nu begint dat andere taaie ongerief
dat van de ouderdom van ik had je zo lief
moeder wereld knekelhuis en zonder baten
blaat je alleen nog verminkte citaten
waarmee je de legende van jezelf kruidt en bederft
en het wordt later en later
en dan de conversatie zeg maar geklets
elke aanspraak valt als een pot erwten in je oor
in je wanhoop zet je daar dan een dikke deur voor
en achter grendels achter het al vagere gekeuvel
draag je hijgend zand aan voor een hoge heuvel
die je dan met wankele tred beklimt tot de top
daar aangekomen stijg je langzaam op
in mist en stilte verdwijnt je oude kop
Lucebert (1924 - 1994)
Tijdens de aflevering zomergasten met Ilja Leonard Pfeiffer deed mij dit de oren spitsen.
Bij de zin ‘en dan de conversatie, zeg maar geklets’ schrok ik echt wakker.
Wat heerlijk wanneer iemand zoiets zo mooi en raak kan verwoorden.
Een poosje geleden waren we op zo’n avond. Netjes op afstand
van elkaar. Het leek gezellig te worden maar een persoon nam het woord en liet
het nauwelijks meer los.
Geklets, small-talk, borrelpraat, vaag gekeuvel. En ook nog eens overal dwars
doorheen.
Ik weet dat ik dan voor mijn eigen good-feeling een onderwerp in dat gesprek moet lanceren
wat mij interesseert en wat met het uitwisselen van gedachten mij energie zou
kunnen geven, maar het is niet goed gelukt.
Ik weet het, ik geef te snel op. Maar ik ben ook te netjes opgevoed om mensen
steeds in de rede te vallen. Het is vechten tegen windmolens. Vermoeid achterover zakkend laat ik de avond
verder maar gebeuren en ga met een kater naar huis.
Je zou er mensenschuw van worden.
Lezend in de biografie van Simone de Beauvoir word ik ook nog eens stinkend jaloers
op haar. Zij had een club om zich heen die openstond en sprak over zinnige
dingen en ideeën.
Maar dat is onterecht. Ik heb ook een club mensen om mij
heen die dieper en verder willen en durven denken. Maar het is vanwege die
Corona al zolang geleden dat we elkaar hebben ontmoet. Ik mis hen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten