover zo mijn eigen gedachten eens op ‘papier’ gezet. Een voortvloeisel vanuit een mailwisseling.
Waaraan moet een boek voldoen wil het voor mij hoogstaand zijn. Want dat versta ik onder ‘literatuur’.
Volgens Wiki:
Literatuur, ook letterkunde, schone letteren of kortweg letteren, is de verzamelde schriftelijke neerslag van een land of van een periode, voor zover het geschriften betreft die hun waarde ontlenen aan veronderstelde vormschoonheid of emotioneel effect. Het gaat dus om geschriften die gewaardeerd worden als kunstwerken, met name fictie, drama en poëzie. Literatuur wordt bestudeerd in het vakgebied van de literatuurwetenschap.

Het bold gedrukte is voor mij het belangrijkste. Voor mij gaat het dan om geschriften die ik waardeer als kunstwerken.

Wat is het belangrijkste
1. De sfeer. Bijvoorbeeld: ik herinner me uit mijn schooltijd van een boek van Couperus (‘Xerxes’) alleen nog maar die zinderende hitte. Hetzelfde geldt voor een boek van Francoise Sagan. Wanneer ik aan een boek terug denk is het vaak in eerste instantie de sfeer die het oproept en daaraan gerelateerd het verhaal. Daar ben ik pas over na gaan denken toen ILP daarover sprak in het programma 'Zomergasten'.  (Ilja Leonard Pfeijffer)

2. Het hoeft niet per definitie realistisch te zijn.  Het liefst word ik meegesleept naar andere werelden; juist weg uit het alledaagse (bedompte)  waar de Nederlandse schrijvers zo ‘goed’ in zijn. Dus:
Graag mijn horizon verbredend. Verleden, heden of toekomst maakt niet uit. Magisch realisme kan ook heel mooi zijn. (Carlos Ruiz Zafon)

3. Graag humor/ ironie/ sarcasme en dan in verschillende lagen.

4. Menselijke trekjes zijn ook van belang vooral wanneer ik die glimlachend herken en waarmee ‘en passant’ gespeeld wordt. De positieve kant uit of juist niet. Dat is de psychologie.

5. Ik waardeer het zeer wanneer er filosofische/ theologische vraagstukken aan de orde komen. Zoals bijvoorbeeld in ‘Nachttrein naar Lissabon’.
Het liefst vraagstukken waarop nog steeds geen antwoorden zijn maar die eens van een heel andere kant worden belicht of verwoord.

6. Dat alles verpakt in een lopend verhaal met mooie zinnen. Lang of kort is niet van belang. Het is tenslotte de woordkeus die sfeerbepalend is. En dan is het ook nog prettig wanneer ik merk dat de schrijver zijn klassieken kent.

Niet alle punten hoeven in een boek voor te komen maar graag wel zoveel mogelijk.

Wel…. peanuts toch?

  

vrijdag 2 april 2021

Lijdensweg



Onderdeel van de statiën  van Jezus op Zijn sterfdag. Het heeft vele kunstenaars geïnspireerd tot het maken van mooie kunstwerken.
Gefotografeerd ergens in een kerk in Jeruzalem. 
 

maandag 8 maart 2021

De Bourgondiërs

Ondertitel: Aartsvaders van de Lage Landen. Geschreven door Bart van Loo (1973) in 2019.
Wanneer je geïnteresseerd bent in geschiedenis dan is dit boek een aanrader. Een stevige pil die vlot leest maar het is wel prettig wanneer je niet echt onbekend bent met de materie want anders raak je verdwaald in de vele namen.

Prettig ook dat ik het boek van Barbara Tuchman vorig jaar heb gelezen en verschillende modules heb gevolgd aan de Erasmus academie.
Een korte samenvatting van de belangrijkste koppen want hier ging natuurlijk het een en ander aan vooraf. Van Loo neemt een uitgebreide aanloop. De naam Rollo van de Noormannen kwam voorbij. Stichter van Normandië.
Die kende ik uit de Netflix serie ‘Vikings’.
De naam van de geschiedschrijver Froissart kende ik ook al van Tuchman.


Filips de Stoute/ Philippe le Hardi alias Philippe II de Bourgogne  (1342 – 1404) is de jongste broer van de Franse koning. Hij was geen troonopvolger van de Franse troon maar kreeg van zijn vader Jan II (de Goede), Bourgondië toebedeeld. De reden: Filips stond op jonge leeftijd zijn vader bij in de slag bij Poitiers en was samen met hem gegijzeld door de Engelsen. Dat staat allemaal in Tuchman’s boek.
De Bourgondische tak is dus een zijtak van het koninklijke huis 'Valois'.
Deze Filips had last van expansiedrang en trouwde uit economische perspectieven met Margaretha van Male. Zij was een rijke koopmansdochter en bracht zo het rijke Vlaanderen onder Bourgondische invloed.
Het ‘royale Bourgondische leven’ vindt in hem zijn oorsprong want hij hield wel van een feestje.
Zijn zoon Jan zonder Vrees/ Jean sans Peur alias Jan I van Bourgondië  (1371 – 1419), breidde de zaken uit en keek niet op een mensenleven.  Hij vermoorde zijn grootste rivaal en neef, de hertog van Orléans wat hem zelf later de kop kostte.
Hij trouwde met Margaretha van Beieren en kreeg een stuk of elf kinderen waaronder Filips de Goede, die hem zou opvolgen.
Deze Filips de Goede/ Philippe le Bon alias Filips III van Bourgondië (1396 -1467) staat op de cover van het boek. Hij was o.a. de stichter van de orde van het Gulden Vlies.
Hij is drie keer getrouwd en bij zijn laatste vrouw, Isabella van Portugal werd zijn opvolger geboren. Verder had hij een leger aan Bastaardkinderen.
Filips de Goede was voorzichtiger in het uitbreiden van zijn imperium. Hij sloot – vanzelfsprekend – strategische huwelijken en Bourgondië werd het rijkste gebied van West Europa. Hij hield van feesten en ook van kunst. De Vlaamse Primitieven kregen bij hem de ruimte. Omdat hij voortdurend rood stond was hij ook voortdurend op zoek naar inkomsten. Het gebied van de Lage Landen, onder het bewind van zijn nicht Jacoba van Beieren was reuze interessant. Dat pikt hij dan ook in.
Zijn zoon, Karel de Stoute/ Charles le Hardi alias Karel van Bourgondië (1433 – 1477) was weer een echte krijgsheer. Een beetje zoals zijn opa Jan zonder Vrees. De belastingen werden steeds hoger en hoger vanwege  de militaire strapatsen en toen Karel bij het beleg van Nancy om het leven kwam schoot de vlam in de pan. Hij was getrouwd met Margaretha van York en hun enig kind en dochter Maria van Bourgondië, (1457 – 1482) stond voor een moeilijke taak. Ze lag als rijke erfgename heel goed in de huwelijksmarkt en trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, uit het huis Habsburg om een tegenwicht te bieden aan de Franse koning.
Ze heeft geen bijnaam; verschil moet er zijn.
Als vorstin van de Nederlanden kwamen wij zo zonder de macht van de Habsburgers.
Helaas overleed Maria jong, na een val van haar paard (1482) en was haar zoontje Filips de Schone/Philippe le Beau alias Filips I van Castilië (1478 – 1506) de opvolger onder regentschap van zijn vader Maximiliaan. 
Hij trouwde met Johanna van Castilië (de waanzinnige) en ze  kregen zes kinderen waaronder de kroonprins, de latere Keizer Karel V. (1500 – 1558)

Hij was telg uit het huis Habsburg door zijn opa Maximiliaan en door zijn moeder Johanna heerser over het Spaanse Rijk.  Onder zijn zoon Filips II van Spanje (1527 -1598) werd het inmiddels beruchte 'pronkstuk' de 'Acte van Verlatinghe' getekend in 1581 en werd Nederland onafhankelijk. 
Dan wordt het voor mij minder interessant. De Nederlandse geschiedenis boeit me gewoon niet.

