Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Ilja leonard Pfeijffer. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Ilja leonard Pfeijffer. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 2 mei 2019

Grand Hotel Europa



Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer vorig jaar.
Eerder las ik van hem Peachez, Brieven uit Genua, de Antieken en La Superba.
Het was weer een leesfeestje met zijn stijl van schrijven.

Antipasti *:
hij heeft een hekel aan toeristen
‘Terwijl toeristen bovenal op zoek zijn naar een authentieke ervaring, veroorzaakt hun aanwezigheid een teloorgang van de authenticiteit die ze begeren.

Primi piatti
het boek heeft verschillende verhaallijnen
1. De verhouding van de schrijver en Clio.
2. De bezoekers, gesprekken met hen en de gebeurtenissen in het Grand Hotel Europa.
3. De geschiedenis van de piccolo Abdul.
4. Het verhaal van Caravaggio met zijn verdwenen schilderij van Maria Magdalena.
5. De productie van een documentaire door een stel kunstenaars zonder plan.

Secondi piatti = beknopte uitwerking van de Primi piatti
1. Pfeijffer is zelf de hoofdpersoon en schrijft vanuit een hotel waar hij is beland, in een niet nader genoemde plaats, vanwege het stuklopen van zijn relatie met Clio, zijn vriendin en muze (van de geschiedschrijving).
Voluit heet zij Clio Chiavari Cattaneo en is telg uit een oud adellijk markiezengeslacht.
Hij heeft zichzelf de opdracht gegeven om schrijvende wijs voor zichzelf samen te vatten, vanaf het allereerste begin, wat er nu eigenlijk is gebeurd in hun relatie om op die manier inzicht te krijgen in het geheel. Deze gedeeltes zijn als een flash back geschreven.
‘Wie zich niet alles herinnert wat hij wil vergeten, loopt het risico dat hij bepaalde zaken vergeet te vergeten.’
Hij houdt de spanning er goed in moet ik zeggen en de ontknoping verraste me. Ook kon ik meevoelen met het dilemma van de twee lovers al wordt het in principe maar vanuit één kant beschreven. Vanuit Clios's kant had ik aan een enkel woord wel genoeg om de rest erbij te bedenken.
Om Clio verhuist hij mee uit Genua naar Venetië (De Infrastructuur van Venetië is in stroperige, gebruinde inkt met een ganzenveer getekend op vergeeld papier) waar Clio een baan krijgt aangeboden in een ´Accademia´; een Gallery.
Zij is kunsthistorica en met haar bespreekt hij onder andere de klassieke en contemporaine kunst. Met name van Damien Hirst.
Ze bezoeken de expositie van hem in Venetie in 2017. ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’
‘Hirst drukt ons met de neus op de feiten door ons een verzonnen verleden voor te schotelen. Als iets maar oud is, zetten we het in een museum. Maar we begrijpen niet dat we zelf in een museum leven en dat we niets produceren wat zal glimmen in de pronkzalen van de musea van de toekomst.’

2. In het oude Hotel Europa heeft Pfeijffer zijn vaste tafel en eigen servetring en wordt met alle egards omgeven. Je leert de andere vaste gasten kennen.
Daar is Patelski, een oude, slecht ter bene academicus waarmee het vluchtelingenvraagstuk en de toestand van en in Europa op hoog niveau wordt besproken. ‘Er is zoveel verleden in Europa dat er geen plek meer is voor de toekomst.’ […]
‘Europa produceert niets meer. Alle voorwerpen die we dagelijks in onze handen hebben, worden in China gemaakt. Onze kleding komt uit Bangladesh en India, en onze dromen uit Hollywood.’
De grote Griek Yannis Volonaki is er en de Franse dichteres Albane waarmee hij een hilarische, moeilijke relatie onderhoudt.
De Majordomus (hoofd van het huishouden) Montebello speelt zijn rol en dan is er nog die mysterieuze dame in kamer één, die de schrijver nooit ziet en niet kan vinden. Maar zij is er wel en aan het einde betreedt zij het toneel.
Het Grand Hotel wordt op een dag overgenomen door een Chinese eigenaar. Deze Meneer Wang voert allerlei ‘verbeteringen’ door, die de vaste gasten een doorn in het oog zijn. Het, toch wel noodlijdende, kleurrijke oude Grand Hotel met zijn geschiedenissen veranderd langzaam in een hotel met plastic bloemen en ledverlichting met de bedoeling meer gasten aan te trekken.
Jawel: achter dit Grand Hotel schemert het werelddeel Europa.

3. De piccolo Abdul, een ongeletterde vluchteling uit Afrika die volgens mijn kritische aantekeningen die ik tijdens het lezen maakte, veel te veel mooie volzinnen gebruikte om zijn akelige vluchtelingen verhaal te vertellen aan Pfeijffer. Later kwam de verklaring.

4. Hoe zit het met die laatste schilderijen van Caravaggio? Als kunsthistorica is Clio ernaar opzoek en Pfeijffer denkt en zoekt gezellig met haar mee.
Er moet nog ergens een schilderij zijn van Maria Magdalena. Ze proberen de laatste dagen van Caravaggio te reconstrueren maar ze komen er niet echt uit. Is het verloren gegaan?
Dan krijgt Clio het aanbod voor een baan in Abu Dhabi. Daar wordt een ‘Louvre’ nagebouwd en zijn er kunstkenners nodig.

5. De documentaire, waar geen vastomlijnde plannen voor zijn en die uiteindelijk op aanraden van Pfeijffer over massatoerisme zal gaan en ook nog eens op een mislukking uitdraait, levert wel veel hilarische gesprekken, gedachten en dus schrijfsels op. Met name in Giethoorn, het Venetië van Nederland.
‘Toerisme vernietigt datgene waardoor het wordt aangetrokken’ […]’Terwijl we onze grenzen zo gastvrij mogelijk openen voor buitenlanders die komen om hun geld uit te geven, willen we ze sluiten voor buitenlanders die komen om geld te verdienen.’

Contorni: de oude dame, een personage op de achtergrond die het boek tot een geheel maakt.

Dolci: Europa wordt op verschillende manieren ten grave gedragen en Pfeijffer laat Europa, ook op verschillende manieren achter zich.


Voor mij mag dit boek met recht het predicaat ´literatuur´ dragen. Mooi verhaal, mooie zinnen, humor, satire en de gelaagdheid stemt regelmatig tot nadenken.
En de seksscènes? Ik weet het: 'sex sells'.
Zelf hou ik niet van dit type beschrijvingen en om een succes te zijn heeft dit boek het ook niet nodig.



*de vergelijking met een Italiaanse maaltijd is aan mijn eigen brein ontsproten om dit boek in hapklare brokken te kunnen reproduceren en samen te vatten en heeft verder niets met het boek zelf te maken.

07-05
Helaas heeft hij gisteravond niet de Libris Literatuurprijs gewonnen waarvoor hij was genomineerd.

woensdag 9 augustus 2017

Brieven uit Genua


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2011 - 2015 en uitgegeven in maart 2016. Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
In diezelfde tijd was hij ook al bezig met zijn bekroonde gedichtenbundel ‘Idyllen’ en ‘Peachez’.
Door Peachez ben ik nieuwsgierig geworden naar Pfeijffer. De nadere kennismaking via deze brievenbundel viel ook beslist niet tegen.

Een aantal jaren geleden is Pfeijffer met een vriendin op de fiets naar Rome gegaan. Hij belandde in Genua en is daar niet meer weggegaan. Een soort ‘nachtfiets naar Genua’. Zou ook best een leuke titel geweest zijn voor zijn boek hierover: ‘filosofie van de heuvel’.
In dit boek heeft hij de vele brieven verzameld (vijftig stuks) die hij naar zijn vriendin Gelya schreef, die inmiddels alweer ergens ander woont.
Hij schreef naar instanties, naar zijn moeder en naar zichzelf als kleine jongen. En een mooie naar de ‘Grand Old Lady’, Europa.
In die brieven schrijft hij over van alles, ook om orde aan te brengen in zijn geest.
Een soort blog maar dan in briefvorm als een verkapte autobiografie van de eerste helft van zijn leven waarin hij eigenlijk nog niet echt geleefd heeft, al denkt hij van wel.
Mijn invulling: hij mistte de Liefde. Met hoofdletter. En zonder Liefde, met hoofdletter......
Fysiek zijn deze schrijfsels uitgegeven als dikke pil van ruim zevenhonderd pagina’s.

Onderwerpen die ter sprake komen: Facebook, zijn fantasieën uit zijn kindertijd zoals het creëren van een eigen staat met eigen taal. Zijn moeder.
De spanning van het genomineerd staat voor een prijs, het gezeur met uitgevers en belastingdienst. (Ik weet nu al dat ik nooit een boek ga schrijven; wat een gedoe.)
Over de literatuur: 'het decor is de kern'!
Waar ik het geheel mee eens ben. Dat tekent namelijk de sfeer en ik lees ook liever verhalen met sferen uit andere landen dan een verhaal onder de grauwe, grimmige sfeer van dit kikkerondermaanse.
‘Maar ‘literatuur’ is inmiddels net zo’n nostalgisch begrip geworden als ‘tolerantie’ of ‘multiculturele samenleving’: iets wat alleen maar bestaat bij de gratie van het feit dat iemand er af en toe een pleidooi voor houdt. Status geeft het allang niet meer, sinds status samenvalt met economisch succes en ieder zwangere presentatrice of ontspoorde voetballer meer boekjes verkoopt dan de doorwrochte romans van tien experimentele literatoren bij elkaar, die de samenleving en het denken op losse schroeven zetten met hun even bijtende als breekbare zinnen over dromen, doen en falen.'
Over de paus, de Italiaans politiek, zijn jeugd in Nederland, Aikido (Japanse vechtkunst), de enige ware liefde en dat alles gelardeerd met existentiële vragen.
‘Het gaat niet om het doel, het gaat om de weg zelf. [….] de reis is het ware doel.’

In de brieven aan zijn eigen jeugd viel mij op dat ook Pfeijffer niet terug wil. ‘Het is goed waar ik nu ben.’
Vrede hebben met wat geweest is en niet meer terugkomt. De tips aan zijn jongere zelf zijn soms wel hilarisch.
Wanneer hij de Librisliteratuurprijs heeft gewonnen en alles opsomt aan zijn jonger ‘ik’ wat hij zoal heeft gedaan:
‘Dit klinkt allemaal als een hoop werk. Je wordt moe als je het alleen maar hoort, dat weet ik. Maar wees niet bang, het valt allemaal reuze mee. Je hoeft je levensstijl er niet voor te veranderen. Je kunt nog steeds om twaalf uur bij het gebeier van de klokken je bed uit rollen en om uiterlijk vijf uur op je pleintje gaan zitten voor de eerste van je vijftien cocktails. Je weet ook niet hoe je het doet, maar je doet het. En je zult vrolijk zijn, want voor het allereerst sinds je hebt besloten om de academie vaarwel te zeggen en uitsluitend te leven van de pen, zul je je even een moment geen zorgen meer hoeven te maken over geld.’
En dat bluffen over allerlei veroveringen van de andere sekse...ach, dan denk ik bij mezelf: ‘ja, ja het is goed hoor, je bent geweldig. Nu weer normaal doen’. Het is mannen-eigen denk ik maar aan mij niet besteed.

Hij heeft ook een kwetsbare kant die hij aan het eind van het boek, onder invloed van zijn geliefde, naar voren weet te brengen. Heel ontroerend.
Al weet je bij Pfeijffer nooit helemaal zeker of het echt is. Maar daar gaat het eigenlijk ook niet om.
Ook het ‘groots en meeslepend willen leven’ was herkenbaar. Het lukt hem aardig al kruipt hij toch ook weer graag terug in zijn rustige, Genuaanse leventje.
Het blijft toch wel heel mens-eigen: ‘ik ben een God (bij Stella en Pfeijffer: Bonnie and Clyde) in het diepste van mijn gedachten’.
Er is niets nieuws onder de zon. Hij noemde ook ergens de Faustlegende. Iemand die zijn/haar ziel verkoopt aan de duivel in ruil voor... En ik realiseerde me dat dat verhaal toch al oudere papieren heeft; deed Eva eigenlijk al niet hetzelfde in het paradijs in ruil voor kennis?
En dat alles in meestal mooie literaire zinnen - Hij heeft meer met zinnen dan met zoenen - en heel veel humor.
‘Voor elk woord dat je schrijft, moet je de vraag kunnen beantwoorden wat het nut ervan is. […] Je mag en moet, als de omstandigheden daarom vragen, zinnen schrijven die weelderig om hun eigen as wapperen, als elk element van de duizelingwekkende complexe beweging maar helder, strak en zinvol is.’
Het was een leesfeestje.
Maar om mijn aversie tegen Nederlandse ‘literatoren’ te slechten is wel wat meer nodig. Want zelfs Pfeijffer vervalt af en toe in banaliteiten.

Ik moet wel iets opbiechten: ik heb het boek niet helemaal gelezen. Het hoofdstuk over voetbal was voor mij niet om door te komen. Sorry.
Maar vaak kreeg ik wel het gevoel van twee zielen, één gedachte. Bijvoorbeeld in zijn oordeel over Ouariachi. Dat is niks.
De gedichten van Joost Zwagerman. Best aardig. Zelf ben ik daarin iets enthousiaster maar daardoor ben ik wel een beetje van hem gaan houden.
Anderhalve centimeter ongeveer.
Via you tube heb ik zijn dankwoord beluisterd dat hij uitsprak bij de uitreiking van de Prijs van de KANTL voor Proza voor zijn roman 'La Superba' vorig jaar december in Gent.
Grappig is dat: ik lees nogal snel en dan denk je automatische dat de schrijver dus ook snel spreekt.
Dat doet hij niet. Hij spreekt heel weloverwogen.
Ik hoop één ding; dat hij nooit een Delila tegenkomt.

Deze laatste zin had ik al opgeschreven voordat ik aan het einde van het boek was aanbeland. Laat ie nou zelf ook die vergelijking maken.
Niet wat betreft zijn haren maar zijn alcoholisme. Zijn vriendin Stella ‘eist’ van hem dat ie alle alcohol zal laten staan en dan voelt hij zich als Simson, die zijn kracht kwijt raakt. Het beeld wat hij van zichzelf had gemaakt als vrolijke, flierefluitende bohemien moet hij opgeven. Een existentiële crisis.
Toch gaat hij ervoor.
Als het allemaal eerlijk is zoals hij meermalen betoogt: Chapeau!

donderdag 19 april 2018

De Antieken


Een korte literatuurgeschiedenis.
Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2000. Eerder las ik van hem ‘Peachez’, ‘Brieven uit Genua’ en ‘La Superba’.

Pfeijffer is classicus en geeft in dit boek een (kort) overzicht van de Griekse en Romeinse letteren uit de oudheid. Van Homerus tot de val van het West Romeinse Rijk. Ik las vanwege onze vakantie in Athene, om een beetje in de sfeer te blijven, een digitale versie naar de tweede druk uit 2000.
Veel namen kende ik wel uit allerlei verhalen en verwijzingen maar om hen te kunnen plaatsen in de geschiedenis werd al wat lastiger.
Nu weet ik natuurlijk alles feilloos te plaatsen. Net zoals Pfeijffer al die miljoenen boeken uit de Griekse en Latijnse literatuur allemaal gelezen heeft (p 223) en alles zo keurig heeft nagevlooid op fouten en heeft samengevat.
Zo moest ik ook grinniken om de titel van de bron van al zijn kennis, die hij noemt op één van de laatste pagina’s:
‘Bluff Your Way in the Classics’ van Ross Leckie. (soms ook: The Bluffer's Guide to The Classics)

Desalniettemin is het een handig naslagwerk wanneer je er een namenregister bij hebt om snel te zoeken.
Helaas ontbreekt die. In ieder geval in mijn e-book.

