Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht De Ziel. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

vrijdag 29 november 2019

De Moerbeitoppen ruischten


De moerbeitoppen ruischten;'
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn' vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Een mooi gedicht van Nicolaas Beets (1814 – 1903) Inclusief de ‘sch’ van het ruischen.

Maar waarom toch die Moerbeibomen? Populieren bijvoorbeeld ‘ruischen’ veel harder.
Omdat Beets ook theoloog was ben ik maar eens op zoek gegaan. De Moerbezienbomen komen drie keer in de Bijbel voor.
Wanneer David tegen de Filistijnen vecht krijgt hij de opdracht van God om te wachten op een teken: ‘En het geschiedde als gij hoort het geruis van schreden in de toppen der Moerbezienbomen, dan rep u, want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan om het heirleger der Filistijnen te slaan.’ ( 2 Sam 5:24 en iets soortgelijks in 1 Kron 14: 14,15. De derde keer in Ps. 84)

Dat is mooi, het ‘ruischen’ van de Moerbeitoppen kun je dan inderdaad uitleggen als Gods nabijheid en Zijn zorgen voor zijn schepsels.
Verder vond ik nog dat de witte Moerbei symbool staat voor wijsheid.

Maar sinds de dood van Piramus en Thisbe uit de Metamorphosen van Ovidius, zijn de vruchten rood.
Even kort:
Verboden liefde, stiekem onder de Moerbei afspreken. Maar Thisbe die eerder is, moet vluchten voor een leeuwin die net een paar ossen heeft verorberd. Thisbe verliest haar sluier, die wordt toegetakeld door de leeuwin met haar bebloede muil. Wanneer Piramus later komt denkt hij dat Thisbe door de leeuwin is gedood, pleegt zelfmoord zoals een hartstochtelijk ‘lover’ betaamt en het wegsijpelende bloed wordt opgezogen door de Moerbeiboom die sindsdien rode vruchten heeft.
‘Rauwkleurig zwart, ons beider bloed ter nagedachtenis’.
Want ja, Thisbe, die de stervende Piramus vindt, stort zich ook in het zwaard.

Laat Ovidius maar vertellen; de Bijbelse wijsheid is mooier. Ik vermoed dat Beets dat ook vond.


woensdag 23 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIb Theologie en Filosofie


Verder met Averroes (1126 – 1198) en Thomas van Aquino. Over de laatste heb ik al eerder een blogbericht gewijd. Daar kwam Averroës zijdelings ter sprake.

Averroës was een invloedrijk persoon; kende de hele Koran uit zijn hoofd en was een Aristoteles kenner. Hij was kennelijk belangrijk genoeg om door Rafaël vereeuwigd te worden op het fresco ‘de Atheense school’. Even zoeken maar er is maar één meneer met tulband.
(Dat zal binnenkort ook wel weggepoetst worden, raar natuurlijk om oosterlingen altijd maar met een tulband te schilderen. / sarcasm)
Ibn Rushd of Averroës (latijn volgens ‘de groene amsterdammer’) werd geboren in Cordoba, in 1126 en kwam uit een juristenfamilie. Hij studeerde o.a. rechten, filosofie en medicijnen.
Cordoba en Bagdad waren de belangrijkste kalifaten naast Alexandrië, Damascus en Caïro.

Ibn Rushd is het meest bekend geworden door zijn 38 commentaren op Aristoteles en zijn reacties op Al Ghazali (1058 – 1111) Een geleerde met betrekking tot de Arabische wijsbegeerte uit Bagdad.
Hij werd bekend om zijn aanvallen op de wijsbegeerte: ‘doelstellingen van de filosofen’ en zijn ‘onsamenhangendheid (incoherentie) van de filosofen’.
Zijn ideeën heel kort:
We kunnen God alleen leren kennen door rituelen en gebeden; causaliteit is onzin, dat is alleen maar menselijke projectie; God is de bestuurder van alles en de wederopstanding betreft zowel het lichaam als de geest.
Honderd jaar later kwam Averroës hiertegen in opstand en schreef zijn ‘incoherentie van de incoherentie’.
(Wel grappig om op een site te lezen dat Al-Ghazali een fel tegenstander was van de ideeën van Averroës. Hij wist - honderd jaar eerder - helemaal niks van diens ideeën.)

Averroës was een rationeel denker.
a. Wanneer er in de Koran dingen staan die niet in overeenstemming waren met de filosofie/wetenschap dan moest er allegorische worden gelezen. Want twee dingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. (Aristoteles)
Sinds de kwantummechanica kan dat geloof ik wel maar dat was toen nog niet aan de orde.
Hij schrijft daarover in ‘Het beslissende woord’: ‘Wij kunnen met zekerheid stellen dat als logische bewijsvoering leidt tot een conclusie die in strijd is met de letterlijke betekenis van de heilige tekst, er altijd ruimte is voor allegorische interpretatie volgens de in het Arabisch gebruikelijke regels van allegorische tekstuitleg.’
En even verder: ‘De reden waarom er letterlijke betekenissen zijn die elkaar tegenspreken ligt in het feit dat die een aansporing vormen voor ‘de stevig-staanden in kennis om te zoeken naar een allegorische interpretatie die beide betekenissen met elkaar verenigt.’
Verwerping van de causaliteit is verwerping van de kennis en impliceert een toevalligheid van de wereld en dat is weer een ontkenning van de wijsheid en intelligentie van God.
b. De ziel sterft niet maar gaat na de dood over in een grote eenheid van zielen en krijgt bij de wederopstanding een nieuw lichaam.
soera 16.125: “Roep op tot de weg van uw Heer door wijsheid (hikma) en door welwillende vermaningen, en als je redetwist, gebruik dan het schoonste betoog”.
Verder vond hij dat er drie benaderingen waren van de ene Waarheid:
1. De demonstratieve methode, geschikt voor wetenschappers en filosofen. Alleen geleerde heren konden de heilige teksten begrijpen en uitleggen.
2. De dialectica voor theologen en
3. de retorica voor de massa.
Volgenlingen van Averroes waren Siger van Brabant en Boëthius van Dacie.

Averroës heeft hedendaagse schrijvers en regisseurs geïnspireerd:
Salman Rushdie schreef het boek ‘Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten’ (2015),
Jorge Luis Borges schreef een verhaal in zijn bundel ‘de Aleph en andere verhalen’ (1989), namelijk ‘het zoeken van Averroës ‘ en
Youssef Chahine regisseerde de film ‘de Weg’ of ‘Al-Masir’ (1997).


Thomas van Aquino wilde, net zoals Averroës, de ideeën van Aristoteles in overeenstemming trachten te brengen met zijn religie.
Averroës met de islam en Aquino met het christendom. Dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede. Maar van de ideeën van Averroës deugde niet veel volgens Thomas en hij schreef zijn ‘Tractatus de unitate intellectus contra Averroistas’ in 1270
a van hierboven: Want wanneer een theologische doctrine een tegenspraak bevat is ze eenvoudigweg onwaar. De dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede.
b. ieder individu heeft een eigen ziel, ook na de dood.
Thomas benaderde de theologie als wetenschap inductief: uit de zichtbare dingen kun je conclusies trekken over achterliggende principes.
De wetenschap gaat niet inductief, maar deductief te werk. Deductief is naar het bekende syllogisme van Socrates:
Alle mensen zijn sterfelijk - algemene regel major premisse
Socrates is een mens – bijzondere regel minor premisse
Socrates is sterfelijk – conclusie

Thomas voelde verwantschap met methodische twijfel van Abélard, maar toch vooral verwondering over het mysterie van God. En het probleem van het kwaad gaat hij te lijf in de stukken die we hebben gelezen.
Even heel kort een poging om het samen te vatten: Het kwaad wordt veroorzaakt door het goede; het kan nooit een eerste oorzaak zijn.
De Goddelijke voorzienigheid sluit het kwaad niet volledig uit vanwege secundaire oorzaken. Zoals bijvoorbeeld een kundig vakman slecht gereedschap gebruikt.
Er zijn gradaties in het goed en kwaad: ‘Men mag dus niet van de goddelijke voorzienigheid vragen dat ze de potentie om van het goede af te wijken helemaal van de dingen uitsluit. Uit deze potentie volgt echter het kwaad, want wat kan afwijken, zal uiteindelijk afwijken.’
Er is veel goeds wat er niet zou zijn als er geen kwaad was: rechtvaardigheid zou er niet zijn wanneer er geen misdaden waren en in de natuur zorgt het stervensproces voor nieuw leven.
Hij noemt ook de teksten die in de Bijbel staan die erop wijzen dat God de verantwoordelijke van alles is. (Jes 45:7 en Amos 3:6 en er zijn er nog wel meer; ik heb ze eens allemaal opgezocht)
Verder kwamen de vijf wegen van hem aan bod die ik hier al eens heb beschreven, en zijn beide summa’s die lange tijd leidend zijn geweest in de Rooms Katholieke kerk.

Wat niet aan de orde kwam – zit ik me nu te bedenken - is dat omstreeks diezelfde tijd als Averroës ook Maimonides (1138 – 1204)ten tonele verscheen in Cordoba. Waarschijnlijk zijn ze elkaar mis gelopen omdat Maimonides op tienjarige leeftijd verhuisde naar Marokko. Toch zal hij op latere leeftijd wel geïnteresseerd zijn geweest in de schrijfsels van zijn stadsgenoot.

Ik vond nog een paar mooie citaten van Averroës :
De wereld is verdeeld in mannen die humor en geen religie hebben en mannen die religie en geen humor hebben.
Onwetendheid leidt tot angst, angst leidt tot haat en haat leidt tot geweld.


Zo leer ik steeds weer wat meer tot ik op een dag de wereld om mij heen begrijp.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

dinsdag 1 oktober 2019

Zingeving


Waarom zijn we in dit land zo bezig met zingeving? Je kunt geen krant of magazine opslaan zonder dat je artikelen tegenkomt die hierover gaan.
In Trouw komt er wekelijks iemand langs die vertelt wat zijn/haar leven zin geeft.
Zo rees vanzelf de vraag waarom dat zo belangrijk is voor ons. Kunnen we niet zònder? En hoe zou je leven er dan uitzien?
Is het een welvaartsprobleem? We hoeven ons niet druk te maken over wat we vanavond eten of waar we slapen zullen. We zitten bovenaan die Maslovpiramide. Wat komt daarna?
Houden zingeving en de hopeloze zoektocht naar erkenning verband met elkaar?

Waarom word ik chagrijnig wanneer er op een dag nul bezoekers zijn geweest op mijn blog? Nou ja, eerlijk gezegd komt dat praktisch niet meer voor, maar waarom kijk ik daarnaar alsof het om belangrijke kijkcijfers gaat?
Zou ik blogger blijven wanneer er een week lang niemand naar kijkt? Of een maand.
Die vraag stel ik mijzelf regelmatig maar ja, ik denk het toch wel. Ik word er gelukkig van om mezelf - op ‘papier’ - uit te spreken om te voorkomen in kringetjes te blijven 'draaidenken' en word chagrijnig wanneer dat eens een week lang door omstandigheden niet lukt. Ik vind het ook prettig om eens terug te kunnen kijken wat ik van een bepaald boek vond. De ‘ouderdom’ met zijn vergeetachtigheid gaat ook mij niet voorbij.

Schrijven doe ik al mijn hele leven. Er ligt hier een dagboekje van toen ik zes/zeven jaar was. Best grappig. De dagboeken uit mijn tienerperiode heb ik maar verscheurd. Dat leek mij verstandiger.
Een tijdje geleden sprak ik een kunstenaar die antwoordde op mijn vraag of hij nog zou schilderen wanneer hij geen succes zou hebben direct met ‘nee’.
Kennelijk is dan de erkenning die tot zingeving leidt belangrijker dan zijn expressie.
Begrijpen doe ik dat niet.
Vincent van Gogh bleef schilderen tot hij er bij neerviel en hij verkocht tijdens zijn leven niets; hij kreeg geen erkenning. Waarom zag hij, theologisch geschoold, zijn schilderen wèl als zingevend in zijn leven? Wat was zijn stuwende kracht? Kwam die kracht van boven? *
Ik denk trouwens wel dat juist dàt een kenmerk is van de ware kunstenaar. Dat nietsontziende doorgaan.

Veel zingeving komt via religie tot ons. Tot eer van God leven is de hoogste vorm van zingeving die we onszelf opleggen. Of komt dat toch ook van buiten onszelf? Net zoals geloven zelf. Dat moet wel.
Toch zijn veel gelovigen die ik daarover spreek daar volgens mij teveel mee bezig. Met die eer van God.
Vaak krijg ik daar reli-jeuk van. Het is zo’n theologisch correcte houding en ook nog eens vaak aangeleerd maar is het ook de diepste werkelijkheid van zo iemand? Behoort dat werkelijk tot je diepste zijn? Dan gaat er bij mij iets grondig mis.
Wanneer God dood zou zijn wordt het weer een stuk lastiger.
Ergens las ik dat je geen religie nodig hebt om zin aan je leven te geven. Oppervlakkig gezien is dat zo. Je verzint doelen en houd je daar mee bezig en dat maakt je gelukkig. En dat is het doel. Geluk.
Maar…..in de kern is dat zinloos en doelloos, dus nutteloos.
De meeste mensen in deze tijd leven zo oppervlakkig dus laat ze de illusie hebben dat ze zinnig bezig zijn. Velen zijn het trouwens ook, als radertjes van het grote geheel. Al is het op een andere manier dan ze denken.
Wanneer ik bijvoorbeeld iemand zo ‘kortzichtig’ bezig zie dan bedenk ik bij mijzelf dat ik op die manier beslist niet wil leven en dus heeft het leven van die ander zijn nut. Maar nu wordt het wel erg gecompliceerd en klinkt het niet erg aardig. Ook al geldt het andersom ook.
Ik ben er echter van overtuigd geraakt dat alleen binnen het geloof je leven echt zin heeft en dat je dat dan ook niet zo nodig zelf naar zingeving hoeft te zoeken. Je ‘zijn’ is al genoeg.
God draagt zorg voor de zin van jouw/mijn leven. Dat denk ik. Heel ontspannend.


*Ik heb Vincents boek, wat ik ooit las, er eens op nageslagen: ‘Een leven in brieven’. Er staan hierover prachtige dingen in.
In brief 133 uit juli 1880 schrijft hij:

‘Goed, wat wil je, wat in ons innerlijk gebeurt, is dat ook van buiten zichtbaar? Je kunt een groot vuur in je ziel hebben en niemand komt er zich ooit aan warmen, en de voorbijgangers zien niets dan een beetje rook boven uit de schoorsteen komen en gaan huns weegs.
Welnu, wat te doen? Het vuur van binnen onderhouden, zout in zichzelf hebben, geduldig wachten – en toch met hoeveel ongeduld – wachten zeg ik op het ogenblik dat wie maar wil zal komen zitten, wie weet er zal blijven? Laat wie in God gelooft, wachten op het uur dat vroeg of laat zal aanbreken.’

En even verder:

‘Tussen nietsdoeners en nietsdoeners is immers een groot verschil? Er zijn er die nietsdoeners zijn uit luiheid en lafheid van karakter. […]Dan is er ook een ander soort nietsdoener, de nietsdoener tegen wil en dank, die innerlijk verteerd wordt door een groot verlangen naar actie; die niets doet omdat hij niet in staat is iets te doen, omdat hij als het ware ergens in gevangen zit, omdat hij niet datgene bezit wat hij nodig heeft om actief te zijn; omdat noodlottige omstandigheden hem daartoe veroordeeld hebben. Zulk één weet zelf niet altijd wat hij zou kunnen doen, maar hij gevoelt bij instinct: Toch ben ik wel ergens goed voor, ik voel dat ik een reden van bestaan heb!'
Dan geeft hij het voorbeeld van een vogel in een kooi en besluit met: ‘Weet je wat de gevangenis doet verdwijnen? Dat is elke diepe, ernstige genegenheid. Vrienden zijn, broeders zijn, lief hebben. Dat opent de gevangenis met een soevereine macht, met een machtige betovering. Maar wie dat niet heeft, blijft in de dood. Daar waar de genegenheid herleeft, herleeft het leven.’
Het woord liefde is groot voor Vincent. Hij houdt het bij ‘genegenheid’ maar is dat ook niet een rijke vorm van liefde?

Laat ik dan nu de conclusie maar trekken dat zingeving niet altijd zichtbaar en voelbaar hoeft te zijn in dit leven.
Dat er periodes in een mensenleven kunnen voorkomen waarin alles stil lijkt te staan.
Dat niet alle nietsdoen per definitie lui en passief is.
Vincent heeft nooit kunnen bedenken dat zijn schilderijen zo belangrijk zouden worden voor zovelen. (en zo duur)
Hij volgde eenvoudig zijn innerlijke drive. Al was dat meestal verre van eenvoudig.
En natuurlijk komt God daarmee aan zijn eer. Daar zorgt Hij zelf wel voor.


zondag 11 augustus 2019

Laat me nooit alleen


Geschreven door Kazuo Ishiguro (1954) in 2005.
Het boek is verfilmd en was genomineerd voor Oscars. Maar die film ken ik niet al had ik lezende weg wel het idee dat ik wel eens een onbegrijpelijk flard op tv heb gezien.
Eerder las ik van hem ‘Vergeten Reus’ en ‘Toen wij wezen waren’.

Het verhaal speelt zich af op het Engelse platteland. Eind twintigste eeuw, omstreeks de tijd dat de Walkmans hun intrede doen in de geschiedenis van de mensheid.
Het eerste deel in een soort Engelse kostschool ‘Hailsham’, het tweede in ‘the Cottages’ en het in het laatste deel is de hoofdrolspeelster Kathy, een verzorgende die kris kras door Engeland rijdt.
Het verhaal wordt verteld door deze Kathy H., al bijna twaalf jaar een verzorgende van ‘donoren’.
Zij was bewoonster van Hailsham en the Cottages en heel langzaam ontrolt het verhaal door middel van kleine flash-backs.

Heel veel van die flash-backs kan ze nu pas goed duiden. De gebeurtenissen die vroeger vreemd waren krijgen nu betekenis.
Wie heeft dat niet? Herinneringen aan voorvallen, gebeurtenissen of dingen die tegen je gezegd zijn, waarbij pas veel later de kwartjes vallen.
Op die manier schrijft Kazuo via Kathy H. zijn verhaal. Fascinerend.
Regelmatig komt het idee naar voren: wát als er anders zou zijn gereageerd of een andere beslissing zou zijn genomen.

Hoofdpersonen zijn Kathy, Ruth en Tommy. Ruth heeft een manipulatief karakter; Tommy is een goedsul met driftbuien en Kathy de waarnemer.
Nu ontkom ik er toch niet aan om het een en ander te verklappen: Hailsham is niet de enige inrichting. Verspreidt over Engeland zijn er meerdere. Het blijkt een rijks-donoren-programma te zijn.
Ze zijn klonen en bedoeld om hun organen wanneer dat nodig blijkt te zijn, te doneren. De hele groep wordt erop voorbereid om verzorgende en later donor te worden of meteen donor, wat je wilt. Dat is hun toekomstvisie. Donor worden is het hoogst haalbare in hun leven. Soms drie of vier keer. Daarna ben je wel zo’n beetje uit gedoneerd en ga je dood.
Prompt kreeg ik associaties met de film ‘The Island’ waar het ook over klonen en ‘donoren’ gaat.
Maar boek en film zijn beide uit 2005 dus van kruisbestuiving is, denk ik, geen sprake. Maar dit leeft kennelijk wel in de menselijke geest.

De Hailshamgroep is een bevoorrechte groep. Alle kinderen wonen in een groot huis in een beschermde omgeving, krijgen goed onderwijs en goed te eten. Het onderwijzend personeel, wat bestaat uit ‘gewone’ mensen, is lief voor hen al zijn ze af en toe streng.
Ik merkte nauwelijks dat er iets vreemds aan de hand was. Datgene wat ik hierboven al heb verklapt wist ik niet toen ik aan het boek begon.
Het zijn ook gewone kinderen met hun liefjes en leedjes. Zeer op elkaar aangewezen, dat wel. Er komen geen (groot) ouders of familieleden in beeld. Op een bepaalde leeftijd wordt seks belangrijk. Daar wordt ook niet moeilijk over gedaan want ze kunnen zich toch niet voortplanten. En hen wordt geleerd dat er ‘buiten’ toch anders tegenaan wordt gekeken.
Voor de kinderen is creatief zijn erg belangrijk, daar wordt ook zeer nadrukkelijk op gewezen.
Want, zo las ik aan het einde van het boek: ‘De kunst legt de ziel van de kunstenaar bloot.’
En het personeel van Hailsham heeft zo haar eigen missie: aantonen dat ook klonen een ziel hebben. Dat leerlingen, die in een ontwikkelde omgeving waren grootgebracht zich ook konden ontwikkelen tot gevoelige en intelligente wezens. Net als gewone mensen.
Daarom werden hun kunstwerken regelmatig opgehaald door ‘Madame’. Het kon dienen als ‘bewijsmateriaal’.

Maar het rijksprogramma werd afgeblazen vanwege James Mordingdale, een geleerde die teveel op zijn ego-toer ging. Hij wilde wezens klonen met superieure intelligentie en fysieke eigenschappen.
Waar ken ik dat toch van uit de wereldgeschiedenis? Zo komt Hitler op kousenvoeten via de achterdeur weer binnen.
Het werkte beangstigend.
Madame verwoordt het zo: ‘ik zag snel een nieuwe wereld ontstaan. Wetenschappelijker, efficiënt, jawel. Meer remedies tegen oude ziektes. Heel mooi allemaal. Maar ook een kille, wrede wereld.’

Dat is wel iets om over na te denken.
Hoever gaan we in de medische wereld. Het klinkt altijd heel mooi wanneer er gezegd wordt dat bepaalde ziektes tot het verleden zullen gaan behoren. Maar wat is het prijskaartje in ethische zin?
Het is een boek met toekomstvragen. Maar de toekomst is er eerder dan je denkt.

De oorspronkelijke titel: ‘Never let me go’ verwijst naar een liedje van Judy Bridgewater. Het speelt een rol in het verhaal en is te vinden op YouTube.


vrijdag 9 augustus 2019

Minister Bruins Bakt ze Bruin


Let op iedereen met een rijbewijs....
De minister gaat na de zomer een wet indienen waarin geregeld wordt dat als je je rijbewijs VOOR 2012 hebt behaald, je niet meer op turbo-rotondes, snelwegen en in de grote steden mag rijden met de auto, tenzij je een( verkorte) rijopleiding met examen of een rijtest doet bij het CBR.
Het maakt niet uit of je heel veel rijervaring hebt, slipcursussen, motorrijbewijs of andere aanvullende rijbewijzen hebt behaald. Het rijbewijs van voor 2012 is verouderd en niet meer geldig. Het verkeer is namelijk veel complexer geworden en ook de toename van moderne snufjes zoals cruise controle en navigatie zijn zo moeilijk dat je moet bewijzen dat je daar wel mee om kunt gaan.
Nu zul je denken.. Belachelijk!!! Zo ontwricht de hele maatschappij!!

Nou dat is precies wat er met de gezondheidszorg gaat gebeuren als de minister na de zomer wet BIG2 gaat indienen bij de kamer.
Verpleegkundigen met een opleiding MBO en HBO van VOOR 2012 moeten ondanks dat ze jaren lang allerlei cursussen en opleidingen hebben gevolgd bewijzen dat ze het werk wat ze vaak al jaren doen wel aankunnen. Of ze wel op het goede niveau kunnen presteren en anders moeten ze een opleiding (tot soms wel 3 jaar) volgen om uiteindelijk hetzelfde werk te mogen doen wat ze nu al doen. En dat is nog maar een deel van alle problemen waar de verpleegkundigen en de gezondheidszorg tegenaan gaat lopen. Wie gaat dat allemaal betalen en hoeveel verpleegkundigen ga je verliezen met deze onzin... Ik denk persoonlijk ontzettend veel en dat in een tijd dat er al zoveel tekorten zijn..
Dit gaat heel de gezondheidszorg kapot maken!!
Op dit moment zijn de verpleegkundigen uit alle sectoren zich aan het verenigen want dit gaan we niet zomaar pikken.. De Witte woede komt eraan!!!
Ook niet verpleegkundigen verdiep je in de materie van Wet Big 2 en steun ons!! Uiteindelijk gaat het om de zorg die wij verpleegkundigen aan je geven als die nodig is. Je wilt toch niet door onervaren ambulance verpleegkundige in een acute situatie geholpen worden??

Deze tekst komt van Facebook. Van wie het precies afkomstig is heb ik niet kunnen achterhalen.
Ik vond het wel een mooie vergelijking. Zelf heb ik me laten uitschrijven uit het Bigregister maar het raakt me toch.
Het kwam bij Jinek afgelopen woensdag ook aan de orde. Inservice- opgeleide verpleegkundigen, waartoe ik behoorde, worden bestempeld tot MBO-ers. Zelfs na allerlei bijscholingen en jarenlange ervaring en ondanks de in 2017 gestarte petitie.

Citaat van diezelfde minister:

“Zorg gaat in de eerste plaats over mensen. De zorg raakt iedereen, en vaak op de meest kwetsbare momenten in het leven. Dan is het belangrijk dat de zorg persoonlijk is en zo dichtbij huis als mogelijk. Voor de meer dan een miljoen mensen die met hart en ziel werken in de zorg, wil ik dat zij hun werk met plezier kunnen doen en zich gewaardeerd weten.”


Kan deze minister alstublieft bijgeschoold worden? En zo niet, per direct opstappen?




donderdag 18 juli 2019

De vrije wil bestaat (niet)



Wat is de techniek toch schitterend. Lees ik op een Italiaanse camping mijn mail en zie de aanbieding van filosofie.nl van een Filosofie magazine ‘special’ over de vrije wil. Dat is toch wel interessant…
Via mijn slimme phone betalen en bij thuiskomst ligt ie op me te wachten.

Verschillende hotemetototen doen hun zegje en als conclusie kom ik weer tot de ontdekking dat er vóór en tegenstanders zijn van de vrije wil en dat ik de argumenten van de tegenstanders overtuigender vind.
In het hele magazine ben ik de naam van Schopenhauer niet tegengekomen. Wel zijn gedachtengoed wat mij zo aansprak.




Daniel Dennett bijvoorbeeld: ‘Ik ben het met Lamme en Swaab eens dat een vrije wil die losstaat van de keten van oorzaken niet bestaat’.
Maar om pragmatische redenen moeten mensen er toch maar in blijven geloven. Omdat wanneer het geloof in de vrije wil afneemt, mensen eerder geneigd zijn om ‘vals te spelen’ en het verzwakt hun vermogen om het lot over hun leven in eigen handen te nemen.
Moraalfilosoof Jan Verplaetse vindt dat weer flauw. Je kunt niet geloven in iets dat er aantoonbaar niet is. Hij pleit voor de afschaffing van de schuld.
Hij is meer van het laten zien wat de consequenties zijn van bepaald gedrag en het zoeken naar maatregelen. Het is geen straf meer wat volgt op schuld maar we nemen maatregelen om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt.
Ik vraag me af of dit geen verzachtend woordspelletje is en ook of ons strafrecht al niet die kant op gaat.
Wat ik bij hem ook uit het gedachtengoed van Schopenhauer herkende: ‘Als de vrije wil zou bestaan, zou er ergens iets moeten zijn dat niet aan die touwtjes vasthaakt. Maar daar is geen enkele aanwijzing voor.’
Met ‘touwtjes’ bedoelt hij iemands genen, opvoeding, neurale processen en omgevingsinvloeden.
En nog iets wat me wel aansprak: ‘Mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen is misplaatst voluntarisme, even ergerlijk als mensen die alle schuld en verantwoordelijkheid op anderen afschuiven.’
Het lijkt wel Christelijk gedachtengoed. *grinnik*
Ik weet helemaal niets over Verplaetse maar het is wel geinig wanneer men los van religieus gedachtengoed tot dezelfde conclusies komt. Je had je een hoop tijd kunnen besparen, denk ik dan.

Volgens Sam Harris : 'Wanneer we niet geloven in een vrije wil vermindert dat onze wreedheid en voelen we meer mededogen.'
Hij noemt vijf voorbeelden van gebeurtenissen waarbij een vrouw wordt doodgeschoten.
1. Door een 4- jarige die speelt met het pistool van zijn vader.
2. Door een 12- jarige die slachtoffer is van lichamelijke en emotionele mishandeling.
3. Door een 25- jarige die als kind ook werd mishandeld en nu zijn vriendin doodt als zij hem in de steek laat voor een ander; een ‘crime passionel’
4. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet omdat hij dat leuk vindt.
5. Door een 25- jarige met prima opvoeding die een, voor hem onbekende vrouw doodschiet om dat hij dat leuk vindt maar een hersentumor heeft in zijn mediale prefrontale cortex.

In al deze gevallen oordelen we anders. We oordelen het hardst wanneer iemand de bewuste intentie heeft om een ander pijn te doen. Maar kan iemand er wat aan doen dat hij met een psychopathische inslag geboren wordt?
Een reclasseringsvriend zei het eens zo: het verschil tussen een crimineel en mijzelf is flinterdun. En hij kneep zijn duim en wijsvinger tegen elkaar. Hij begreep.
We hebben vaak zo’n drang tot vergelding dat we onderliggende oorzaken van het menselijk gedrag wensen te negeren. Maar Harris geeft ook toe dat vergelding een moeilijke, diep ingewortelde psychologische behoefte is.
‘Het lijkt in elk geval duidelijk dat een verlangen naar vergelding, voortkomend uit het idee dat ieder individu een vrije doener is die zelfstandig denkt en handelt, gebaseerd is op een cognitieve en emotionele illusie – en een morele illusie in stand houdt.’

Verder in het magazine nog een interview met vrije wil aanhanger Marc Slors, waarvan ik het boek ‘dat had je gedacht’ in mijn boekenkast heb staan. Gezien de streepjes ben ik er ook in begonnen maar ze houden al snel op, dus heb ik het niet uitgelezen. Wel heb ik nog nagekeken of Schopenhauer in zijn ‘noten’ voorkomt voor één of andere boeiende weerlegging. Helaas.
Er staan nog meer leuke essays en interviews in over creatief zijn, over het onbewuste, over het al dan niet bestaan van de ziel, over mannen en vrouwenbreinen en veel tips voor boeken over deze materie.

dinsdag 2 juli 2019

Het Spel van de Engel


Geschreven door Carlos Ruiz Zafón (1964) in 2008 en is een ‘prequel’ (voorloper) op ‘De schaduw van de wind’ uit 2001. Dat boek had ik al eens gelezen.
Het geheel bestaat uit vier boeken – heet dat een quatrologie? - onder de naam: ‘het Kerkhof der Vergeten Boeken’.

Dit verhaal speelt zich af in het interbellum in Barcelona en is David Martin de hoofdpersoon. Hij is journalist bij een krant en krijgt via zijn beste vriend Don Pedro Vidal de kans om op contractbasis een aantal verhalen te schrijven, onder pseudoniem, die een succes worden.
Van zijn eerste geld koopt hij een mysterieus huis en een typemachine.
Ondertussen herschrijft hij samen met Cristine, zijn vriendin, het boek van Vidal zodat het een bestseller wordt terwijl zijn eigen boek, onder eigen naam flopt.
Hij heeft geen goede herinneringen aan zijn jeugd. Zijn moeder liet het gezin al snel in de steek en zijn vader, een oorlogsveteraan, had losse handjes en wordt later vermoord.
Al jong bezoekt hij de boekwinkel van de familie Sempere (die spelen ook een rol in ‘de schaduw van de wind’) en krijgt af en toe een boek toegeschoven van de oude Sempere.
Wanneer hij succes heeft met schrijven doemt er een wonderlijke figuur op en vraagt David om een religieus boek voor hem te schrijven dat als basis kan dienen voor een nieuwe religie.
Het voorschot van 100.000 Fr. Francs dat als een worst voor zijn neus wordt gehouden is moeilijk te weerstaan.
Deze Andreas Corelli fungeert als een ‘Faust-type’ en zegelt zijn brieven met een engelfiguur. De gesprekken met deze Franse uitgever vond ik het interessantste deel van het boek.

‘Prikkelt het u niet om een geschiedenis te creëren waarvoor mensen in staat zijn te leven en te sterven, waarvoor ze in staat zijn te doden en zich te laten doden, waarvoor ze zich opofferen en tot de hel gedoemd zijn en hun ziel willen uitleveren? Bestaat er voor een schrijver een grotere uitdaging dan het scheppen van zo’n machtige geschiedenis die de fictie overstijgt en verandert in geopenbaarde waarheid?’

Allerlei verhaallijnen lopen door elkaar. Wie was die Diego Marlasca die vóór hem in dat mysterieuze huis heeft gewoond en ook al een religieus werk schreef? Wat weet die politieagent Ricardo nog van de zaak.
Waarom is Cristina, zijn geliefde met Vidal getrouwd? Hoe zit dat met die foto?
Wat moet hij aan met Isabella die bij hem in de ‘schrijvers-leer’ is gekomen?
Waarom gebeuren er allerlei nare dingen wanneer andere zaken zijn aandacht afleiden van het te schrijven boek?
Op een gegeven moment dacht ik echt dat David een geesteszieke man was en dat alles aan zijn fantasie was ontsproten. Magisch realisme heet dat volgens wiki.
In de epiloog wordt de cirkel gesloten. Dat had ik liever wat realistischer gezien.

Uit alle mooie zinnen en prikkelende ideeën was het lastig keuzes te maken.
Een paar:

‘Martin, fabels behoren tot de interessantste procedés die bedacht zijn. Weet u wat ze ons leren? Morele lessen?, Nee, ze leren ons dat mensen grote ideeën leren begrijpen aan de hand van vertellingen, verhalen, niet dank zij schoolmeesterslessen of theoretische verhandelingen.’

‘De waarheid wordt in principe aan alle mensen geopenbaard, maar al snel treden er individuen naar voren die zich het gezag en de plicht toe-eigenen om de waarheid in naam van het algemeen welzijn te behoeden, uit te leggen en in voorkomende gevallen te veranderen. Met dit doel vestigen ze een machtige en potentieel repressieve organisatie. Dit fenomeen, dat typerend is voor elk in groepsverband levend dier, zoals de biologie ons leert, maakt van de leer spoedig een werktuig van controle en politiek strijd. Schisma’s en oorlogen zijn onvermijdelijk het gevolg. Vroeg of laat wordt het woord vlees en het vlees bloedt.’

‘De eerste stap tot gepassioneerd geloven is angst. Angst om onze identiteit, ons leven, onze rang of onze overtuigingen te verliezen. Angst is het buskruit en haat is de lont. In laatste instantie is het dogma slechts een brandende lucifer.’

Nu moet ik ‘de Gevangene van de Hemel’ en ‘het Labyrint der Geesten’ ook nog maar eens lezen.
Ik las ook meteen zijn ‘De nevelprins’. Een jeugdboek.
Naar mijn smaak té magisch. Daar hou ik niet zo van want het wordt dan al snel ongeloofwaardig.


vrijdag 3 mei 2019

Nag Hammadi geschriften I Codex I



Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.

1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.


2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’

En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.

3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.





maandag 8 april 2019

Metamorphosen

Geschreven door Publius Ovidius Naso, (43 BC – 17 AC) beter bekend als alleen maar Ovidius.
Hij heeft dit geschreven tussen 5 en 10 AC.
Af en toe buig ik me eens over oude schrijvers. Mits zij betekenis hebben voor de dag van vandaag. Omdat dit boek ter sprake kwam op de colleges Symboliek heb ik de tweede hands winkels afgestruind naar dit boek. Ik werd nieuwsgierig.
Deze editie is een dertiende druk uit 2005 in een vertaling van M. D’Hane – Scheltema in 1993.
Dat vind ik knap gedaan. Want het is poëzie.
Alle verhalen heb ik niet kunnen onthouden, maar de thema’s zijn zoiets als hoogmoed komt voor de val, zonde wordt gestraft en deugd beloond.
Het begint bij de Oer-Chaos en eindigt met een lofzang op keizer Augustus die dan nog in leven is.
De goden van toen keken niet op een goden- of mensenleven. Velen werden veranderd in stenen, bomen en dieren. En het ging er soms behoorlijk bloederig aan toe.
Vooral in het XIIe boek; de geschiedenissen rondom Troje.
Voornamelijk werd er in die vroege tijden gevochten of vrouwen verleid en vaak viel dat samen.

In villa Borghese staat het mooie beeld van Bernini dat Hades/ Pluto die Persephone / Prosperina schaakt, uitbeeld.
Hades is de personificatie van het dodenrijk.
Een prachtig beeldhouwwerk. Het blijft mij verbazen dat zoiets, in die tijd, uit marmer mogelijk was.
(eigen foto's: ik zeg het er maar even bij.)

















Een mooi verhaal wat niet alleen de schilder-, maar ook de beeldhouwkunst door alle tijden heen inspireerde is het verhaal van Pygmalion die genoeg heeft van al die onkuise vrouwen in zijn leven.
‘Omdat Pygmalion die vrouwen jarenlang in zonde had zien verkeren en een afkeer voelde van het kwaad dat de natuur zo ruimschoots in de vrouwenziel gelegd heeft, (ja, ja...) bleef hij steeds vrijgezel en vrouwloos en zijn bed was eenzaam.’
Hij maakt van blank ivoor een beeld van zijn ideale vrouw en raakt steeds meer verliefd op haar. Dan vraagt hij aan Venus, godin van de liefde of zij dat beeldhouwwerk niet tot leven kan wekken en jawel, zijn gebed wordt verhoord en ‘negenmaal had de maan haar sikkel tot een schijf gevuld, toen Paphos werd geboren’. (Cyprus)
De psychologie van dit verhaal lijkt mij duidelijk. Ik moest ook denken aan de film ‘Pretty Woman’ en ‘My Fair Lady’ van G.B. Shaw.
Waar de naam Galatea vandaan komt die vaak in deze combinatie wordt genoemd, is mij niet helemaal duidelijk, Ovidius noemt haar niet in dit verhaal. Zij is een waternimf en speelt een rol in een ander verhaal.

Geschilderd door Ernest Normand. (1857 - 1923)
Maar bijvoorbeeld Auguste Rodin heeft ook een prachtig sculptuur ervan gemaakt. Of was het toch Camille Claudel…………?















Bijzonder om te lezen dat Pythagoras inderdaad geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel:
‘Uw ziel zal nimmer sterven, maar haar oude woonhuis steeds
verruilen voor en nieuw en in dat nieuwe verder leven.’

En dat hij zo’n gedreven vegetariër was. Dat is niet specifiek aan de orde gekomen tijdens de colleges filosofie.
Een gedeelte uit een lange verhandeling van hem door Ovidius:

‘Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen,
je eigen gulzig vlees te spekken met veel ander vlees
en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
De Aarde, liefste aller moeders, schenkt ons zoveel rijkdom
en desondanks wil men alleen nog maar zijn wreed gebit
in trieste hompen zetten en tekeer gaan als Cyclopen?



Het allerlaatste deel, slotwoord van de dichter:

‘Ik heb een werk voltooid dat nooit door ’s hemels ongenade
of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van
de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam
ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,
dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn beter deel tot boven
de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.
En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,
zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen
- als dichterswoorden waarheid zingen – roemvol blijven leven.
'

Hoevelen zouden iets dergelijks hebben durven schrijven en zijn toch in de vergetelheid geraakt?
Die arrogante Ovidius heeft warempel gelijk gekregen.





dinsdag 26 februari 2019

Overlijdensbericht



Kun je blij worden van een overlijdensbericht?
Ja.
Maar blijheid, woede en medelijden rollebollen wel over elkaar heen bij deze oprakeling.

In het RD gisteren:

Sipke Vrieswijk overleden
Redactie kerk
PAPENDRECHT. Sipke Vrieswijk, een van de beruchtste sekteleiders uit de Nederlandse geschiedenis, is overleden.
Dat meldden diverse media. Vrieswijk zou vorige maand al zijn overleden, maar zijn dood is nu bevestigd door een bewoonster van het huis in Papendrecht waar hij zijn laatste jaren doorbracht.
De man maakte zich in de jaren tachtig en negentig schuldig aan verkrachting en kindermisbruik. Diverse gezinnen werden door de in Friesland geboren sekteleider ontwricht, met soms levenslange schade tot gevolg.


Een zus van mij zat er zeventien jaren in. Wij, als de andere negen kinderen van mijn ouders werden daar ook dagelijks mee geconfronteerd; die ene zus die er nooit bij was en waarvoor steeds gebeden werd.
Mijn vader kon het nooit loslaten en volgde alles via de media en ging naar de processen. Hij had zelfs contact met een politieagent in Velddriel om een oogje in het zeil te houden.
Ik herinner me die ene keer dat Vrieswijk bij ons thuis was en enthousiast vertelde over zijn gemeente en evangelisatiecampagnes, voornamelijk onder de Rooms Katholieken in Brabant. Dat zag hij als zijn roeping want hij was geboren op de plek waar Bonifacius was vermoord.
Hij vertelde ook dat hij als kind erg ziek was geweest; hersenvliesontsteking.
Later ging ik dat allemaal combineren. Die hersenvliesontsteking was m.i. de boosdoener.
Is iemand nu zelf verantwoordelijk voor het oplopen van zo’n verknipt brein?

In dit geval denk ik wel. Hij deed zich voor als bijbelleraar en wist wat er stond geschreven. Hij ging er dwars tegenin, wilde van geen correctie weten, ontspoorde totaal en sleurde veel mensen mee.
Misschien was het hem bij ons thuis wel te doen om een financiële bijdrage voor het klooster in Velddriel, maar mijn moeder, met haar scherpe blik, had hem meteen door.
Zij kon dat niet omschrijven maar zei dan: ‘zijn ogen deugen niet’.
Het was haar gave om met haar vorsende blik de spiegels van de ziel te kunnen peilen.

We hebben wat zitten grinniken thuis toen we hoorden dat Vrieswijk dacht dat hij en Aagje de profeten waren die drie dagen dood op de straten van Jeruzalem zouden liggen. Zie Op. 11.
We snapten toen opeens waarom hij zo vaak in Israël zat.
Deze ‘boom’ heeft voornamelijk rotte vruchten voortgebracht. Zie ook bijvoorbeeld de uitzending van kortgeleden:
‘De Hoofdvrouw’.
De dochter van ‘profetes Aïda’ loopt ook met de brokken in haar leven rond. Terwijl er geen greintje spijt of excuses komen van moeders zijde. Zo zijn er veel meer.
Via een forum kwam ik jaren geleden ‘toevallig’ in contact met de oudste dochter van de oudste zoon van Vrieswijk. Zat ook vol met vragen en had problemen als gevolg van….
Ja, de wereld is beter af zonder deze man. Hij was gevaarlijk en meelijwekkend tegelijk en heeft zoveel levens kapot gemaakt.

Gelukkig is het met mijn zus goed gekomen; ze heeft een schat van een man en heeft vóór de dood van onze ouders in 2011 en 2014 nog regelmatig met hen kunnen spreken.
Al die gebeden waren in ons geval niet voor niets.

Er zal op een goede dag wel een film over gemaakt worden. Misschien moet ik er een scenarioachtig boek over schrijven; dan ligt dat alvast maar op de plank. *grinnik*
Andere boeken zijn er al. Die van Geertje Tobé uit 2016 en Bram Krol uit 1998.




dinsdag 27 november 2018

Angst



Geschreven door Søren Kierkegaard (1813 - 1855) in 1844.

Eén van de weinige filosofen die over het begrip angst heeft geschreven. Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat nu door filosofen door de geschiedenis heen is gezien en verklaard. Want ik zie zoveel angst om mij heen en de vlucht daaruit. Maar helaas is Kierkegaard de eerste die de angst in woorden heeft proberen te verklaren en te vangen.
Zouden andere filosofen daarvoor te angstig zijn geweest? Want wanneer je daarover gaat nadenken word je wel met jezelf geconfronteerd.
In de tijd dat Kierkegaard dit boek schreef viel het vak psychologie nog onder de filosofie. Dat is wel handig om te weten want het is veel psychologie, wat ik lees.



In het eerste hoofdstuk worden de begrippen erfzonde, zondeval, onschuld besproken waarbij de angst voorondersteld wordt.
Onschuld is onwetendheid.
De zonde kwam door een zonde in de wereld. Plotseling. Met Adam (=mens) kwam de eerste zonde in de wereld, maar met ieder mens gebeurt dat weer opnieuw.
‘Evenals Adam de onschuld door de schuld verloor, verliest ieder mensch haar. Als hij haar niet door schuld verloor, dan was het ook geen onschuld, die hij verloor, en als hij niet onschuldig was, voor hij schuldig werd, dan werd hij ook nooit schuldig.’
Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen……
Adam was eerst in een toestand van vrede en rust, hij was een dromende geest; ‘maar er is tevens nog iets anders wat echter geen onvrede of strijd is, aangezien er niets is om mee te strijden. Wat is er dan? Niets. Maar welke uitwerking heeft een niets? Het baart angst. Dat is het diepe geheim van de onschuld, dat zij tezelfdertijd angst is.’
Juist het verbod genereerde de zondeval. Dat is dan weer psychologie maar klopt die psychologie van de huidige, zondige mens ook bij een zeer goed mens zoals Adam was vóór de zondeval? Dat vraag ik mij af. Maar dat zal speculeren blijven. In ieder geval vind ik dit op zichzelf een zwak uitgangspunt maar wel sterk doordacht.

Wanneer een verbod de lust opwekt dan doet dat al een beroep op een mogelijkheid. Dat roept weer angst op want het was een onwetendheid over ‘niets’.
Adam begreep het niet, want hij kende het verschil niet tussen goed en kwaad; werd er toch door aangetrokken en dat roept angst op.
De mens is een synthese van ziel en lichaam die door zijn geest wordt gedragen. Hoe minder geest hoe minder angst.
Verder levert die slang die de mens verzoekt nog een probleem wat ik zelf al ontdekt had en waar ik ook eens met een dominee over gesproken heb zonder bevredigend antwoord. Maar misschien is dat er niet.
Het was het volgende: in de Jakobus brief staat dat God niemand verzoekt en zelf niet verzocht kan worden. Het verzocht worden komt uit de mens zelf. God beproeft de mens.
Voor mij is dat verschil flinterdun en ongrijpbaar. Voor Kierkegaard ook. De slang verzoekt de mens, van buiten de mens zelf en later de Mens Jezus, wel degelijk en is zeker in het OT geen op zichzelf staande identiteit. Hoe kan dat?
'want de aanslag van de slang op den mensch was tevens een indirecte verzoeking Gods, aangezien zij zich immers in de verhouding van den mensch wilde dringen; tenslotte komt men in strijd met deze uitspraak, dat een ieder door zichzelf verzocht wordt.'
Of de Jacobusbrief klopt niet of we begrijpen hem verkeerd.

Hoe kwam/komt die eerste zonde tot stand; hoe belanden we van de onschuld in de schuld?
Hoe van die dromende geest in een schuldige geest?
De mogelijkheid bestaat in het kunnen. De mogelijkheid gaat in de werkelijkheid over met als tussenschakel de angst. Angst bepaalt je bij de mogelijkheid van vrijheid en die vrijheid is het lege niets waarin je je zelf vorm kunt geven.
Je kijkt neer in de afgrond in jezelf en het duizelt je van de mogelijkheden die ook hun verantwoordelijkheden met zich meebrengen waarvoor je alleen zelf aansprakelijk bent.
Maar:
‘Logisch te willen verklaren hoe de zonde in de wereld is gekomen, is een onnoozelheid, die slechts bij menschen kan opkomen, die met den lachwekkende kommer rondloopen, het koste wat het wil, een verklaring te vinden.’
We moeten het volgens Kierkegaard dus niet bij de logica zoeken. Maar misschien zit er wel een logica achter die we nu echter nog niet zien.

Tweede hoofdstuk gaat over de angst die de erfzonde veroorzaakt.
‘De zonde kwam in de angst, maar de zonde voerde weer angst met zich.’ Kierkegaard verdeelt die angst in objectieve en subjectieve angst.
De objectieve is de angst ‘in welken de individu door den qualitatieven sprong de zonde stelt,’
en de tweede is ‘de angst , die met de zonde binnengekomen is en binnenkomt, en dus ook quantitatief bepaald in de wereld komt, zoo vaak een individu de zonde stelt.’

Die objectieve angst noemen we tegenwoordig de existentiële angst. De beste man heeft best wel veel invloed gehad.

Het derde over de angst als gevolg van die (erf?) zonde die in het uitblijven van het zondebewustzijn bestaat.
In heel veel ingewikkelde zinnen zegt Kierkegaard -volgens mij- het volgende:
De angst bij heidenen, dus zonder religie, komt voort uit het zich niet kunnen verhouden tot het noodlot. Want denkende heidenen (genieën) komen erachter dat ze niet alles in de hand hebben en er dus zoiets moet bestaan als een noodlot. De ‘belangrijkheid’ van zijn ‘zijn’ bestaat slechts uit ‘tijdelijke bepalingen’. Zoals het nastreven van eer, geluk, roem enz., maar er blijft een leegte.
Het religieuze genie, dat gelooft in God, die volmaakt heilig is, zal zich niet anders dan schuldig kunnen voelen ten opzichte van Hem.
‘wanneer de eindige geest God wil schouwen, moet hij beginnen met zich schuldig te voelen. Terwijl dit genie zich dus tot zichzelf richt, ontdekt het de schuld. Hoe groter het genie is, des te dieper ontdekt het de schuld.’
Laat ik díe logica nou niet snappen!
Waarom moet ik mij eerst schuldig voelen voordat ik met God in contact wil komen? Waarom kan ik niet met God in contact komen omdat ik niet weet naar wie ik anders moet gaan en omdat Hij woorden van tijdloosheid heeft? (of ‘woorden van eeuwig leven’ zoals Petrus in de Bijbel zegt)
Is het ook niet de Heilige Geest die de mens overtuigt van zonde, ons confronteert met de gerechtigheid en het oordeel?
Het is toch geen formule waarin Kierkegaard het probeert te vatten en die je jezelf kunt aanpraten?

Vierde hoofdstuk gaat over de angst van de zonde of de gevolgen daarvan en het demonische.
Een paar mooie zinnen:
‘Als men dus zegt, dat de mensch noodzakelijke zondigt, dan is dit een poging om den cirkel van den sprong in een rechte lijn uit te leggen. Dat een zoodanige onderneming velen zeer plausibel lijkt, vindt zijn oorsprong in het feit, dat de gedachteloosheid voor vele menschen de allernatuurlijkste zaak der wereld is….’
Hierin herken ik Hannah Ahrendt.
En:
‘Op dezelfde manier als de zonde in de wereld kwam, komt zij er nog altijd in, als zij niet tot staan wordt gebracht. Maar ieder harer herhalingen is geen simpel gevolg, maar een nieuwe sprong.’
Verder omschrijft Kierkegaard het demonische als angst voor het goede. Dat is er één om te onthouden.

Hoofdstuk vijf over de angst die met het geloof de verlossing brengt.
‘Eerst op het oogenblik, dat de verlossing werkelijk gesteld is, is de angst overwonnen’. […] Hij is niet vernietigd maar speelt nu een andere rol, mist hij op de juiste manier wordt gebruikt.’
En:
‘Wanneer nu de individu door de angst tot het geloof wordt gevormd, zal de angst juist datgene uitroeien, wat hij zelf voortbrengt’.
Of dat in deze tijd nog opgaat weet ik niet, al werkte het bij mij wel op die manier.
Maar juist vanwege dat aanpraten van die angst zijn er zovelen afgehaakt van het geloof en wordt het gezien als een manier om de mens te onderdrukken. En dat pikken we natuurlijk niet meer.
De mensen veranderen, de manieren om tot het geloof te bewegen dus ook.

De prachtige oude uitgave – met de teksten die ik bewust letterlijk heb overgetypt - in linnen band, van de kringloopwinkel, is uit 1931 van de uitgeversmaatschappij ‘de gulden ster’ uit Amsterdam en ooit verkocht via Harkema’s Boekhandel in Hilversum.

Via Filosofie.nl (helaas achter een betaalmuur) heb ik een testje gedaan in welke van de drie existentiële niveaus van Kierkegaard ik me zou bevinden. Het is weer eens de grijze middenmoot geworden van het ‘ethische leven’ maar ik ben goed op weg richting het religieuze niveau.
Er valt nog een weg te gaan. Dat is eigenlijk wel zo prettig.
Het onderweg zijn is al boeiend genoeg; over het eindpunt weet ik niks concreets behalve dat het mij geen angst inboezemt.

Een mens lijdt dikwijls 't meest
Door 't lijden dat hij vreest
Maar dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen gééft.

Aan het eind schrijft Kierkegaard over de hypochonder die overal bang voor is maar of hij ooit van dit versje heft gehoord weet ik niet. De herkomst is onbekend.
Maar Montaigne (1533-1592) heeft zoiets al eens geformuleerd: 'Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu'il craint'
('Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest')
Die is door Kierkegaard vast wel gelezen.


01-12-18
Lees ik deze week in de krant dat Martha Nussbaum een boek heeft geschreven over angst.
Helaas ik ben nog niet door haar 'Oplevingen van het denken' heen gekomen.
Wordt vervolgd.....mogelijk.
22-05-19
Martha's boek



dinsdag 25 september 2018

Jezus


Geschreven door Shusako Endo in 1973 maar pas in dit jaar uit het Engels vertaald.
Ondertitel: ‘het verhaal van een leven’.

Eerder las ik van hem ‘Stilte’ dat inmiddels verfilmd is door Martin Scorcese. Daar ben ik echter niet nieuwsgierig naar. De film die in mijn hoofd is ontstaan bij het lezen is naar alle waarschijnlijkheid mooier dan die in de bioscoop.

Endo is een Japanner met een westers geloof. Hij is op jonge leeftijd Rooms Katholiek gedoopt.
Voor Endo is het ook niet belangrijk wat feit of fictie is. Het gaat hem veel meer om de betekenis van feit en waarheid.
Feit is bijvoorbeeld de kruisiging, - ik dacht dat alle kenners en theologen het daar wel over eens waren - maar betekenis daaraan geven heeft met geloven te maken.


In dit boek beschrijft hij Jezus zoals Hij tot hem, Endo, komt: een onbegrepene door iedereen, ook door zijn leerlingen. Judas begreep hem nog het meest. Toen moest ik denken aan ‘Judas’ van Amos Oz, die Judas ook een andere rol toedicht dan de ‘gebruikelijke’.
Toch doet Endo het voor mij realistischer. Judas had als eerste door dat Jezus zover zou gaan dat hij zijn leven zou gaan geven en het stelde hem teleur dat Jezus niet de Messias was die zij in hun hoofd hadden.

Wanneer ik de Jezus van Endo tot mij laat doordringen lijkt hij mij een HSP-er, iemand die voortdurend mee wilde lopen en lijden met de sociaal zwakkeren. Iemand die overliep van liefde en een metgezel wilde zijn van alle mensen die op de één of andere manier met het leven in de knoop waren geraakt. ‘Wat kon Hij doen om de liefde van God te rijmen met het lijden van zovelen?’ Messias voor de lijdende mens. En zwakke en krachteloze die aanvankelijk niet wist wat hem te wachten stond, terwijl Hij op mij helemaal niet zo overkomt.
En voor mij is Jezus de Messias voor alle mensen; niet alleen de lijdende.
Endo beschrijft de aanloop tot Zijn kruisiging; de betekenis van Johannes de Doper, over de Zeloten en Essenen, de overwegingen van de hogepriesters en van Pilatus in het licht van die tijd.
Hij beschrijft het aanvankelijke enthousiasme van zijn leerlingen en de bevolking.
Zij zagen in Hem de Messias, die Israël krachtdadig zou verlossen van zijn vijanden, de Romeinen.
Wat kortzichtig eigenlijk: alleen maar verlossen van Romeinen.
Hij heeft ons bevrijd/verlost van ál het kwaad. Dat is toch veel grootser?

Soms klinkt hij logisch; bijvoorbeeld bij zijn gedachten over de woorden van Jezus aan het kruis.
'Mijn God, mijn God waar om heb Gij mij verlaten' zijn de eerste regels van psalm 22. Dat is een lofpsalm! Dat Jezus alleen de eerste woorden uitsprak zegt niet alles. Jezus kende die psalm die eindigt in een loflied.
Daarna volgt logischerwijs het: ‘ In Uw hand beveel ik mijn geest; U hebt mij verlost, Heere, getrouwe God.’ Uit psalm 31.
Endo benoemt het bijzondere van de kruisiging in die tijd: bij godslastering werd er gestenigd, niet gekruisigd. Maar in een ander blogje heb ik al geschreven dat in die tijd de Joden niet dat recht hadden. Zie Joh 18: 31.

Ook de opstanding, die door velen niet meer wordt geloofd wordt besproken. Endo vraagt zich af hoe het mogelijk is dat kleine bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.
Die gedachte ben ik eerder tegengekomen. Bij Pinchas Lapide in zijn ‘Opstanding, een Joodse geloofservaring’.
Dan ben ik wel weer zo nieuwsgierig om te bekijken wie er eerder was met deze, voor mij zeer goede, indirecte argumenten voor de opstanding.
Lapide schreef zijn boek in 1977, vier jaar na Endo. Zouden ze van elkaar geweten hebben?

Speculatief vind ik de idee dat de discipelen het op een akkoordje zouden hebben gegooid met de gerechtsdienaars om zelf buiten schot te blijven. Ze bleven inderdaad in Jeruzalem zonder dat hun een haar werd gekrenkt. In dat licht is het kruiswoord: 'Vergeef hen want ze weten niet wat ze doen' voor de discipelen heel aangrijpend. Toch denk ik dat je die woorden in een veel breder perspectief moet zien.
Jood en Romein (= heiden) hebben Hem vermoord. De hele mensheid is schuldig.

De overwegingen in de ziel van Jezus die Endo naar voren brengt vind ik ook te speculatief.
De poging vind ik dan weer niet raar maar wie zou in staat zijn om die te doorgronden?

Geen mens.




Een eigen foto van de trap naar het paleis van Kajafas waar Jezus overheen zou hebben gelopen. Ik neem dat alles maar met een korreltje zout.

woensdag 25 juli 2018

Hoeveel waarheid heeft de mens nodig


Geschreven door Rudiger Safranski (1945) in 1990. Ik las een E-book uit 2017.
Ondertitel: ‘over het denkbare en het leefbare’.
Eerder las ik zijn boek ‘Het kwaad’ en ontdekte dat hij heel prettig schrijft en dingen weet uit te leggen.

De titel was een ander aantrekkelijk gegeven. Hoeveel waarheid heeft de mens nodig. Heeft de mens waarheid nodig om te kunnen leven? Moet een mens niet gewoon in waarheid leven? En wat is dan waarheid? Pilatus wist het al niet, weten wij het nu wel? Kunnen we het na tweeduizend jaar filosofie omschrijven? Zoeken we nog steeds?
Dat waren zo de vragen die bij mij opborrelden.
De titel van het boek is een vraag van Nietzsche zo blijkt uit het boek.

In een Chinees sprookje verdwijnt de schilder in zijn eigen schilderij. De omstanders blijven achter. Dat is de utopie van de waarheid: het samenvallen van het zelf met de wereld.
Safranski stelt de vraag: 'hoe kun je leven in een wereld die niet van jezelf is, met een vrijheid waarvan je niet precies weet of ze een vloek of een zegen is'. Niet je ‘zijn’ stelt waarheidsvragen maar je bewustzijn.
Volgens Safranski bestaat de Waarheid niet. Elke vorm van waarheid is relatief, omdat de waarheid niet in de dingen zelf ligt, maar in het geloof dat een bepaalde theorie waar is.

Hoe deden Rousseau, Kleist en Nietzsche dat? Welke overeenkomst hebben deze drie mannenbroeders.
Hij schetst hun eigenzinnige denkbeelden maar helaas liep het met alle drie niet goed af.
Het blijkt dat geloof in absolute waarheden eigenlijk een uiting is van `angst voor de vrijheid'.
Wanneer die absolute waarheden onderuitgaan wat hou je dan over?

Rousseau gaat ervan uit van de waarheid dat de mens in principe goed is, dan is het een kwestie van zoeken naar een zuivere houding ten opzichte van jezelf, binnen, en naar ‘buiten’; de natuur. Maar die ander, die zo anders is, is er ook nog. Het ‘zijn’ van de ander is een ondoordringbaar en bedreigend ‘buiten’.
Kleist is ook zo’n getormenteerde ziel. Vertrouwend op de waarheid van de wetenschap, maar wordt hierin volgens hemzelf gestoord door de filosofieën van Immanuel Kant waarin hij aantoont – weer volgens Kleist en dat weer volgens Safranski - dat we alles alleen door de bril van onze subjectiviteit zien en er dus geen objectieve waarheid kan bestaan. De waarheid van Kleist stort in elkaar en hij verlangt naar rust maar wordt hierin dwarsgezeten door zijn ambitie om toch iets te betekenen in de buitenwereld. Hij is eerzuchtig.
Hij stort zich op de kunst; zijn verbeeldingskracht en schrijft o.a. tragedies en gedichten.
Uiteindelijk neemt hij wraak op het leven door middel van zijn laatste geënsceneerde stuk: zijn zelfmoord samen met Henriette Vogel.
Over Nietzsche schrijft Safranski: ‘Nietzsche wilde het leven vinden met behulp van het denken en heeft daarbij een denken uitgevonden dat het leven verwoest.’
Het gaat in grote lijnen bij alle drie op dezelfde manier: het omkomen in zelfgemaakte beelden en waarheden. Zij hebben zich in zichzelf begraven.
Dat leidt dus tot niets.

Dan gaat Safranski verder met een globale lezing van de traditionele metafysica die ook uitnodigt om te ‘verdwijnen’ maar dan naar een gemeenschappelijk thuis. Niet alleen de schilder moet in het schilderij verdwijnen maar ook de omstanders.
De metafysica wil het denken stimuleren door een stap verder te zetten; de fysica boezemt de mens angst in maar er is een ‘andere wereld’, die van het geestesoog en het geestesoor.
Er is iets hogers dat ons draagt. God is de absolute vrijheid en liefde.
En De Waarheid volgens mij. Er kan maar één waarheid bestaan, los van wat wij als mensen er van maken.
Dat is, lijkt mij, een rots waar je op kunt bouwen.
In het kielzog hiervan is in de christelijke metafysica de mens niet iemand die kennis nodig heeft maar veeleer liefde. ‘Liefgehad-worden is een voorwaarde om te kunnen bestaan’.
Maar hoe zit dat dan met de natuur waarvan we nu weten dat die zo is ingericht dat ze zichzelf zonder liefde in stand houdt?

Zo ontstaat het moderne wereldbeeld na de scheiding van geloof en rede. Ingezet bij Descartes – de enige zekerheid is de daad van het denken – via Kant – de rede kent haar grenzen niet; kan er alleen maar over reflecteren en we conformeren de werkelijkheid aan onszelf - en het Duitse idealisme; dat toch weer streeft naar een eenheid van de tweedeling. Tussen uiterlijk en innerlijk mag geen fundamenteel verschil bestaan. (Fichte, Schelling, Hegel)
Na een hoofdstuk over de metafysica en misdaad met Hitler en Goebbels in de hoofdrol ook een mooi stuk over Franz Kafka en de hoofdrolspelers in zijn boeken.

Voor Kafka is vrijheid nu juist het zich terugtrekken in zijn eigen wereld. Daarin vind hij zijn overeenstemming met zichzelf en de wereld. Dat sprak me wel aan. Sociale conventies kunnen zo vervelend zijn.

Tot slot heeft de politiek alleen maar de opdracht om vrijheid te faciliteren, voor vrede en welvaart te zorgen. Het buiten.
En niet zoals het Nationaal socialisme voorstond een (politiek) kunstmatig binnen te creëren in de vorm van het Duitse Rijk en het buiten als vijand te zien.
De cultuur kent de hartstochten, de liefde en de verlossing. Het binnen, zoals bij Kafka.
In deze twee werelden kunnen leven, met gescheiden waarheidssferen, is een levenskunst.

Een (lange) zin om over na te denken:

‘Het gebod om consequent te zijn, dat het denkbare en het leefbare in een eenheid zonder tegenspraak wil omzetten, kan tot verarming of verwoesting van het leven leiden. Het leven verarmt als je onder invloed van het gebod om consequent te zijn alleen durft te denken wat je ook meent te kunnen leven. En aangezien het leven altijd een leven met andere mensen is, en daarom op compromisvorming blijft aangewezen, zul je alle compromissen, alle overeenkomsten die je in het sociale verkeer sluit, ook al aan je eigen denken opleggen. Zo komt het tot deze paradoxale situatie: niemand is zichzelf, iedereen is als de ander. Het leven wordt verwoest als je, onder invloed van het gebod om tot elke prijs consequent te zijn, ook als het tot verwoesting leidt, iets wilt leven alleen omdat je het bedacht hebt.’


donderdag 24 mei 2018

Human

Een documentairefilm uit 2015 onder de regie van Yann Arthus-Bertrand die eigenlijk fotograaf is.
‘Ik ben slechts één man tussen zevenmiljard anderen die probeert de wereld waarop wij leven te begrijpen.’ *
Een bevlogen mens die de schoonheid van de aarde in beeld probeert te brengen. Daar slaagt hij in. In deze film is dat in contrast met het menselijke drama. Lange uren van interviewen, plakken en knippen moeten hieraan vooraf zijn gegaan.
De interviews hebben allemaal hetzelfde beeld: alleen het gezicht tegen een zwarte achtergrond om hen zo meer gewicht te geven. Dat werkt.
‘Ik zoek geen antwoorden in getallen of statistieken maar in de mens zelf. Na veel te hebben gefotografeerd zoek ik het in gezichten, ogen, reflecties en woorden die de mens weerspiegelen.
Er is een uitdrukking: ‘de ogen zijn de spiegels van de ziel’ en ik geloof daarin. Want er is niets confronterender dan iemand die je recht in de ogen kijkt.’



Het is een lange zit van drie uur maar de moeite waard.
Gesprekken met allerlei soorten mensen met allerlei culturele achtergronden over liefde, lijden, armoede, onrecht, oorlog, homoseksualiteit, vergeving, gezin, vluchtelingschap enz.
Eigenlijk zou je na elke onderwerp de film even moeten stilzetten om vanuit de eigen positie eens te reflecteren.
Wat maakt ons eigenlijk tot menselijke wezens?
Dat is toch de menselijke interactie, goed of slecht. De menselijke emotie, de lach en de traan zijn de gemeenschappelijke dingen die ons tot mens maken.
It's not the gender of the person I love that defines me," one subject states profoundly. "It’s the quality of my loving that defines who I am.'
En dat in contrast met de schoonheid van deze wereld in kleuren en motieven, want ook een vuilnisbelt kent artistieke schoonheid. Maar dan moet je even niet verder denken
Daar zit meteen het dilemma, we maken er een rotzooi van. Op het menselijke maar ook op het natuurlijke vlak.
Het zijn echt prachtige beelden; geschoten vanuit de stilte boven ons. (Bertrand filmde voornamelijk als ballonvaarder.)
Maar die stilte hè….
Dat er een God is, is vanuit die prachtige beelden van ons kleine blauwe planeetje niet moeilijk voor te stellen maar dat Hij ons er zo’n intermenselijke en milieutechnische zooi van laat maken is onbegrijpelijk.
Deze aardkloot is prachtig; mensen zijn in al hun veelkleurigheid schitterende wezens en toch…..
wanneer je dieper kijkt……wat een tranendal.

‘In alle vooruitgang die we maken blijken we nog niet in staat om met elkaar te leven.
Ik stel in alle kinderlijke naïviteit de vraag waarom we in elke generatie steeds maar weer dezelfde fouten maken.’[..]
Elk mensenverhaal is uniek en verwondert mij. Tegelijkertijd hebben we allemaal dezelfde behoeften: voor liefde, vrijheid en erkenning.
Wat is dat: mens zijn. Wat is de zin van het leven? Onze verschillen zijn zo groot maar delen we niet veel meer waarden met elkaar dan we denken?
En als dat zo is waar om is het dan zo moeilijk elkaar te begrijpen?
Ik wil al deze vragen stellen in het spreken over menselijkheid. Misschien een gekke uitdaging maar in de loop van de jaren heb ik met duizenden mensen gesproken. Ze hebben hun verhalen verteld. Misschien wel voor het eerst in hun leven.
Ik wilde focussen op hun gezichten en woorden, het laten resoneren in de schoonheid van de landschappen.
Deze mensen vertelden me alles; de moeilijkheden van opgroeien, van liefde en geluk.
Het is de rijkdom en diversiteit van de stemmen uit hun hart wat hen tot mensen maakt.'


* Het cursieve heb ik vertaald weergegeven uit een trailer.

woensdag 31 januari 2018

ter Lindenbladzijde 2


Ds. Nico ter Linden is overleden. Broer van ds. Carel.
Eénentachtig jaar oud. Ik ken hem van ‘Het verhaal gaat’. Daar heb ik de eerste twee delen van.
Verder niet want vrijzinnige dominees, daar moest je voor oppassen.
Nu weet ik dat vrijzinnige dominees best wel vrij zinnige dingen kunnen zeggen. Zo ook in zijn verhalen die zo duidelijk de link hebben met onze tijden.
‘Er zaten maar twee kindertjes op de school met de Bijbel van Bersebar: Jakob en Esau.’
Wanneer ik hem vergelijk met Guus Kuijer, die ook de verhalen uit de Bijbel heeft herverteld, dan valt mij de milde en zachtmoedige toon van ter Linden op. Guus is veel sarcastischer en vooral in zijn tweede boek vond ik hem al beduidend meer anti-theïstisch.

Voor ter Linden was het belangrijk dat de verhalen blijvend worden doorverteld.
Ik kan het alleen maar met hem eens zijn. De verhalen hebben we nodig en zijn belangrijk om te leren over God en over het intermenselijke verkeer, ook al zijn sommige verhalen wetenschappelijk niet kloppend te krijgen met de naturalistische werkelijkheid. Dat doet er niet zo toe.
‘Wel waar maar niet echt gebeurd.’
Maar daarin ging Nico wel veel verder dan ik. Te ver.
Het is ook niet echt meelevend voor de joodse medemens om hun vaderlandse geschiedenis als ‘niet echt gebeurd’ te bestempelen.
Om over de opstanding van Jezus maar te zwijgen.

Op deze laatste dag van de week van de poëzie het gedicht van Bredero (1585 – 1618) wat voor ter Linde wel iets betekend heeft, zo begreep ik uit een interview.


AANDACHTIG GEBED

O Levendige God! eeuwig, goed en almachtig,
Aanschouw meelijdelijk mij droeve en neerslachtig
Een uitgekweelde man van sobere gestalt;
Gedoog niet dat hem nu de wanhoop overvalt,
Die toch een vijand is van Hemelse genade,
Want zij mijn arme ziel zou eeuwelijke schaden.
Ontvang, O Heere! toch het zuiverst’ van mijn hert,
Geef dat mij mijne zond’ niet toegerekend werd.
Neem mij, die hier op aard’ als vreemdeling moest zwerven,
In ’s Hemels borgerij na een godzalig sterven.
Ach! dat uw lieve Zoon, met zijn onschuldig bloed,
Voor mij, kenschuldige, de borgtocht voldoet.
Och! ik ben uitgeteerd en ga met smart betreden
De algemene weg van d’ouwde lang verleden.
O Heer! ik kijve niet, noch hadder niet met u.
Het sterven is mij lief, is ‘t U behagelijk nu,
Want gij hebt mij gemaakt en moogt mij weer ontmaken,
Wanneer ’t u wel gevalt. O God! vóór alle zaken
Beveel ik u mijn Ziel, o Zaligmaker goed!
Ick geer geen ander vreugd, ik zoek geen ander zoet,
Geen ander blijdschap, ach! noch ook geen liever lusten,
Als bij de Bruidegom van mijne ziel te rusten.





zondag 31 december 2017

Bericht uit het hiernamaals

Geschreven door Simon Vestdijk (1898- 1971) in 1963. Ik las een digitale editie naar de vierde druk uit 1982.
Vestdijk is weer zo’n naam die ik uit de lessen Nederlandse literatuur van mijn middelbare schooljaren herinner.
Ik heb nooit iets van hem gelezen. Terwijl hij zo’n enorm oeuvre heeft nagelaten.
Wel kwam hij tijdens de cursus ‘kruisbestuiving muziek en literatuur’ regelmatig langs. Vestdijk schreef betrekkelijk vaak over muziek.
In dit boek niet.

Boeken over het hiernamaals hebben mijn belangstelling ook al kunnen we er niets over weten, het is leuk om erover te filosoferen. Alweer, wat een armoede als je er niet in gelooft; wanneer je enkel overtuigd bent van de werkelijkheid die we waarnemen en verder niet.
Nooit rekening houden met een extra dimensie waar de ziel van de mens heengaat na de dood.
Vlak voor kerst heb ik nog iemand op straat gereanimeerd. Een oude baas die – plop – met fiets en al om viel na zijn kerstboodschapjes te hebben gedaan.
Soms leken onze inspanningen succes te hebben en werd zijn gelaatskleur weer bijna normaal. We hebben hem overgedragen aan het ambulancepersoneel maar hij heeft het niet gered zag ik later in de streekkrant. *
Kan zo'n ziel, geest zomaar weg zijn? Daar bedoel ik mee: Verschwunden; opgelost in het niets.
Ik geloof daar toch niet in.
Enfin, dit was een lange aanloop naar......

Vier collegae leraren zijn overleden en in het hiernamaals beland: Theo de Vije, ook wel Ukkie genoemd met zijn vrouw Charlotte, Minderbragt, Drakestein en Dr. G.H. Hildevoort, bioloog.
De laatste is gestorven in 1910 en is de verteller/ zender van de teksten aan de ‘luistervrienden’.
Zij beginnen namelijk een telepathisch project.
‘Wat is telepathie? Hoe werkt het? Waardoor wordt het begunstigd, hoe kan het belemmerd worden?’
En ze stellen vast dat zowel woorden als woordloze gedachten overgeseind kunnen worden.
Maar het stuit op tegenstand want met de hardheid van hun telepathische uitzendingen verstoren ze de rust van de anderen.
Die anderen zijn trouwens allemaal mensen die na 1820 hebben geleefd. Van daarvóór is er niemand en dat zorgt ook voor vraagtekens. Voorlopig houd Hildevoort het erop dat zij zijn ‘uitgedoofd’.
Er moet natuurlijk ook empirisch worden vastgesteld of de bevindingen kloppen en daarvoor wordt Charlotte erop uitgestuurd om te testen. De heren hebben berekend dat ze er vijf uren over zou doen om in ‘de buitenste duisternis der Yankees’ te komen.
Lijkt mij vreemd. Wanneer je uit de tijd bent ben je toch ook uit de ruimte? Dat was in 1963 toch ook al wel bekend?
In ieder geval: Charlotte ontmoet een, op de elektrische stoel geëxecuteerde Amerikaan, die terug wil naar de aarde om nog een keer gestraft te worden want die eerste keer deugde niet.
Hieruit ontstaat de gedachte dat Hildevoort, die zich inmiddels heeft ontwikkeld tot expert in de telepathie, misschien ook wel naar de aarde zouden kunnen seinen.
Dan kunnen ze de mensheid geruststellen over het stervensproces.
Een Postmortaal Manifest. Dertig keer uit te zenden.
Maar dan waait er een vreemde wind door de zielen: een wind van angst en schuldgevoel.
Een ‘ruimteziekte’. Is dat het, wat in 1820 ook al eens is gebeurt?
Maar de uitzendingen naar de aarde moeten doorgaan. Maar waarom antwoord er niemand?
Hildevoort filosofeert over van alles. Vooral over de ‘ruimte’, wanneer ‘de geest zelf ruimte creëert en alles zich tot in het oneindige zal herhalen’.

Het laatste deel van het boek bevat de bevindingen van Dr. L.O. Valewink die ook bioloog is. Het is een wetenschappelijk analyserend betoog wat in 1998 is gesitueerd. Voor Vestdijk - in 1963 - science fiction.
Dus: in 1963 geschreven. In 1998 het laatste gedeelte gesitueerd en het eerste gedeelte in de taal van 1910.
Best wel knap eigenlijk.
Ik heb nog zitten zoeken of hij misschien Rooms Katholiek is opgevoed want het verhaal deed mij denken aan een ‘voorgeborchte’ wat in Protestantse kringen onbekend is. Maar daar kon ik niets over vinden. Dit verhaal zegt mij, als protestants meisje, inhoudelijk eigenlijk weinig.
Een paar quotes voor de sfeer:

Misschien, heel misschien is liefde niet bestaanbaar zonder de begeleidende voortekenen van een wederkerig verlies. Misschien bemint men minder de persoon zelf dan de mogelijkheid van zijn of haar verdwijnen.

Vrouwen komen er beroerd vanaf; Hildevoort had ook een hekel aan Charlotte:
‘Tegen vrouwen heb ik niets; […] Het valt echter moeilijk te ontkennen dat in ons hiernamaals de vrouw in de verkeerde helft terecht is gekomen. Met het spoorloos verdwijnen van het lichaam verloor zij meer dan één functie: niet alleen die der voortplanting en de lasten en veraangenamingen daarvan, maar ook het koken en kokkerellen, kleren verstellen( en dragen), de geheime kunsten beoefenen van het toilet, en vooral het knuffelig of snibbig opvoeden, want wat wil een moeder beginnen met een kind dat haar niet zien kan? Ons bestaan is nu eenmaal sterk verschoven naar het abstracte, en in overeenstemming daarmee moet de vrouw tekortkomen.’


De volledig tekst is trouwens te vinden op de site van De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. (DBNL)



*12-01-2018

Gisteravond ben ik langs geweest bij de zoon en schoondochter van deze mijnheer. Er deden foute geruchten de ronde en misschien kon ik nog wat toevoegen over de – naar mijn idee toen – laatste minuten van hun (schoon) vader.
De geruchten bleken gebaseerd op het verhaal van een politieagent in burger. Hij had zich ingebeeld dat hij er als eerst bij was en eiste ‘het succes’ van de reanimatie voor zichzelf op. Terwijl ik met een andere mevrouw zeker de eerste vijf/acht minuten heb zitten reanimeren voordat hij het van mij overnam.
Je zult maar overgeleverd zijn aan de eerzuchtige perceptie van een wetsdienaar.
Mijnheer Cathy was erbij. Hij is mijn getuige.
Van de politie had ik gehoord (twee weken later) dat mijnheer een lekkende de hartklep had. Dat was ook alweer verkeerde informatie. Van de familie hoorde ik gisteravond dat hij een infarct had, naar het ziekenhuis is vervoerd en later geopereerd. Er is een stent geplaatst. Helaas is hij s’ avonds alsnog overleden.
Toch was ik daar een heel klein beetje blij mee. We hadden het kennelijk toch ‘goed’ gedaan.
Het was een prettig, gemoedelijk gesprek.






dinsdag 28 november 2017

Epicurus


Epicurus leefde van 341 – 270 BC.
Hij zit naar mijn idee een beetje laat in de serie maar dat kan door logistieke problemen komen.
Waarom zit deze man in deze serie van kopstukken die veel invloed hebben gehad?
Hij was zo ongeveer de eerste empirist. Empirisch betekent proefondervindelijk en dat gaat in de kenleer en latere wetenschappen een grote rol spelen.
De ervaring en het verstand zijn de belangrijkste kenbronnen.
Hij hechtte veel waarde aan de zintuigelijk waarneming. Veel meer dan Plato en Aristoteles.
Eén grote aanname had hij wel en dat was die van het Atomisme.
Ik vind het nog steeds bijzonder dat men al zo vroeg die ideeën ontwikkelde. Pas in de twintigste eeuw ontdekte men dat atomen in nog kleinere deeltjes op te delen viel.
Zelf heeft Epicurus niet veel leerstelligheden nagelaten. Wat er van hem bekend is , is opgetekend door Titus Lucretius Corus. Op rijm. De Rerum Natura.

De aard der dingen is atomair en deze vallen voortdurend naar beneden op de platte aarde. Soms klonteren ze samen door afwijkingen in hun baan en zo ontstaan Clinamen. Vormen.

Voor goden behoeven we niet bang te zijn want die zijn al gelukkig en willen liever niet gestoord worden. Ze bemoeien zich niet met ons. Zo de waard zelf is......
Epicurus stichtte een school; ‘een tuin’ waarin zijn leerlingen en vrienden samenkwamen en waar ze werden onderwezen. Ik stelde me altijd een beschaduwd plekje voor waar Epicurus vanuit zijn hangmat zachtjes slingerend ‘wijze woorden’ sprak tot zijn gevolg.
Over de ‘eidola’ bijvoorbeeld, de fluïde materie zoals lucht, warmte en de materiele menselijke ziel.

Wij hebben verkeerde ideeën over van alles en daardoor ervaren we pijn.
Waar bij Aristoteles het hoogste doel nog succesvol handelen was met plezier als bijproduct was het bij Epicurus omgedraaid. Plezier hebben in het leven is het doel en de deugd is daartoe een instrument. Het draait om Ataraxie, onverstoorbaarheid. Ik moet denken aan de Stoïcijnen. Maar Epicurus was geen Stoïcijn want bij hem gebeurt alles random en de Stoïcijnen zijn strikt deterministisch.
Sober leven is het adagium want rijkdom geeft alleen maar zorgen en te veel eten alleen maar maagpijn. Altruïsme is hem vreemd of hij vormt het om tot egoïstisch gedrag. Hedonisme is in onze dagen een zeer bekend verschijnsel wat bij hem vandaan komt.
In vroeger dagen werd Epicurus afgeschilderd als een oppervlakkig mens. Daarom zat hij bij Dante ergens in de hellekringen.
In onze tijd zou hij het geweldig doen als promotor van het Zwitserleven gevoel.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.