Via Wiki is nog een overzicht te vinden van dit alles.
Het leuke van van Loo is dat hij behalve humor ook de kunst erbij betrekt. Zo zat ik te lezen met de laptop binnen handbereik om de genoemde oude meesters en hun kunstwerken meteen op te zoeken.
Dan blijft alles wat beter hangen.

Ook leuk dat ik Christine de Pisan weer tegenkwam. Hofschrijfster van Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Eén van de allereerste vrouwen die leefden van de pen.
Ze nam het op voor vrouwen die hun bezittingen minstens even goed konden beheren als hun mannen. Ze moesten wel want veel mannen vertrokken naar het slagveld en keerden vaak niet terug. Ze kreeg daarna - natuurlijk-  van alles over zich heen.
Gelukkig kunnen we concluderen op deze internationale vrouwendag dat we sinds die tijd toch enige vooruitgang hebben geboekt. Evolutie is iets van de lange adem. Maar het komt goed.


PS: de Franse namen heb ik er zelf bij gezocht. Omdat ik die leuker vind.





woensdag 10 februari 2021

Verkade

Op de valreep van het vorige jaar is Kees Verkade (1941 – 2020) overleden.
Eén van de beste beeldhouwers die we hebben/hadden in dit land.
Helaas dacht Nederland daar niet zo over want hij woonde al sinds de zeventiger jaren in Monaco. Zoals ik al eerder opmerkte is hij niet te vinden op de 'kunstnaarvanhetjaar-site'

Ook in het boek: ‘van Rodin tot Bourgeois, sculptuur in de twintigste eeuw’ wordt hij niet genoemd. Geen enkel praatprogramma heeft aandacht besteed.  Te druk met coronaspecialisten.
Ik begrijp niet waarom hij zo wordt genegeerd al zal dat nu misschien anders worden.
Na je dood wordt alles anders. Vincent van Gogh – die ook uit Nederland weg vluchtte -  zou erover kunnen meepraten.
Wanneer er wereldwijd aandacht komt zijn we weer de eerste om de ‘eer’ op te eisen.
Hypocrisie heet dat geloof ik.

Wij zijn ooit eens naar een expositie van Verkade geweest in Den Haag en ik was diep onder de indruk. Het was weer die beweging in de kunstwerken die mij aansprak.
Mogelijk is dat niet vernieuwend genoeg meer om de aandacht te trekken maar wanneer iets mooi is dan is het toch altijd mooi?  Kunst is toch geen kunst alléén omdat het vernieuwend zou zijn?
Ik zie vernieuwende dingen die abominabel zijn. Die vieze pindakaasvloer van Wim Schippers schiet me opeens te binnen. Tegelijk met het idee van ‘de nieuwe kleren van de keizer’.  Wanneer zou die bubbel eens worden doorgeprikt?

De zeer vooruitstrevende kunstenaars, of dat nu in de muziek, schilderkunst of beeldhouwkunst is, zijn de ‘voeling’ met het grootste deel van hun publiek kwijtgeraakt. Dan blijft het de vraag voor een kunstenaar of ie dat wel of niet wil. Of zouden ze zichzelf die vraag helemaal niet stellen?
Ik moet er nog eens verder over nadenken. *

‘Ons’ paaltje springende meiske van Verkade uit 1967, wat bij het gemeentehuis staat heb ik nu toch maar op de foto gezet.










12-02

Grappig, ik lees vanmorgen in de krant over Archie Shepp, een jazz saxofonist, dat hij zich op een bepaald moment realiseerde dat hij zich aan het vervreemden was van zijn doelgroep.
Hij stelde zichzelf dus wèl die vraag. Hij ‘maakte een U-bocht’ zoals de krant schreef en ging weer ‘terug’ naar zijn doelgroep.
Toch kan ik me ook wel voorstellen dat je dat als kunstenaar niet doet. Wanneer je je dat tenminste kunt permitteren, want die schoorsteen moet toch roken.

donderdag 12 november 2020

Bezieling

Sinds mijnheer Cathy met pensioen is hebben we een museumjaarkaart zoals het de senioren met hun Zwitserleven gevoel betaamt.
Maar helaas, door die Corona komen we eigenlijk nergens. Wel zijn er nu mogelijkheden tot online bezoeken.
Nu zat ik mij af te vragen: wanneer ik naar de Doelen ga dan geniet ik behalve van de muziek, ook van de energie die ‘vrijkomt’. Daarom is een bezoek aan een concertgebouw altijd meer bijzonder dan wanneer je thuis een cd opzet.  Ook al is dat rustiger, zonder gehoest en gekuch.
Wat ouderwets trouwens; Spotify heeft ook zoveel te bieden.
Met die energie bedoel ik iets anders dan emoties. Die overvallen mij thuis ook bij muziekuitvoeringen via een cd of Spotify.

Wat zou ik nu moeten met een online bezoek aan een museum? Zou van een ‘life’ schilderij ook geen energie ‘vrijkomen’ en daarom te prefereren boven online kijken?
Niet dat ik zelf daar zoveel van merk maar voor mijn meer gevoelige medemens ligt dat wellicht anders .
Van sculpturen voel ik dat veel intenser. Meer dan tweedimensionale beeldende kunstwerken. Ook een reden waarom ik zo blij ben met de kunstwerken bij ons in de kerken.

Ik hou bijvoorbeeld ook niet van mensen op foto’s. Ze zijn me te plat en doen altijd de werkelijkheid tekort.  Ze zijn alleen handig als informatiebron of ‘naslagwerk’. Precies zoals afbeeldingen van schilderijen in een boek.

"Elk boek, elke band die je ziet, is bezield. Bezield door degene die het schreef, bezield door degenen die het lazen en doorleefden en ervan droomden."
Carlos Ruiz Safon.

Dit schreef Safon in ‘de Schaduw van de Wind’.
Ik denk dat behalve boeken, élk kunstwerk of muziekstuk bezield is.  Bezield door de maker en uitvoerders in het geval van de muziek.
Safon gaat verder dan ik zou willen gaan: hij noemt ook de boeken bezield door de lezers. 
Ik zou willen zeggen dat de lezers, kijkers of hoorders die bezieling kunnen erváren en/of er bezield door raken. 

Maar dan wel in het ‘echt’,  anders ‘voel’ je het niet.

Daarna kun je je nog afvragen waardoor een kunstenaar zichzelf laat bezielen.
Ook niet onbelangrijk, maar heel moeilijk te beoordelen. Want niet alles is wat het lijkt.

  

vrijdag 10 april 2020

Christenkunstenaar


Over christelijke kunst/christenkunst heb ik al vaker geschreven.
Hier en Hier

Nu stuitte ik op een Canadese kunstenaar die ik onder de aandacht wil brengen. Timothy Schmalz.
Hij maakt prachtige kunstwerken vanuit zijn christenzijn.
Schmalz heeft een eigen website om heerlijk te grasduinen en je kunt kleine replica’s kopen.

Hier één die mij juist in deze dagen aansprak.




















Jezus alleen aan tafel met brood en wijn.
De zitplaatsen zijn vrij!!
Wie wil?





vrijdag 20 maart 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 III Kunst


De vorige keer bij de afleveringen Kunstgeschiedenis ging het om het grote. De vorming van (Hanze) steden en de architectuur van de kathedralen.
Deze keer over de afwerking/ invulling daarvan.
De kooplieden zorgen voor welvaart en voor kunst, die vooral religieus van aard was.
Giotto werd genoemd; die van het zich ontwikkelende perspectief. Zijn belangrijkste werk is te vinden in de Scrovegni kapel in Padua.

De pestepidemie had ook zo haar invloed in de kunst. Aan de ene kant losbandigheid en aan de andere kant religieus fanatisme met zijn flagellanten.


Flagellanten in processie en in miniatuur uit een kroniek van Gilles Li Muisit.
Het is nog te vroeg maar zou de Corona ook zo'n invloed hebben op de kunst? Losbandigheid en religieus fanatisme is er al wel al is dat laatste veel minder opvallend. Ik zie tenminste nog niemand, zichzelf kastijdend, door de straten gaan.



In Praag was het de ‘internationaal’ georiënteerde keizer Karel IV die de kunst een boost gaf. Hij was getrouwd met familie van de Franse koning. Zijn vader was Jan van Luxemburg (de Blinde ) die ik weer tegen kwam in het boek van Barbara Tuchman. Hij streed bij de slag van Crécy

Afbeeldingen zijn indringend wanneer je niet kunt lezen of schrijven. Het altaar in de kerken was belangrijk; daar werd in beelden de dood van Christus herdacht. De Eucharistie.
Dat altaar werd dan ook steeds mooier en meer uitgebreid met een ‘retro tabula’, een tafel achter de altaartafel (retabel). Aan de zijkanten uitgebreid met gordijnen waarachter zich weer iets heiligs kon verhullen of juist onthullen. Een vroege ‘drieluik’.
Mensen kregen behoefte aan hulpmiddelen bij het bidden. De rozenkrans, bidprentjes en besneden tweeluikjes (diptieken) deden hun intrede. Devotiethema’s waren vooral de geboorte en het lijden van Christus en de verering van Maria.
Aan het Franse hof ging men helemaal uit z’n dak en dat had zijn weerslag over het hele land. Veel Nederlanders werkten er aan mee: Claus Sluter, beeldhouwer van ‘de Mozesput’ in Dijon, neef Claus de Werve, Jan Maelwael (schilder) en zijn neefs Paul, Herman en Johan van Limburg. (de gebroeders van Lymborch) Zij waren als boekverluchters van grote invloed op de westerse schilderkunst.

De Vlaamse primitieven kwamen langs. Voor mij geen onbekenden. Het perspectief en de verfijning maakten vorderingen.

In Italië gaan we richting Renaissance met zijn vele bekende namen van Brunelleschi (architectuur, Dom koepel Florence) Ik herinnerde me hem uit de boeken van de Medici's
Ghiberti (beeldhouwer, paradijsdeuren doopkapel Dom Florence)
Vooral in en rondom Florence floreerde de kunst. Zie'de kleine Vasari’
De kunstschilders Sandro Botticelli met zijn ‘Primavera’, Piero della Francesca met ‘de Opstanding’ en natuurlijk grootheden als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël met hun kunstwerken kwamen langs.



Helaas heb ik van deze twee lessen er weer één moeten missen dus heb ik het vanuit de hand-out een beetje proberen te reconstrueren. Wanneer de volgende lessen zullen plaatsvinden, dat is nog erg onzeker i.v.m. de coronacrisis.
Wel, volgens de laatste berichten krijgen we de laatste vier colleges digitaal.
Ik wacht het af.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek er van alles bij en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke en onthoudbare brokken samen te vatten.

zondag 11 augustus 2019

Laat me nooit alleen


Geschreven door Kazuo Ishiguro (1954) in 2005.
Het boek is verfilmd en was genomineerd voor Oscars. Maar die film ken ik niet al had ik lezende weg wel het idee dat ik wel eens een onbegrijpelijk flard op tv heb gezien.
Eerder las ik van hem ‘Vergeten Reus’ en ‘Toen wij wezen waren’.

Het verhaal speelt zich af op het Engelse platteland. Eind twintigste eeuw, omstreeks de tijd dat de Walkmans hun intrede doen in de geschiedenis van de mensheid.
Het eerste deel in een soort Engelse kostschool ‘Hailsham’, het tweede in ‘the Cottages’ en het in het laatste deel is de hoofdrolspeelster Kathy, een verzorgende die kris kras door Engeland rijdt.
Het verhaal wordt verteld door deze Kathy H., al bijna twaalf jaar een verzorgende van ‘donoren’.
Zij was bewoonster van Hailsham en the Cottages en heel langzaam ontrolt het verhaal door middel van kleine flash-backs.

Heel veel van die flash-backs kan ze nu pas goed duiden. De gebeurtenissen die vroeger vreemd waren krijgen nu betekenis.
Wie heeft dat niet? Herinneringen aan voorvallen, gebeurtenissen of dingen die tegen je gezegd zijn, waarbij pas veel later de kwartjes vallen.
Op die manier schrijft Kazuo via Kathy H. zijn verhaal. Fascinerend.
Regelmatig komt het idee naar voren: wát als er anders zou zijn gereageerd of een andere beslissing zou zijn genomen.

Hoofdpersonen zijn Kathy, Ruth en Tommy. Ruth heeft een manipulatief karakter; Tommy is een goedsul met driftbuien en Kathy de waarnemer.
Nu ontkom ik er toch niet aan om het een en ander te verklappen: Hailsham is niet de enige inrichting. Verspreidt over Engeland zijn er meerdere. Het blijkt een rijks-donoren-programma te zijn.
Ze zijn klonen en bedoeld om hun organen wanneer dat nodig blijkt te zijn, te doneren. De hele groep wordt erop voorbereid om verzorgende en later donor te worden of meteen donor, wat je wilt. Dat is hun toekomstvisie. Donor worden is het hoogst haalbare in hun leven. Soms drie of vier keer. Daarna ben je wel zo’n beetje uit gedoneerd en ga je dood.
Prompt kreeg ik associaties met de film ‘The Island’ waar het ook over klonen en ‘donoren’ gaat.
Maar boek en film zijn beide uit 2005 dus van kruisbestuiving is, denk ik, geen sprake. Maar dit leeft kennelijk wel in de menselijke geest.

De Hailshamgroep is een bevoorrechte groep. Alle kinderen wonen in een groot huis in een beschermde omgeving, krijgen goed onderwijs en goed te eten. Het onderwijzend personeel, wat bestaat uit ‘gewone’ mensen, is lief voor hen al zijn ze af en toe streng.
Ik merkte nauwelijks dat er iets vreemds aan de hand was. Datgene wat ik hierboven al heb verklapt wist ik niet toen ik aan het boek begon.
Het zijn ook gewone kinderen met hun liefjes en leedjes. Zeer op elkaar aangewezen, dat wel. Er komen geen (groot) ouders of familieleden in beeld. Op een bepaalde leeftijd wordt seks belangrijk. Daar wordt ook niet moeilijk over gedaan want ze kunnen zich toch niet voortplanten. En hen wordt geleerd dat er ‘buiten’ toch anders tegenaan wordt gekeken.
Voor de kinderen is creatief zijn erg belangrijk, daar wordt ook zeer nadrukkelijk op gewezen.
Want, zo las ik aan het einde van het boek: ‘De kunst legt de ziel van de kunstenaar bloot.’
En het personeel van Hailsham heeft zo haar eigen missie: aantonen dat ook klonen een ziel hebben. Dat leerlingen, die in een ontwikkelde omgeving waren grootgebracht zich ook konden ontwikkelen tot gevoelige en intelligente wezens. Net als gewone mensen.
Daarom werden hun kunstwerken regelmatig opgehaald door ‘Madame’. Het kon dienen als ‘bewijsmateriaal’.