Een paar dingen die mij bijbleven:
We hebben geen complete, originele oude literaire teksten, alleen kopieën.
Veel Griekse geschriften zijn door de Romeinen overgeschreven en daardoor hebben we veel meer Griekse geschriften. Ik begrijp uit het boek dat de Romeinen de Grieken als voorbeeld hadden en eigenlijk stik jaloers waren op hun ontwikkeling. ‘Ze zijn nooit meer bijgekomen van deze shock. De confrontatie met de Griekse cultuur veroorzaakte een minderwaardigheidscomplex.’
(ik zou trouwens deze zinnen omdraaien *grinnik*)

Voor oude teksten (Pfeijffer heeft het hier over Herodotus) geldt dat wanneer we niet onmiddellijk begrijpen wat de relevantie is van een bepaalde passage, we beter ons best moeten doen, en niet verzinnen dat die passage later is toegevoegd.
Zou dat ook voor de Bijbel gelden denk ik dan?

Ooit vroeg ik mij af waarom Socrates zomaar die gifbeker dronk. Hij had toch kunnen vluchten ofzo en nu kreeg ik het antwoord als citaat van hemzelf:
‘De doodstraf is door de Atheense wetten opgelegd en als ik de Atheense wetten onrechtvaardig zou vinden dan had ik daar eerder tegen moeten protesteren. Dus mijn straf is rechtvaardig en is het onrechtvaardig om te ontsnappen. En een daad van onrechtvaardigheid gaat in tegen alles waar ik mijn hele leven voor heb ingezet.’
Kom daar maar eens om in onze tijd….

De dichter Aratus kwam uit Soli in Cilicië, klein Azië en was actief rond 270 BC. Auteur van Phaenómena,
De Phaenómena gaat voornamelijk over de dingen die zich voordoen. Waar ken ik dat toch van?
Fenomenologie avant la lettre?
Ik begin steeds meer de indruk te krijgen dat filosofische bewegingen meer rondcirkelende golfbewegingen zijn dan dat er iets nieuws uit tevoorschijn komt.

Over Cicero (106 – 43 BC) die de Phaenómena van Aratus heeft vertaald in het Latijn, schrijft hij dat zijn mooiste truc misschien wel zijn vermogen is om hopeloze zaken te winnen door de jury ervan te overtuigen dat de kwestie waarvoor zijn cliënt terecht staat in feite helemaal niet de kwestie is waar het om draait.
Cicero schreef behalve traktaten heel veel brieven en had niet de intentie om die te publiceren. Juist daardoor geven die een mooi tijdsbeeld.
Ik vond nog een foto van vorig jaar uit Rome; standbeeld van Cicero.

En dan was er nog een klein stukje waarin ik Pfeijffer zélf meer herkende in dit verder bloedserieuze boek:

‘Kijk,’ zegt Aristoteles, ‘die Ideeën van jou Plato, dat is allemaal wel aardig bedacht, maar het is een beetje vergezocht. Jouw vriend Speussippus zei het al:” Ik zie een eik, maar eikeligheid kan ik niet zien.” Maar ik begrijp wel wat jouw probleem is. Jij wilt de waarheid zeggen. Fair enough. Maar jij ligt wakker bij de gedachte dat we niets kunnen zeggen wat altijd en eeuwig waar is als we iets zeggen over een ding in de wereld, omdat dat ding noodzakelijkerwijs veranderlijk en vergankelijk is. Daarom heb jij die Ideeën nodig, als een soort onveranderlijke en onvergankelijke versie van de werkelijkheid. So far so good. Maar ik denk niet dat we die Ideeën nodig hebben om de waarheid te zeggen. We moeten alleen een ander beginpunt kiezen. De structuur van ons denken is de logica. En logica drukt zich uit via taal. We moeten de structuur van de taal als uitganspunt nemen.’

Filosofie in een notendop maar wel helder toch?









dinsdag 1 augustus 2017

Peachez, een romance


Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer (1968) begin dit jaar. Ik las de digitale editie naar de eerste druk.
Ik heb nog nooit iets gelezen van Pfeijffer, ook al heb ik hem wel eerder ‘ontmoet’.
Dit boek was een zeer aangename kennismaking.

Al lezende bedacht ik me dat ik langzaam moest lezen vanwege de mooie zinnen ook al is het verhaal heel meeslepend.
Het is gebaseerd op een echte gebeurtenis. Achterin het boek staat de verantwoording.
Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van een hoogleraar (vandaar die mooie zinnen) en vanuit een gevangenis in Buenos Aires. Dan weet je al dat er iets heel erg is misgegaan. Hoe hij daar terechtgekomen is gaat hij uitvoerig uit de doeken doen in een ‘ongelinieerd notitieboek’.
Hij schrijft omdat hij elke mogelijke indruk wil voorkomen dat haar, Sarah, ook maar iets te verwijten valt.

Een hoogleraar in de klassieke letteren, gepromoveerd op Tertullianus ontmoet de liefde van zijn leven. Dat gebeurt via een mail die eigenlijk niet voor hem bestemd is. Maar er staat een fout in, in het Latijn. De hoogleraar kan het niet laten om een mailtje terug te sturen met een verbeterde versie.
En zo is het begonnen.
Via de mail ontstaat er een liefdesverhouding die zich langzaam ontwikkeld. Voor de hoogleraar die al op leeftijd is, is het de eerste keer in zijn leven en wanneer hij eraan durft toe te geven is het een geweldige ervaring voor hem. Alles komt in een heel ander licht te staan. Niets anders lijkt meer belangrijk. Zelfs zijn zelf georganiseerde, internationale Tertullianuscongres ter ere van zijn vijfenzestigste verjaardag niet.

