Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 3 september 2020

Simone de Beauvoir, een leven.


Een biografie, geschreven door Kate Kirkpatrick in 2019. De Nederlandse vertaling is van maart 2020
De Engelse titel vind ik weer eens beter: ‘Becoming Beauvoir’.  Dat drukt meer uit hoe ze  geworden is door de tijd, háár tijd en door haar omgeving.
Het wórden neemt ook een grote plaats in in haar denken. Sinds ik ergens gelezen heb dat je Genesis ook mag vertalen met ‘Wording’ ben ik gaan inzien hoe belangrijk dat is, die beweging. Simone bevestigde mij daarin. Filosofie moet worden geleefd; we zijn onderweg.

Haar bekendste uitspraak:
"Je bent niet als vrouw geboren, maar je wordt (tot) vrouw (gemaakt)": "On ne naît pas femme, on le devient”,  zou je ook vriendelijker kunnen interpreteren dan dat zij – volgens mij – heeft bedoeld.
Later zegt ze namelijk over mannen hetzelfde. (in mijn e-reader p. 356)
Je bent het bij de geboorte nog niet; je wordt vrouw/man door het leven al werden vrouwen wel vaak in een rol geduwd.
“De  vrouw is geen voltooide en vaststaande realiteit, maar een wording. En in die wording moet men haar vergelijken met de man: dat wil zeggen, men moet haar definiëren naar haar mogelijkheden.”

Kirkpatrick zal nooit de Nobelprijs voor de literatuur krijgen maar het boek leest wel prettig en makkelijk weg. Zij kan putten, niet alleen uit vorige biografieën maar ook uit pas (2018) geopenbaarde brieven en dagboeken van de Beauvoir.

Simone (1908 - 1986) groeit op in Parijs met vader, moeder en zus Hélène. Ze had niet een echt gemakkelijke jeugd. Het gezin leefde in een 'soort half- armoede'. Simone is slim en haar vader roemt haar: ‘Simone heeft de hersens van een man. Ze denkt als een man. Simone is een man.’
En toch werd ze behandeld als meisje. Dat was vreemd.
De tijden zijn veranderd. Mijn ideeën ook.  Ik zou dat nu, in tegenstelling tot vroeger beslist geen compliment meer willen noemen.
Grappig om te lezen dat Jo March, uit ‘Onder moeders vleugels’ zo’n inspirerend voorbeeld voor haar was.  Voor mij was zij ook de interessantste uit dat boek. Lekker eigenzinnig.

Simone las veel en wilde al jong filosofie gaan studeren, tegen de wil van vooral haar moeder in.
Omdat ze als vrouw in 1925 geen toegang had tot Ecole Normale Supérieure, moest ze dat via een omweg doen. Ze behaalde certificaten voor wiskunde, Franse literatuur en Latijn.
Later ook voor geschiedenis van de filosofie en algemene filosofie en Grieks. Samen met Simone Weil en Merleau -Ponty.
Ze raakte bevriend met Zaza, de stille geliefde van Merleau-Ponty en haalde in 1928 ook nog certificaten voor ethiek en psychologie.
Heel dat Franse onderwijs is een ingewikkelde kluwen. Op deze site site staat e.e.a. uitgelegd over de studieroute van een Franse filosoof.
De dood van Zaza in 1929 was denk ik wel een katalysator om God vaarwel te zeggen. Terwijl Maurice Merleau-Ponty een gelovig/religieus mens bleef.
René Maheu was degene die Simone haar bijnaam “Castor’ gaf en haar in contact bracht met Jean Paul Sartre.

Simone heeft haar eigenzinnigheid haar hele leven volgehouden en dat heeft haar veel opgeleverd maar ook veel gekost.
Haar relatie met Sartre was voer voor veel journalisten. Terwijl ik denk dat zij in hem haar ‘soulmate’ had gevonden. Ze konden alles met elkaar bespreken, elkaar scherpen en elkaar beïnvloeden, wat duidelijk over en weer gebeurde. Het was beslist geen eenrichtingsverkeer van Sartre richting de Beauvoir zoals zo vaak werd gedacht.  Er was een gelijkwaardige 'wederkerigheid' zoals Simone dat noemde. Met recht een 'tegenover'. Wanneer ik kritisch om mij heen kijk dan ontbreekt dat in veel relaties.
Dat zij allebei daarnaast nog een ‘love-life’ hadden, werd in die tijd niet begrepen. En ik begrijp nu ook niet dat het zo ‘breedvoerig’ moest zijn. Ik weet even geen ander woord.

Ze heeft verschrikkelijk veel geschreven. Haar beroemdste werk is ‘De tweede sekse’ (1949). Dat was een baanbrekend feministisch werk wat over de hele wereld veel invloed heeft gehad.
Haar bekendste roman is ‘de Mandarijnen’ (1954). Die staat nog bij mij op de plank te wachten.
Ik herinner me nu nog dat de vader van een vriendinnetje dat zat te lezen. Ik keek tegen hem op; het was zo’n intelligente man. Het was vast een moeilijk boek wat over die oranje vruchten ging. 
Nu word ik zelf pas echt nieuwsgierig.


 

donderdag 27 augustus 2020

Schimmenspel

 

nu begint dat andere taaie ongerief
dat van de ouderdom van ik had je zo lief
moeder wereld knekelhuis en zonder baten
blaat je alleen nog verminkte citaten
waarmee je de legende van jezelf kruidt en bederft
en het wordt later en later

en dan de conversatie zeg maar geklets
elke aanspraak valt als een pot erwten in je oor
in je wanhoop zet je daar dan een dikke deur voor
en achter grendels achter het al vagere gekeuvel
draag je hijgend zand aan voor een hoge heuvel
die je dan met wankele tred beklimt tot de top
daar aangekomen stijg je langzaam op
in mist en stilte verdwijnt je oude kop

Lucebert (1924 - 1994)

 



Een gedicht van Louche Bert zoals ik hem altijd in gedachten noem. Misschien heeft hij het wel zo bedoeld, denk ik dan met een binnenpretje.
Tijdens de aflevering zomergasten met Ilja Leonard Pfeiffer deed mij dit de oren spitsen.
Bij de zin ‘en dan de conversatie, zeg maar geklets’  schrok ik echt wakker.
Wat heerlijk wanneer iemand zoiets zo mooi en raak kan verwoorden.

Een poosje geleden waren we op zo’n avond. Netjes op afstand van elkaar. Het leek gezellig te worden maar een persoon nam het woord en liet het nauwelijks meer los.
Geklets, small-talk, borrelpraat, vaag gekeuvel. En ook nog eens overal dwars doorheen.



Ik weet dat ik dan voor mijn eigen good-feeling een onderwerp in dat gesprek moet lanceren wat mij interesseert en wat met het uitwisselen van gedachten mij energie zou kunnen geven, maar het is niet goed gelukt.
Ik weet het, ik geef te snel op. Maar ik ben ook te netjes opgevoed om mensen steeds in de rede te vallen. Het is vechten tegen windmolens. Vermoeid achterover zakkend laat ik de avond verder maar gebeuren en ga met een kater naar huis.
Je zou er mensenschuw van worden.
Lezend in de biografie van Simone de Beauvoir word ik ook nog eens stinkend jaloers op haar. Zij had een club om zich heen die openstond en sprak over zinnige dingen en ideeën.

Maar dat is onterecht. Ik heb ook een club mensen om mij heen die dieper en verder willen en durven denken. Maar het is vanwege die Corona al zolang geleden dat we elkaar hebben ontmoet. Ik mis hen.

 

dinsdag 25 augustus 2020

De kolibrie


Geschreven door Sandro Veronesi (1959) in 2019.

Waarom kwam ik nu weer op dit boek? Ik denk door een positieve recensie in de krant ofzo.
Een wonderlijk boek. Zeer eigentijds denk ik. Het springt heen en weer in tijd, in brieven, e-mails en telefoongesprekken en o ja, ook nog een gewone verhaallijn.
Dat moeten vermoeide mensen als ik dan zomaar allemaal kunnen volgen en meemaken….nee dus. Ik werd er een beetje onrustig van. Vertel gewoon je verhaal en sleep mij mee zoals Elisabeth Howard maar liever niet op zo’n  ADHD-erige manier.
Aan het einde gaat dat wel wat beter.



De Kolibrie is de bijnaam voor Marco Carrera, een oftalmoloog oftewel: oogspecialist. Zijn moeder noemde hem vroeger kolibrie omdat hij een groeistoornis had, die in zijn pubertijd verholpen werd.

