Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Introductie Symboliek. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Introductie Symboliek. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 24 januari 2019

Introductie Symboliek


Via de Vrije Academie had ik mij ingeschreven voor een collegereeks ‘Introductie Symboliek’.
Na al die filosofen was het weer eens tijd voor iets ‘kunstigs’, vond ik.
Officieel heet deze tak van sport ‘iconografie’ en nee, het gaat niet over iconen. Het gaat letterlijk over ‘beelden schrijven’.
Zelf sta ik te vaak voor een schilderij met van alles en nog wat en kan er geen touw aan vastknopen behalve dat ik het mooi of lelijk vind.
Nou, dat is niet helemaal waar: Bijbelse figuren met hun verhalen kan ik wel degelijk onderscheiden maar het zou leuk zijn als ik er iets meer van ga begrijpen. Sinds de collegereeks ‘introductie kunstgeschiedenis’ in 2012 kan ik nu wel een beetje de stijl onderscheiden.
Nu is het tijd voor betekenissen.


Het college wordt deze keer gegeven in de prachtige Waalse kerk uit 1923 in onze wereldhavenstad.
En wie kom ik daar tegen? Vriend Pierre Bayle. Ik kan die filosofen kennelijk niet ontlopen. *grinnik*
Hij is, nadat hij gevlucht is uit Frankrijk lid geworden van deze gemeente die al uit 1657 stamt, samen met zijn vriend Pierre Jurieu.
En de straat waar deze kerk nu staat is naar hem vernoemd.


Wat is belangrijk wanneer je voor een schilderij staat: Eerst analyseren wat je precies ziet.
Daarna het in de context bekijken van tijd en plaats om de juiste gevolgtrekkingen te kunnen maken.
Daarna kun je je nog afvragen waaróm de schilder of beeldhouwer het kunstwerk heeft gemaakt.

Attributen die de personen vergezellen zijn vaak veelzeggend.
De vier temperamenten (humores) komen ook voor: zwarte en gele gal staan resp. voor melancholisch en cholerisch (opvliegend) en flegma (slijm) en bloed (sanguin) voor sloom en levenslust .
Dan zijn er nog de personificaties; begrippen die door personen worden uitgebeeld. Denk aan vrouwe Justitia.

Grappig is het verhaal van Jakobus en de St Jacobsschelp. In het Spaans is Jakobus (de Meerdere) verbasterd tot Santiago en verbonden aan het beroemde bedevaartsoord. Dat ligt dicht bij de Galactische kust waar deze schelpen voorkomen. Pelgrims die op bedevaart gingen namen zo’n schelp als herinnering mee terug.
Zie je op een schilderij zo’n schelp dan is Jacobus niet ver weg.

Belangrijke inspiratiebronnen waren de Bijbel, de Metamorphosen van Ovidius en de Legenda Aurea van Jacopo de Vazarre (1228-1298)
Verder schreef Cesare Ripa nog een handboek in 1593: Iconologia

Hier nog plaatjes van het kerkje met in het interieur de prachtige eerste(!) Gispenlampen.
Lief van de beheerder om de kerkzaal even voor ons open te doen.







donderdag 4 juli 2019

De kleine Vasari


Deel 1 en 2 geschreven door Giorgio Vasari (1511- 1574) rond 1550. Ik las het in een bewerking van Hans Keuning.
Omdat ik in Italië op vakantie was pasten deze boekjes prima in de sfeer. Ik ben niet dol op Nederlandse boeken wanneer ik op reis ben. In Nederland moet ik me er al toe zetten maar in het buitenland vergeet ik het liefst helemaal dat er Nederlands schrijvende auteurs zijn. Oké, een enkele uitzondering daar gelaten.
Dat veel te serieuze literaire sfeertje ……blèèh.

Vasari was zelf architect en kunstschilder en een vriend van Michelangelo Buonarotti.
Hij beschrijft de levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten die bij hem bekend waren en bekritiseerd, of steekt de loftrompet over hun kunstwerken. De eerste kunsthistoricus.
Geboren in Florence in 1511 gaat het dan vooral over personen uit die omgeving.
Als gelovige herkende en erkende hij de door God gegeven creativiteit in de mens. Hij noemt Bezaleël en Aholiab die als eersten van God de opdracht kregen en leerden om creatief te zijn in het maken van de attributen voor de tabernakel. (Exodus 31)
Maar hij noemt ook de Grieken, de Chaldeeën en de Etrusken die er anders over dachten.
Ver voordat de Goten (Visigoten en Ostrogoten) de ondergang van het West Romeinse rijk bewerkstelligde en de boel vernielde lag de beeldhouwkunst al op haar gat. Dat was iets minder het geval met de architectuur. Veel waardering kon Vasari niet opbrengen voor de kunstvormen van de Noordelijke volken.
O.a. De San Vitale in Ravenna, waar wij zijn geweest, vond hij weinig doordacht en architectonisch niet goed. ‘Ze zijn indrukwekkend groot, maar nog bijzonder amateuristisch van architectuur.’
Jammer dat hij met geen woord rept over het interieur.














Pas na het jaar 1000 was er de weg omhoog wat kunst betreft. Alweer volgens Vasari.
‘Immers, wanneer ze (de kunstenaars) zien hoe de kunst van eerst heel klein tot de grootste hoogte kon stijgen en hoe zij daarna ook weer in kon storten tot een niveau dat er niets van overbleef, dan kunnen ze daar lering uit trekken.’
Deden ze dat in deze, nihilistische tijd ook maar eens wat meer. Naar mijn idee zitten we op zo’n dieptepunt. We hebben een nieuwe Renaissance nodig in meer dan alleen kunstzinnig opzicht.

Vasari begint na zijn voorrede met Giovanni Cimabue, omdat hij een begin maakte met een nieuwe manier van tekenen en schilderen. Cimabue was de leermeester van Giotto, die ik meer heb leren kennen tijdens kunstgeschiedenismodules.
Hij schrijft eenvoudig en beëindigt elk hoofdstuk met de frase: ‘einde van het leven van….
Veel van wat hij beschrijft bestaat niet meer. Verwoest, gestolen, ingestort of eroverheen gebouwd.
En sommige weetjes zijn wel aardig zoals die van de ‘David’ van Michelangelo wiens arm eens in drie stukken is gebroken.
Dat Michelangelo zo’n pijn in zijn nek kreeg van het plafond schilderen in de Sixtijnse kapel dat Vasari zelf een stoel liet maken waarin hij kon liggen zodat hijzelf gemakkelijker plafonds kon beschilderen.
Hoe Michelangelo zo kwaad was op de adviseur van de paus omdat hij vond dat er op ‘het laatste oordeel’ teveel naakten stonden.
Hij schilderde de criticus als de figuur Minos met een slang om de benen. Ik heb het nagekeken in mijn boek en ja hoor: helemaal rechtsonder staat Minos.
Vasari heeft het grafmonument voor Michelangelo mogen ontwerpen en dat bevindt zich in Florence.
Als laatste beschrijft Vasari zichzelf. Hij vindt zijn ontwerp van het Uffizi Paleis in Florence zijn beste bouwwerk, maar ook dit boek behoort tot zijn levenswerken.
Inspiratiebronnen waren in die tijd inderdaad de Bijbelse verhalen en verhalen uit de mythologie zoals ik ook al leerde in de cursus ‘Introductie Symboliek’.

Veel kunstenaars uit zijn boek kende ik niet en zal ik ook nauwelijks kunnen onthouden maar er kwamen ook veel bekende namen voorbij zoals Brunelleschi en Donatello, Rafaël en Titiaan, Botticelli en Leonardo daVinci, die Vasari helaas nooit heeft ontmoet.

En nu moet ik dringend eens naar Florence. Ooit waren wij daar een dag met de kinderen maar het was zo verschrikkelijk warm dat we niet veel hebben gedaan.
Ik herinner me dat we met onze hoogblonde dochter in de buggy veel aandacht trokken van de Italiaanse bevolking en dat we voortdurend de schaduwkanten van de staatjes zochten met een fles water onder de arm die binnen het uur warm was.
Het van zonlicht blikkerende plein voor het Palazzo Pitti herinner ik me ook nog; dat zijn we over gerénd op zoek naar schaduwreepjes.
Terugkijkend in de fotoalbums was dat in 1988. Waar blijft de tijd.
Dus ja, dan wordt het eens tijd voor een serieus bezoek.

vrijdag 22 maart 2019

Introductie Symboliek IV


Boven het volgende hoofdstuk in mijn syllabus staat geschreven: ‘Verheven en platvloers’.
De verhevenheid die door de religie werd voorgestaan werd steeds minder belangrijk in de zeventiende eeuw en het ‘platvloerse’ rukte op. Zelfs ‘de kladderaar Rembrandt’ raakte uit de mode.
Met de stillevens kwam het ‘genrestuk’ in zwang. Gewone dagelijkse taferelen al dan niet met verborgen boodschappen en of hints van bijvoorbeeld spreekwoorden en gezegdes.
Jan Steen is een bekende.
Gevaar voor ‘hineininterpretieren’ ligt dan wel op de loer. Verborgen bedoelingen zijn alleen af te leiden uit de context. Oesters en of patrijzen zijn niet altijd een symbool van lust al blijven een schedel, zandloper of uitgeblazen kaars wel vanitas symbolen. (ijdelheid, vluchtigheid)
Seks stond vroeger bekend onder de term ‘vogelen’, dus wanneer je een vogel in of uit een kooitje ziet is het ook de moeite waard om verder te kijken wat er precies wordt bedoeld.