Maar het rijksprogramma werd afgeblazen vanwege James Mordingdale, een geleerde die teveel op zijn ego-toer ging. Hij wilde wezens klonen met superieure intelligentie en fysieke eigenschappen.
Waar ken ik dat toch van uit de wereldgeschiedenis? Zo komt Hitler op kousenvoeten via de achterdeur weer binnen.
Het werkte beangstigend.
Madame verwoordt het zo: ‘ik zag snel een nieuwe wereld ontstaan. Wetenschappelijker, efficiënt, jawel. Meer remedies tegen oude ziektes. Heel mooi allemaal. Maar ook een kille, wrede wereld.’

Dat is wel iets om over na te denken.
Hoever gaan we in de medische wereld. Het klinkt altijd heel mooi wanneer er gezegd wordt dat bepaalde ziektes tot het verleden zullen gaan behoren. Maar wat is het prijskaartje in ethische zin?
Het is een boek met toekomstvragen. Maar de toekomst is er eerder dan je denkt.

De oorspronkelijke titel: ‘Never let me go’ verwijst naar een liedje van Judy Bridgewater. Het speelt een rol in het verhaal en is te vinden op YouTube.


donderdag 4 juli 2019

De kleine Vasari


Deel 1 en 2 geschreven door Giorgio Vasari (1511- 1574) rond 1550. Ik las het in een bewerking van Hans Keuning.
Omdat ik in Italië op vakantie was pasten deze boekjes prima in de sfeer. Ik ben niet dol op Nederlandse boeken wanneer ik op reis ben. In Nederland moet ik me er al toe zetten maar in het buitenland vergeet ik het liefst helemaal dat er Nederlands schrijvende auteurs zijn. Oké, een enkele uitzondering daar gelaten.
Dat veel te serieuze literaire sfeertje ……blèèh.

Vasari was zelf architect en kunstschilder en een vriend van Michelangelo Buonarotti.
Hij beschrijft de levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten die bij hem bekend waren en bekritiseerd, of steekt de loftrompet over hun kunstwerken. De eerste kunsthistoricus.
Geboren in Florence in 1511 gaat het dan vooral over personen uit die omgeving.
Als gelovige herkende en erkende hij de door God gegeven creativiteit in de mens. Hij noemt Bezaleël en Aholiab die als eersten van God de opdracht kregen en leerden om creatief te zijn in het maken van de attributen voor de tabernakel. (Exodus 31)
Maar hij noemt ook de Grieken, de Chaldeeën en de Etrusken die er anders over dachten.
Ver voordat de Goten (Visigoten en Ostrogoten) de ondergang van het West Romeinse rijk bewerkstelligde en de boel vernielde lag de beeldhouwkunst al op haar gat. Dat was iets minder het geval met de architectuur. Veel waardering kon Vasari niet opbrengen voor de kunstvormen van de Noordelijke volken.
O.a. De San Vitale in Ravenna, waar wij zijn geweest, vond hij weinig doordacht en architectonisch niet goed. ‘Ze zijn indrukwekkend groot, maar nog bijzonder amateuristisch van architectuur.’
Jammer dat hij met geen woord rept over het interieur.














Pas na het jaar 1000 was er de weg omhoog wat kunst betreft. Alweer volgens Vasari.
‘Immers, wanneer ze (de kunstenaars) zien hoe de kunst van eerst heel klein tot de grootste hoogte kon stijgen en hoe zij daarna ook weer in kon storten tot een niveau dat er niets van overbleef, dan kunnen ze daar lering uit trekken.’
Deden ze dat in deze, nihilistische tijd ook maar eens wat meer. Naar mijn idee zitten we op zo’n dieptepunt. We hebben een nieuwe Renaissance nodig in meer dan alleen kunstzinnig opzicht.

Vasari begint na zijn voorrede met Giovanni Cimabue, omdat hij een begin maakte met een nieuwe manier van tekenen en schilderen. Cimabue was de leermeester van Giotto, die ik meer heb leren kennen tijdens kunstgeschiedenismodules.
Hij schrijft eenvoudig en beëindigt elk hoofdstuk met de frase: ‘einde van het leven van….
Veel van wat hij beschrijft bestaat niet meer. Verwoest, gestolen, ingestort of eroverheen gebouwd.
En sommige weetjes zijn wel aardig zoals die van de ‘David’ van Michelangelo wiens arm eens in drie stukken is gebroken.
Dat Michelangelo zo’n pijn in zijn nek kreeg van het plafond schilderen in de Sixtijnse kapel dat Vasari zelf een stoel liet maken waarin hij kon liggen zodat hijzelf gemakkelijker plafonds kon beschilderen.
Hoe Michelangelo zo kwaad was op de adviseur van de paus omdat hij vond dat er op ‘het laatste oordeel’ teveel naakten stonden.
Hij schilderde de criticus als de figuur Minos met een slang om de benen. Ik heb het nagekeken in mijn boek en ja hoor: helemaal rechtsonder staat Minos.
Vasari heeft het grafmonument voor Michelangelo mogen ontwerpen en dat bevindt zich in Florence.
Als laatste beschrijft Vasari zichzelf. Hij vindt zijn ontwerp van het Uffizi Paleis in Florence zijn beste bouwwerk, maar ook dit boek behoort tot zijn levenswerken.
Inspiratiebronnen waren in die tijd inderdaad de Bijbelse verhalen en verhalen uit de mythologie zoals ik ook al leerde in de cursus ‘Introductie Symboliek’.

Veel kunstenaars uit zijn boek kende ik niet en zal ik ook nauwelijks kunnen onthouden maar er kwamen ook veel bekende namen voorbij zoals Brunelleschi en Donatello, Rafaël en Titiaan, Botticelli en Leonardo daVinci, die Vasari helaas nooit heeft ontmoet.

En nu moet ik dringend eens naar Florence. Ooit waren wij daar een dag met de kinderen maar het was zo verschrikkelijk warm dat we niet veel hebben gedaan.
Ik herinner me dat we met onze hoogblonde dochter in de buggy veel aandacht trokken van de Italiaanse bevolking en dat we voortdurend de schaduwkanten van de staatjes zochten met een fles water onder de arm die binnen het uur warm was.
Het van zonlicht blikkerende plein voor het Palazzo Pitti herinner ik me ook nog; dat zijn we over gerénd op zoek naar schaduwreepjes.
Terugkijkend in de fotoalbums was dat in 1988. Waar blijft de tijd.
Dus ja, dan wordt het eens tijd voor een serieus bezoek.

zaterdag 16 februari 2019

Caravaggio en zijn volgers


Naar aanleiding van mijn colleges ‘Introductie Symboliek’ hebben we ons aan een museumbezoek gewaagd. Eens kijken welke kennis ik al in praktijk kan brengen.
Volgens onderzoeken kijken bezoekers gemiddeld negen seconden naar een doek om zich vervolgens op het bordje ernaast te storten.
Ik was ook zo iemand. Nu heb ik mijzelf gedwongen om rustiger te kijken en eerst te ontdekken en ziedaar……dat is echt vele malen leuker.
Caravaggio en de Caravaggisten; daar was ik wel nieuwsgierig naar.
In Rome hadden we deze meester ook o.a. gespot in de San Luigi dei Francesi met de roeping en martelaarschap van Mattheus en Mattheus en de engel. Van die laatste is de foto hiernaast.

De werken van de Utrechtse Caravaggisten die op dit moment in het Centraal museum in Utrecht hangen waren mensen die onder de indruk zijn gekomen van Caravaggio met zijn realisme en ‘clair obscur’ en lieten zich door hem inspireren. Net als later Rembrandt die hier ook heel goed in werd.
De werken hangen op thema bij elkaar zodat je rustig kunt vergelijken. Bijna allemaal Bijbelse thema’s. En weer krijg ik medelijden met mensen die niet met die verhalen zijn opgegroeid.
Meteen slaat ook de schrik om mijn hart. Wat gebeurt er met al die Bijbelse kunstwerken wanneer het de volgende generaties niets meer zegt en men de waarde daarvan niet meer inziet?

Jammer dat de graflegging alweer terug is naar het Vaticaan. Misschien hebben we hem daar ook wel gezien maar dan ben ik dat vergeten.
Foei toch: zo’n grote meester! *grinnik*
Van Medusa’s hoofd was ik niet zo onder de indruk. Van Caravaggio zelf hingen er verder 'de kruisiging van Petrus, ‘de ongelovige Thomas’ en ‘de mediterende Hieronymus’.

Soms schilderen de heren toch te realistisch: Dirck van Baburen bijvoorbeeld. Hieronder.
Een Schriftgeleerde uit het oude Jeruzalem met een brilletje dat pas in de 11 of 12e eeuw is uitgevonden. Zijn schilderij dateert van ongeveer 1618 en de geleerden gebruiken ‘gewone’ boeken in plaats van boekrollen. Ik dacht nog even aan de Statenvertaling met kanttekeningen maar die dateert van 1637. Wie weet heeft hij de Deux-aesbijbel uit 1562 als voorbeeld gebruikt.
Dat is zoiets als een verhaal zich laten afspelen in 1980 en dan smartphones ten tonele voeren.
















Wat ik ook hilarisch vond was de rij voor het museum. Aangeraden werd om tickets via mail te bestellen in een bepaald tijdvak. Dus dat hadden we braaf gedaan. Maar nu bleek de rij van de e-tickets langer dan de rij van gewone kaartjeskopers. Wat een vooruitgang toch.



22-03-19

Zit ik door mijn foto's van Rome te spitten; kom ik nog een Caravaggio tegen van Hieronymus en een zelfportret. Gefotografeerd in villa Borghese in 2017.

woensdag 11 juli 2018

De Mythe van Sisyphus


Geschreven door Albert Camus in 1942. De ondertitel: ‘een essay over het absurde’.
Ik las een vertaling uit 2013.
Van Camus las ik eerder ‘De val’, de Vreemdeling’ en ‘de Pest’.
Dat waren verhalen en deze keer is het een filosofische verhandeling over de (on)zin van het leven gebaseerd op de Mythe van Sisyphus die in Tartarus (het dodenrijk) voor straf steeds maar weer een steen tegen een berg moet oprollen die daarna weer naar beneden valt zodat Sisyphus weer opnieuw kan beginnen.
Dat vertaal ik persoonlijk in: fluitend je ding doen zonder hoop en zonder doel.
Zou ik dat kunnen? Want dan pas ben je een held volgen Camus. Zou hij wel door hebben gehad dat vanuit zijn ‘absurde’ optiek dat heldendom dan ook zonder enige betekenis is?

‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. AL het andere [..] komt pas daarna. Dat is maar spel; eerst moet men antwoord geven.’
Dat probeert hij te doen in de rest van het essay. ‘Het onderwerp van dit opstel is nu juist deze betrekking tussen het absurde en de zelfmoord, de nauwkeurige vaststelling in hoeverre de zelfmoord een oplossing van het absurde is.’

Wat hem dan vooral interesseert zijn de consequenties van de ontdekking van het absurde. (28)
Maar wat bedoelt hij met het absurde?
De wereld begrijpen, dat wil zeggen, tot één geheel zien te krijgen. Dan kan de geest pas tevreden zijn als hij haar tot de termen van het denken herleidt. (30)
Maar dat lukt nooit; de wereld is niet redelijk.
Het absurde ontstaat uit de confrontatie van de mens die vraagt, en de wereld die op onredelijke wijze zwijgt.
Persoonlijk denk ik dat het andersom is; de wereld is tamelijk redelijk maar de menselijke geest meer flexibel dan alleen redelijk of wetmatig. Volgens Camus denkt Lev Sjestov ook op die manier. Moet ik eens nazoeken.
Kierkegaard is de enige – weer volgens Camus- die het absurdisme, in ieder geval in een gedeelte van zijn leven heeft ontdekt en doorleefd.

Ben je zover dan betekent denken niet langer meer tot eenheid brengen maar veel meer opnieuw leren zien, bewustwording en van ieder beeld iets bijzonders maken. Een extreme bewustheid. (41)
Onder deze druk is de keuze vluchten of blijven.
Voor Sjestov ligt de uitweg daar, waar naar menselijke maatstaven geen uitweg is. Jezelf tot God wenden.
Volgens Camus is voor Sjestov de aanvaarding van het absurde dus het absurde zelf en hij vermijdt hiermee de strijd. Het is een verkapte vlucht.
Ook Kierkegaard maakt die sprong met het verstand als offer. Dat geloof ik trouwens ook niet. Je hoeft je verstand niet op te offeren. Je erkent alleen maar dat er zaken zijn die daarboven uit gaan.
Het mist echter de logische zekerheid. Dat klopt ja, het is een sprong in geloof/vertrouwen. Totaal absurd voor een mens die alleen de rede erkent.
Hoe moet je dan leven, als je je nergens op kunt beroepen en je wijst zelfmoord toch maar af?
Antwoord: bewust, zo nodig in opstand, in vrijheid en hartstochtelijk.
Dat legt hij uit aan de hand van drie voorbeelden; die van Don Juan, van een acteur en van de veroveraar of avonturier.
De meest absurde mens is echter de kunstenaar omdat deze nergens naar vraagt of zoekt maar slechts het leven herhaalt in beelden/woorden.
De kunstenaar staat het hoogst op Camus elitaire ladder omdat hij – denk ik – het meest lijkt op het kind uit de metafoor van Nietzsche. Zijn invloed kom je erg regelmatig tegen.
Dat kind, na de kameel en de leeuw, staat open voor alles, legt tegen niemand verantwoording af, is onschuldig en zegt vol overtuiging ja tegen het leven. (vrij uit Zarathustra’s redevoeringen)
‘Absurde’ kunstwerken, zoals de boeken van Dostojewski, Kafka en natuurlijk de mythe van Sisyphus komen ook aan bod.

Nu zit ik mij af te vragen wat meer moed vereist: zin- en doelloos leven en het beste er maar van maken – wat geen enkel nut heeft - of de sprong in het geloof wagen.
Gaat het eigenlijk wel om moed. Beide keuzes hebben zo hun consequenties.
Redelijk gezien: was Blaise Pascal toch niet gewoon wijzer met zijn gok? (Pensées 2e serie 418) Wat die nieuwe atheïsten er ook van maken? Ik denk het wel.

Ik heb besloten dat ik meer van zijn verhalen hou.



donderdag 31 augustus 2017

De stilte van het licht



Ondertitel: ‘Schoonheid en onbehagen in de kunst’
De laatste essaybundel van Joost Zwagerman (1963 - 2015) Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Maar ik weet nu al dat ik opzoek ga naar een tweedehands papieren versie.
De foto’s van de schilderijen zijn namelijk in zwart wit en dan mis je teveel.