Maar de naam heeft meer betekenissen. Kolibries kunnen heel stil op hun plaats blijven hangen en het leven op die manier volhouden totdat ze in beweging moeten komen.
Marco hééft een moeizaam leven met broer en zus. Hun ouders moet hij, nee, wil hij verzorgen omdat zijn zus overleden is en zijn broer geëmigreerd.
Zijn vrouw is een psychisch wrak, dat resulteert in een scheiding  en hun enige dochter Adele verongelukt bij het bergbeklimmen. Maar zij laat hem een kleindochter na die de vreugde van zijn leven wordt. Volgens Marco hét antwoord op de grote ‘waarom’ vraag.  Dat vind ik zelf ook de mooiste vraag die er bestaat al bevredigt Veronesi hier niet.
Elk mens is een ‘nieuw begin’ en verandert de wereld een heel klein ietsepietsie. Dat is volgens mij niet voorbehouden aan één of ander wonderkind wat Miraijin lijkt te zijn.
Er is nogal wat kommer en kwel. Tussendoor nog een platonische liefde met Luisa. Toch wordt Veronesi nergens melodramatisch en kan hij soms filosofisch schrijven over bijvoorbeeld de lijdensweg van de ouders van Marco. Hij vergelijkt dat met de ‘via crusis’. Een kruisweg, opgedeeld in staties en vaak in veel meer dan veertien.

Hij schrijft over oogcontact – wel leuk voor een oogarts - met mensen en wat dat allemaal zou kunnen betekenen en welke gevolgen dat zou kunnen hebben.

Maar op een dag  moet hij toch in beweging komen en besluit hij, na de diagnose pancreaskanker, het leven voor gezien te houden. Dan is het inmiddels 2030 en is hij een jaar of zeventig.
Wat vond ik ervan.
Een ‘druk’ boek, met gewone spreekzinnen. Geen literatuur naar mijn smaak. Soms met dingen om te overdenken maar verder niet echt diepgravend.  Een zwak betoog vond ik de euthanasieregeling in 2030. Die leek meer uit 2010 te komen, zo omzichtig moest het kennelijk worden uitgevoerd.
En wanneer Ilja Leonard Pfeiffer bij zomergasten het geheim verklapt van een goede roman: de sfeer, het decor……dan moet ik zeggen dat dit boek geen prettige sfeer heeft en niet een wereld schept waarin ik zou willen blijven.
Ik denk niet dat ik snel nog een boek van hem zal pakken.

 

 

  

dinsdag 18 augustus 2020

Dark


Een Netflixserie over tijdreizen. Dus science fiction. Altijd leuk, al vond ik dit wel een moeilijk te volgen verhaal. 

De geschiedenis speelt zich af in het stadje ‘Winden’ ergens in Duitsland. (neem ik aan want ze spreken Duits)  Er zijn vier families die de hoofdrol spelen en dat is al lastig genoeg; zeker wanneer er ook nog cyclussen van 33 jaar opgevoerd worden. Het jaar 2019, 1986 en 1953 met hun personen in verschillende leeftijdscategorieën .
‘Het einde is het begin en het begin is het einde.’
Het zijn de families Khanwald, Nielsen, Tiedemann en Doppler.
In dat stadje staat een kerncentrale. Gebouwd in 1953.



Het verhaal begint met de zelfmoord van de vader van Jonas Kahnwald gevolgd door het verdwijnen van Mikkel Nielsen in 2019. Mikkel is het broertje van Martha en Magnus.
Drieëndertig jaar eerder is er ook al een jongen verdwenen: Mads Nielsen, zijn ‘oom’; broertje van zijn vader Ulrich. Het blijft Ulrich steeds maar dwars zitten en is politieagent geworden om dit soort zaken beter te kunnen aanpakken.
Dit alles gelardeerd met regen en een sombere sfeer die versterkt wordt door de muziek.
De kerncentrale is gebouwd in 1953 boven een heel gangenstelsel waar nu o.a. afval is opgeslagen.

Kinderen spelen daar graag, lekker spannend. Jonas vindt tekeningen daarvan met allerlei vreemde aanwijzingen en gaat op onderzoek uit. Er blijkt een deur met tekens te zitten. Een rood koord ( de draad van Ariadne?) wat je kunt volgen en dan blijkt dat je via het koord, door de deur in een andere tijd kunt komen. Dan wordt het nog boeiender want dan kun je gebeurtenissen in de tijd gaan beïnvloeden.  Kan Jonas bijvoorbeeld de zelfmoord van zijn vader voorkomen? Kan de klokkenmaker met zijn eigen gebouwde apparatuur zijn verongelukte zoon, schoondochter en kleinkind kan terughalen? Kan Ulrich zijn broertje vinden?
Iedereen heeft wel iets wat hij/zij graag anders zou willen hebben zien gaan.

Dat is denk ik de rode draad in het verhaal: kun je, teruggaand in het verleden, het heden beïnvloeden? Maar wordt het dan beter? Zijn wij mensen daartoe in staat?
Dan is er nog de dreiging van de Apocalyps op 27 juni 2020 en Noah die in opdracht van Adam een schimmige rol speelt.
Adam, de oude Jonas wil alles vernietigen, de mensheid is slecht;  ‘Eva’, de oude Martha is daar faliekant tegen. Ze leven in twee werelden, maar komen erachter dat ergens gezamenlijk je schouders onder zetten toch wel handiger is.
Hoe de oude Jonas = Adam aan dat gezicht vol littekens komt wordt niet duidelijk.

Er komen ook filosofische kwesties naar voren. Dat is wel leuk. Het derde seizoen begint met een quote van Schopenhauer: “De mens kan doen wat hij wil maar hij kan niet willen wat hij wil.”

Het is een ingewikkeld verhaal en er zitten nogal wat lossen eindjes aan. En een zeer storende fout die niet hersteld wordt. Of ik begrijp het niet, dat kan ook. Maar het is toch vreemd wanneer Elizabeth Doppler doof is en zich uitdrukt in gebarentaal en in een andere, na-apocalyptische tijd – die ik ook niet snap-  gewoon kan praten en haar zus Franziska in gebarentaal spreekt.

Dan is er nog iets met muntjes waar de heilige Christoffel opstaat. De beschermheilige van  reizigers.
Ook de gele regenjas, in de eerste helft van de serie gedragen door Jonas; de tweede helft door Martha zal wel iets te zeggen hebben wat mij ontgaat.
De verwondingen van de vermiste kinderen, die op een gegeven moment gevonden worden, begrijp ik ook niet.
Het roze huis waarin alles begint heeft de trap naar boven de ene keer links en de andere keer rechts zitten. Ik heb nog gepoogd of dat ligt aan de familie die er woont, maar dat werd niks. Dan mis je weer teveel van het verhaal.
Lastig is ook die verschillende leeftijden van de personages, die door andere acteurs worden gespeeld. Ze hebben wel geprobeerd om het duidelijk te maken in haardracht en schrammen maar dat is maar gedeeltelijk gelukt.
Ik concludeer dat er teveel ingestopt is om het echt bevredigend te kunnen volgen.

Es war alles ziemlich dunkel.

Gelukkig kunnen we wel concluderen dat die Apocalyps op 27 juni niet doorgegaan is.

zondag 16 augustus 2020

Welbeschouwd

Een roman, geschreven door Elizabeth Jane Howard (1923 -2014)  in 1956.

Pas dit jaar in een Nederlandse vertaling uitgegeven.  Welbeschouwd is de vertaling van  ‘The Long View’.
Een boek wat speelt met de tijd. Het is achterstevoren geschreven, in die zin dat je per hoofdstuk terug in de tijd gaat tot je weer in de tijd bent waar je was gebleven. Zoiets als de film 'Memento'.
Eigenlijk best bijzonder voor die tijd.

In het eerste hoofdstuk weet je al dat Mw. (Antonia) Fleming gescheiden is en een kleinkind krijgt via haar dochter van negentien zonder officiële schoonzoon. Alleen….wanneer je gewoon begint te lezen zoals in elk ander boek dan weet je niet wat je allemaal moet onthouden en op waarde moet schatten. Dus toen ik het boek uit had heb ik het eerste hoofdstuk weer gelezen om alles beter te begrijpen.
In vijf hoofdstukken ontvouwd zich het verhaal. Steeds een stap terug en in mooie zinnen. Aan het einde de ontmoeting met Conrad Fleming na allerlei ervaringen die zo kenmerkend kunnen zijn voor die leeftijd, gewoon…omdat je niet door hebt hoe het leven en de mensheid in elkaar steekt.
Met vallen en opstaan word je groot, moet je maar denken.

Hoe kan het dat een huwelijk zo loopt zoals het loopt. Dat een man er plezier in heeft om zijn vrouw zo te kleineren terwijl ze helemaal niet dom is. Uit een soort minderwaardigheidscomplex, maar juist vandaaruit op alles en iedereen neerkijkend.  Dat zie ik wel meer gebeuren in mijn omgeving. Psychologenvoer.
‘Ze was een aardig, onwetend, ongerust, fantasieloos meisje in een keurslijf dat er gewoon  voor gemaakt was om zich voort te planten, en terwijl meneer Fleming haar opnam vond hij het moeilijk om in The Origin of Species te geloven.’
In deze tijd zou hij een stickertje krijgen, regelmatig kreeg ik associaties met Sheldon uit ‘the Big Bang’.

En een vrouw als Antonia die dit alles maar slikt. Vrouwen in die tijd konden ook niet veel anders.
‘Ze herinnerde zich dat ze in haar jeugd altijd was gemaand om te denken aan de anderen die niet zo gelukkig waren als zij; betrekkelijkheid was door haar familie bij elke tegenslag ingezet als een succesvol afleidingsmiddel.’

Ik weet niet hoe het in het Verenigd Koninkrijk was maar in Nederland bleven vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam.
Mooi hoe ze onwennig reageert wanneer ze een man tegenkomt die haar ‘gewoon’ behandeld. Maar voor wie ze niet meer is dan gezellig tijdverdrijf.

Bijzonder boek, mooie zinnen, aansprekende sfeer. Heerlijk om af en toe zoiets tegen te komen.

O ja, deze was ook mooi:
‘Maar op dat moment kwamen de mannen binnen: teruggekeerd van de raadselachtige technische gesprekken over geld, over seks, over de moordzuchtige eigenschappen van de Noord-Koreanen – waarbij ze de belangrijke zaken even oppervlakkig hadden besproken als de vrouwen in de salon de oppervlakkige zaken grondig hadden besproken.’




maandag 27 juli 2020

Apocalypse Now: Redux


Ik heb me toch maar eens aan de film gewaagd en dan ook nog eens echt in zijn geheel.  Wanneer je iets doet moet je het tenslotte goed doen.
De film is van Francis Ford Coppola uit 1979.
Deze Redux uitgave is echter uit 2001. Er zijn scenes toegevoegd. 

Duur bij Veronica: 4 uur en 10 minuten. Officiële tijdsduur volgens Wiki: 2 uur en 2 minuten. Kun je nagaan hoeveel reclames ik moest doorspoelen. Ziek, hoe dat iedere keer de vaart eruit haalt.
De hoofdrol van Willard wordt gespeeld door Martin Sheen en de andere hoofdrol, die van Kurtz is voor Marlon Brando. Deze speelt voornamelijk in het hoofd van Willard; aan het einde wordt hij zichtbaar.

In ieder geval: De film volgt redelijk het stramien van het boek waar het op gebaseerd is: Hart der Duisternis van Joseph Conrad.



In de film is het niet Marlow die het verhaal vertelt maar Willard. Het speelt zich niet af in Kongo maar in Vietnam en Cambodja ten tijde van de Vietnam oorlog.
De sfeer is net zo broeierig en sinister als het boek.
Willard krijgt de geheime opdracht om ene Kurtz te gaan elimineren omdat hij niet meer luistert naar het ‘oppergezag’ maar zijn eigen gang gaat. Hij waant zich koning over de bevolking van een dorp, diep in de oerwouden van Cambodja. Een moordlustige koning.
En hij is totaal verknipt geraakt. Wie ben je als niemand kijkt? Hoe moreel sterk ben je wanneer je geen verantwoording denkt af te hoeven leggen tegenover superieuren?
"Every man has his breaking point. Walt Kurtz has reached his. He has obviously become totally insane." 

Het thema is ook gelijk aan het boek al begint deze film als een gewone oorlogsfilm. Tegelijkertijd zie je de dwaasheid van een oorlog.
Een commandant (Kilgore)  die knetterhard de  Walkürenrit van Wagner door de luidsprekers laat schallen wanneer hij een dorpje beschiet vanuit helikopters. Het idee van onaantastbaarheid wanneer hij wil gaan surfen in een gebied wat door de Vietcong wordt beheerst.

Willard laat die oorlog achter zich en gaat op pad met een groepje en via de rivier, dus op een boot. Er gebeurt natuurlijk van alles. Willard slaagt in zijn opdracht, maar bepaald niet zonder slag of stoot.
Wat opvalt: de voortdurende stress en wat dat doet met een mens en wat voor gevolgen dat kan hebben. Schieten of beschoten worden.
Ook hier zijn Kurtz laatste woorden: "The Horror... The Horror...". Net als in het boek.
Een aangrijpende film die een sterke maag vereist.


En nu kan ik de maat van mijn plaatjes niet meer aanpassen. Ik kan geen HTML meer vinden. Dank u Google/Blogger.




zaterdag 25 juli 2020

Hoofd en/of Hart

In de discussies over Black Life Matters en allerlei ongelijkheid in de samenleving zie ik overeenkomsten en verschillen. Welaan, een open deur.

Zo las ik pas in Trouw een interview met Gertine Blom. Een theologe die in een andere kerk dan zij is opgegroeid, dominee is geworden. Dat kon niet anders want haar ‘nestkerk’ laat geen vrouwen toe in het ambt en toch wist zij zich door God geroepen. Wie ben ik om daaraan te twijfelen.
Zo ging het ook met Almatine Leene, die nu als eerste vrouw een plekje heeft gekregen in Hattum omdat de CKV kortgeleden heeft besloten dat ze vrouwen in het ambt toelaten.

Het verschil is duidelijk tussen BLM en het feminisme. De oorsprong is verschillend. De ene beweging opereert om racisme uit te bannen en de andere beweging om vrouwen gelijkwaardig te behandelen op alle fronten.
De overeenkomst is ook duidelijk: streven naar gelijkwaardigheid. Gelijk van waarde.
Ook een open deur natuurlijk want elk mens is van gelijke waarde.
Dat zit zo in ons hoofd dus wat valt er te miepen.

Ik heb gemerkt dat er nogal wat verschil zit in het feit of het in het hoofd zit of in het hart.
De ongelijkheid zit al zo lang in onze genen gebakken dat we niet merken dat het praten over gelijkwaardigheid alleen maar uit ons hoofd komt en niet uit ons hart.
Dat is de knoop waar we met z’n allen tegenaan lopen. Zo denk ik.
Het is natuurlijk een begin en je moet ergens beginnen, maar het is nog niet genoeg.

“We hebben wel gelijke kansen, maar nog altijd heersen ideeën die deze hinderen.”
Zo staat het in het artikel met Gertine Blom en ik denk ook dat daar de kneep zit.
Wij, ook ik, hebben er geen erg in wanneer we het hebben over blank en bruin, totdat een gekleurde mens zegt dat de connotatie van blank, reinheid is en van bruin niet. Dat stoort.
Zo ontdekte ik dat ik diep van binnen racistisch was toen ik heel ontspannen een film keek.

Ik herinner me nog een gesprekje met mijn vader. En heus ik heb een goede vader gehad maar hij was ook kind van zijn tijd. Hij zei in dat gesprek:  of je nu huisvrouw bent of vuilnisman: voor God maakte dat geen verschil. Hij schrok er (gelukkig) zelf van terwijl hij in principe wel gelijk had. Maar de woordkeus was zo fout.
Dan stimuleren vrome tirades over de vrouw die haar hoge roeping moet vinden in het gezin en huishouden niet erg. Hij had even zijn hoofd er niet bij.

Zwarte mensen zouden niet wit moeten willen zijn en vrouwen geen mannen om als gelijkwaardig wezen te worden behandeld en op waarde te worden geschat. Zoals Gertine en ik hebben ervaren. Want wanneer je dat gevoel hebt komt dat niet uit de lucht vallen.

Er is werk aan de winkel. Om te beginnen tegenover elkaar erkennen dat we fout zaten. Wit tegenover zwart en mannen tegenover vrouwen.  Niet bagatelliseren en geen uitvluchten bedenken!
Onderdruk die neiging en verdiep je zo nodig maar in de geschiedenis.
We hoeven die geschiedenis niet te gaan herschrijven, we moeten ervan leren.  
In het hoofd zit het tegenwoordig meestal wel dat we allemaal gelijk van waarde zijn en we elkaar op die manier ook moeten benaderen maar het moet ook uit ons hart komen en wanneer dat niet het geval is: kijk eens kritisch naar jezelf.