‘Dit was wat Tertullianus bedoelde met zijn paradoxale apologie van het geloof juist omwille van de absurditeit. Dat begreep ik nu. Ik had een mensenleven op die leerstellingen gestudeerd, maar dankzij Sarah had ik ze eindelijk begrepen.’

Omdat iets absurd is kan het juist waar zijn. Zo wordt niet alleen een verbinding gelegd tussen de liefde van dit ongelijke stel, pornoster en classicus, maar ook tussen de mens en zijn religie.
Dat vond ik wel fascinerend. De hoogleraar is er van overtuigd dat alles wat we over God denken en geloven vanuit onszelf komt. Het bekende thema.

‘Het is niet God die onze levens verrijkt maar ons geloof in Hem.'
Zo verrijkt niet Sarah het leven van de hoogleraar maar het geloof in en zijn liefde voor haar.
Alhoewel.....de laatste regels van het boek laten zien dat hij niet echt afstand van haar ‘werkelijkheid’ kan nemen.
Misschien kunnen wij, mensen dat ook niet van God.
Of bedoelt hij dat we ten allen tijde in de liefde als werkelijkheid moeten blijven geloven?
Maar dat is toch ook Gods bedoeling?

Het geloof in de Liefde treft geen blaam.



donderdag 28 januari 2016

Week van de Poëzie


Gisteren is deze week van start gegaan met het uitreiken van de VSB poëzieprijs aan Ilja Leonard Pfeijffer voor zijn dichtbundel 'Idyllen'. Hij heeft al meer prijzen gewonnen. Ik kende hem niet.
Nu alleen van gezicht.
Het leuke wat ik van hem in de krant las was dat hij zichzelf opnieuw heeft uitgevonden:
‘ik heb het zelf in het verleden fout gedaan,
ontwortelaartje dat ik mij daar was’.

Hij kiest weer voor de klassieke vorm, verzen en rijm.
‘Geen deconstructies meer, geen cryptogram, geen quiz.
We zullen moeten leren zeggen hoe het is’


Ik ben er blij mee. Dan raken we misschien eindelijk eens af van het
hulpeloze proza-in-brokjes-onder-elkaar-voor-de-intelligentsia.
Daarover schreef ik al eerder.

Juist gisteren kreeg ik de postume bundel van Joost Zwagerman toegestuurd waar ik mij op ingeschreven had.
'Wakend over God’.
Ik was zo nieuwsgierig geworden na dat gedicht in de krant.
Al bladerend en stukjes proevend weet ik al dat dit mij aanspreekt en ik hierin uitgebreid en elk woord kauwend ga lezen en overdenken.
Voor mij is hij de winnaar.

zondag 1 augustus 2021

Herinneringen

Nu hebben we toch met ons tentje aan de Côte Vermeille gezeten. (en op andere plaatsen) Netjes twee weken na onze tweede vaccinatie en op het moment dat Frankrijk ‘op geel’ ging zijn we vertrokken.
Wie weet voor het laatst; dat dringt zich steeds meer aan mij op. Zo basic kamperen wordt er niet gemakkelijker op met het ouder worden en wat we nu loslaten komt definitief niet meer terug.
Tegelijkertijd probeer ik te bedenken wat ik voor mijn geestesoog en oor wil blijven zien en horen wanneer we in een bejaardentehuis zitten.

Is het het geluid van de tegen elkaar botsende ‘boules’ van een potje petanque? De stemmen die in het vuur van het spel steeds luider klinken wat niet verwonderlijk is na de vijf liter Rosé die onder een boom is opgesteld?
Hoezo, één glas alcohol per dag; alleen in Nederlander zijn er zulke mieperds.

Of is het het geluid van de zee? De in stereo komende en gaande golven van de branding?
Of de kleuren? Zo mooi zeegroen en verderop diep blauw zoals alleen de ‘Méditeranée’  kan zijn?
Of is het de geur van de hoge dennen en eucalyptusbomen boven onze tent en het zachte tapijt van de naalden onder mij op de camping in Sorède die vaak ons eindpunt was in het zuidelijkste puntje van ‘la douce France’? De uitbundige flora?
De zonneschijn door het tentdoek? Tenten kozen we altijd bewust in de kleur beige en niet in grijs omdat de kleur van de zon er dan vriendelijker doorheen scheen.
Het stokbrood of de 'pains au chocolat'

Het kan ook de huidige overbuurman zijn die mij, als het zo uitkomt een genadig knikje toewerpt en die sprekend op Ilja Leonard Pfeijffer lijkt met zijn lange grijze haren. Alleen twintig jaar ouder.
Of die keer dat we een wandeling maakte bij het Lac des Bouillouse in de Pyreneeën en we een kudde wilde paarden tegenkwamen die zich dorstig en masse op het water stortte. De grond dreunde ervan. Spannend en imponerend.

Meer terug in de tijd: dochter Cathy die zo precies de fluitketel kon nabootsen waarop mijnheer Cathy steevast een duikvlucht maakte op het brandertje om hem tot zwijgen te brengen tot grote hilariteit van de rest van de familie. En hij tuinde er zo vaak in.
Of die koude meivakantie toen we vlakbij Parijs stonden met de tent; zo koud dat we ons gingen warmen aan de kaarsjes in de kathedralen.
Diezelfde vakantie dat jongste zoon Cathy nog maar net zindelijk was, s ’nachts plassen moest en mijnheer Cathy bij het optillen finaal onder plaste.
Of het gepuzzel met de metrolijnen en het met klotsende oksels rijden via de periferique interieur?

Of zouden het toch de glooiende lavendelvelden zijn rondom Sault met het oorverdovende orkest van insecten, of de velden met de goudgele zonnebloemen waar ik altijd erg vrolijk van word.
De grotten van Lascaux, de tuinen van Monet, het onderkomen van Cézanne, de route van van Gogh in Arles met zijn bekende bar bij avondlicht, (een reproductie hangt boven de piano) de kastelen langs de Loire, het kanoën op de rivier de Dordogne? De keer dat we in Avignon liepen en ik het vreemde gevoel had daar thuis te horen?

En nu heb ik het nog niet eens gehad over Italië, Spanje en Portugal.
Volgens mij hebben we genoeg te herinneren wanneer het ons gegeven wordt.

Het belangrijkste vergat ik nog: ode aan de onvermoeibare mijnheer Cathy die mij altijd overal heen reed waar ik maar wilde.


maandag 10 mei 2021

Wat is literatuur

Dat is een vraag die we natuurlijk aan Neerlandici moeten overlaten maar ik heb daarover zo mijn eigen gedachten eens op ‘papier’ gezet. Een voortvloeisel vanuit een mailwisseling.
Waaraan moet een boek voldoen wil het voor mij hoogstaand zijn. Want dat versta ik onder ‘literatuur’.
Volgens Wiki:
Literatuur, ook letterkunde, schone letteren of kortweg letteren, is de verzamelde schriftelijke neerslag van een land of van een periode, voor zover het geschriften betreft die hun waarde ontlenen aan veronderstelde vormschoonheid of emotioneel effect. Het gaat dus om geschriften die gewaardeerd worden als kunstwerken, met name fictie, drama en poëzie. Literatuur wordt bestudeerd in het vakgebied van de literatuurwetenschap.

Het bold gedrukte is voor mij het belangrijkste. Voor mij gaat het dan om geschriften die ik waardeer als kunstwerken.

Wat is het belangrijkste
1. De sfeer. Bijvoorbeeld: ik herinner me uit mijn schooltijd van een boek van Couperus (‘Xerxes’) alleen nog maar die zinderende hitte. Hetzelfde geldt voor een boek van Francoise Sagan. Wanneer ik aan een boek terug denk is het vaak in eerste instantie de sfeer die het oproept en daaraan gerelateerd het verhaal. Daar ben ik pas over na gaan denken toen ILP daarover sprak in het programma 'Zomergasten'.  (Ilja Leonard Pfeijffer)

2. Het hoeft niet per definitie realistisch te zijn.  Het liefst word ik meegesleept naar andere werelden; juist weg uit het alledaagse (bedompte)  waar de Nederlandse schrijvers zo ‘goed’ in zijn. Dus:
Graag mijn horizon verbredend. Verleden, heden of toekomst maakt niet uit. Magisch realisme kan ook heel mooi zijn. (Carlos Ruiz Zafon)

3. Graag humor/ ironie/ sarcasme en dan in verschillende lagen.

4. Menselijke trekjes zijn ook van belang vooral wanneer ik die glimlachend herken en waarmee ‘en passant’ gespeeld wordt. De positieve kant uit of juist niet. Dat is de psychologie.

5. Ik waardeer het zeer wanneer er filosofische/ theologische vraagstukken aan de orde komen. Zoals bijvoorbeeld in ‘Nachttrein naar Lissabon’.
Het liefst vraagstukken waarop nog steeds geen antwoorden zijn maar die eens van een heel andere kant worden belicht of verwoord.

6. Dat alles verpakt in een lopend verhaal met mooie zinnen. Lang of kort is niet van belang. Het is tenslotte de woordkeus die sfeerbepalend is. En dan is het ook nog prettig wanneer ik merk dat de schrijver zijn klassieken kent.

Niet alle punten hoeven in een boek voor te komen maar graag wel zoveel mogelijk.

Wel…. peanuts toch?

  

woensdag 18 april 2018

Athene


‘Drinkende de zon van Athene en lezende de marmeren ruïnes’ (Odysseas Elytis)
Na bezoeken aan Egypte, Israël met Jeruzalem en Rome moest het er een keer van komen: Athene.
Met vrienden waarmee we ook in Jeruzalem en in Rome zijn geweest was dit weer een ontzettend boeiende trip.
Athene; het centrum van de oude filosofen en waar Paulus zijn redevoering hield op de Areopágus (Hand 17: 22) en net als andere filosofen de discussie aanging op de Agora (Hand 17: 17)
Nu hebben we de plaatsen, waar de basis ligt van onze beschaving, bezocht.
Nu begrijp ik het leven……
Het mooiste? Het indrukwekkendste? Geen idee.
Elk land en elke stad heeft zo haar eigenheid. Elke sfeer is anders.