Religie bleef wel een rol spelen maar raakte wat op de achtergrond. Letterlijk te zien op een schilderij van Joachim Beuckelaer: ‘de welvoorziene keuken’. (1566)

Langzaam gaan we richting Barok en wordt de (schilder) kunst wat grootser en meeslepender.
Dat weet ik nog uit mijn vorige collegereeks.
Dat was een stijl die in Nederland niet echt voet aan de grond kreeg. In Zuidelijke Europa des te meer.
De contrareformatie, reactie op de reformatie, pushte de religieuze kunstrichting; ze konden wel wat meer propagandamateriaal gebruiken. De Apocriefen en het naakt werden in de ban gedaan en het concilie van Trente bepaalde dat Maria toch wel erg belangrijk was. Zelfs zo belangrijk dat ze langzamerhand als medeverlosseres werd gezien.
De inquisitie deed zijn intrede.
Paolo Verones (1528 – 1588) was een schilder (leerling van Titiaan) die daarmee te maken kreeg. Hij schilderde het laatste avondmaal van Jezus en zijn discipelen te feestelijk en uitbundig en werd op het matje geroepen. Daar zijn nog aantekeningen van overgeleverd.
Uiteindelijk heeft hij de titel van zijn schilderij vervangen door ‘feest in het huis van Levi’ (1573)
Vanuit Frankrijk had de zonnekoning, Lodewijk de 14e veel invloed met zijn architectuur van Versailles.

Amalia van Solms probeerde in de Lage Landen die Europese grandeur in te voeren.
Zo werden onder leiding van Amalia en Frederik Hendrik verschillende paleizen en buitenhuizen onder handen genomen.
De ‘Bray’ familie en bijvoorbeeld Jacob Jordaens kregen kansen.

De plafondschilderingen kwamen in zwang. Les Trompe- l‘oeils oftewel schildertechnieken die het oog bedriegen. Ze gaven soms een kijkje in de godenwereld.
Uit villa Borghese heb ik daarvan een paar foto's want het fascineerde mij wel.
Ik heb nu ontdekt dat het (links) een fresco van Mariano Rossi is en voorstelt de Romeinse held en leider Marcus Furius Camillus.
En rechts een detail van ‘De raad van de Goden’ van Giovanni Lanfranco.
Wanneer je ze zo naast elkaar ziet zijn het twee totaal verschillende stijlen.
















Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.
















zaterdag 16 februari 2019

Caravaggio en zijn volgers


Naar aanleiding van mijn colleges ‘Introductie Symboliek’ hebben we ons aan een museumbezoek gewaagd. Eens kijken welke kennis ik al in praktijk kan brengen.
Volgens onderzoeken kijken bezoekers gemiddeld negen seconden naar een doek om zich vervolgens op het bordje ernaast te storten.
Ik was ook zo iemand. Nu heb ik mijzelf gedwongen om rustiger te kijken en eerst te ontdekken en ziedaar……dat is echt vele malen leuker.
Caravaggio en de Caravaggisten; daar was ik wel nieuwsgierig naar.
In Rome hadden we deze meester ook o.a. gespot in de San Luigi dei Francesi met de roeping en martelaarschap van Mattheus en Mattheus en de engel. Van die laatste is de foto hiernaast.

De werken van de Utrechtse Caravaggisten die op dit moment in het Centraal museum in Utrecht hangen waren mensen die onder de indruk zijn gekomen van Caravaggio met zijn realisme en ‘clair obscur’ en lieten zich door hem inspireren. Net als later Rembrandt die hier ook heel goed in werd.
De werken hangen op thema bij elkaar zodat je rustig kunt vergelijken. Bijna allemaal Bijbelse thema’s. En weer krijg ik medelijden met mensen die niet met die verhalen zijn opgegroeid.
Meteen slaat ook de schrik om mijn hart. Wat gebeurt er met al die Bijbelse kunstwerken wanneer het de volgende generaties niets meer zegt en men de waarde daarvan niet meer inziet?

Jammer dat de graflegging alweer terug is naar het Vaticaan. Misschien hebben we hem daar ook wel gezien maar dan ben ik dat vergeten.
Foei toch: zo’n grote meester! *grinnik*
Van Medusa’s hoofd was ik niet zo onder de indruk. Van Caravaggio zelf hingen er verder 'de kruisiging van Petrus, ‘de ongelovige Thomas’ en ‘de mediterende Hieronymus’.

Soms schilderen de heren toch te realistisch: Dirck van Baburen bijvoorbeeld. Hieronder.
Een Schriftgeleerde uit het oude Jeruzalem met een brilletje dat pas in de 11 of 12e eeuw is uitgevonden. Zijn schilderij dateert van ongeveer 1618 en de geleerden gebruiken ‘gewone’ boeken in plaats van boekrollen. Ik dacht nog even aan de Statenvertaling met kanttekeningen maar die dateert van 1637. Wie weet heeft hij de Deux-aesbijbel uit 1562 als voorbeeld gebruikt.
Dat is zoiets als een verhaal zich laten afspelen in 1980 en dan smartphones ten tonele voeren.
















Wat ik ook hilarisch vond was de rij voor het museum. Aangeraden werd om tickets via mail te bestellen in een bepaald tijdvak. Dus dat hadden we braaf gedaan. Maar nu bleek de rij van de e-tickets langer dan de rij van gewone kaartjeskopers. Wat een vooruitgang toch.



22-03-19

Zit ik door mijn foto's van Rome te spitten; kom ik nog een Caravaggio tegen van Hieronymus en een zelfportret. Gefotografeerd in villa Borghese in 2017.

donderdag 7 februari 2019

Introductie Symboliek II


Na weer een paar colleges moet ik rap van alles opschrijven ander vergeet ik het.
Het Griekse en Romeinse pantheon (godenwereld) is zoiets.
Bij deze, een site met de Griekse goden en hun Romeinse equivalent en hun betekenis. Zodat je ze kunt onderscheiden mede door middel van de attributen die ze bij zich hebben.
Nu nog even uit mijn hoofd leren.
Herakles (Hercules) was een inspirerende figuur met zijn twaalf, bijna onuitvoerbare opdrachten om zijn zonden uit te wissen.
Gelukkig allemaal te vinden op Wiki; ook nog even uit mijn hoofd leren.


De zuil van Trajanus (uit 113 AC) kwam aan de orde waarop de strijd tegen de Daciers wordt afgebeeld. Helaas zijn mijn foto’s van details allemaal te wazig om er iets van te maken. Gewoon nog een keer naar Rome gaan lijkt mij het handigste.




Maar langzaamaan gaan we van het polytheïsme naar het monotheïsme. Het Christendom kwam opzetten. Veel kunst hadden die in het begin nog niet.
Zo schreef ikzelf ooit in de voorbereiding naar onze ‘eigen kerkkunst’ toe:


‘De ‘kunst’ van de vroege christenen wat we hebben wordt weergegeven in wat archeologische vondsten uit het Romeinse Rijk: beelden, tombes, fresco’s, gebruiksvoorwerpen, sieraden, munten en persoonlijke eigendommen. (want ze deden niet mee met de ‘keizercultus’.)
Artikelen die zijn aangetroffen in de catacomben, waar tijdens de vervolgingen geheime samenkomsten van christenen plaatsvonden.
Bij vroegchristelijke kunstvoorwerpen is het duidelijk te zien dat voor deze artiesten de boodschap belangrijker was dan de esthetische vormen. Symbolen zoals de vis, het anker en het christogram, (de x en de P) samen met de alfa en omega nemen de plaatsen in van voorstellingen.
Het kruis komt pas op in de vijfde eeuw als de kruisiging als straf is afgeschaft.
Als keizer Constantijn de Grote in 313 na Chr. de vrijheid van godsdienst afkondigt komen ook de kunstuitingen meer opgang. De opstanding van Lazarus, de apostelen, de wonderbare spijziging, aanbidding van de wijzen waren in de 3e en 4e eeuw geliefde onderwerpen.
Na Constantijn valt zijn rijk uiteen in een oost en west gedeelte.
Het oosterse gedeelte wordt wel het Byzantijnse rijk genoemd en het westerse deel wordt het Heilige Roomse Rijk. Van de Byzantijnse kunst zijn de mozaïeken, iconen en zijden weefsels bekend.’

Nou, dat klopt allemaal met wat ik de afgelopen weken hoorde.
Een paar dingen nog om te onthouden: Petrus heeft (meestal) krulharen en draagt een sleutel. Zie je twee mannen waarvan Petrus er één is dan is Paulus de andere figuur. Petrus voor de besnedenen en Paulus voor de onbesnedenen.
De evangelisten werden verbeeld met als attribuut bij Mattheus: een mens, Markus: een leeuw, Lukas: een stier en Johannes: een adelaar.
Zonder vleugels vertegenwoordigen ze de stoffelijke wereld en mét vleugels, de hemelse.
Dit is ontleend aan de profeet Ezechiël (10:14) waar alleen de stier een cherub is.
Meestal worden deze evangelisten schrijvend weergegeven of met een boek tezamen met hun ‘attribuut’.

Via de Karolingische (rond 800) en Ottoonse (rond 1000) periode belanden we in de Romaanse en Gotische periode.
In de (vroege) middeleeuwen gaat het ‘Memento Mori’ een grotere rol spelen in tegenstelling tot het verleden waarin de kunst vooral troost moest bieden.
Er was niet alleen Bijbelse kunst. Ook de apocriefen waren inspiratiebron evenals de legenden die ontstaan zijn uit Bijbelverhalen.
Ook martelaren van het Christendom die tot heiligen werden gebombardeerd werden - tot voorbeeld - afgebeeld. De Noodhelpers; allemaal met hun eigen attribuut.

Ook uit mijn hoofd leren.
Pfffffft.




vrijdag 22 februari 2019

Introductie Symboliek III


In het vierde en vijfde college gaan we richting Renaissance. Er zijn niet alléén christelijke afbeeldingen, er werd ook geput uit apocriefe verhalen en legenden en er werd het nodige bij gefantaseerd.
De ’Vlaamse primitieven’ uit de zuidelijke Nederlanden kwamen om de hoek kijken die met de toevoeging van olie aan de verfpigmenten hun schildertechnieken konden verfijnen. Ook de perspectieven verbeterden waartoe Giotto (1267- 1337) al eerder een aanzet had gegeven. Dat herinner ik me tenminste uit die andere colleges.
Bekende namen zijn: Jan van Eijck (1390 – 1441), Rogier van der Weyden (1400 – 1464) en Hans Memling (1430 – 1494).

Een aantal weetjes:
Maria wordt meestal afgebeeld in blauw –wit; de kleuren van de reinheid en maagdelijkheid. Soms in het roze-rood. De lelie is er bijna altijd bij: twee bloemen en een knop. God de Vader, de Heilige Geest en Jezus.
De anjer is het symbool van herrijzenis en eeuwig leven. Evenals de pauw.
De drie koningen worden vaak afgebeeld in verschillende leeftijden. Later, toen het wereldbeeld zich verbreedde kwam er een donkerhuidige bij.
Bloedkoralen werden door moeders aan hun kinderen gegeven tegen ‘het boze oog’.
Johannes de Doper ziet er meestal nogal ruig uit.
Een heilige met dieren om zich heen is Franciscus van Assisi.
Er zijn vier kerkvaders: Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Hieronymus.
De vier kardinale deugden zijn:
Prudentia, voorzichtigheid, wijsheid met attribuut (achteruitkijk) spiegel;
Justitia, rechtvaardigheid met zwaard of weegschaal
Temperantia, matigheid met kruikjes of iets dergelijks
Fortitudo, moed of kracht met een wapen of een zuil.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog Hoop, Geloof en Liefde (anker, kruis en hart) maar die zijn algemener bekend.

De ‘Moderne Devotie’ moet genoemd worden met de toenemende belangstelling voor het lijden van Christus. Vanuit de schilderijen bezien met bijvoorbeeld de kruisiging is rechts de goede- en links de foute kant.
Dat komt ook tot uit drukking in het laatste oordeel van Michelangelo in de sixtijnse kapel.

Hier het middenstuk van het ‘Merode-altaarstuk’ van Robert Campin (1378 -1444) met de Annunciatie. Hij behoorde ook tot de Vlaamse Primitieven.
Het perspectief is duidelijk aanwezig al is het nog niet optimaal. Op dit westerse tafereel, de tafel met in de vaas de lelie, Maria deze keer in het rood maar aan de achterwand een handdoek in blauw-wit.
De kaars is net uitgegaan want een engel geeft natuurlijk wel genoeg licht. En links door het gesloten raam (Maria bleef maagd) komt Jezus met een kruisje in de armen in een lichtstraal.





In de Islam kwam ook het één en ander op gang.
De Miraj Nameh (1436) vertelt over de reis van Mohammed door de hemel onder leiding van de engel Gabriël. Dat doet erg denken aan de reis van Dante Aligierhi (1265 -1321) ruim een eeuw eerder.
Alleen......dit kreeg ik andersom te horen. Volgende keer eens navragen.
Mohammed werd toen ‘gewoon’ afgebeeld, iets wat nu niet meer mag. Meestal draagt hij een groene mantel.


De Renaissance is de tijd van de hernieuwde belangstelling voor de oude klassieken. Dus ook voor de goden.
Het ‘memento mori’ was uit en het ‘carpe diem’ was in en de mens kwam steeds meer in het middelpunt te staan: antropocentrisme.
Bekende namen uit de schilderkunst: Leonardo Da Vinci, (1452 -1519) Sandro Botticelli (1445 -1510), Raphaël (1483 – 1525) en Michelangelo (1475 -1564).
Dankzij de ‘Medici’s’ waarover op dit moment een tv-serie loopt kregen zij kansen.
Botticelli’s ‘Mars en Venus’ zag ik met veel fantasie voorbij komen in die tv-serie. (de overwinning van de liefde op de oorlog)
Ik heb ooit een boek gelezen over Catharina de Medici, die koningin van Frankrijk is geweest, maar dat was niet zo’n gezellige tante met haar hekel aan de Hugenoten. Ze was de kleindochter van Lorenzo ‘ il Magnifico’ die een hoofdrol speelt in de serie.

De Sixtijnse kapel kwam uitgebreid aan de orde en de fresco’s van Raphaël, die wij zelf twee jaar geleden hebben bezocht. Veel hadden we zelf al ontdekt omdat we de verhalen uit de Bijbel kennen.
Maar bijvoorbeeld de vier vakken in de Stanza Segnatura die de Theologie, Filosofie, het Recht en de Literatuur/Poëzie verbeeldden hadden we niet door. Dat weet ik nu.
In die zalen staan ook zuilen met uitleg in verschillende talen maar het was er te druk om me daar rustig over te kunnen buigen.
Een nieuwe trend in de Renaissance was jezelf afbeelden op schilderijen; kijkend naar het publiek al moet je daarbij wel je fantasie gebruiken want de mensenhuid die St. Bartholomëus in zijn handen houdt op ‘Het Laatste Oordeel’ in de sixtijnse kapel; daar kun je nauwelijks iemand in herkennen laat staan Michelangelo zelf.
Bij Botticelli’s ‘Aanbidding der Wijzen’ is het duidelijker. Helemaal rechts in beeld staat hij mogelijk zelf.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.




donderdag 11 april 2019

Introductie Symboliek V


De laatste lessen zitten erop. Dit is een poging om de laatste drie samen te vatten.
De Verlichting, eind achttiende eeuw, trekt zijn sporen. Oude systemen sneuvelen, de kerk verliest haar macht; de mens wordt vrij in denken en doen en maakt zich los van de religie.
Dat wil niet zeggen dat ze er niet meer door werd beïnvloed, want dat wordt ze nu nog steeds maar de invloed werd duidelijk minder en veranderde.
Hoogwaardigheidsbekleders lieten zich portretteren met de nodige verborgen boodschappen om maar positief over te komen bij het plebs. Daar viel best een goede boterham mee te verdienen.
Het (neo) classicisme werd opgevolgd door de Barok en de Rococo.
Een belangrijke schilder van het Neoclassicisme was Jaques Louis David. (1748 – 1825)
Toen we in het Louvre waren hebben we voor dat immense schilderij gestaan van de kroning van Josephine de Beauharnais door Napoleon.
Steekwoorden voor David: Heroïsch en Patriottisch in een Romeins jasje. Staatsbelang ging boven persoonlijk belang. Dat maakt hij duidelijk met het schilderij ‘de Lictoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoon'.
Brutus liet zijn zonen ombrengen omdat ze medeplichtig waren aan een staatsgreep.

De Pre-Rafaëlitische Broederschap (rond 1850) was een Britse stroming die het heilige naar beneden brachten in plaats van de mens te verheffen tot het heilige. Zij putten voornamelijk uit de oudheid en de Divina Commedia van Dante.
Voormannen hiervan: Dante Gabriel Rossetti (1828 - 1882) , William Hunt (1827 -1910) en John Everett Millais
(1829 -1896)
Een voorbeeld van de laatste:
Het lijkt een huiselijk tafereeltje maar de titel is: ‘Christus in het huis van zijn ouders’.
Jezus heeft een wond in zijn hand, Johannes komt met (doop)water aandragen. Maria is in het blauw/wit. Op de achtergrond schapen en er zit een duif op de ladder.
Het mystieke werd ook gezocht in het Symbolisme. Puttend uit de christelijke religie, maar met een eigen sausje. Wat soms ontaarde in blasfemie en occultisme.
Het wordt steeds moeilijker om symbolen en attributen te duiden.


Want dit zijn De Morgen- en Avondster van Evelyn De Morgan (1855 -1919) Ja, de vrouwen zijn in opkomst.

Eind negentiende eeuw gaan de stijlen uitwaaieren en is er bijna geen touw meer aan vast te knopen. Het Impressionisme, Expressionisme ( met ‘der Blaue Reiter’), Fauvisme, Kubisme, wat nog redelijk te volgen is via Picasso en waar door Marcel Duchamp beweging in wordt gebracht wordt opgevolgd door het Dadaïsme wat zich tegen alles en iedereen verzette, ook tegen zichzelf en het surrealisme, wat ik soms ook wel weer aardig vind.
Dan heb je nog de Art Deco en Art Nouveau die ik in mijn hart heb gesloten, het futurisme, de vage conceptuele kunst en de pop- en op-art als reactie op het abstracte expressionisme.
Alles stijlen zijn wel te vinden op Wiki.



De kunst raakte in het begin van de twintigste eeuw meer maatschappelijk betrokken. Käthe Kollwitz (1867- 1945) is pacifiste en laat dat merken.
Haar piëta (litho) is niet die van Maria en Jezus maar van de universele moeder die om haar kind treurt.
Later verloor ze zelf een zoon op het slagveld van WO1.










Marc Chagall (1887 -1985) is een Russisch- Joods schilder die een eigen, herkenbare iconografie creëert.
Vaak is zijn 'wandelende Jood (Ahasverus) te herkennen en de kruisiging van de Jood Jezus (de joden?) en attributen uit zijn geboortedorp Vitebsk.

Als laatste werden Paula Rego, (1935) Louise Bourgois (1911- 2010) en Marina Abramovic (1946) genoemd.
De laatste was ik al tegengekomen in het boek van Joost Zwagerman: ‘de stilte van het licht’.
Zij is een performance kunstenaar. Daar heb ik zelf niets mee.
Louise Bourgois is bekend door de giga spin bij het Guggenheimmuseum in Bilbao


Wat kun je zeggen over de moderne kunst? Het is vaak associatief. Eigenlijk moet je de voorgeschiedenis van de kunstenaar kennen om het goed te begrijpen.
In deze tijd is het belangrijk dat kunst iets losmaakt.
Maar bij mij gebeurt dat niet vaak en denk ik bij mijzelf: zoek het lekker zelf uit met je emoties en val mij daar niet mee lastig. Zeker als het ook nog niet eens mooi is om naar te kijken. Ik heb echt geen zin om me in een toiletpot (vroeg conceptueel) te verdiepen.
Voor mijzelf heb ik besloten dat er nu eenmaal mensen zijn die super gevoelig zijn en mensen die heel stoïcijns zijn. En daartussen zit een glijdende schaal. Zelf zit ik dichter bij het Stoïcisme. Er moet heel wat gebeuren voor ik geraakt wordt door beeldende kunst. En dan heb ik nog meer met driedimensionale kunst dan met twee dimensionaal.
Wat wél leuk is, is voor het geheel meer begrip te krijgen en om de lijnen te ontdekken.
Daarvoor was deze collegereeks dan ook heel geschikt en kijk ik er met plezier op terug ook al zijn zovele namen niet genoemd.

12-04-19
In 2013 schreef ik het wat vriendelijker op geloof ik:
Het is heel boeiend om, zeker wat betreft de modernere kunst, een poging te doen om het te begrijpen. Soms is het mooi, maar niet interessant en soms is het interessant maar niet mooi. Soms allebei, mooi en interessant maar nog vaker allebei niet.
Ook al begrijp ik het wel.
Dan zie ik de kunstenaar-mens, gevoelig voor indrukken, stuurloos, aandacht vragend voor eigen emoties, niet beseffend dat elk mens het druk heeft met de eigen emoties en die ook allemáál gehoord willen worden in een steeds dover wordende wereld.






maandag 9 juli 2012

De Goddelijke Komedie/ La Divina Commedia

De Hel
Geschreven door Dante Alighieri in de eerste helft van de veertiende eeuw. Een prozavertaling van Frans van Dooren in dwarsligger model. Handig voor op vakantie, wanneer je een luchtig zomerniemendalletje nodig hebt aan het Mediterrane strand. *grinnik*
Ik heb er altijd meer óver gelezen; nu heb ik de koe maar bij de horens gevat om hem helemaal zelf te lezen en er een oordeel over te vormen……om in het juiste taalgebruik te blijven.
De dwarsligger bevat een uitgebreide introductie en dat is prettig. Verder bevat de tekst heel veel voetnoten die achterin zijn verzameld en dat is in principe ook prettig maar lezend aan het strand wat minder. Op een gegeven moment beperkte ik me dan ook maar tot de noten die echt mijn nieuwsgierigheid opriepen.
In een prozavertaling ontbreekt helaas wel wat zo knap is in dit werk: 1 inleidend canto voor de hel en verder de indeling in 3x 33 canti met een vast rijmschema. De indeling in canti is er wel maar het rijmschema (terzine: aba-bcb) ontbreekt logischerwijs in proza. Toch vind ik de keuze om het werk op deze manier te vertalen een juiste keuze. Poëzie goed vertalen en de kracht ervan bewaren is haast ondoenlijk.
Komedie is een woord wat altijd al mijn wenkbrauwen deed fronsen maar in die tijd betekende het een verhaal met een goede afloop. Voor verdere bijzonderheden zie de Wikipagina’s.

Dante is zelf hoofdpersoon en verteller en maakt een uitstapje ‘door het gebied dat eeuwig is’ samen met zijn grote leermeester Vergilius. Hij rijst met hem door de Hel en de Louteringsberg. Vergilius beeldt de filosofie/ de rede uit. Dantes jeugdliefde Beatrice, die ook beeld is van het geloof en de theologie, speelt in het derde deel, het Paradijs/de Hemel, een grote rol. Paradijs en Hemel worden door elkaar gebruikt terwijl het naar mijn idee twee verschillende plaatsen zijn. Dante is de enige mèt een schaduw; de enige uit deze wereld.
Eerst belanden zij in de hel met zijn vele kringen en cirkels en Dante mag met allerlei slag mensen praten net als later op de Louteringsberg.
In het verhaal zit ontzettend veel Griekse mythologie verwerkt, veel politiek uit die tijd uit de omgeving van Florence en veel Rooms Katholiek symboliek en dogma’s. Het wereldbeeld van Dante is –vanzelfsprekend- geocentrisch. Galileo Galilei kwam een paar eeuwen later ten tonele.
De hellekringen zijn genummerd van één tot negen en er is een voorhel waar de slappelingen en de ongedoopten zitten zoals b.v. Socrates en Plato die vòòr Christus leefden, net als Vergilius. Kring negen zijn de verraders die weer ingedeeld zijn in vier groepen; die van bloedverwanten, het vaderland, gasten en tenslotte de verraders van weldoeners zoals Judas Iskariot, Brutus en Cassius die Julius Caesar hebben vermoord. Daarop volgt Lucifer/Dis als dieptepunt en middelpunt van de aarde/het heelal.
De ‘bewoners’ van deze laatste kringen zitten bevroren in het ijs. Het middelpunt van de aarde! Via Lucifers benen komen ze aan de andere kant weer boven.
Het verbaasde mij dat geweldplegers in de zevende kring zitten. Bij ons is dat zo ongeveer het ergste geloof ik, op pedoseksuelen na. Die kent Dante trouwens niet. Wat mij ook enigszins verbaasde dat daaronder, in de derde cirkel van diezelfde kring ook de homo’s en godslasteraars vallen. Zo blijkt dat de ethiek van nu zo heel anders is dan dat van Dante.
Aan al die ‘verschrikkelijke’ slechte mensen worden passende straffen toebedeeld. Natuurlijk vanuit Dantes point of view.
In de tweede cirkel van die zevende kring zitten de zelfmoordenaars. Zij zijn veranderd in knoestige struiken en bomen. Het waarom ontgaat mij. In XXVIII loopt een troubadour met zijn hoofd te sjouwen, in XX mensen die verkeerd om op hun benen staan..... de Pirates of the Caribbean is er niets bij.
Af en toe is het wel hilarisch, stinkende moerassen, hete pek, vurige vlokken en duivels (met namen die mij doen denken aan C. S. Lewis ‘brieven uit de hel’) met prikstokken en zwepen wekken soms de lachlust op maar wat wel blijft hangen is het gevoel van uitzichtloosheid wat in die Hel heerst. Hoop bestaat er niet. ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt’ (III) Iedereen heeft het druk met zichzelf.
Wat opvallende uitspraken:
Vergilius in Canto XX als Dante in tranen uitbarst: “Want wie is meer misdadig dan iemand die bij het aanschouwen van Gods gerechtigheid deernis in zich voelt opkomen?” Dan ben ik erg misdadig. Gelukkig zegt dit meer van Dantes rechtvaardigheidsgevoel dan van de rechtvaardigheid van God.
Vergilius in Canto XXIV: “En wie zijn levensdagen zonder roem slijt, laat op aarde evenveel sporen van zich na als rook in de lucht en schuim op het water.” Arme roemloze mensen die in hun leven slechts hun plicht hebben gedaan denk ik dan, zij stellen kennelijk niets voor. Ook daar geloof ik van dat God anders kijkt.
Verder kwam ik vier rivieren tegen in het boek: Acheron, Styx, Lethe en Cocytus. Zou dat te maken kunnen hebben met de vier rivieren van het Paradijs? Behalve het getal vier zie ik eigenlijk geen overeenkomsten. *mijmer-de-mijmer* Acheron en Styx zijn blubbergevallen, Cocytus is bevroren; alleen de Lethe heeft iets Paradijselijks.
Over de Louteringsberg en de Hemel schrijf ik maar aparte blogjes.