Het is een roman. Fictie, in tegenstelling tot ‘brieven uit Genua’ zo zei hij nadrukkelijk in het boekenprogramma van de VPRO in 2016.
Alles wat ik schrijf is nep, omdat ik niet schrijf als ik mijzelf ben. Het is een vlucht uit de realiteit op een wankel vlot van taal.
Hij schrijft brieven aan een vriend en houdt de mogelijkheid in zijn achterhoofd dat ze ooit eens uitgegeven zouden kunnen worden. Dat is soms wel komisch.
Als ik eerlijk ben vond ik ‘brieven uit Genua’ en ‘Peachez’ mooier dan dit, wat grillige boek.
Gelukkig maar dat ik die eerder heb gelezen. Anders was ik er misschien nooit aan begonnen.
In dit boek beschrijft Pfeijffer verhalen van mensen die hij fictief(?) heeft ontmoet in Genua.
"De oude bijnaam van Genua is La Superba."
In de Bar met de spiegels – welke type spiegels? Bespiegelingen?– werkt het mooiste meisje van Genua en ontmoet hij de drinkebroer Don en de Senegalese Djiby. Don is iemand die alles aan elkaar fantaseert zoals achteraf zal blijken.
En met Djiby word je geconfronteerd met de nare werkelijkheid van de vluchtelingen die in Europa het geluk hopen te vinden. Uiterst actueel.
Dan is er Rashid, de rozenverkoper en de excentrieke Monia. Er is meteen al gedoe met een vrouwelijk onderbeen wat aan het einde van het boek aan een travestiet bleek toe te behoren. Dat sprak mij totaal niet aan. Ik vond het allemaal wat vergezocht en vulgair. Dat is hij wel vaker terwijl hij dat in mijn ogen niet nodig heeft.
Het mooiste meisje van Genua vindt en verliest hij weer. En hervindt?
Wat wel mooi is zijn de beschrijvingen van die stad en het labyrint waar hij woont en al die verhalen van de verschillende mensen in een steeds naargeestigere sfeer.
In het eerste deel van het boek maakte ik nog notities van mooie zinnen maar het werden er steeds minder. Het boek eindigt dan ook in mineur.
Mijn mooiste ironische zinnen en over spiegels gesproken:
Over vrouwen: ‘Ze hebben niet alleen potjes en tubes nodig, maar ook merkkleding voor elke uur van de dag, conform de mode van dat moment en veel schoenen, vooral veel schoenen.
Al die kleren en schoenen worden alleen maar aangeschaft met het doel ze uit te trekken. Maar om dat doel te bereiken moeten ze duur zijn, dat snapt iedereen. Elke ochtend maakt ze zichzelf vrouw zoals ze denkt dat een vrouw eruit ziet. Zoals ze denkt dat ik wil dat zij eruit ziet. Het doet er niet toe of ze weet wat ik wil. Belangrijk is dat ze haar best doet te voldoen aan haar beeld van mijn beeld van haar.’
En over het leven daar in Genua, maar wat in iets andere vormen overal geldt:
‘Het is een spiraal die na zeventig of tachtig omwentelingen eindigt met een rouwplakkaat op de grauwe muur van de kerk, geformuleerd en vormgegeven als alle andere rouwplakkaten. Met trots en dankbaarheid zal worden teruggekeken op een rijk en vol leven dat precies is verlopen zoals andere levens, in dezelfde straten, op dezelfde pleinen, in dezelfde huizen en aan dezelfde stranden, met ontbijt om half acht, pranzo om half één en cena om negen uur, gelukkig met kinderen en kleinkinderen die alles precies zo zullen doen. Stanno tutti bene. Tutto a posto. Come si deve.’
Van dit boek is een toneelstuk gemaakt voor de Toneelgroep van Maastricht en is deze week in première gegaan.
Ik ben niet nieuwsgierig.
Pfeijffer schrijft voor mij beeldend genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten