Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Mozes. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Mozes. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

woensdag 5 april 2023

Goede vrijdag

Good Friday

Am I a stone, and not a sheep,
That I can stand, O Christ, beneath Thy cross,
To number drop by drop Thy blood’s slow loss,
And yet not weep?

Not so those women loved
Who with exceeding grief lamented Thee;
Not so fallen Peter, weeping bitterly;
Not so the thief was moved;

Not so the Sun and Moon
Which hid their faces in a starless sky,
A horror of great darkness at broad noon –
I, only I.

Yet give not o’er,
But seek Thy sheep, true Shepherd of the flock;
Greater than Moses, turn and look once more
And smite a rock.

 

Goede Vrijdag

Ben ik een steen en geen schaap,
Dat ik kan staan, o Christus, onder Uw kruis,
Om drup voor drup het verlies van uw bloed te tellen,
En toch niet te huilen?

Niet zo geliefd bij die vrouwen
Die met buitengewoon verdriet over U klaagde;
Niet zoals de gevallen Petrus, bitter huilend;
Niet zo ontroerd als die rebel;

Niet zoals de zon en de maan
Die hun gezichten verborgen in een sterren loze hemel,
Een gruwel van grote duisternis op klaarlichte dag -
Ik, alleen ik.

Geef niet op Heer,
Maar zoek Uw schapen, ware Herder van de kudde;
Groter dan Mozes, draai en kijk nog eens
En kastijd een steen.

Christina Rosetti (1830 - 1894)




 





Een buste van Jezus met doornenkroon. Gefotografeerd in een klein museum met opgravingen, ergens in Dijon vorig jaar.
Het paasverhaal spreekt me niet altijd aan; zeker niet in een tijd dat 'men' zo lyrisch doet over de Mattheus Passion  die je als ware christen elk jaar wel zou moeten bezoeken.
Innerlijk verzet ik me tegen dat melodramatische gedoe over een gruwelijk verhaal wanneer het 'moet'.
Wellicht had Rosetti daar ook last van.


zaterdag 19 november 2022

Numeri

ondertitel: boek van de woestijnjaren.
Geschreven door Jonathan Sacks en onderdeel van zijn serie over de Thora.
De eerste drie boeken heb ik gelezen en heb er van genoten. Wanneer je de Joodse achtergronden en verklaringen bij de verhalen leest vergroot dat je inzicht in het geheel.

Ook dit boek bestaat weer uit parasja’s. Tien stuks. En die weer uit verschillende essays over onderwerpen die aan de orde komen. Het zijn niet altijd de onderwerpen die ik zelf interessant vind maar die hij de moeite van het vermelden waard vindt.


Numeri gat over de reis van de berg Sinaï richting het beloofde land; de oevers van de Jordaan.

Leviticus was het hoogtepunt van het chiasma (ABCBA) van de vijf Bijbelboeken; Exodus en Numeri (B) gaan allebei over een reis.
Op pagina vijftien van het boek heeft Sacks een mooi overzicht opgenomen met alle overeenkomstige verhalen tussen de boeken.
Verschillen zijn er ook: het volk is in Numeri niet langer een groep slaven met de bijbehorende slavenmentaliteit die op de vlucht zijn, maar een natie die een verbond heeft gesloten met God; die een wetboek hebben ook al hebben ze nog geen land.
Dat is meteen ook het verschil met andere volkeren. Die hebben eerst land en pas later een wetboek. Is er geen land meer dan is ook het wetboek overbodig.
Bij de Joden niet. Ook al hebben ze geen land dan zijn ze toch verbonden door het verbond met God en de wetten en regels.

Wat wil ik verder onthouden? Het hele boek natuurlijk…..

Het stuk over de priesterlijke zegen. In 1997 vond men in Ketef Hinnom zilveren boekrolletjes van drie cm waarop in Paleo - Hebreeuws (werd vóór de Babylonische ballingschap gebruikt) de priesterlijk zegen staat in een heel precieze literaire structuur.
De betekenis van elke zinssnede legt hij uit. Hartverwarmend. Ik zal die priesterlijke zegen nu met andere oren horen.

In het verhaal met Korach, Dathan en Abiram uit Numeri 16 komen ook wijze lessen aan bod. Korach, een Leviet trekt samen op met Dathan en Abiram; nakomelingen van Ruben.
Ze komen bij Mozes en betwistten zijn leiderschap. Hun argumenten klinken heel plausibel zoals Sacks laat zien. Het heeft te maken met de blauwe draad in kwastjes van de gebedskleden. De tsietsiet.
Waarom zaten die drie toch fout?
Omdat ze niet door hadden de essentie van een gebod in het middel zit en niet in het doel.
Dat lijkt me voor ons ook wel van belang.
Wanneer we leren te volgen, ook al begrijpen we niet direct waarom, zal ons dat transformeren in mogelijke leiders. Korach kon nooit een leider zijn/worden omdat hij niet in staat was om een volger te zijn. Wanneer je zelf niet kunt gehoorzamen zul je anderen nooit kunnen overtuigen om gehoorzaam te  zijn.
Nog iets wat mij toch wel opviel: In Numeri 16: 32 staat dat de drie met alles wat ze bezaten én hun gezinnen verzwolgen werden.  (Sink hole?)
‘De aarde opende haar mond en verzwolg hen, met hun gezinnen.’ 

Maar in Numeri 26: 11 staat dat de kinderen van Korach niet gestorven waren en ook Sacks noemt de kinderen van Korach als nazaten van hem die psalmen creëerden. Bijvoorbeeld ps 84, ‘van de Korachieten’.
Dus ja, dat letterlijke lezen levert toch problemen op; althans voor fundamentalistische lezers.
Voor Sacks niet en ik maak me er ook niet druk  om.

Dan de houding van Mozes in ‘beide reizen’; van vóór de Sinaï en daarna en zijn ‘zonde’ waardoor hij het beloofde land niet in mocht.
Tijdens beide reizen, in Exodus en in Numeri murmureren (prachtig woord! Ik gebruik het regelmatig tegen mijnheer Cathy) de Israëlieten over water, over eten en hebben spijt van hun reis en willen ze terug.
Mozes reacties verschillen nogal. In Exodus hoort Mozes het aan, spreekt tot God, God zegt wat hij moet doen en hij doet het.
In Numeri lijkt hij er veel emotioneler mee om te gaan. Ondanks zijn ervaringen is hij kennelijk niet wijzer geworden en lijkt zijn veerkracht verminderd.
Verklaring: in Exodus wordt technisch leiderschap vereist. Het volk had nog steeds een slavenmentaliteit die moest veranderen in een natie van mensen die de verantwoordelijkheden van de vrijheid op zich konden nemen. Mozes moest adaptief leiderschap gaan tonen.
Maar hij ontdekte dat het volk nog helemaal niet was veranderd. Weer klaagden ze over dezelfde dingen als in Exodus en gaven de schuld aan een ander. Om wanhopig te worden en dat werd hij dan ook, zo af en toe. ‘Mensen helpen de kracht te vinden om te veranderen – dat is de grootste uitdaging van leiderschap.’
Vrije mensen geven anderen niet de schuld van hun ongeluk.
Mozes was eigenlijk zelf het probleem bij de reis vanaf de Sinaï naar het beloofde land.
Mozes was de sterke leider om het volk uit de slavernij te leiden maar bleef in gebreke om de mensen de kans te geven hun eigen sterke kanten te ontwikkelen. Daar was Jozua, zijn opvolger, beter in.
Na de aanstelling van de zeventig oudsten ging het beter al ging Mozes in de fout toen hij op de rots sloeg om het volk water te geven in plaats van spreken zoals God bevolen had. (Num 20)
Ik heb daar al eerder een berichtje aan gewaagd.
Terwijl eerder God al eens had gezegd dat hij op een rots moest slaan (Ex 17)
Daar heb je weer dat verschil in reis. Vóór of na de Sinaï.
Maar ook een verschil in generatie. Er was nu een generatie die in vrijheid was gebóren. Vrije mensen moet je anders benaderen, die reageren op overreding en niet op slaan. Slaan hoort bij de slavenmentaliteit.
De dubbele boodschap die ik er in zag, - zie mijn blogberichtje -  daar heeft Sacks het vanzelfsprekend niet over. Maar als elk vers in de bijbel zeventig uitleggingen toestaat dan zit de mijne er vast wel bij.

Vaak heb ik mij afgevraagd waarom die woestijn reis zo lang moest duren; een generatie zelfs. Volgens Sacks kost het tijd om mensen te veranderen. Zeker vanuit de slavernij naar de verantwoordelijkheden die vrijheid met zich meebrengt. Er was een nieuwe generatie voor nodig die in vrijheid was geboren, niet gehinderd door de gewoonten van de slavernij. Dat kost tijd; er is geen kortere route.
Over het beeld woestijnreis – mensenleven heeft hij het niet. Terwijl ik dat er toch wel inzie. Ergens schrijft hij (p 355) dat ze (we) geroepen zijn om een rolmodel te zijn, een belichaming van de Thora. Ja, dat lees ik toch ook in Rom 8:29.
Wel ingewikkeld: de joden moeten het allemaal zelf doen en voor ons, heidenen, is het al gedaan en hebben we een levend rolmodel.

Ook de vreemde verboden die in dit boek voorkomen worden besproken en komen overeen met wat ik al wist. Zoals een bokje dat niet gekookt mag worden in de melk van zijn moeder, het niet dragen van wol en vlas. Het zit in het verschil in ordes in de schepping. (Dat is de enige echte scheppingsorde!)
In dit blogberichtje heb ik wat genoemd.

Wat mij ook nog opviel is dat Sacks benoemt dat Israël direct onder de soevereiniteit valt van God en ander volken worden geregeerd door aardse en hemelse tussenpersonen. (p 381)
Dat had ik al eens geleerd van Willem Ouweneel naar aanleiding van gedeeltes uit het Oude Testament. Ieder volk heeft zijn eigen Engelvorst. Dus als twee profeten hetzelfde zeggen…
Daarop voortbordurend vond ik altijd wel dat de Engelvorst van Afghanistan dan wel eens wat beter zijn best mocht doen voor dat troosteloze land.
Zijn lofzang op Israël waar God zo dichtbij is, meer dan in een ander land. Waar ik niet zoveel geloof aan hecht want dan denk ik weer heel nuchter: fijn dat Theodor Herzl zijn zin niet heeft gekregen want dan was het mogelijk een Argentijnse Jodenstaat geworden. ( p 43 van ‘de Jodenstaat’)

De wetten en verhalen die elkaar afwisselen in het boek Numeri; de wet wordt aangekondigd vóór het verhaal waarop ze van toepassing is. 
De faalangst van de tien verkenners; de sprekende ezel van Bileam. Het is teveel om hier te noemen.

Ja, het valt weer op in dit boek, de liefde die Sacks heeft voor God en zijn volk. Om ontroerd en blij van te worden.
Verder ben ik ook blij dat hij regelmatig dingen herhaalt in de verschillende parasja’s. Sinds ik Corona heb gehad lijkt het of mijn brein (nog) langzamer werkt dan voorheen en minder kan onthouden. Niet fijn.

En Sacks blijft meester in het poneren van one-liners:

‘De Goddelijke aanwezigheid is niet te vinden in de ene stem tegenover de andere stem, maar in het gesprek als geheel.’

‘Alleen door open te staan voor een macht die groter is dan zijzelf worden mensen groter dan zichzelf.’

‘God schiep de tijd zodat niet alles tegelijk gebeurt.’

‘Een van de grote verschillen tussen het jodendom en andere religies is dat, terwijl andere religies ernaar streven mensen te verheffen naar hemelse sferen, het jodendom er naar streeft de hemel op aarde te brengen.’

Dan is nu het wachten op de uitgave van Deuteronomium. 



En dan lees ik vlak na dit boek een interview met David Grossman in de Trouwbijlage.
Hij krijgt volgende week de Erasmusprijs uitgereikt door onze koning.
Het gesprek is zo down to earth. Het contrast kan niet groter zijn.
Een rabbijn die dagelijks met zijn neus in de TeNaCH met aanverwante geschriften zat en zich omringde met gelovigen of deze schrijver; wonend vlakbij Palestijnse gebieden, een twintigjarige zoon heeft verloren in een oorlog, niet in God gelooft maar wel met vrienden de TeNach bestudeerd.



woensdag 3 maart 2021

Leviticus

Het derde  deel uit de Thora-serie van Jonathan Sacks. Vorig jaar uitgegeven door Skandalon, maar wanneer het nu echt geschreven is staat er niet in.
Dit boek vond ik de grootste kluif tot nu toe. De ‘top’ van het chiasma. Het belangrijkste met de morele regels.

Leviticus of Wajikra (= God riep) is een boek vol met regels. Maar die regels beginnen eigenlijk al in het laatste gedeelte van het boek Exodus. Over de offerdienst, heiligheid en reinheid. Over de infrastructuur van gerechtigheid en rechtvaardigheid voor het leven.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld maar worden ook opgeroepen om te handelen zoals Hij. Leviticus gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van het Joodse volk, maar over de morele regels. En dan niet de regels om de regels (halacha)  maar juist ook om karkatervorming.
‘De wet verwijst naar iets dat de wet overstijgt’ (p 273)  Dat zie ik weer terug in Jezus. Hij had dat als Jood meer door dan een ander wanneer hij oproept om wanneer iemand je vraagt een mijl met hem te gaan, je dan twee mijlen gaat. (Matt 5: 41)
Een boek over taal dat het fundament is van alles; het Woord, zoals ook weer in het evangelie van Johannes terugkomt.
In dit boek wordt duidelijk dat God transcendent is maar ook immanent. Hij is transcendent omdat Hij de geschapen werkelijkheid te boven gaat en Hij is immanent omdat Hij de mensen nabij komt en in de geschiedenis handelt.

Onderwerpen om te onthouden, maar het is een lastige keus:

Wanneer je Sacks leest voel je de liefde van God juist ook door, wat wij het Oude Testament noemen. God is daar niet de knorrige, wrekende God die er door zoveel mensen van gemaakt wordt als een tegenstelling met de liefdevolle God van het Nieuwe Testament.
Het is een kwestie van goed lezen en proeven. Ja, God werkt langzaam/ evolutionair en in de Thora wordt de waarheid ontvouwd als een verhaal in tegenstelling tot de filosofie die de waarheid ziet als een redelijk systeem.
God openbaart Zich door de schepping, de verlossing en de openbaring. (p 40) met een verwijzing naar Jeremia 18: 18 en Ezechiël 7: 26.
Het liefhebben van je naaste komt al in het OT naar voren evenals het liefhebben van de vreemdeling. Lev. 19:33  “Als er een vreemdeling bij jullie in het land komt wonen, dan mogen jullie hem niet slecht behandelen. 34 Een vreemdeling moet net zo behandeld worden als een Israëliet. Jullie moeten net zoveel van hem houden als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben jullie Heer God.”
In Ex. 23: 9 en Deut 10: 17 – 19 komt het nog een keer voor.

Het kwaadspreken.
Heel uitgebreid gaat Sacks daarop in. Dat is een ‘doodzonde’ oftewel een zonde tot de dood. Het ‘lasjon hara’ verwijst naar uitspraken die wáár zijn maar minachtende uitlatingen zijn over anderen. Over het effect van woorden en de manier van spreken.
Sacks noemt bijvoorbeeld het cyberpesten de lasjon hara van de eenentwintigste eeuw.
Het kan dodelijk zijn. De vrijheid van meningsuiting is belangrijk maar houd altijd de waardigheid van de ander in de gaten.
Het woord  ‘metsora’  / melaatse is aan lasjon hara verwant. Zulke mensen werden uit de maatschappij verbannen.   

Hoe zit het met al die geboden voor offers terwijl God door Jeremia (7: 22 -23) laat zeggen:
“Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het u welga.”

Ook voor Sacks een moeilijkheid maar hij legt het als volgt uit: Het offerstelsel maakte geen deel uit van Gods bedoeling. Dat kwam allemaal pas na de zonde met het gouden kalf.  (Ex 32)
Toen voelde het volk zich verlaten door Mozes die op de berg Sinaï was en maar weg bleef.
Ze hadden iets zichtbaars nodig.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. In Egypte waren er tempels en allerlei religieuze rituelen. Het volk Israël had een God waar ze eigenlijk een beetje bang voor waren en verder alleen woorden. Best lastig. Ook via het NT hebben we zichtbare tekens gekregen.
Mensen hebben dat nodig. Zalig die niet zien en toch geloven. Het probleem bij de joden is, denk ik, dat die offercultus zo'n eigen leven is gaan leiden wat beslist niet de bedoeling was. Jezus veegde niet voor niets dat tempelplein schoon.

Nog een belangrijk punt wat Sacks aansnijdt is de gezamenlijke bestemming en verantwoordelijkheid die de joodse identiteit bepaalt. Joden zijn binnen de religie geen individualisten. Ze zijn een geloofsgemeenschap.
Een wij – Gij.
Daardoor vind ik  de verbondsdoop steeds meer overtuigender worden dan de geloofsdoop.

Dat bokje wat niet gekookt mag worden in de melk van de moeder.
Zo’n wonderlijke regel die in vele discussies opdook.
Sacks gaat er ook vanuit dat de melk een symbool van leven is en het vlees symbool van de dood. Die twee gaan niet samen.
In de wekelijkse parasja die ik toegestuurd krijg ziet de negentiende eeuwse rabbijn Leiner de melk als een symbool van gematigdheid en rust. Het bokje symboliseert het tegendeel: besluitvaardigheid en snelheid. Twee werelden die niet bij elkaar passen. Hij komt tot dit idee omdat de regel van het bokje en de melk zo verdwaald lijkt te staan tussen andere regels. Leiner betrekt die regels erbij en komt tot deze conclusie.

Ik vind de eerste sterker en hou het daarbij. Meteen vind ik dit het mooie van het jodendom. In het jodendom wordt niets in beton gegoten zoals in de gereformeerde leer. Alles wordt van verschillende kanten bekeken en bediscussieerd. Alles wat je erin vindt is goed.  Voor veel van die gereformeerde mensen, die alles graag hermetisch dicht timmeren is dat bedreigend maar ik voel me daar heel goed bij.
Hoe kunnen wij tenslotte weten wat waarheid is? We kunnen die hooguit benaderen met een open hart en open mind.
Op déze manier helpt het Boek der boeken ieder op zijn/haar eigen pad stukje bij beetje het leven door. Maar misschien denk ik nu toch weer te individualistisch.


Genesis en Exodus die hieraan vooraf gaan zijn Hier te vinden.

dinsdag 19 januari 2021

Genesis


Geschreven door Jonathan Sacks, maar wanneer precies weet ik niet. Dit eerste deel gaat over individuen en families, in tegenstelling tot Exodus wat over de geboorte van een volk gaat.
Dit boek bestaat ook weer uit twaalf parasjot.   Letterlijke betekenis: gedeelte. 

In een wekelijkse parasja  die ik toegestuurd krijg van het CIS (Centrum voor Israël studies) wordt de vraag gesteld waarom de Bijbel niet begint met Exodus.
Dat geldt toch als het begin van het Joodse volk en het begin van de Joodse kalender? 'Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar. ' (Ex. 12:2).

De grote geleerde Nachmanides (1194-1270) geeft op deze vraag het volgende antwoord: 'Het is noodzakelijk de Thora te beginnen met 'In den beginne schiep G'd den hemel en de aarde' (Gen. 1:1), want dit is de basis van het geloof (Hebr. 'Emoena'). Je zult eerst in G'd als Schepper van deze wereld moeten geloven, voor je Zijn geboden in acht kunt nemen. Het geloof in G'd gaat aan al het andere vooraf.'
Ook Sacks komt tot deze conclusie.

De Thora is een boek over hoe te leven.
Wat moet ik doen, hoe behoor ik te leven en wat voor type mens moet ik proberen te worden. Dus geen wetenschappelijk boek. Hij gaat dan ook voorbij aan de discussies over al dan niet letterlijk lezen. Belangrijker is dat uit de verhalen levenslessen te trekken zijn voor alle tijden en plaatsen. Hij maakt, net als in Exodus, rijkelijk gebruik van de Midrasjiem.
Sacks sluit aan bij de ‘rede over de menselijke waardigheid’ van Pico della Mirandola uit de vijftiende eeuw. De mens moet zichzelf scheppen.
Deze rede betekende een breuk met de christelijke leer dat de mens ongeneeslijk bedorven zou zijn en de Platoonse gedachte dat de mens aan onveranderlijke vormen gebonden zou zijn.

God heeft geen beeld dus waarnaar is de mens dan geschapen?  Wel: naar een vrijheid die niet is ingeperkt door natuurwetten – waar wel wat op af te dingen valt volgens mij - en met het vermogen tot spreken en scheppen. Tot verantwoordelijkheid en terughoudendheid.
Het karakter van het jodendom bestaat uit het idee dat sterfelijkheid te overwinnen is in het krijgen van kinderen om behalve onze genen ook onze ideeën en idealen te laten voortleven tot het einde der tijden. (p 38)
Ondertussen moeten we in het hier en nu verantwoord leven.  Het goede doen omdat het goed is. 

Wat viel mij verder op en wat wil ik onthouden:

In de eerste hoofdstukken wordt God Elohiem genoemd; de Kracht der Krachten terwijl het tetragammaton (of Yahweh), hier Hasjeem genoemd wijst naar een persoon, een Gij. De God die we ontmoeten in de openbaring. Eva noemt God bij de geboorte van Kain voor het eerst Hasjeem zonder Elohiem. De menselijke waarneming veranderde.

Noach was een Tsaddiek vóór de vloed. Daarna wordt hij niet meer zo genoemd. Waarom?
Noach was te gehoorzaam. Het was blinde gehoorzaamheid en hij had geen eigen initiatief.
Volgens vele (zondag)schooljuffen en meesters zou Noach terwijl hij de ark bouwde wel hebben geëvangeliseerd en de mensen hebben gewaarschuwd, maar daarover staat niets in de Bijbel. Noach redde alleen  zichzelf en zijn gezin. Geloof is meer dan gehoorzaamheid, het is ook de moed om te scheppen.
Noach wandelde met God maar tegen Abraham werd gezegd: wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.
Hoe het komt dat Noach wist van reine en onreine dieren terwijl dat pas op de Sinaï bekend werd, daar schrijft Sacks niets over. Niet belangrijk denk ik. Dat zijn van die Westerse spitsvondigheden die er helemaal niet toe doen.

De verhalen van Adam en Eva, Kain en Abel, Noach en de torenbouw van Babel tonen  resp. steeds een nieuwe stap in het volwassen worden van de mensheid.  Adam door het ontkennen van persoonlijke verantwoordelijkheid, daarna Kain door het ontkennen van de morele verantwoordelijkheid, Noach ontkende de collectieve verantwoordelijkheid en de torenbouwers de ontologische.

Abraham was de eerste aartsvader die zijn verantwoordelijkheid op alle vlakken nam.
Hij daagde God uit in een rechtvaardigheids kwestie. Later deden Mozes en Job dat ook.
Maar is het niet zo dat God eigenlijk de mens uitdaagt? Tot een weerwoord om beide kanten te horen?
Zo heb ik jaren geleden besloten – het was een wilsbesluit – om niet meer in een eeuwigdurende hel te geloven. Ik vond en vind het niet eerlijk dat tegenover pakweg 80 jaar leven hier op aarde, waarbij je overgeleverd bent aan genen en omstandigheden, mogelijk een eeuwigheid van narigheid te wachten staat. Hoe kan dat rechtvaardig zijn?
Nog weer later ontdekte ik dat ik zo niet meer over God wilde denken en schaamde ik me dat ik het ooit had gedaan.

De verschillen in de aartsvaders: Abraham, Izak en Jakob.
Abraham de vriendelijke, die zijn verantwoordelijkheid nam. Hij symboliseert de morgen; bij hem begint een nieuw religieus bewustzijn. Een zoektocht.
Izak de stille en weinig originele maar wel heel volhardend in het geloof, de moed hebbend om door te gaan en niet op te geven wanneer het tegen zit.  Hij symboliseert de middag; de dialoog wanneer hij in het veld loopt en mijmert.
Jacob is weer heel anders: een ‘lover’ en strijder. In de nacht krijgt hij een visioen. Hij stuit op God. Een onverwachte ontmoeting tussen de menselijke ziel en God.

Jakob was iemand die er vandoor ging met de zegen die bedoeld was voor een ander. Een zegen van rijkdom en macht. Die was voor Ezau bedoeld. Wanneer hij vlucht voor Ezau zegent Izak hem alsnog met de juiste zegen: die van kinderen en land. De verbondszegeningen.
Waarom wilde Jacob zo graag als Ezau zijn? Die een man van de natuur was?
Waarom willen wij vaak als een ander zijn? Het kost Jakob de rest van zijn leven om te ontdekken dat hij is zoals hij is en zo ook mag zijn. En het niet verwachten moet van macht en rijkdom. Zoals het joodse volk nu.
Toen pas kon hij zeggen: ik heb alles.

Het verhaal van Jozef, die toch niet de belangrijkste zoon was. Dat waren de zonen van de minder geliefde Lea: Levi en Juda.
Uit Levi komen de priesters voort en uit Juda de koningen en zal de Messias voortkomen. Ook geeft Juda zijn naam aan het volk, de zuidelijke stammen wel te verstaan. De Noordelijke stammen worden weggevoerd en assimileren in de wereldbevolking.
Juda maakt ook de grootste ontwikkeling door. Van een pragmaticus die zijn broer Jozef verkoopt tot de boeteling. Degenen die in staat zijn tot verandering en groei zijn in het jodendom groter dan degenen die altijd al deugdzaam leven. Ik moet meteen denken aan de gelijkenis van de verloren zoon.
Haten in de Bijbel is niet het haten wat wij doen maar het minder geliefd zijn. Ezau werd niet door God gehaat, maar minder geliefd.
Van Jozef vroeg ik mij altijd af waarom hij bij de apotheose uitroept: ‘Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?’
Dat had hij net gehoord van Juda. Waarom stelde hij dan die vraag? Helaas geeft Sacks daar geen antwoord op.
Er komen meer dingen aan de orde waarvan ik weet dat ze in het Nieuwe Testament weer worden aangehaald.
Dat Jozef bijvoorbeeld een type van Jezus is, is voor mij glashelder, maar daarover rept Sacks vanzelfsprekend niet.

Het belang van ‘tesjoeva’ bespreekt hij uitgebreid. Het opbiechten van zonde, het voornemen om het niet meer te doen, ook niet wanneer de gelegenheid daar is. De kracht om te vergeven wat juist degene verheft die vergeeft.
Dat vrede boven waarheid gaat. Dat vond ik ook wel een mooie. Want wat weten wij nu van waarheid? Er zijn de meest verschrikkelijke dingen gebeurt uit naam van de waarheid terwijl er maar Eén is die de Waarheid in pacht heeft en dat zijn wij niet.
Er staan teveel mooie dingen in.

Ik ga me op Leviticus verheugen.


donderdag 31 december 2020

Exodus


Niet door Mozes geschreven, maar deze keer door Jonathan Sacks, Brits Opperrabbijn, in 2010 (p 252) Ondertitel: boek van de bevrijding en de geboorte van een natie.
(of volk, vergadering, gemeenschap. P 16)
Ik weet niet in welke volgorde hij de vijf boeken van de Thora heeft becommentarieerd; in het Nederlands is dit het eerste boek. Er wordt een volk geboren en Sacks is duidelijk trotser op zijn Joodse wortels dan ik op mijn Nederlandse.
Sacks kende ik al van zijn boeken 'Een gebroken wereld heel maken' en 'Niet in Gods Naam'.




Een wijze man, die goed te volgen is wanneer je het één en ander afweet van de Bijbel en de Joodse religie. Helaas is hij vorige maand overleden. Bij nazoeken op het www ontdekte ik tot mijn geruststelling dat de vijf boeken in het Engels compleet zijn. 

Ooit wilde ik de Bijbel gaan lezen voor mezelf en dan meteen alle vragen opschrijven die bij me opborrelden. Het is er nooit op die manier van gekomen, maar nu, lezend in dit boek kom ik veel tegen waar ik zo mijn vragen bij had. Ik had als Jood geboren moeten worden. Dan kun je putten uit een lange traditie van zoeken naar antwoorden.
Dit boek bestaat uit elf parasja’s; elf schriftlezingen. Elke week één. Exodus werd in de winter gelezen.
Wat wil ik onthouden van dit boek? Dat valt niet mee want er staat zoveel interessants in.
Een bloemlezing:

Niet alleen het chiasme in Ex 6: 2-8, maar de hele Thora is in grote lijnen een chiasme:
A. Genesis,  de voorgeschiedenis van Israël
             B. Exodus, de reis naar de Sinai
                           C. Leviticus, het priesterschap, offers en heiligheid
             B. Numeri de reis vanaf de Sinaï
A. Deuteronomium , de toekomst van Israël.
Zonder de priesterdienst, beschreven in Leviticus, het hoogtepunt van een chiasme, zou er geen Joods geloof of Joodse ethiek zijn.

Maar ook in Exodus zelf is een chiasme te onderscheiden:
A. onrechtvaardige samenleving
            B. Bevrijding d.m.v. de tien plagen
                        C. Splijten van de Rietzee
            B. Vrijheid d.m.v. de tien geboden
A. rechtvaardige samenleving

De beelden van de rivaliteit tussen de broers in het eerste Bijbelboek waar ik me ook altijd over verbaasd heb: Kain en Abel, Izaäk en Ismael, Jakob en Ezau, Jozef en zijn broers en dan Mozes en Aaron.
Kain sloeg uit jaloezie zijn broer Abel dood; tussen Izaäk en Ismael was er ook jaloezie in het spel; maar kwam er, hoewel ze gescheiden werden, een verzoening tot stand want ze stonden samen bij het graf van hun vader Abraham.
Jakob en Ezau hebben ook zo hun verleden met jaloezie maar omhelzen elkaar later weer. Jozef verzoent zich ook weer met zijn jaloerse broers en gaat zelfs voor hen zorgen.
Mozes en Aaron trekken met elkaar op als één man om het volk te leiden. Zo wordt het beschreven in Exodus 6: 25 waar verkeerd is vertaald. Daar staat namelijk ‘Het was deze Aaron en Mozes….’ in het enkelvoud om hun eenheid te benadrukken.
In vers 26 hetzelfde maar dan in omgekeerde volgorde: ‘het was deze Mozes en Aaron’.  (In de Naardense vertaling staat het wel goed.)
Je zou kunnen spreken van een ‘evolutie’.
Juist omdat de oudere Aaron zijn jongere broer eerde en niet jaloers was maakte dat hem tot een geschikte hogepriester.

Het vreemde van de passieve en de actieve rol van het Joodse volk. Bij de Rietzee moesten ze het ‘gevecht’ met de Egyptenaren aan God overlaten (Ex 14: 13,14); vervolgens in de strijd met de Amelekieten moesten ze zélf vechten onder de opgestoken armen van Mozes. (Ex 17:9)
Het eerste paar stenen tafelen met de wet erop geschreven gooide Mozes kapot. Ik vond dat altijd wel gewaagd van hem; iets wat nota bene door Godzelf was beschreven! (Ex 31: 18)
Het tweede paar stenen tafelen moest Mozes zelf uithakken  (Ex 34:1) en toen hij daarmee afdaalde glansde zijn gezicht.
Sacks legt het uit als een opwekking vanuit de mens die meer bevrediging geeft en permanenter van aard is en die de mens definitiever verandert dan een opwekking alléén van Boven. ‘Niet wat God voor ons doet verandert ons maar wat wij voor God doen.’ (p. 27)
Dat vind ik dan weer te gewaagd.
Zelf zou ik het formuleren als: God geeft het voorbeeld en wij mensen doen het met Zijn hulp na.
Jezus doet ons vóór en wij volgen na.

Toen Mozes op de Berg was kreeg hij van God instructies over de bouw van de tabernakel. En later lees je diezelfde instructies nog een keer wanneer Mozes die doorgeeft aan de bouwers.
Er is een verschil: het sabbatsgebod staat bij God aan het einde van de instructies en bij Mozes aan het begin.  Waarom?
Vanuit God was de zevende dag de sabbat maar voor de mens die op de zesde  dag geschapen is was de sabbat de eerste dag.
Ik hou van die logica.
De sabbat, of in ons geval de zondag als tegengif voor de ‘homo economicus’.   De dag dat we niet denken aan geld maar aan waarden en een generale repetitie is voor de ideale samenleving die gaat komen. De ‘Olam Haba’.   

Waarom beslaat de schepping slechts vierendertig verzen en de bouw van de tabernakel wel vijfhonderd? Voor een almachtige en alwetende God is het niet moeilijk om een huis voor de mensheid  te bouwen, maar voor kleine, feilbare mensen is het wel moeilijk om voor God een huis te bouwen.
God vindt het interessanter wat wij scheppen dan wat Hijzelf heeft geschapen. Maar waarom staat dit verhaal in het boek Exodus en niet in Leviticus wat helemaal gewijd is aan de priesterdienst in de tabernakel?
Om een natie, een volk te bouwen  hadden ze een gezamenlijk doel nodig. Wat samen gedaan wordt geeft identiteit en verantwoordelijkheid.  Dat vormt een volk.

Heel lief van Sacks dat hij het boek begint met zes vrouwen. Zonder hen zou er geen groot man als Mozes zijn geweest.
Zijn moeder Jochebed, die haar kind verstopte. De vroedvrouwen Sifra en Pua die burgerlijk ongehoorzaam waren en de opdracht van de Farao naast zich neer legden om de jongetjes van de Israëlieten in de Nijl  te gooien. 
Zus Mirjam die haar broertje in de gaten hield en op het juiste moment haar rol speelde. 
Bitja, de dochter van de Farao (1 Kron 4: 18) die ook tegen haar vaders wensen inging door Mozes te adopteren en Zippora, de latere steun en toeverlaat van Mozes.  

De verschillen tussen priesters en profeten worden uitgebreid behandeld. Te veel om op te noemen. Een paar:
Het ambt van priester werd overgedragen van vader op zoon. De rol van profeet niet.
Priesters droegen speciale kleding, profeten niet.
De taken van een priester stonden vast, nl. onderwijzen en onderscheiden; een profeet had zijn eigen persoonlijkheid en bracht het ‘woord van de Heer’.

Een puntje van kritiek:
Het geniale van het jodendom was dat het inzag dat kennis het hoogste sociale goed is. (p 202)

Soms heb ik idee dat Sacks kennis verwart met wijsheid. Misschien is dat voor hem hetzelfde. Voor mij zijn dat echter twee heel verschillende dingen.
Door het eerste systeem ter wereld van een algemene leerplicht te creëren legden zij de basis voor een nationale identiteit gebaseerd op geletterdheid, studie en geestelijk leven. (p 204)
Gebaseerd op Jesaja 54:13: Al je kinderen worden onderwezen door de Heer, rust en vrede zal hun ten deel vallen.

Al je kinderen, dus ook meisjes……wanneer is dat dan ontspoord? 
De eerste vrouwelijke rabbijn in de geschiedenis was pas in 1935.
En in het rijtje Nobelprijswinnaars dat toch door veel mensen met een joodse achtergrond wordt bevolkt lees ik welgeteld één joodse vrouwennaam: Ada Yonath.
Ik herinner me de film 'Yentl' en korter geleden 'Unorthodox', daaruit kwam niet echt naar voren dat de vrouwen zo gelijkwaardig werden behandeld.

Maar verder een aanrader. En Genesis heb ik ook al klaar liggen. Ik verheug me erop.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   



zaterdag 25 april 2020

De Bijbel


In dit geval geschreven door John Barton (1948) in 2019
en dan niet de Bijbel zoals we die kennen maar een boek óver de Bijbel.
Originele titel: ‘A History of the Bible: The Story of the World’s most Influential Book’
Barton laat in dit boek zien hoe de Bijbel zoals wij die kennen is geëvolueerd (oei, beladen woord) uit wetboeken, geschriften en brieven.
Ook Barton kijkt, net als Pagels met wetenschappelijke ogen. In de conclusie schrijft hij : “Net als in de rest van dit boek ga ik er niet van uit dat de lezers zelf gelovig zijn, alleen dat ze benieuwd zijn naar de plaats van de Bijbel in het geloof.”
Ik ben gelovig maar ook nieuwsgierig, dus kennelijk behoor ik niet helemaal tot de doelgroep van Barton. maar ik zie de Bijbelwetenschap als iets anders dan het geloof dat ‘de Heilige Schrift alles bevat wat nodig is voor verlossing.’
In mijn brein geeft dat geen problemen. Het zijn twee verschillende afdelingen. Een beetje zoals Spinoza dat ervoer: de betekenis van een tekst of het waarheidsgehalte zijn twee verschillende dingen.


Ik las weer een digitale editie naar de eerste druk want het is weer een dikke pil en als boek even te duur. Misschien een keer op de tweedehandsmarkt.
Het markeren en notities maken gaat me op de e-reader ook steeds gemakkelijker af. Er zijn dan ook weer heel veel stukken gemarkeerd.
Maar hoe krijg ik nu weer een samenhangend geheel. Pffft.
Het is een naslagwerk om te kauwen en weer eens stukken te lezen en te herkauwen.

In vier delen:
1. Het Oude Testament,
2. het Nieuwe Testament,
3. de Bijbel en zijn teksten en
4. De betekenissen
De vier delen bestaan weer uit verschillende hoofdstukken en daarin beschrijft Barton de geschiedenis van het Boek der Boeken.
Hoe uit de verhalen, mythen, gedichten, profetieën en spreuken een geheel ontstond. Wat kunnen we weten van de schrijvers en wat juist niet. Hoe zit het met de inspiratie van de Heilige Schrift, met zijn verspreiding en met al die vertalingen die we inmiddels hebben.
Wat werd eraan gerommeld, met goede bedoelingen natuurlijk, maar toch. *
Soms om het wat meer 'Christologisch' te laten kloppen? Dat idee heb ik gekregen bij psalm 22.
Iedere vertaler brengt zijn eigen context mee.
Het is niet een in beton gegoten geheel maar de Bijbel die we nu kennen heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Van boekrollen tot codices.
En er waren zoveel handschriften.
Wat was de invloed van ‘kerkvaders’ zoals Hieronymus, Origenes, Marcion, Luther en Tyndale. Van geschiedschrijvers zoals Josephus en Philo en van filosofen zoals Erasmus en Spinoza.
Hebben we nog iets gemeenschappelijks met de Joden en wat dan; met de Rooms Katholieken met hun Traditie en wat dan; de betekenis van de reformatie en nog veel meer.
Een bloemlezing van wat mij opviel en het besef dat dit de wetenschap is tot nu toe en dat ook niet alle wetenschappers het altijd met elkaar eens zijn:

1. Het Oude Testament.
Geschreven in de achtste eeuw BC en Prediker en Daniel in de tweede eeuw BC. De verhalen zelf zijn ouder maar hoe een orale traditie verliep is niet volledig helder te krijgen.
Het is de vraag of Mozes de schrijver was van de Pentateuch, men denkt ook aan Ezra.
Het dateren van Bijbels materiaal is enorm moeilijk; de oudste manuscripten zijn de Dode-Zee rollen uit de tweede eeuw BC.
Er is de Menerptah stele waarop Israël wordt genoemd maar dat is ook het enige in de Egyptische teksten.
Hier had ik ook al het e.e.a. op een rijtje gezet.
In het huidige Irak zijn kleitafelteksten gevonden, de Murashuteksten over een Joodse familie ten tijde van de Babylonische ballingschap. 538 BC. Dat zijn leuke weetjes.

De bloeitijd van de Joodse literatuur ligt iets eerder dan de klassiek periode van de Grieken en later dan de Egyptische en Mesopotamische teksten zoals het Gilgamesj Epos.
Barton schrijft uitgebreid over de teksten en hun verschillende stijlen. Over de profeten, wijsheden, psalmen en apocriefen. Over de Talmoed en de Midrasj.
In het OT draait het uiteindelijk om de verhevenheid van God, de autoriteit van Mozes, en de centrale plaats van de Thora.
Over de Goddelijke Inspiratie van de Bijbel en de onfeilbaarheid, over rabbijnen en kerkvaders met hun invloeden.
Origenes bijvoorbeeld vond het al getuigen van domheid om de schepping letterlijk te lezen.
Hij was dol op allegoriseren.

Ook Barton heeft zo zijn twijfels bij de gepersonifieerde wijsheid in het Spreukenboek. Ik schreef daar al eerder over.
Men leest daar altijd Christus in, waarschijnlijk gebaseerd op de Griekse tekst maar het Hebreeuws geeft daartoe geen reden. Het gaat gewoon over wijsheid. Je kunt kennelijk ook te Christologisch lezen.

2. Het Nieuwe Testament
Aandacht voor de datering, en stijlen De brieven van Paulus – tussen 40 en 60 AC - die ouder zijn dan de evangeliën en niet allemaal door hemzelf geschreven.
De triniteitsformule bestond al bij Paulus. (2 Kor 13:13) Werd later een dogma. Gedoe bij Erasmus over het ‘Comma Johanneum’.

De chronologie die binnen de brieven naar voren komt en die in het boek Handelingen beschreven wordt klopt niet.
Heeft Paulus nu 1x in de gevangenis gezeten of verschillende keren? Hoe belangrijk is dat?
Hoe zit het met de tegenstrijdigheid in de gehoorzaamheidteksten van de vrouw?
Volgens de NRSV zijn er zinnen aan toegevoegd zoals 1 Kor 14: 33b – 36 en heeft dat tussen haken geplaatst omdat het niet overeenkomt met eerdere uitspraken van Paulus.
Is de Colossenzen brief nu wel of niet door Paulus geschreven? Volgens Barton wel en volgens G. H. van Kooten in ‘Paulus en de kosmos’ in 2002 niet. (p 130) Nou ja, dat moeten de geleerde heren zelf maar uitvechten.
De Hebreeënbrief is in ieder geval niet van Paulus, dat is al door Origenes aangetoond. Later weer niet geaccepteerd natuurlijk (King James en onze Staten Vertaling) en nog weer later weer wel.
Konden Petrus en Jakobus als Aramees sprekende ongeletterden zulke brieven schrijven in het Grieks? Ook best een dingetje, ja.
Dat onder pseudoniem schrijven om gewicht aan een geschrift mee te geven was meer normaal dan nu.

Het synoptische probleem van vier verschillende evangeliën komt aan de orde; door wie en wanneer geschreven. Andere evangeliën, zoals van Petrus en Thomas zijn sowieso jonger.
De invloed van het Hellenisme wat alles en iedereen in die tijd beïnvloedde: In de Hebreeuwse bijbel is de onsterfelijkheid van de ziel niet duidelijk terug te vinden. Daar ben ik ook al eens tegen aan gelopen.

3. De Bijbel en zijn teksten
De Dode-Zee rollen zijn een belangrijk bron gebleken.
Wanneer is de canon ontstaan. Aan het einde van de tweede eeuw was er al een soort van consensus over de boeken binnen de canon. Dat was rond de tijd van Origenes. (185 – 253 )
Door Athanasius werd dat proces officieel bekrachtigd. De beruchte paasbrief van hem uit 367 AC. Het fragment van Muratori lijkt dat te bevestigen.
Niemand koos boeken of geschriften uit; ze werden gelezen, verdedigd en werden belangrijk.
Nog een oud geschrift onder vele anderen is de Didachè.

De verschillen in handschriften wordt aan de hand van voorbeelden uit de doeken gedaan
De uitspraken van Jezus over de echtscheiding bijvoorbeeld. Wat de oorspronkelijke vorm was is niet meer te achterhalen. In ieder geval kunnen we er van uit gaan dat Hij de vrouwen wilden beschermen tegen uitbuiting. Dat past inderdaad bij Zijn wezen, denk ik.

Van de Hebreeuwse Bijbel (OT) is één zorgvuldig beheerde tekst en dat is de Codex Leningradensis. Geschreven door de Masoreten in 1008.
De Dode Zee rollen, later gevonden maar ouder van datum staan dicht bij deze tekst.
De Septuagint, een Griekse vertaling van het OT uit de tweede eeuw BC die na verloop van tijd minder ‘Joods’ en meer ‘Christelijk’ werd.
Dus je beroepen op precieze teksten tijdens een discussie is een hachelijke zaak. Maar dar was ik zelf ook al achter gekomen. Vertalen is verliezen, per definitie.

4. De betekenissen
Voor Joden is de Bijbel geen boek over onheil en redding maar meer een van God ontvangen leidraad voor het leven. Joden en Christenen interpreteren daardoor heel verschillend en ontwikkelden zich op verschillende manieren .
De val van de mensheid komt behalve in Genesis nauwelijks voor in de Hebreeuwse Bijbel.
Ook volgens Bonhoeffer is ‘het geloof van het Oude Testament geen religie van redding’.
Volgens Joden kan elke passage bijdragen aan interpretaties van andere passages. Context doet er niet toe. Midrasj, het interpreteren en uitleggen komt in alle geschriften voor.
Je hebt ook nog pesjat, remez, derasj en sod. Die kende ik al.

Een aantal rabbijnse aannames over de Bijbel:
1. De Bijbel is een cryptische tekst
2. De Bijbel is altijd relevant
3. De Bijbel bevat geen tegenstrijdigheden (midrasj richt zich erop om de verschillen met elkaar te verzoenen)
4. De Bijbel is door God geïnspireerd.
Veel overeenkomsten dus met de Christelijke manier van uitleggen. Zij gaat er ook van uit dat de Bijbel een geheel is. Nu dan inclusief het NT. Origenes en Augustinus waren belangrijke uitleggers.
Verder ging zo ongeveer elke zichzelf respecterende theoloog/filosoof de Bijbel vertalen.
Dat gaat nog steeds door. En ieder weer met die eigen context.
Maarten Luther bedacht, behalve allerlei goede dingen, dat de Bijbel zijn eigen interpretator is. Dat kwam/kom ik op fora ook wel eens tegen en begrijp er niets van. De Bijbel zou zichzelf uitleggen?
Dan snap ik niet waar we al die theologen voor nodig hebben.
Zo gaat Barton de middeleeuwen door, de Verlichting en daarna. Het is teveel voor een staccato blogbericht als dit.
Een ieder leze zelf.




* een voorbeeld. Om polytheïsme tegen te gaan?
Deut 32 : 8 HSV
Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde, heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten.

Septuagint:
Toen de Allerhoogste land toewees aan elk volk en de mensen ieder hun deel gaf, bepaalde Hij de grenzen voor alle volken naar het aantal goden.

Zie ook Adam, Eva en de Duivel.


vrijdag 11 januari 2019

En Jezus schreef in 't zand


Jezus schreef met Zijn vinger in het zand.
Hij bukte Zich en schreef in 't zand, wij weten
niet wat Hij schreef, Hij was het zelf vergeten,
verzonken in de woorden van Zijn hand.

De schriftgeleerden, die Hem aan de tand
hadden gevoeld over een vrouw, van hete
hartstochten naar een andere man bezeten,
de schriftgeleerden stonden aan de kant.

Zondig niet meer, zei Hij, ik oordeel niet.
Ga heen en luister, luister naar het lied.

En Hij stond recht. De woorden lieten los
van hun figuur en brandden in de blos

waarmee zij heen ging, als een kind zo licht.
Zo geestelijk schreef Jezus Zijn gedicht.

Gerrit Achterberg (1905 – 1962)



Velen vragen zich af wát Jezus in de aarde heeft geschreven in Joh 8: 6 :.... Maar Jezus, nederbukkende, schreef met de vinger in de aarde.
en ook verschillende mensen verwijzen naar Jer 17:13:
O HEERE, Israels Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten den HEERE, den Springader des levenden waters. (SV)

Maar moet het accent niet komen te liggen op die Goddelijke vinger?
God schreef al eerder; in Ex 31: 18:
En toen de HEERE geëindigd had met hem te spreken op de berg Sinaï, gaf Hij Mozes de twee tafelen van de getuigenis, tafelen van steen, beschreven met de vinger van God.

Daar schreef Hij in steen, in graniet.
Jezus schrijft in de aarde.
Dat is volgens mij al een ‘vingerwijzing’ naar de wet waarvan het beter is dat ie in zachter materiaal moet worden geschreven.
Niet meer uit steen gehouwen – en zeker niet om er op die manier mee om te gaan - maar in het stof van een menselijk vlezen hart.
2 Kor 3:3:
Het is immers openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.



woensdag 7 maart 2018

Spinoza


Van Baruch de Spinoza (1632 – 1677) weet ik al zo het één en ander doordat ik zijn ‘brieven over het kwaad’ en het boek van Steven Nadler heb gelezen.

Volgens de docent (Dr. H. A. Krop, die trouwens heel plezierig les geeft) is Spinoza, behalve een zeer grote Nederlander ook een anomalie; een vreemde eend in de bijt in de traditie van het westerse denken omdat hij niet meegaat met het denken dat de mens centraal stelt.
Zijn filosofie draait om God en de mens is maar een heel klein deeltje van een oneindig universum en
is altijd verbonden en gehoorzamend aan wetten die niet in zijn macht liggen.

Zijn belang voor de filosofie liggen vooral in het historische en het maatschappelijke belang.
Zijn maatschappelijk belang uit zich in zijn argumenten voor een democratie als meest natuurlijke regeringsvorm. Er is sprake van een grote maatschappelijke tolerantie voor andersdenkenden en hij beargumenteert de vrijheid van meningsuiting. Maar niet als een absoluut recht.
Hij is de eerste die de aandacht vestigt op de scheiding tussen kerk en staat en de kerk dan als ondergeschikt aan de staat. Voorstander van een Staatskerk.
‘Alle patriciërs moeten behoren tot die religie, de eenvoudigste en universeelste. Men moet er vooral op toezien dat de patriciërs niet verdeeld raken in sekten en dat ze uit bijgeloof niet proberen de onderdanen te verhinderen te zeggen wat ze denken. Anderzijds moet men grote samenscholingen verbieden. Andere godsdiensten moet men toestaan zoveel kerken te bouwen als ze willen, maar van bescheiden omvang. De staatskerken moeten ruim en weelderig zijn. Alleen de patriciërs zijn hogepriesters van de kerken en behoeders en verklaarders van de staatsgodsdienst.’ (TP 8 Par. 46)

Als tweede generatie Nederlander was voor hem iedereen gelijk en ben je niet wie je bent maar wat je wordt in de samenleving.
‘je kunt vrijheid bereiken door je leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar door de eigen rede’.
Jonathan I. Israël, een Brits Historicus beweert zelfs in zijn ‘Radical Enlightenment’ dat Spinoza de grondslagen heeft gelegd voor de ‘Verlichting’. Door die scheiding van kerk en Staat? Dat moet ik nog eens nazoeken al denk ik dat er onder Mozes van het OT ook al sprake van was.
Aaron was voor de kerk en Mozes voor de staat. Er is niets nieuws onder de zon.
Spinoza’s historisch belang uit zich in het feit dat hij vele filosofen na hem heeft weten te inspireren.
Hij was beïnvloed door Descartes voor wat betreft het rationalisme maar was wat meer geïnteresseerd in godsdienst en moraal.
Volgens Spinoza kan de vrijheid van een samenleving alleen maar werkelijkheid worden door de individuele vrijheid van de mensen.
En toen moest ik opeens aan de pluriformiteit van Hannah Arendt denken die daar ook zo op hamerde. Toch ook geïnspireerd door hem? Ik kan het niet zo duidelijk in haar boeken vinden maar veel dingen gaan onbewust.

Spinoza’s Ethica staat voor de liefhebbers helemaal op het wereldwijdeweb in een vertaling van Nico van Suchtelen uit 1927.
Over de Ethica schrijft Krop, die een onomstreden kenner is van Spinoza: ‘Ook in de Ethica gaat het erom hoe wij het hoogste goed deelachtig kunnen worden, namelijk de kennis van God die ons in de liefde tot hem doet ontbranden en gemoedsrust geeft.’
Dit schrijf ik maar even als argument dat Spinoza atheïst zou zijn ofzo. God viel voor hem samen met de natuur. Op die manier was het voor Spinoza een logisch gesloten systeem.
Hij was niet echt pantheist omdat God dan zou opgaan in de natuur en Hem dat zou begrenzen. De oneindige God gaat altijd nog de eindige wereld te boven.
Volgens mij zou je dan beter kunnen zeggen dat de hele natuur binnen het Goddelijke Zijn valt.
Er valt nog zoveel over te zeggen en schrijven. Spinoza is een onuitputtelijke bron voor denkwerk. Gelukkig zijn mijnheer Google en Bol.com geduldig.

Men hoeft het niet allemaal eens te zijn met die filosofen wanneer je maar hun belang erkent in de ontwikkeling van het nadenken. Juist allerlei ketters of tegendraads gedachtengoed prikkelt het brein en stimuleert om argumenten tegen of juist meegaand verder te zoeken.
Fouten maken kan niet want dat betekent dat je nog niet genoeg kennis hebt. Klinkt heel relaxed en ik voel daar ook wat voor. In gesprekken zeg ik het er meestal bij: 'voor zover mijn kennis op dit moment reikt en ik met mijn denkpolsstok nu kan bereiken...'
Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd.
Eigenlijk was Paulus ook al een Spinozist. Of is het andersom?



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

woensdag 15 maart 2017

Segers – Wilders


Alfabetische volgorde.

Eén van de laatste debatten was het, die tussen dhr. Segers en dhr. Wilders. Het blijft bij mij hangen tussen al dat politieke geneuzel van de laatste dagen.
Wilders kwam met de stelling: "de islam vormt de grootste bedreiging voor Nederland," en hij had gelijk toen hij zei dat het ging over existentiële waarden. Hoe sta je in het leven.
In dit debat kwam dat voor mij opeens helder naar voren.
Wilders die opkomt voor de vrijheden die wij in dit land hebben verworven en opgebouwd en die beschermd dienen te worden, zo nodig met keiharde maatregelen.
Segers die de woorden van Jezus laat prevaleren: je naaste te hulp komen en barmhartigheid tonen. Wanneer je voor jezelf bepaalde vrijheden claimt moet je die ook aan de ander gunnen.
Wilders vervolgens weer met de argumenten dat we dan het onderspit zullen delven in dit land om dat moslims bereid zijn om hier zo nodig de wapens op te nemen en christenen te vermoorden.

Ik begrijp hen allebei, maar ga voor de denkbeelden van Segers omdat die het meest de denkbeelden van Jezus benaderen. En dat is onze opdracht in dit leven: 'gelijk van vorm' te zijn aan Zijn beeld. (Rom. 8:29)
Rechtvaardig maar altijd met liefde, compassie en barmhartigheid.
Ook als dat de (kruis)dood tot gevolg heeft.
Dat is een moreel hoogstaande houding die al bij de martelaren uit de vroege kerk voorkwam. Daar moeten we verder naar toe evolueren. Dan leef je in echte vrijheid.

Ik begrijp echter zeer wel dat het weerzin oproept; dat deed het bij sommigen van Jezus volgers ook al. Dat zal in deze dagen veel zetels genereren.
Ik begrijp ook dat het leidt tot onderbuik gevoelens van zorg en angst want die heb ik soms ook, zelfs in mijn autochtone woonwijkje en daar speelt dhr. Wilders op in. Maar angst is een slechte raadgever. Kiezen voor het goede moet altijd de boventoon blijven voeren. Ondanks alles.
Dat levert de vraag op wat ‘goed’ is op korte en op langere termijn en daar zullen de meningen weer over verschillen.
Liefde is een groot woord maar misschien zijn rechtvaardigheid, mededogen en barmhartigheid goede startpunten.

Je kunt nu vanaf een balkonnetje gaan zitten murmureren dat kerk/geloof en staat gescheiden dienen te blijven. Dat moet ook, op formeel vlak. Dat leerden Mozes en Aaron al in de woestijn.
In de wetenschap kan dat ook, en moet dat zelfs naar mijn idee maar wanneer je te maken krijgt met moraliteit kan dat niet. Je levenshouding en waardoor je die laat inspireren bepalen de keuzes die je maakt, juist ook in de politiek.


woensdag 18 januari 2017

Niet in Gods Naam


ondertitel: 'een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld' geschreven door Jonathan Sacks.
Ik las een digitale editie want mijn boekenkast wordt te klein. En laat ik het nu voor altijd onthouden: dit type boeken moet ik niet digitaal lezen. Er staan zoveel voetnoten in, en heen en weer bladeren op een e-reader is gewoon lastig.

Ook dit boek bestaat weer uit drie delen.
1. Slecht geloof
2. Broers en zussen
3. Het open hart.
Het betoog uit dit boek is in het kort dat er wel een verband bestaat tussen geloof en geweld maar dat is beperkt en indirect en juist religie kan een antwoord geven op het geweld.


In het eerste deel beschrijft Sacks de evolutionaire -gewelds- ontwikkeling van de mens in relatie tot religie: dat hij het beste, maar ook het slechtste in zich heeft; een engel is, maar ook een demon. Een engel voor de eigen groep en een demon voor degenen die buiten die groep vallen.
We hebben de neiging om de eigen groep hoog te achten ten koste van de andere groep.
Ons zoeken naar identiteit ontaard in een dualistisch Wij en Zij denken.
Alle religies, die gebaseerd zijn op liefde en mededogen, zijn ooit in staat geweest om de ongelovige ander te zien als satan, de antichrist, kinderen van het duister. In de naam van God zijn op deze manier de meest vreselijke dingen aangericht.
‘Als we de wereld blijven verdelen in kinderen van het licht en kinderen van het duister, dan zijn we in staat om de ander te ontmenselijken en te demoniseren, onszelf als slachtoffer te beschouwen en altruïstisch kwaad te bedrijven.’
Altruïstisch kwaad is kwaad wat gebeurt met een beroep op het heilige.
Dit is in het kort wat hij in zijn boek uitgebreid uitlegt. Hij haalt de filosoof Rene Girard aan die deze mechanismen ook heeft beschreven. Inclusief het zondebokmechanisme.

In het tweede deel beschrijft hij verhalen uit het boek Genesis, - wat hij ziet als narratieve filosofie - om te laten zien dat die verhalen de confrontatie aangaan met dit feit. Die verhalen dwingen ons om de ‘menselijkheid van de ander’ te zien. In de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt al een verband gelegd tussen geweld en geloof: het verhaal van Kaïn en Abel. Maar de Bijbel spreekt zich er iedere keer weer tégen uit.
Kaïn, Ismaël en Ezau worden trouwens niet afgewezen. Ook diegenen die buiten een verbond staan worden gezegend en zijn geliefd door God. Zelfs Egypte en Assyrië volgens Jesaja 19:19 - 25
‘De Bijbelse ethiek is een lange les in rolomkering’. Een soort omdenken.
Sacks heeft het dan over het Oude Testament, maar Jezus zegt in het Nieuwe vaak dezelfde dingen, bijvoorbeeld over je vijanden liefhebben. Maar dat weet Sacks ook wel want hij gaat daar ook op in.

De titel van het derde deel spreekt voor zich. Hoe stellen we ons hart open.
Een mooi voorbeeld geeft Sacks over de antisemitische Hongaar Csanad Szegedi die ontdekte dat hij jood was. Dat was even slikken voor hem, hij stond ineens ‘aan de andere kant’!
Inmiddels woont hij in Israël.
Abraham en Mozes wisten wat het was om een vreemdeling te zijn. Mozes zelfs dubbel. Het volk van Israël wist dat ook ten tijde van de ballingschap in Egypte. Ze kregen de opdracht om zich dat te blijven herinneren. Niet om in het verleden te leven maar om een herhaling te voorkomen.

Ook mooi: ‘Waarom wel Izak en niet Ismaël? Waarom wel Jakob en niet Ezau? Omdat Ismaël en Ezau sterke inventieve mensen zijn die het redden door hun eigen vaardigheid en handigheid. Het volk van het verbond moet in zichzelf een getuige zijn van iets boven zichzelf.’
En:
‘Onze gedeelde menselijkheid gaat vooraf aan onze religieuze verschillen. Elke religie die anderen alleen maar ontmenselijkt omdat hun religie anders is, heeft de God van Abraham verkeerd begrepen.’

In één van de laatste hoofdstukken wijst hij op het gevaar van apocalyptisch denken. Hij omschrijft het als de zoektocht naar verandering zonder het trage proces van onderwijs. Een zoektocht naar onmiddellijke verlossing en de gevaren daarvan.
Hij is echt een meester in mooie one-liners. Ik heb hem al eens eerder aangehaald in dit blogberichtje.

Nog een paar dan : ‘Fundamentalisme ontstaat zodra mensen het gevoel krijgen dat de wereld in de positie is om het Woord te verslaan. Zijzelf zijn daarentegen vastbesloten de wereld te verslaan door middel van Woord.’
en
‘De misdaden uit naam van de religie hebben één ding met elkaar gemeen. In plaats van zich te laten vormen naar Gods beeld, plooien ze God naar ons beeld.’
De kritiek die ik op zijn vorige boek had zet hij in dit boek recht. (hfdst 15)
Hier een uitgeschreven interview met Jonathan Sacks met Lisette Thooft van Nieuwwij.


Een heel leerzaam boek. Wel jammer trouwens dat ‘die anderen’ om uiteenlopende redenen dit boek waarschijnlijk nooit zullen lezen........


vrijdag 13 januari 2017

Een gebroken wereld heel maken


Verantwoordelijk leven in tijden van crisis
Geschreven door Jonathan Sacks in 2007. Vorig jaar vertaald in het Nederlands. Een uitgave van Skandalon
Hij heeft een eigen website.

Het boek bestaat uit drie delen: 1. De oproep tot - , 2. Een theologie van - en 3. Leven in verantwoordelijkheid.
Het mooie van boeken die door types als Sacks zijn geschreven vind ik de uitleg van de Bijbelverhalen.
Ik ben ópgegroeid met de verhalen van het Oude Testament. Thuis werd er elke dag na het avondeten een verhaal gelezen uit de kinderbijbel. Op school elke morgen een verhaal en in de kerk en op clubs ook de nodige verhalen. Alle verhalen kregen één uitleg, dat was het.
Nu ontdek ik (alweer) dat er achter al die verhalen veel meer betekenissen zitten. Ze zijn soms multi-interpretabel. En volgens de Joodse leer mag dat ook en ben je er vrij in om nieuwe betekenissen te vinden. Zover ben ik nog niet; ik laat mij verrassen door wat rabbijnen er al in gevonden hebben. Het Boek gaat mij steeds meer verbazen. Wat een ongekende diepten zitten erin en ook altijd toepasbaar op het dagelijkse leven.
‘Het jodendom is vol verhalen omdat het de beperktheid van de wet erkent als het erom gaat ons te leren hoe we moeten leven.’ (p 286)
Ook Sacks grijpt voortdurend terug op de aloude verhalen van bijvoorbeeld Kaïn, Abraham, Ruben, Mozes en Job en wat is het dan een voordeel dat ik ermee ben opgegroeid. Wat ben ik blij dat mijn kinderen er ook van weten. Hoe waardevol is het om aan volgende generaties door te geven.

Dit boek gaat dus over verantwoordelijkheid. In deze tijd bijna een vies woord. Wie durft nog echt de verantwoordelijkheid te nemen over zijn/haar daden? Meestal is het die ander of de maatschappij die we nodig hebben om onze daden te rechtvaardigen. We kruipen graag in de slachtofferrol.
De ‘aanklaag- cultuur’ werkt dat ook in de hand. Maar dat is niet de bedoeling van léven.
De joodse ethiek is anders al wordt ze begrensd door de joodse wet. Het is een ethiek van hoop.
‘Ga voor mij uit en wees volmaakt’ (Gen 17:1)
Het boek gaat over geloof, barmhartigheid, gerechtigheid, liefde en het heilige. Over gehoorzamen en navolgen. Over het geloof van God in de mens (!) naar aanleiding van het boek Job.
Ook volgens Sacks een allegorie.
Hoe God ruimte geeft aan de menselijke stem. Dat God terecht staat in dit boek en niet Job.
‘Het hart van Gods appèl tot verantwoordelijkheid – dat is de betekenis van Job – ligt in Zijn onwrikbaar geloof in de mens.’ […]
De schepping was een daad van geloof van de kant van God. Dit idee is het diepste theologische inzicht dat ik ooit heb aangetroffen. (p. 327)
Sacks geeft meer van die verrassend omkeringen van Bijbelverhalen in zijn boek.
Ontroerend vond ik het verhaal over de violist Jitzchak Perlman die, voordat een concert begon zijn viool stemde en daarbij brak een snaar. Hij speelde vervolgens het hele concert op zijn viool met drie snaren en sprak na de staande ovatie: ‘het is onze opdracht om muziek te maken met wat overgebleven is’.
Een typisch Joodse houding? of een houding van 'de optimistische mens'?
Het maakt niet uit hoe wel of niet geleerd je bent. Elke goede handeling kan een omkering teweegbrengen zoals die vlindervleugelslag aan de andere kant van de wereld een orkaan kan veroorzaken. Dus aanvaard je verantwoordelijkheid en handel goed!
Heel veel van wat Jezus in het Nieuwe Testament zegt las ik weer terug bij Sacks. Dan moet ik wel glimlachen.

Een puntje van kritiek: verhalen over die geweldige getalenteerde joden die hun leven verloren door de holocaust of een aanslag.
Ik geloof echt dat de joden een apart en getalenteerd volkje zijn maar er zijn ook zeer veel getalenteerde niet joden die hun leven voortijdig verliezen. Wat dat betreft vond ik hem wat eenzijdig.

Een stimulerend boek. Een aanrader.

maandag 28 maart 2016

De bijbel nu


Geschreven door Meir Shalev in 1985; vertaald in het Nederlands in 1995.

In zijn voorwoord schrijft Shalev dat hij is opgegroeid in een niet religieus gezin wat wel veel belangstelling had voor de Bijbelse verhalen.
Hij werd door zijn ouders naar allerlei – uit de Bijbel bekende - plaatsen toe gesleept: waar Simson was geboren, de haven waar Jona op de vlucht sloeg, de dorsvloer van Arauna; nu Tempelberg enz.
Als niet religieus beïnvloed persoon beschrijft hij verschillende verhalen zoals iemand naar zijn eigen vaderlandse geschiedenis kijkt. ‘Toevallig’ is het in dit geval het Oude Testament van de Bijbel en dan vooral de verhalen van de rechters, koningen en profeten.
Hij beschrijft het één en ander met een vlijmscherpe, ironische en soms sarcastische pen.
De gelovige diepgang ontbreekt.

Hij heeft zich wel zeer verdiept in die geschiedenissen en haalt verschillende keren de Talmoed aan met commentaren van al dan niet bekende rabbijnen om begrip te krijgen voor de soms wonderlijke verhalen.
Het levert gewaagde, grappige en soms ook leerzame gedachten op. Ongelovigen durven nu eenmaal meer dingen hardop te zeggen/schrijven dan gelovigen.
Wij calculeren misschien teveel met de rekening die we op een dag gepresenteerd krijgen.
Van deze Shalev kan ik het beter verdragen dan van iemand als Guus Kuijer, die mij op een gegeven moment ging irriteren.

Jammer is wel dat je eigenlijk bekend moet zijn met de Joodse politiek van die tijd. Dan heb je er nog meer plezier in want die krijgt er regelmatig direct en indirect van langs.
Wanneer Abraham handje-contantje de spelonk van Machpela koopt omdat hij al doorzag hoe de onderhandelingen zouden verlopen verzucht Shalev:
‘In deze dagen van Israëls economische nonsens-beleid doet het deugd in de Bijbel te lezen over de eerste triomf van de Joodse handelsgeest.’

Nadat Mozes gestorven is en aan de zwerftocht een einde is gekomen; ‘wordt de Levitische politie ontwapent en krijgt harpen en luiten in de hand gedrukt.
Met de hulp van God de oppositie de grond in boren is niet langer een geaccepteerde politiek praktijk. We zullen het hier niet hebben over het bekende, bijzondere geval van een oppositie die zichzelf de grond in boort. Dat geval is op zich interessant, maar we hebben er in de Bijbel geen voorbeelden van gevonden.’


Het boek Job krijgt vanzelfsprekend ook aandacht en de schrijver begrijpt niet waarom Job nooit de ware reden van zijn lijden te weten zal komen: de weddenschap met de satan.
Het antwoord wat Job krijgt van God is geen antwoord. ‘de spoedcursus zoetwaterfauna en elementaire vogelkunde, de informatie over de drachttijd van zoogdieren en een paar verzen over de geheimenissen van de schepping, vormen geen antwoord op de vraag waarmee Job zit.’ [....]
‘Wij, van mening dat Gods antwoord is geschreven door een sterveling, bevelen de schepper van harte aan voor zijn volgende toespraken een betere tekstschrijver in dienst te nemen.’

Wanneer Saul, als startende koning zich voorneemt om Jabes in Gilead van de belegeraars te verlossen moet hij aan een leger zien te komen: twee koeien worden in stukken gehakt en de hompen worden verstuurd naar alle delen van het land. (1 Sam 11)
‘De bloederige hompen ongevild vlees zijn tot op de dag van vandaag het overtuigendste mobilisatiebevel dat een Israëlitische bevelhebber ooit aan zijn reservisten heeft gezonden.’


Ik wil meer van hem lezen.

maandag 8 december 2014

De Bijbel voor ongelovigen deel 2


Na deel 1 wat mij zeer boeide heb ik nu ook deel twee van Guus Kuijer gelezen in een digitale versie naar de eerste druk uit 2013.

Dit deel gaat voornamelijk over de Exodus; de uit- en intocht en nog wat verhalen uit het boek Richteren. De Exodus wordt beschreven vanuit het perspectief van de inmiddels oud geworden Egyptische prinses die Mozes uit het water viste. Deze prinses Thermutis, ze wordt later door Jochebed tot Bitja omgedoopt, sluit zich, vanwege haar liefde tot haar pleegzoon en Mered (ik ben de dwaas, die in zijn hart zegt: er is geen God.), aan bij de Israëlieten wanneer die Egypte verlaten.
Dat klopt ook warempel met 1 Kronieken 4 :18 waar staat: …….en die zijn kinderen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered genomen had…… nooit geweten.
Bij Kuijer is Mered één van de twee verspieders.
De vrijheid van de schrijver zullen we maar denken.

Voortdurend kom je zijn cynisme tegen: ‘Het deed pijn om mijn land te verlaten [..] Ik mocht niet klagen, zei men, het was mijn eigen keus, maar het is de vraag hoeveel keus de mens heeft en hoeveel door de goden vooraf is bepaald. Terwijl we denken dat we vrij zijn, voeren we gehoorzaam hun opdrachten uit tot de dood erop volgt. De Israëlieten trokken juichend de vrijheid in om vervolgens de slaaf te worden van hun God. De mens leeft in illusies en zelfbedrog, zoveel is zeker.’

Het wonderlijke verhaal van Mouses/Mozes, wanneer God hem probeert te doden in Ex 4:24 krijgt een plaats. Je voelt de vraagtekens van de schrijver. Die heb ik ook. Volgens de studiebijbel die ik sinds kort heb, grijpt dit terug op Gen 17:14. Alles wat mannelijk was moest besneden worden, zo niet dan moest hij van zijn volksgenoten worden afgesneden. En Mozes had (één van?) zijn zonen niet besneden. Maar waarom hem dan eerst roepen en vervolgens proberen te doden?
Bij deze passage kwam het scepticisme van Kuijer ook heel duidelijk naar voren. Wanneer Zippora tegen Mouses roept: “Als God je wilt vermoorden, verzet je dan! Heeft Jakob niet tegen Hem gevochten?” “Niet echt,” kreunde Mouses, “dat verhaal moet je symbolisch opvatten. [..] Alles wat niet kan moet je symbolisch opvatten”.
‘Toen Mouses me dit vertelde ging me een licht op. Als je iets niet kunt geloven is het gewoon symbolisch bedoeld! Dat is de oplossing voor alles wat de mensen je proberen wijs te maken. Symbolisch kan alles, niets is onmogelijk! Wat een vondst! Neem het mee, steek het in je zak en elke vorm van waanzin is aanvaardbaar.’


De verhalen van de Rechters worden verteld bij monde van Jaël, de vrouw die Sisera een tentharing door zijn hersenpan joeg. ‘Ik wilde hem pas doden nadat hij had bewezen dat hij mij liefhad. Hij kuste me. Is onze liefde niet altijd gedeeltelijk angst? Hebben we God niet lief uit vrees?’
Niet alle rechters krijgen aandacht. Ehud, Debora en Barak, Gideon, Jeftha en Simson passeren de revue.

Ja, Kuijer kent de Bijbel wel. Maar niet goed genoeg. Zelfs Kuijer kan zich vergissen.
In het verhaal van Gideon laat hij de driehonderd man die Gideon uiteindelijk overhoudt, het water opslurpen met hun mond. (p 372) In mijn Bijbel staat dat het juist de mannen die het water met hun handen uit het water schepten en opdronken tot de famous bende van driehonderd behoorden. (Rich 7)
Of heeft hij dit bewust gedaan?
Ik zie hem er voor op aan want hij schrijft ergens in het verhaal van Simson: ‘U mag geloven wat u wilt, maar bedenk dat vertellers door God worden geïnspireerd en dus nooit liegen. Ze kunnen zich hoogstens vergissen hier of daar.’
Alweer volgens mijn kersverse Studiebijbel heeft deze willekeurige keus tussen de manschappen van Gideon geen betekenis. Dat betwijfel ik dan weer. Niets staat zomaar in de Bijbel. We weten het alleen nog niet.

Hoewel ik dit boek ook weer bijna in één ruk heb gelezen en ervan heb genoten want heus er staan weer mooie dingen in, in die zin dat de verhalen meer gaan leven. Wanneer je de prinses door de kikkers ‘ziet’ waden en glibberen besef je de impact van de plagen. Maar, zo vraag ik mij alweer af wat is de bedoeling van de schrijver? De verhalen levend houden, oké maar met welk doel wanneer ze steeds verder van ons dreigen af te drijven omdat ze letterlijk gezien steeds moeilijker te geloven vallen en er naar een diepere betekenis niet wordt gezocht?
Want daar doet Kuijer niet aan. Uit zijn woorden straalt soms een sarcastische kilheid.
‘Ehud was niet van het weekhartige soort, hij schuwde het geweld niet, hij was een man naar Gods hart.’
En ‘God houdt alleen van mensen die in Hem geloven, de rest moet dood, op welke manier dan ook. Onthoud dat, knoop het in uw oren, vergeet het nooit.’

Zo kom ik weer tot de conclusie dat wanneer je niet gelooft dat de Bijbel Goddelijk is geïnspireerd, een openbaring is en je de verhalen alleen maar als verhalen ziet, je dan tot een heel ander (wereld)beeld komt. Goddelijke inspiratie betekent dat niet alleen de letterlijk betekenis van belang is. Juist niet!
Wanneer je rationeel denkt dat religie door mensen is ‘bedacht’: al het spreken over God komt van beneden enz., dan ben je naar mijn gevoel een grens gepasseerd. Waarom zou je dan überhaupt nog geloven in een Opperwezen? Vanuit een hang naar nostalgie of om ervaringen die buiten je begripsvermogen liggen een plaatsje te geven? Zin geven aan wat esoterische behoeften?
Voor mij is dat in de kern zinloos, nutteloos en doelloos.
Ik ben er vast van overtuigd dat er een Kracht is die wij God noemen. Die hebben wij niet geschapen maar Hij heeft ons geschapen. Mijn geloof in Hem komt niet uit mezelf maar van Hem, van buiten mijzelf. Dat is mijn ervaring.
Wanneer ik daar niet meer van overtuigd zou zijn heeft geloven geen zin meer en moet ik de zin van mijn leven zelf bedenken en maken zoals zovelen dat ook prima kunnen. Ogenschijnlijk tenminste.
Voor mij zou dan de grote vraag zijn: hoe hou ik mezelf gemotiveerd? Waar haal ik mijn inspiratie en mijn bevestiging vandaan?
Van andere mensen? Hoeveel is dat waard?


woensdag 15 januari 2014

Gewoon Jezus

Geschreven door Tom Wright (N.T. Wright) in 2011 en vertaald in 2013. Wright is een Brits Nieuw Testamenticus en hij was bisschop van Durham.
Dit is zo’n naam die in de christenwereld regelmatig opduikt en ik werd nieuwsgierig. Hij heeft al best veel geschreven. Waarom las ik dit boek? Omdat mijn oog er op viel en omdat op de achterflap dingen stonden die mijn aandacht trokken. Dat - tussen alle debatten door over het wel of niet bestaan van Jezus, was Hij menselijk of goddelijk, moet je die wonderen letterlijk nemen of niet enz. - de echte Jezus leek te verdwijnen.
Al lezende weg ontdekte ik tot mijn eigen stomme verbazing dat ik het zo fijn vond om over Hem te lezen. Nog even en ik ben ook zo’n Jesusfreak die het alleen maar over Jezus wil hebben.

Wright heeft als thema een ‘weerpraatje’. Het ontstaan van een perfecte storm. Hij neemt de lezer mee naar de tijd van toen om een poging te doen met de ogen van toen naar de geschiedenissen van Jezus te kijken en naar de storm die Hij ontketende. Of hij daarin slaagt.....mmm... het valt niet mee om een 2013/ 2014 bril af te zetten.
Die storm bestond uit een westerstorm uit Rome, een hogedruk gebied van Joodse hoop en vervolgens een orkaan van Goddelijke liefde die botst op de kille macht van het Romeinse Rijk en de oververhitte aspiraties van de Joden. (p52)

Wright beschrijft hoe de Joden, onderdrukt door de Romeinen, uitkeken naar hun Koning, gebaseerd op eerdere patronen: Een koning verslaat de vijanden,(her)bouwt de tempel.
De tempel was de plaats waar de hemel de aarde ontmoette.
Mozes was de eerste die zich ontdeed van de vijanden, de Egyptenaren en een tabernakel bouwde. David en Salomo deden het ook; David versloeg de vijanden en wilde een tempel bouwen wat Salomo dan later deed.
In 167 BC versloeg Judas de Makkabeeër (huis van de Hasmoneën) gedeeltelijk Antiochus Epifanes en herstelde de tempel.
Nog weer later was het Herodes, (een Edomiet, Idumeër) getrouwd met Mariamne uit dat Hasmoneese koningshuis die de vervallen tempel restaureerde, uitbreidde en verfraaide zodat hij geacht werd een echte Joodse koning te zijn.
Nog weer later, in 135 AC was het Simon Bar Kochba (helaas vertaald met Simon de Ster) die een poging deed en voor een tijdje als Israëls grote koning werd gezien.
Maar vóór Bar Kochba kwam Jezus. In ruimte, tijd en materie.
(Dat is meteen ook wat verwarrend. Bij het patroon van vijanden verslaan, tempel (her)bouwen wordt ook meteen Simon Bar Kochba genoemd terwijl hij van ná Chr. is. Ik begrijp wel dat het voor het boek logisch is wanneer je wilt eindigen met het Koninkrijk van God maar dat kan soms voor verwarring zorgen.)

Jezus deed niets van dat alles. Jezus genas mensen, vergaf de zonden wat anders in de tempel gebeurde door de offers. Hij gedroeg zich als een tempel. Hemel en aarde ontmoetten elkaar in Jezus.

Als Jezus de tempel vertegenwoordigde wat betekende dat toen en wat betekent dat nu?
Het betekende toen dat de tempel in Jeruzalem overbodig werd. Het voorhangsel scheurde. Het betekende dat de hemel en de aarde elkaar ontmoette in een persóón.
Jezus vertegenwoordigde een nieuw begin. God werkte door Jezus en Jezus werkt door de Heilige Geest in de gelovigen zodat zij een uitbreiding zijn van de nieuwe tempel. Waar gelovigen zijn worden hemel en aarde verenigd. P. 242
Dit sprak mij het meeste aan en bevestigde mij in mijn ideeën.
Dat koninkrijk van God is met de komst van Jezus begonnen en elke gelovige die Jezus erkent als zijn/haar Koning is onderdaan van dat Koninkrijk wat niet te zien is maar dat van binnen zit. (Luk 17: 20,21)
Kort samengevat: gedraag je er dan naar. Dat betekent niet iemand anders vertellen over jouw geloof maar iemand vertellen dat Jezus de ware Heer van de wereld is! P. 241.

Er staan nog veel meer mooie dingen in zoals deze:
“Als de tempel de ruimte was waarin het domein van God en het domein van de mens elkaar ontmoetten, dan was de sabbat de tijd dat Gods tijd en de tijd van de mens samenvielen. De sabbat was voor ‘tijd’ wat de tempel was voor ‘ruimte’.” P 158, ook al had ik soms het idee dat Wright Jezus wel érg menselijk aftekende alsof Hij soms zelf niet wist waar Hij mee bezig was.

Een aanrader.

donderdag 30 mei 2013

Code Rood

Bij het lezen uit de Bijbel aan tafel zijn we aanbeland bij de geschiedenissen van David en Saul; het verhaal van Doeg, die David verraadde en die de slachtpartij op de hogepriester Abjathar en zijn familie op zich nam. 1 Sam 21,22.
Een vreselijke geschiedenis. Doeg was een Edomiet.
Herodes, die van de kindermoord in Bethlehem, was dat ook (in het Grieks: Idumeër) en zo kwam het dat ik mij verdiepte in Edom wat bloedrood betekent. Net als Adam/ roodbloedige.
Ezau, de oervader van de Edomieten had geen belangstelling voor hogere dingen. Hij was heel aards zou je kunnen zeggen. Heel basic. Een ruigrok.
Ezau was ook de opa van Amalek. (Gen 36: 15, 16) Amalek, model voor het kwaad, was het volk dat de Israëlieten van achter aanviel in de woestijn. Het zwakste punt; daar waar de vrouwen en kinderen liepen.(Ex 17)
Van dit volk staat in Num. 24: 20 dat het verdwijnen zal: ‘perish for ever’(!)
Vanwege deze geschiedenis moest Saul de Amalekieten doden in opdracht van God maar hij verzaakte. (1 Sam 15) Hij nam de koning, Agag gevangen plus de nodige offerdieren om, dankbaar dat hij gewonnen had, aan God te kunnen offeren.
Offeren met de spullen van een ander is toch altijd ietsje gemakkelijker.......
Dat Saul niet goed luisterde naar God breekt het volk later weer op: Haman de Amalekiet vormt weer een bedreiging voor het voortbestaan van het volk Israël. Te lezen in het boek Esther.

Het rijk van Edom strekte zich uit ten zuiden van de Dode Zee. Het wordt ook het land/gebergte Seïr genoemd wat ‘harigheid’ betekent en weer terugverwijst naar Ezau (Gen 36: 8) Hun hoofdstad was Sela. Door de Nabatheeërs werden ze een paar eeuwen BC (exacte data onbekend) verdreven richting het westen, dus ten zuiden van Judea en werd de naam van deze stad Petra. De bekende bouwwerken (ook wat rood) zijn door de Nabateeërs gebouwd ongeveer 100 jaar BC.

Het tweede gebouw ligt nog 900 treetjes hoger dan het eerste, meest bekende en is wat geler van kleur. Jaaa, eigen foto's, we zijn er geweest.
Na de Babylonische ballingschap werd de tempel door Judas de Makkabeeër in ere hersteld in het jaar 164 BC. Dat wordt herdacht bij het joodse Chanoekafeest.
Johannes Hyrcanus, een neef van deze Judas was van 134 BC tot 104 BC koning en hogepriester over de Joods, Hasmoneese staat.
De Makkabeeën waren een priesterfamilie binnen de Hasmoneën en deze Hasmoneën wilden ‘kerk en staat’ bij elkaar houden wat op verzet van de Farizeeërs en de Essenen stuitte. Volgens de Thora moesten deze gescheiden blijven. (zie Mozes en Aaron, de archetypes van staat en kerk)
Deze Hyrcanus (Flavius Josephus noemt hem zo in de hoofdstukken 8 -10, boek XIII van ‘de oude geschiedenis van de joden’ en was een beetje een zwakkeling) had behoefte aan een groter territorium en breidde Judea uit met Idumea (Edom), Medeba (Moab) en Samaria tot aan het Karmelgebergte.
Hij dwong de vazalstaten zich te bekeren tot het jodendom en maakte de tempel in Gerizim met de grond gelijk. (Dat wordt bedoeld in Joh 4:20)
Zo werden o.a. de Edomieten opeens officieel joden!

Een achter- achter kleindochter van Hyrcanus: Mariamne trouwt met Herodes de 1e. De vader van Herodes was Antipater; hij was weer gouverneur van Idumea/ Edom en stond aan de kant van Hyrcanus.
Zo was Herodes een joodse Edomiet. (en moordde zijn familie uit)

Nog iets: in Joh 8 staat die vreemde geschiedenis van dat ‘zaad van Abraham’. Daar zeggen Schriftgeleerden: “Wij zijn Abrahams zaad en wij hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden?”.
Het is mogelijk dat deze Schriftgeleerden geen ‘echte’ joden/ Israëlieten waren maar Edomieten, afstammelingen van Ezau. Dat verzwijgen ze echter en beroepen zich op Abraham.
Want de nakomelingen van Jakob/ Israël zijn allemaal in de slavernij van Egypte geweest. Zo wordt het vervolg van het verhaal ook duidelijker.
Nog verder doortrekkend: dan zijn in onze tijd ook niet allen joden die zich joden noemen.
Wanneer je wel geïnteresseerd bent in metafysische zaken dan is dat iets om verder over na te denken en in het achterhoofd te houden. Er zitten 'ruigrokken' onder.
Maar dat is niet meer zo duidelijk te onderscheiden als in het begin:

Dan zegt de Ene tot haar(Rebekka):
twee volkeren in je schoot,
twee stammen
zullen vanuit jouw ingewand scheiden;
de ene stam zal sterker zijn
dan de andere stam,
de overvloedige zal
dienstbaar zijn aan de geringere!
(Naardense vertaling)