‘Ons weten stamt uit het Griekse denken, terwijl ons geloven
voortkomt uit een Joods-Christelijke bron.
Dat laatste is meer gericht op de relatie met God terwijl het eerste meer
gericht is op ordening en orde.’
Een zinsnede die ik vond in een artikel (uit 2016) van Palmyre Oomen (1947) en die mij toch weer prikkelde.
Ze legt in grote lijnen uit hoe het komt dat de wetenschap
(weten) en de theologie (geloven) bij
Thomas van Aquino nog met elkaar door één deur konden maar later uit elkaar
zijn gegroeid en hoe we tot een synthese kunnen komen.
Het nominalisme en deïsme waren twee stromingen die hieraan ten grondslag
lagen.
1. Het nominalisme van Willem van Ockham die er van overtuigd was dat God eigenlijk
te groot was om rekening mee te houden. Dat God ook te kennen is uit het boek van
de natuur komt dan te vervallen. Alleen de Bijbel blijft over.
2. Het deïsme komt voort uit de traagheidswet van Newton: ‘Een voorwerp
waarop geen resulterende kracht werkt, is in rust of beweegt zich
rechtlijnig met constante snelheid voort.
God heeft deze wereld in gang gezet en dan rolt het wel verder zonder Zijn
ingrijpen. God kun je kennen uit de natuur, maar niet meer uit dat Boek. Het is
niet zo dat God verdwijnt maar meer gaat samenvallen met de natuur en dan toch
naar de achtergrond verdwijnt.
Fascinerend dat de leerstelligheden deze twee Godgeleerden hebben
geleid naar het methodologische atheïsme en de wig tussen geloven en weten.
Terwijl, bezien vanuit de eerste quote van Palmyre Oomen de jood en de heiden
zich beiden in het hart van iedere gelovige bevinden.
De heiden in de harten van deze twee theologen hebben iets in gang gezet wat ze
waarschijnlijk zelf niet wilden en ook niet konden voorzien maar waar we nu nog
mee te maken hebben.
In een volgend artikel zet Palmyre Oomen uiteen, geïnspireerd door de procestheologie van A. N. Whitehead, hoe er een synthese bereikt zou kunnen worden tussen theologie en wetenschap.
Het sympathieke van Oomen vind ik haar standpunt dat je als
gelovige dit alles aan je voorbij kunt laten gaan omdat het de kern van je
geloof niet aantast. Maar wanneer je verdieping zoekt kan dit helpen. Fides quaerens intellectum (het geloof dat
inzicht zoekt)
En wát ik tot nu toe gelezen heb over Whitehead bevalt me wel.
Het statische in de theologie wordt door Whitehead vervangen door het
dynamische volgens Gijsbert van den Brink in ‘een publieke zaak’ (p332)
Het ‘worden’ i.p.v. ‘zijn’. Eerder schreef ik al dat wanneer je Genesis vertaalt met ‘wording’ i.p.v. ‘oorsprong’
het voor mij allemaal logischer wordt.
Terug naar Oomen.
Vanuit de schepping kun je zeggen dat de natuurwetenschappen het fout zien, of
dat alles poëtische is bedoeld of je neemt een derde afslag zoals Oomen (en
Whitehead) doet.
God staat dan niet aan de ‘maak’ kant maar aan de ‘trek’ kant. Aan de kant van
het appelleren en inspireren zoals een dirigent niets begint zonder orkest en
een orkest niets zonder dirigent. Ze hebben elkaar nodig om tot het beoogde
resultaat te komen. Ze zijn relationeel betrokken op elkaar.
‘God is ten aanzien van ieder particulier gebeuren actief, altijd en overal
en steeds ánders in relatie tot andere omstandigheden.’
Dat gedachtengoed bevalt me wel al denk ik dat God óók aan de ‘maak’ kant
staat.
Hij is dynamischer dan werd aangenomen en anticipeert veel meer op wat er in de wereld gebeurt. Laat
mensen op de juiste ideeën komen om problemen te lijf te gaan.
Ik moet daar wat meer over gaan nadenken.
Een probleempje vond ik nog in het boek van van den Brink
waar hij in een voetnoot de zinsnede van Whitehead aanhaalt:
‘God is the great companion- the fellow-sufferer who understands.'
De God die ik tegenkwam in het boek van Harold Kushner en waar ik niets van
moest hebben.
Palmyre ontkent dat. En ze is gepromoveerd op Whitehead.
In een ander artikel schrijft ze dat binnen het denken van Whitehead God een ‘condicio
sine qua non’ voor verlossing uit lijden is. (voorwaarde zonder welke het
gevolg niet ingetreden zou zijn)
Ik moet toch haar boek eens lezen: ‘Doet God ertoe’.
Dat er aan deze filosofie/theologie allerlei haken en ogen
zitten zoals van den Brink ook schrijft
zal waar zijn maar geen enkel denkproces is ooit af. Hij moet dat als geen
ander weten. Ook denkprocessen zijn ‘wordend’.
Je kunt je pad vinden door op weg te gaan net zoals de priesters uit Jozua 3.
Pas toen zij hun voeten in het water zetten ontstond er een pad. Een wijze les
die ik mezelf altijd voorhou wanneer het moeilijk wordt. Dat geldt ook voor denkpaadjes.