Na ‘brieven uit Genua’ van Pfeijffer ben ik in ‘Eilandgasten’ begonnen van Vonne van der Meer, daarna in ‘Vaslav’ van Arthur Japin maar geen van die boeken konden me boeien; wat een geneuzel.
Ik weet het; ik doe hen tekort. Maar zomaar alles achter elkaar door slobberen zoals vroeger kan ik niet meer.
Deze bundel was een stuk aangenamer.


Langzaam lezend; de kunstwerken waar Zwagerman zo boeiend over schrijft erbij zoekend via Google, meekijkend; zo had ik weer het gevoel dat ik leefde.
Hoe mooi kan kunst zijn wanneer je een klein beetje bij de hand wordt genomen en gaat leren kijken.
KIJKEN.
Naar het hoe en mogelijk het waarom, al gaat Zwagerman soms wel heel ver naar mijn idee.
Zelfs naar contemporaine kunstwerken zoals die van Koons, Polke, Hopper en Borremans, Dumas en Rothko kijken wordt leuk. Er zitten echt mooie tussen.
Over Rothko schreef ik al eerder.

Ik merkte nu ook dat ik gewoonlijk te weinig de rust neem om te kijken. Maar in een museum lukt dat nauwelijks. Er is ook zoveel te zien. Veel te veel prikkels.
Zus Cathy is eens naar het Rijksmuseum geweest om ‘de Nachtwacht’ te bekijken. Daarna is ze weer naar buiten gelopen. Ik begrijp het.
Maar voor één schilderij per keer zijn musea toch echt te duur.
Via ‘Google afbeeldingen’ laat ik echter bij voorkeur een hele lading met kunstwerken van één kunstenaar over mij heen komen. Om de sfeer te proeven.
Van Joan Miró word je vrolijk, bij Koons haal ik mijn schouders op zoals hijzelf ook – heel doordacht - doet maar van Borremans en Dumas werd ik al depressief. Laat staan iemand die veel gevoeliger is.
Niet alleen schilderijen komen aan bod; ook literatuur en performance kunstenaars al zijn die in mindere mate vertegenwoordigd.

Deze bundel kon ik niet lezen zonder het feit in mijn achterhoofd dat hij er hierna een einde aan gaat maken. Hij groeide er naar toe door te veel – waarschijnlijk onbewust – over ‘leegte’, ‘verdwijnen’, ‘stilte’, ‘het verlangen om er niet te zijn’ enzovoort, te schrijven.
Ik geef direct toe dat voor mensen die in tijd voorbij zijn aan die gebeurtenis alles gemakkelijker te duiden is en de neiging om die betekenis aan zijn teksten te geven misschien te veel aanwezig is.
Ook zat ik mij al lezende en kijkende te realiseren dat ik blij ben dat ik niet zo’n gevoelig wezen ben zoals Joost, die zo ongeveer begon met ‘vals licht’ en zich heeft ontwikkeld tot de stilte ervan.
Enne Joost, een glazen stolp over een (open) uurwerk was heel normaal hoor, ondanks jouw mooie verklaring. Volgens mij was dat een bescherming tegen het stof. (p 201-202)

‘Wat is de staande uitdrukking? Eerst Napels zien en dan sterven. Goethe zag wel wat in dat adagium en schreef erover. In onze tijd behoort het adagium toe aan cabaretiers die ons aansporen om naar Parijs of een andere wereldstad te gaan, om daar dan elke dag uitbundig te leven alsof je laatste uur geslagen heeft. Zó moest dat nu juist niet volgens van Gogh. Het moest juist omgekeerd. Eerst sterven, en daarna kon je Napels en al het andere ter wereld pas écht zien.
Zo moet het, denk ik, zijn. Eerst sterven, het liefst ‘een paar keer’ en je daarna opnieuw onderwerpen aan het rood van Rembrandt. En kijken wat er dan gebeurt. Vast heel veel.’


Nog een kleine correctie van mijn kant:
'In het evangelie volgens Lucas diende een wolk als een soort megafoon: 'En er klonk een stem uit een wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem.'
Misschien had Herman Gorter die Bijbelplaats in gedachten toen hij, in de Verzen van 1890, schreef:
'en de vaders en voorouders stonden omhoog
in stille wolken met hun schouders
Toen werd het stiller en een wolk van licht
begon te drijven op het zeegezicht'.


Ik denk dat Gorter verwees naar Hebr 12:1 waar geschreven staat dat wij door een wolk van getuigen omringd worden.

In ieder geval een aanrader voor allen die geïnteresseerd zijn of willen raken in beeldende kunst.


We're two of a kind
Silence and I
We need a chance to talk things over
Two of a kind
Silence and I
We'll find a way to work it out




donderdag 3 september 2015

Kissing Earth


Rumoer in Rotterdam. Het zou een titel van een boek kunnen zijn.
Nu gaat het om ballen.
Voor het pas vernieuwde Centraal Station komt een kunstwerk van de Deense kunstenaar van IJslandse afkomst Olafur Eliasson (1967)
Het gaat om twee wereldbollen tegen elkaar aan. Kissing Earth. Vorige week is een proefopstelling gemaakt met een soort grote strandballen. Tien meter hoog.
Touwen eraan met zandzakken zodat de werelden niet in de kosmos zouden verdwijnen.
Het commentaar was niet van de lucht. Nu is het zo dat Rotterdammers overal commentaar op hebben dus daar moet je je niet teveel van aantrekken…..ze draaien wel bij, verzinnen een ludieke Rotterdamse naam voor het kunstwerk om het eigen te maken en worden er vervolgens trots op.
Ik heb sowieso meer met driedimensionale kunstwerken dan met twee dimensionale. En volgens mij gaat het prachtig worden.
In eerste instantie dacht ik ook dat het beter en passender zou zijn om het beeld van Zadkine daar neer te zetten maar mijn intuïtie zegt dat het daar gaat ‘verdwijnen’ in de grootte van het plein en van het station.
De maten van aansprekend kunstwerk zijn heel belangrijk weet ik nu uit ervaring. Daar moet heel goed over nagedacht worden.

Tien meter hoog is heel groot wanneer je erbij staat, maar zoals een art impression laat zien valt het in het geheel wel mee. Bovendien worden ze gedeeltelijk doorzichtig, gedeeltelijk glanzend en ook nog eens s ’avonds verlicht
In die hoekige wereld van omliggende bebouwing en van het station met zijn zeer hoekige uitloper leveren de werelden een mooi contrast.
Een beetje vergelijkbaar met het nog grotere werk van Anish Kapoor in Chicago.

Ik hoop dat het doorgaat, ik verheug me erop. Sommige kunstenaars moet je hun gang laten gaan, daar zijn het kunstenaars voor. Zij hebben voelsprieten die andere mensen niet hebben. Te hoge kosten? Dat is heel relatief.
Het is nu eenmaal geen lopende band werk. Alles moet speciaal worden gemaakt en dat kost veel tijd en dus veel geld. Dat weet ik inmiddels ook uit ervaring.
Maar wanneer er vele generaties van kunnen genieten van iets moois verdwijnen de kosten naar de achtergrond.
Vaak barst een morele discussie los. Zoveel geld terwijl er mensen zijn die nauwelijks kunnen rondkomen. Ja dat is zo maar die mensen zullen er altijd zijn, ook wanneer al het ‘ballengeld’ voor hen zou worden uitgetrokken. In een korte termijn visie zou dat mooi zijn en tijdelijk ‘werken’ maar veel minder op de langere termijn.
Terwijl wanneer toeristen naar Rotterdam komen dat positief is voor de stadse economie. Daar profiteert - als is het indirect - iedereen weer van.



dinsdag 31 maart 2015

Vader


vader kocht ooit
een verzameld werk
een bundel gedichten
van degelijk merk

bij wat hij mooi vond
zette hij strepen
een enkele keer
een uitroepteken

bij tijd en wijle
herlees ik die
zeer summiere
biografie

in een code
van strepen en stippen
steeg het water
hem naar de lippen

Willem Wilmink (1936 –2003)

In een kringloopwinkel vond ik een gedichtenbundel (voor 1 euro) met dit gedicht erin.
Het sprak mij aan omdat ik ook in mijn eigen boeken kras en streep wat ik mooi, ontroerend of belangrijk vind om snel terug te vinden.
Uit het boek van Willem Jan Otten: ‘Waarom komt u ons hinderen’ begreep ik dat zijn moeder dat ook deed.
We hadden er samen lol om op de dag van de onthulling van onze kunstwerken toen ik hem dat bewuste boek – wat ook vol staat met strepen - liet signeren.
Ik hoop alleen dat de laatste strofe mij bespaart blijft.

maandag 3 november 2014

Christenkunst


Een aantal jaren heb ik mij beziggehouden met het realiseren van kunstwerken in de beide kerken van onze kerkelijke gemeente. (Ger. Bondsgemeente van de PKN)
Afgelopen zaterdag was het zover. De presentatie.
De ontwerpster van beide kunstwerken, 'de Sluis' en 'De Dijkdoorbraak' is Janne-Marie Schouten. Mijn schoonzus.
Het eerste kunstwerk is gebaseerd op een strofe uit het gedicht 'Maria' van Willem Jan Otten. (prijswinnaar P.C. Hooft prijs 2014)
Dat mag ik waarschijnlijk niet helemaal kopiëren vanwege het copyright. Hier dan alleen het stukje waar het om draait.
Het hele gedicht staat in de bundel ‘Op de hoge’, uitgegeven door van Oorschot, Amsterdam in 2003.
Omdat een gedicht van Otten de inspiratiebron was van één van de kunstwerken hebben we hem ook uitgenodigd.
Hij was enthousiast, hij kwam en droeg zelf zijn gedicht voor staande bij het kunstwerk.
Kippenvel, mede ook door het pianospel daarna.


.......
Hij was de sluis waardoor een oceaan kwam aangezet,
een eeuwig schuimend buitengaats dat door één lichaam
en één dood geschut moest worden naar het laagste land.
........







Het tweede kunstwerk is gebaseerd op een preek die Janne-Marie hoorde van ds. J.J. Verhaar die zeer tot haar ver-beeld-ding sprak.
Zij maakte een tekening en meteen een gedicht in de lijn met de strofe van Otten:




Hij was het water dat als een druppel uit de hemel viel
maar waste, waste....tot de dijken braken zodat een zondvloed
schoon schip maakte, vruchtwater van de nieuwe mens.








De kunstwerken zijn gemaakt van pure materialen, glas en hout en verbeelden op een heel eigen manier het evangelie. De speciale verlichting versterkt de symbolische betekenis.
Het klinkt allemaal nogal zakelijk maar dat is omdat ik bang ben er te lyrisch over te worden. We zijn er zo lang mee bezig geweest met veel verschillende prachtmensen en ik ben zo verschrikkelijk blij en dankbaar met het resultaat.

foto's: Jan Verburg.

Gerelateerd aan:
Christelijke kunst? en Kunst in de Bijbel




maandag 12 mei 2014

Naaldkunst

Wanneer je Padma Shri Shams intikt in Google kom je op een naaldkunstenaar uit.
In Agra valt zomaar nog meer te ontdekken dan de Taj Mahal.
Bij een bezoek aan het juweliers familiebedrijf Koh-I-Noor werden we met hem geconfronteerd. Dit bedrijf koopt alles op van deze naaldkunstenaar die de mooiste driedimensionale kunstwerken heeft gemaakt met naald en borduurzijde dat hij vaak eerst zelf ook nog in de juiste kleur verfde. Hij verwerkte daar gouddraad en (half)edelstenen in die geleverd werden door het bedrijf Koh-I-Noor.
(Koh-I-Noor heet ook de grootste diamant die, helaas voor India, nog steeds tot de Britse kroonjuwelen behoort.)
Járen deed hij over één kunstwerk. Hij vulde zijn borduurwerken niet op met een vulmiddel maar borduurde draad over draad.
Als ik me goed herinner is deze kunstenaar in 1999 overleden. Helaas werd hij op latere leeftijd blind.
Zijn werken zijn vooral scènes uit de natuur en bloemige stillevens.

Waar ik door verrast werd is dat hij als Hindoe een wandkleed maakte van de Goede Herder. (ongeveer 1.00x 0.75) En wat voor één. Hij deed er achttien jaar over. Je weet toch maar nooit wat er in de hoofden en harten van mensen omgaat.

zaterdag 1 juni 2013

Inferno

Niet altijd lees ik 'oude' schrijvers: deze is vers van de pers.
Geschreven door Dan Brown. Alweer zijn zesde boek geloof ik, in het Nederlands vertaald dan, met de icono deskundige Robert Langdon als hoofdpersoon.
Handig wel dat ik vorig jaar zelf de Goddelijke Komedie van Dante Alighieri heb gelezen want dit werk speelt een belangrijke rol in het verhaal.
Dat Botticelli daar weer een schilderij van heeft gemaakt wist ik niet. Wél dat echt heel veel mensen door het verhaal zijn geïnspireerd tot het maken van allerlei kunstwerken.
Als ik Dan Brown lees doe ik dat naast de computer. Ik zoek van alles op en leer weer veel.
Deze keer over Firenze/Florence, Venetië en Istanbul. Ik ben in de eerste twee steden allebei een dag geweest met het gezin en ik vond het prachtig. Na dit boek moet ik er toch nog eens naar toe om beter te kijken. De poorten van het Paradijs heb ik niet goed genoeg bekeken. Istanbul staat al langer op mijn lijstje.
En natuurlijk heb ik de Dante Symfonie van Liszt beluisterd via You Tube. Zelf heb ik die niet; wie wil er nu de hel in huis hebben.
Het verhaal vertellen doe ik niet. Ieder leest maar zelf. Het is weer spannend en meeslepend.
Een beetje ongeloofwaardig puntje voor mij was de verhouding dr. Marconi – Ferris – Sienna. Dat rammelde. In het begin van het boek werken Marconi en Sienna samen en later zou ze in Ferris die dr. Marconi niet herkennen?
Waarom zijn die boeken van hem toch zo fascinerend? Ik denk omdat het gaat over misdaad, over kunst en religie en een wereldbedreigend probleem wat best wel eens waar zou kúnnen zijn.
Laten we eerlijk zijn: overbevolking en uitputting van de natuurlijk bronnen, daarmee heeft hij een punt. Allemaal ingrediënten die aanspreken. Voeg daarbij een culturele stad (in Amerika heb je die niet echt) en zie daar……… een werkende formule.
En ja, hij heeft het boek wel weer zo geschreven dat er een prachtige, spannende film van te maken valt. Die man is niet op zijn achterhoofd gevallen.


02-06-13
Een spreuk als voorwoord (en ik heb nog niet kunnen ontdekken waar hij vandaan komt):
“De donkerste plekken in de hel zijn voorbehouden aan hen die zich afzijdig houden in tijden van morele crisis.”
In het licht van dit boek is het een tricky spreuk. Buiten dat: als ik realistisch nadenk dan zal een derde van de mensheid er zich nooit en te nimmer bij neerleggen om onvruchtbaar te zijn. Dat zie ik al genoeg om mij heen. Soms moeten er kosten wat kost kinderen komen, ook al heeft ‘moeder natuur’ besloten dat het niet verstandig is.
Dat maakt dat wij degenereren.



woensdag 4 januari 2012

Kunst in de Bijbel

In de loop van de jaren dat we als commissie bezig zijn met kunstwerken voor onze kerkzalen werd ik steeds nieuwsgieriger op welke manier er een ontwikkeling van kunst in de heilshistorie is weergegeven. Hieronder volgt een samenvatting van bevindingen en gedachten.

Kunst is o.a. betekenis geven aan de behoefte aan schoonheid. Meteen dringt zich de overeenkomst op met religie. Religie is de behoefte aan zingeving dat net als de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid diep vanuit ons binnenste omhoog borrelt. Bij de één wellicht wat heftiger dan bij de ander. Kunst en religie houden zich dan ook allebei bezig met datgene wat niet meetbaar is in tegenstelling tot de wetenschap. Ze spreken daardoor ook een verschillende taal.
In de Bijbel wordt die eerste behoefte aan schoonheid genoemd in Gen 4: 21. Daar wordt beschreven dat Jubal de zoon van Lamech en Ada de vader wordt genoemd van allen die een goede greep hebben op harp en panfluit. Muziek.
Met veel anderen ben ik het eens dat muziek de hoogste kunstvorm is; de meest intense kunstvorm. Een kunstvorm die alle mensen weet te raken van (ongeboren)baby’s tot dementerende ouderen toe. Muziek kan een helende werking hebben voor mensen in depressies, zoals bijvoorbeeld koning Saul.
Oren zijn belangrijker dan ogen, zo dacht Luther en hoorden we dat in de preek van ds. X over het tweede gebod. Het geloof is uit het gehoor…. over het algemeen.
Onwillekeurig schoot mij het Sh’ma Israël in gedachten uit Deut 6: Hoor! Israël…..
Wat is doofheid akelig.

Na de beschrijving van de ontdekking van de muziek door Jubal, is Exodus 31 een volgende stap in deze ontwikkeling. In deze stap ontmoeten de beeldende kunst en religie elkaar. Kunst wordt in dienst gesteld van de religie.
Het volk Israel is bevrijd uit de slavernij en trekt door de woestijn. God geeft daar aan Mozes de opdracht voor de bouw van de tabernakel en geeft uitgebreid aanwijzingen hoe deze gebouwd moet worden. Dat was een lastige opdracht, want Mozes was wel opgeleid door de Egyptenaren (Hand 7: 21-22) maar dat was voornamelijk in lezen, schrijven, wiskunde, astronomie en astrologie. Ook wel in de architectuur, maar de Oudegyptische architectuur was gericht op constructies voor de eeuwigheid (volgens Wikipedia) en dat is heel anders dan een tent die door een voorttrekkend volk steeds meegenomen moest worden.
De Israëlieten hadden bij hun vertrek uit Egypte goud, zilver en kledij geëist en gekregen. (Ex 12: 35, 36 ) Deze middelen werden ingezet bij de bouw van de tabernakel.
God koos mensen uit en vervulde hen door middel van de Heilige Geest met wijsheid, verstand en kennis. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit de eerste keer in de Bijbel dat de Geest van God zo uitdrukkelijk aan een mens wordt geschonken. Hij gaf hen daarnaast creatieve gaven. Gaven om te bedenken, te ontwerpen.
Deze Bezaleël en Aholiab kregen daarbij ook nog de gave van onderwijzing om hun kennis door te geven aan de bouwers en borduurders. (Ex 35: 35)

Even tussendoor: In Jeruzalem staat de Academy of Arts and Design die vernoemd is naar deze Bezaleël!

God gaf aan Mozes uitgebreide aanwijzingen mee. Ex 25 t/m 30. Regelmatig schrijft de HSV daar: ‘…het werk van een kunstenaar’. God gaf de mensen de talenten en mogelijkheden om dingen uit te denken; om zelf ook creatief te zijn. God creëerde de mens immers naar Zijn eigen beeld en gaf hen de aard mee dat zij in deze verkregen vrijheid hun creativiteit en mogelijkheden zouden kunnen ontdekken en ontwikkelen. Die vrijheid is overigens voor de ontwikkeling van kunst wel belangrijk.
Beeldende kunst was de Israëlieten niet vreemd; de tabernakel bevatte cherubs op het verzoendeksel van de ark. Op de gordijnen in de ark stonden ook cherubs. De menora werd versierd met amandelboommotieven; het symbool voor vruchtbaarheid, opstanding en leven. (T. Labuschagne, doctoraalscriptie 1993)
Tijdens de woestijnreis moesten de Israëlieten in opdracht van God kijken naar een koperen slang voor genezing. Oftewel: leren om God op Zijn woord te geloven ook al gaf een slang misschien wel een negatieve associatie als we het verhaal over de zondeval erbij betrekken.
In de Schriftgedeelten over de tempel die door Salomo werd gebouwd lezen we over cherubs, leeuwen, lelies, granaatappelen en vlechtwerk. (1 Kon 7 v.a. vs 13) Een koperen zee die rustte op beelden van runderen. Salomo liet speciaal voor deze kunstwerken een brons- en koperwerker komen uit Sidon. Granaatappels zijn het symbool van voorspoed en vruchtbaarheid, Lelies het symbool van reinheid en zuiverheid.
Ook de tweede tempel werd voor zover de middelen dat toelieten versierd en alle gouden en zilveren voorwerpen die Nebukadnezar had geroofd werden op bevel van Cyrus van Perzië weer teruggegeven. (Ezra 6)
Kunnen we dat allemaal eigenlijk wel kunst noemen?
Naar de maatstaven van deze tijd niet, nee. In de Bijbel en nog lang daarna werd/wordt kunst het meest gezien als handwerk/ techniek. Bijvoorbeeld in Hand 19: 24 waar Demetrius tempeltjes van Diana maakte…trouwens ook kunst in dienst van religie en in Openb. 18: 22 bij de val van Babylon wordt kunst genoemd. Op beide plaatsen wordt het woord ‘technè’ gebruikt; daar zit ons woord techniek in. Vakmanschap. Ambacht.
Dat is niet wat wij in deze tijd onder kunst verstaan (al moet vakmanschap er wel degelijk onderdeel van zijn), maar vroeger zeer zeker wel. Het is wel degelijk uiting geven aan de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid en betekenisgeving.

In het nieuwe testament lezen we niet veel over kunst. Het land was bezet door de Romeinen en vrijheid is belangrijk bij de ontwikkeling van kunst. In een periode van bezetting hebben mensen wel andere dingen aan hun hoofd denk ik dan. Praktisch gezien waren er misschien weinig tot geen materialen voorhanden.

Eén ding is heel duidelijk: De Bijbel zelf is een literair kunstwerk en heeft door de eeuwen heen ontzettend veel kunstenaars geïnspireerd tot het creëren van kunstwerken en doet dat nog steeds. In de muziek, in de beeldende vorming, in de proza en poëzie ….tot in films toe.
Daar mogen we de Ene dankbaar voor zijn.

dit artikel is verschenen in ons kerkblad van november 2011