De stad is genoemd naar Pallas Athena; de godin van de hemel, reinheid, wijsheid en kunst.
Het meeste-toeristen-trekkende-bouwwerk is het Parthenon, bovenop op de Acropolis, de tempel die gewijd is aan Athena en rond 440 BC is voltooid.
Het is dus mogelijk, zelfs waarschijnlijk dat Socrates, Plato en Aristoteles en vele anderen, behalve op de Agora ook daar hebben gewandeld en hebben gediscussieerd al weet ik niet of de heuvel toen net zo toegankelijke was voor de gewone man als ie nu is.
Het is in ieder geval een hele klim geweest want de Acropolis is een forse knobbel in het stadslandschap. Van welke kant je ook komt: je kunt hem zien. Verdwalen in de stad kan eigenlijk niet wanneer je een beetje richtingsgevoel hebt.

Naast het Parthenon wat echt groot en indrukwekkend is en aan de voorkant in de steigers staat sprak mij de tempel van Eréchtheion meer aan met zijn Kariatiden. Die vond ik mooier. Misschien juist wel vanwege die vrouwelijke figuren. Ze zagen er net zo uit als ik, na al die jaren.
Gelukkig is mijn neus wel wat completer.

Als tweede de Stoa (ja, het is ook een filosofische stroming maar dit is een gebouw) met de Agora.
De Stoa is een beetje nep want zij is rond 1955 volledig herbouwd. Maar de – nu wildernisachtige – agora was wel de marktplaats van vroeger waar Paulus rondliep en uitgedaagd werd door Epicurische en Stoïsche filosofen. Later, op de Areopágus haalt Paulus de Griekse dichters Epimenides en Cleanthes van Assos* aan. (Hand 17:28)
De uitspraken worden door Paulus een beetje bewerkt zoals ik, bovenaan, de regel van Elytis heb bewerkt: Zeus wordt God en bij mij wordt Korinthe Athene.
In de brief aan Titus haalt hij Epimenides weer aan. (Titus 1: 12)

Vanuit de Stoa, over de Agora kom je bij de prachtige tempel van Hephaistos (460-415 BC)
Jammer dat we er niet in konden. Het is een kleinere en completere en ook oudere 'look-a-like' van het Parthenon. Mijn jaartallen, die verschillen met de Wikipagina heb ik van de beschrijving aldaar.

Behalve alle boeiende oudheden is Athene een gezellige stad. Tot s’avonds laat is er leven in de brouwerij en de eetgelegenheden met de bijbehorende drukte buitelen over elkaar heen.
Vanuit ons hotel, dat in de wijk Monastiraki staat hadden we vanaf het dakterras een prachtig uitzicht op de stad en de Acropolis met het verlichte Parthenon. De smog viel nog wel mee in dit jaargetijde maar ik kan me voorstellen dat het ook anders kan zijn.

En zoals elke grote stad heeft ook Athene haar bedelaars, slik, snuif en spuitplekjes. Ook dat zagen we vanuit die hoogte gebeuren. Ik kon niet even te hulp schieten toen een verslaafd meisje van haar bankje rolde en in een krampachtige houding verder 'tripte'.
Toen realiseerde ik me dat ik van deelnemer aan het leven meer en meer verander in een toeschouwer. En ik weet eigenlijk niet of dat nu positief of negatief te duiden valt.



Om in de sfeer te blijven heb ik ‘De Antieken’ van Ilja Leonard Pfeijffer gelezen. Soms wat saai want sommige pagina’s bestaan uit alleen maar namen, jaartallen en titels.
Maar ik kwam erachter dat veel schrijvers van vroeger, en daar bedoel ik de vorige eeuw mee, en vandaag de dag zich hebben laten, en nog steeds laten inspireren door die oude verhalen van die Antieken. Kennelijk zijn ze niet zo antiek.
Maar voor dat boek komt een apart blogje want ik las meer interessante dingen.
Over Athene zou ik nog honderd dingen kunnen vertellen en foto's kunnen plakken maar het zit allemaal in mijn hoofd en als het zo te pas komt laat ik het wel ontsnappen.


22-04-2018

Ik was helemaal verbaasd.
Tijdens een doopdienst in een gemeente van Waddinxveen zongen we gezang 86: 5
Daar worden de door Paulus op de Areopágus geleende woorden van de Griekse filosofen weer herhaald.
Ik zoek nu alles er maar even bij:

Hand 17: 28: Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkelen van uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht.

Uit de hymne aan Zeus van Cleanthes van Assos (330-230 BC):

Glorierijkste der Goon, veelnamige, eeuwig almogend,
Zeus, Aartsheer der natuur, naar Wet alle dingen bestierend,
U mijn groet. - Ja, zo tot U spreken mag iedere sterv'ling;
Uw geslacht toch zijn wij, de rede-stem ons tot een eergaaf
Enkel van al wat daar leeft en sterfelijk roert zich op aardrijk;
Daarom prijze mijn lied Uw macht en Uw heerlijkheid immer.


Uit de Kritika van Epimenides (600 BC) terwijl hij de opvatting verdedigt dat Zeus onsterfelijk is:

Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,
de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!
Maar gij zijt niet dood, gij leeft altijd voort,
want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan.


Dan het couplet uit gezang 86:

5. Ja, Hij is elk van ons nabij,
hoe hemelhoog verheven;
in Hem bestaan, bewegen wij,
in Hem is heel ons leven.
Dat heeft Hij aan het licht gebracht:
de mensen zijn van zijn geslacht,
voorgoed met Hem verweven.


*
22-04: Aratos veranderd in Cleanthes van Assos; dat klopt beter.









zondag 20 december 2020

De stille nacht

Ilja Leonard Pfeijffer schreef een sonnet voor NRC en het doet de ronde op Facebook.
Omdat ik het ook een prachtig sonnet vind ben ik ben maar zo vrij om het te plaatsen.


 ‘De stille nacht wordt heiliger dan ooit’.

De stille nacht wordt nogal stil dit jaar.
Met dank aan zwarte vrijdag, ondoordacht
gedrag en de verplichte koopjesjacht
komt nu het groepsgourmetten in gevaar.

Wat zijn we zonder meubelboulevard,
familieruzie, kookstress, maagtabletten,
verplichtingen en nog meer kerstbanketten?
Het wordt een nutteloze kerst dit jaar.

De stille nacht wordt heiliger dan ooit.
We worden terug geflitst naar het jaar nul.
De eerste keer was ook een sober feest.

In het gevang van ons comfort gekooid
zijn wij van wereld met zijn flauwekul
bevrijd terwijl de stilte ons geneest.


Bevrijd van de wereld met zijn flauwe kul, met zijn eindeloze commercials over eten.......terug naar de basis van wat echt belangrijk is. Het wordt een heerlijke kerst dit jaar.  (als ik tenminste ook de journaals negeer.) 




donderdag 15 maart 2018

La Superba


Geschreven door Ilja Leonard Pfeiffer (1968) in 2013. Ik las een digitale editie naar de vijftiende druk uit 2015 ondanks dat ik het in mijn boekenkast heb staan. Maar op deze manier kon ik gemakkelijker met hem naar bed en wanneer ik er genoeg van had knikkerde ik hem gewoon op mijn nachtkastje.
Het is een roman. Fictie, in tegenstelling tot ‘brieven uit Genua’ zo zei hij nadrukkelijk in het boekenprogramma van de VPRO in 2016.
Alles wat ik schrijf is nep, omdat ik niet schrijf als ik mijzelf ben. Het is een vlucht uit de realiteit op een wankel vlot van taal.
Hij schrijft brieven aan een vriend en houdt de mogelijkheid in zijn achterhoofd dat ze ooit eens uitgegeven zouden kunnen worden. Dat is soms wel komisch.
Als ik eerlijk ben vond ik ‘brieven uit Genua’ en ‘Peachez’ mooier dan dit, wat grillige boek.
Gelukkig maar dat ik die eerder heb gelezen. Anders was ik er misschien nooit aan begonnen.

In dit boek beschrijft Pfeijffer verhalen van mensen die hij fictief(?) heeft ontmoet in Genua.
"De oude bijnaam van Genua is La Superba."
In de Bar met de spiegels – welke type spiegels? Bespiegelingen?– werkt het mooiste meisje van Genua en ontmoet hij de drinkebroer Don en de Senegalese Djiby. Don is iemand die alles aan elkaar fantaseert zoals achteraf zal blijken.
En met Djiby word je geconfronteerd met de nare werkelijkheid van de vluchtelingen die in Europa het geluk hopen te vinden. Uiterst actueel.
Dan is er Rashid, de rozenverkoper en de excentrieke Monia. Er is meteen al gedoe met een vrouwelijk onderbeen wat aan het einde van het boek aan een travestiet bleek toe te behoren. Dat sprak mij totaal niet aan. Ik vond het allemaal wat vergezocht en vulgair. Dat is hij wel vaker terwijl hij dat in mijn ogen niet nodig heeft.
Het mooiste meisje van Genua vindt en verliest hij weer. En hervindt?

Wat wel mooi is zijn de beschrijvingen van die stad en het labyrint waar hij woont en al die verhalen van de verschillende mensen in een steeds naargeestigere sfeer.
In het eerste deel van het boek maakte ik nog notities van mooie zinnen maar het werden er steeds minder. Het boek eindigt dan ook in mineur.

Mijn mooiste ironische zinnen en over spiegels gesproken:
Over vrouwen: ‘Ze hebben niet alleen potjes en tubes nodig, maar ook merkkleding voor elke uur van de dag, conform de mode van dat moment en veel schoenen, vooral veel schoenen.
Al die kleren en schoenen worden alleen maar aangeschaft met het doel ze uit te trekken. Maar om dat doel te bereiken moeten ze duur zijn, dat snapt iedereen. Elke ochtend maakt ze zichzelf vrouw zoals ze denkt dat een vrouw eruit ziet. Zoals ze denkt dat ik wil dat zij eruit ziet. Het doet er niet toe of ze weet wat ik wil. Belangrijk is dat ze haar best doet te voldoen aan haar beeld van mijn beeld van haar.’

En over het leven daar in Genua, maar wat in iets andere vormen overal geldt:
‘Het is een spiraal die na zeventig of tachtig omwentelingen eindigt met een rouwplakkaat op de grauwe muur van de kerk, geformuleerd en vormgegeven als alle andere rouwplakkaten. Met trots en dankbaarheid zal worden teruggekeken op een rijk en vol leven dat precies is verlopen zoals andere levens, in dezelfde straten, op dezelfde pleinen, in dezelfde huizen en aan dezelfde stranden, met ontbijt om half acht, pranzo om half één en cena om negen uur, gelukkig met kinderen en kleinkinderen die alles precies zo zullen doen. Stanno tutti bene. Tutto a posto. Come si deve.’


Van dit boek is een toneelstuk gemaakt voor de Toneelgroep van Maastricht en is deze week in première gegaan.
Ik ben niet nieuwsgierig.
Pfeijffer schrijft voor mij beeldend genoeg.