Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 17 april 2019

Ecce Homo





Elk jaar komt het weer terug in de veertig dagen tijd : de Goede Woensdag die ik nog steeds plausibeler vind dan Goede Vrijdag.

Deze keer een prent van Rembrandt : ecce homo, zie de mens.
Hij heeft er verschillende etsen van gemaakt zo zag ik in het Rijksmuseum.
Deze vond ik het mooist.

donderdag 11 april 2019

Introductie Symboliek V


De laatste lessen zitten erop. Dit is een poging om de laatste drie samen te vatten.
De Verlichting, eind achttiende eeuw, trekt zijn sporen. Oude systemen sneuvelen, de kerk verliest haar macht; de mens wordt vrij in denken en doen en maakt zich los van de religie.
Dat wil niet zeggen dat ze er niet meer door werd beïnvloed, want dat wordt ze nu nog steeds maar de invloed werd duidelijk minder en veranderde.
Hoogwaardigheidsbekleders lieten zich portretteren met de nodige verborgen boodschappen om maar positief over te komen bij het plebs. Daar viel best een goede boterham mee te verdienen.
Het (neo) classicisme werd opgevolgd door de Barok en de Rococo.
Een belangrijke schilder van het Neoclassicisme was Jaques Louis David. (1748 – 1825)
Toen we in het Louvre waren hebben we voor dat immense schilderij gestaan van de kroning van Josephine de Beauharnais door Napoleon.
Steekwoorden voor David: Heroïsch en Patriottisch in een Romeins jasje. Staatsbelang ging boven persoonlijk belang. Dat maakt hij duidelijk met het schilderij ‘de Lictoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoon'.
Brutus liet zijn zonen ombrengen omdat ze medeplichtig waren aan een staatsgreep.

De Pre-Rafaëlitische Broederschap (rond 1850) was een Britse stroming die het heilige naar beneden brachten in plaats van de mens te verheffen tot het heilige. Zij putten voornamelijk uit de oudheid en de Divina Commedia van Dante.
Voormannen hiervan: Dante Gabriel Rossetti (1828 - 1882) , William Hunt (1827 -1910) en John Everett Millais
(1829 -1896)
Een voorbeeld van de laatste:
Het lijkt een huiselijk tafereeltje maar de titel is: ‘Christus in het huis van zijn ouders’.
Jezus heeft een wond in zijn hand, Johannes komt met (doop)water aandragen. Maria is in het blauw/wit. Op de achtergrond schapen en er zit een duif op de ladder.
Het mystieke werd ook gezocht in het Symbolisme. Puttend uit de christelijke religie, maar met een eigen sausje. Wat soms ontaarde in blasfemie en occultisme.
Het wordt steeds moeilijker om symbolen en attributen te duiden.


Want dit zijn De Morgen- en Avondster van Evelyn De Morgan (1855 -1919) Ja, de vrouwen zijn in opkomst.

Eind negentiende eeuw gaan de stijlen uitwaaieren en is er bijna geen touw meer aan vast te knopen. Het Impressionisme, Expressionisme ( met ‘der Blaue Reiter’), Fauvisme, Kubisme, wat nog redelijk te volgen is via Picasso en waar door Marcel Duchamp beweging in wordt gebracht wordt opgevolgd door het Dadaïsme wat zich tegen alles en iedereen verzette, ook tegen zichzelf en het surrealisme, wat ik soms ook wel weer aardig vind.
Dan heb je nog de Art Deco en Art Nouveau die ik in mijn hart heb gesloten, het futurisme, de vage conceptuele kunst en de pop- en op-art als reactie op het abstracte expressionisme.
Alles stijlen zijn wel te vinden op Wiki.



De kunst raakte in het begin van de twintigste eeuw meer maatschappelijk betrokken. Käthe Kollwitz (1867- 1945) is pacifiste en laat dat merken.
Haar piëta (litho) is niet die van Maria en Jezus maar van de universele moeder die om haar kind treurt.
Later verloor ze zelf een zoon op het slagveld van WO1.










Marc Chagall (1887 -1985) is een Russisch- Joods schilder die een eigen, herkenbare iconografie creëert.
Vaak is zijn 'wandelende Jood (Ahasverus) te herkennen en de kruisiging van de Jood Jezus (de joden?) en attributen uit zijn geboortedorp Vitebsk.

Als laatste werden Paula Rego, (1935) Louise Bourgois (1911- 2010) en Marina Abramovic (1946) genoemd.
De laatste was ik al tegengekomen in het boek van Joost Zwagerman: ‘de stilte van het licht’.
Zij is een performance kunstenaar. Daar heb ik zelf niets mee.
Louise Bourgois is bekend door de giga spin bij het Guggenheimmuseum in Bilbao


Wat kun je zeggen over de moderne kunst? Het is vaak associatief. Eigenlijk moet je de voorgeschiedenis van de kunstenaar kennen om het goed te begrijpen.
In deze tijd is het belangrijk dat kunst iets losmaakt.
Maar bij mij gebeurt dat niet vaak en denk ik bij mijzelf: zoek het lekker zelf uit met je emoties en val mij daar niet mee lastig. Zeker als het ook nog niet eens mooi is om naar te kijken. Ik heb echt geen zin om me in een toiletpot (vroeg conceptueel) te verdiepen.
Voor mijzelf heb ik besloten dat er nu eenmaal mensen zijn die super gevoelig zijn en mensen die heel stoïcijns zijn. En daartussen zit een glijdende schaal. Zelf zit ik dichter bij het Stoïcisme. Er moet heel wat gebeuren voor ik geraakt wordt door beeldende kunst. En dan heb ik nog meer met driedimensionale kunst dan met twee dimensionaal.
Wat wél leuk is, is voor het geheel meer begrip te krijgen en om de lijnen te ontdekken.
Daarvoor was deze collegereeks dan ook heel geschikt en kijk ik er met plezier op terug ook al zijn zovele namen niet genoemd.

12-04-19
In 2013 schreef ik het wat vriendelijker op geloof ik:
Het is heel boeiend om, zeker wat betreft de modernere kunst, een poging te doen om het te begrijpen. Soms is het mooi, maar niet interessant en soms is het interessant maar niet mooi. Soms allebei, mooi en interessant maar nog vaker allebei niet.
Ook al begrijp ik het wel.
Dan zie ik de kunstenaar-mens, gevoelig voor indrukken, stuurloos, aandacht vragend voor eigen emoties, niet beseffend dat elk mens het druk heeft met de eigen emoties en die ook allemáál gehoord willen worden in een steeds dover wordende wereld.






maandag 8 april 2019

Metamorphosen

Geschreven door Publius Ovidius Naso, (43 BC – 17 AC) beter bekend als alleen maar Ovidius.
Hij heeft dit geschreven tussen 5 en 10 AC.
Af en toe buig ik me eens over oude schrijvers. Mits zij betekenis hebben voor de dag van vandaag. Omdat dit boek ter sprake kwam op de colleges Symboliek heb ik de tweede hands winkels afgestruind naar dit boek. Ik werd nieuwsgierig.
Deze editie is een dertiende druk uit 2005 in een vertaling van M. D’Hane – Scheltema in 1993.
Dat vind ik knap gedaan. Want het is poëzie.
Alle verhalen heb ik niet kunnen onthouden, maar de thema’s zijn zoiets als hoogmoed komt voor de val, zonde wordt gestraft en deugd beloond.
Het begint bij de Oer-Chaos en eindigt met een lofzang op keizer Augustus die dan nog in leven is.
De goden van toen keken niet op een goden- of mensenleven. Velen werden veranderd in stenen, bomen en dieren. En het ging er soms behoorlijk bloederig aan toe.
Vooral in het XIIe boek; de geschiedenissen rondom Troje.
Voornamelijk werd er in die vroege tijden gevochten of vrouwen verleid en vaak viel dat samen.

In villa Borghese staat het mooie beeld van Bernini dat Hades/ Pluto die Persephone / Prosperina schaakt, uitbeeld.
Hades is de personificatie van het dodenrijk.
Een prachtig beeldhouwwerk. Het blijft mij verbazen dat zoiets, in die tijd, uit marmer mogelijk was.
(eigen foto's: ik zeg het er maar even bij.)

















Een mooi verhaal wat niet alleen de schilder-, maar ook de beeldhouwkunst door alle tijden heen inspireerde is het verhaal van Pygmalion die genoeg heeft van al die onkuise vrouwen in zijn leven.
‘Omdat Pygmalion die vrouwen jarenlang in zonde had zien verkeren en een afkeer voelde van het kwaad dat de natuur zo ruimschoots in de vrouwenziel gelegd heeft, (ja, ja...) bleef hij steeds vrijgezel en vrouwloos en zijn bed was eenzaam.’
Hij maakt van blank ivoor een beeld van zijn ideale vrouw en raakt steeds meer verliefd op haar. Dan vraagt hij aan Venus, godin van de liefde of zij dat beeldhouwwerk niet tot leven kan wekken en jawel, zijn gebed wordt verhoord en ‘negenmaal had de maan haar sikkel tot een schijf gevuld, toen Paphos werd geboren’. (Cyprus)
De psychologie van dit verhaal lijkt mij duidelijk. Ik moest ook denken aan de film ‘Pretty Woman’ en ‘My Fair Lady’ van G.B. Shaw.
Waar de naam Galatea vandaan komt die vaak in deze combinatie wordt genoemd, is mij niet helemaal duidelijk, Ovidius noemt haar niet in dit verhaal. Zij is een waternimf en speelt een rol in een ander verhaal.

Geschilderd door Ernest Normand. (1857 - 1923)
Maar bijvoorbeeld Auguste Rodin heeft ook een prachtig sculptuur ervan gemaakt. Of was het toch Camille Claudel…………?















Bijzonder om te lezen dat Pythagoras inderdaad geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel:
‘Uw ziel zal nimmer sterven, maar haar oude woonhuis steeds
verruilen voor en nieuw en in dat nieuwe verder leven.’

En dat hij zo’n gedreven vegetariër was. Dat is niet specifiek aan de orde gekomen tijdens de colleges filosofie.
Een gedeelte uit een lange verhandeling van hem door Ovidius:

‘Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen,
je eigen gulzig vlees te spekken met veel ander vlees
en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
De Aarde, liefste aller moeders, schenkt ons zoveel rijkdom
en desondanks wil men alleen nog maar zijn wreed gebit
in trieste hompen zetten en tekeer gaan als Cyclopen?



Het allerlaatste deel, slotwoord van de dichter:

‘Ik heb een werk voltooid dat nooit door ’s hemels ongenade
of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van
de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam
ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,
dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn beter deel tot boven
de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.
En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,
zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen
- als dichterswoorden waarheid zingen – roemvol blijven leven.
'

Hoevelen zouden iets dergelijks hebben durven schrijven en zijn toch in de vergetelheid geraakt?
Die arrogante Ovidius heeft warempel gelijk gekregen.





woensdag 3 april 2019

De geschiedenis van de Joden II


Dit boek is al in november 2017 uitgegeven en hoewel ik er erg nieuwsgierig naar was heeft het ruim een jaar lezerloos op de plank gestaan.
Eerder las ik deel I.

Het heeft als ondertitel: ‘Erbij horen’ en beslaat de periode 1492 - 1900. Er zal dus nog wel een deel komen. Nog dikker wellicht.
Het knappe van Schama is dat hij, een beetje in de stijl van James Michener, zijn verhalen vertelt rondom een persoon uit de geschiedenis. Die gebruikt hij als handvat.
Het zijn niet altijd succesverhalen zoals die van Levi Strauss, de uitvinder van de beroemde broeken. De Rotschilds, bankiersfamilie die natuurlijk niet ongenoemd kán blijven vanwege de invloed of Moses Mendelssohn, de grootvader van de componist en een verlicht mens die het opnam voor Spinoza.
Die beslaan maar een paar pagina’s. Misschien doet hij dat wel bewust, om niet weer afgunst op te roepen. Hij vertelt veel meer over vervolging en onderdrukking.

Dit deel is een aaneenschakeling van pogingen tot integratie en assimilatie. Totdat het genoeg is en Theodor Herzl zijn ‘der Judenstaat’ schrijft, ook naar aanleiding van de Dreyfussaffaire.
Daar schrijft hij (Herzl): ‘Maar misschien zouden wij overal spoorloos in de ons omringende volkeren kunnen opgaan, indien men ons maar gedurende twee generaties met rust liet. Men zal ons niet met rust laten.’ […] ‘Alleen de druk die men op ons uitoefent, perst ons weer tegen de oude stam’.
(uit een Nederlandse vertaling van 2004; ik heb zelf een exemplaar)
Met het verhaal over Dreyfuss en Herzl eindigt Schama zijn boek.

1492 is voor hem een mijlpaal, toen de Joden Spanje werden uitgezet.
Via David Haroeveni die op zoek is naar de verloren stammen en Moses del Castellazzo lees je de geschiedenissen van vele Joden in Europa en Amerika.
En altijd is daar die poging om ‘erbij te horen’ wat om de één of andere manier niet altijd lukt.
Ik denk dat het verschillende Joden wel gelukt is alleen weten we daar niet van. Die zijn werkelijk opgegaan in de massa.
Dat moet veel gekost hebben: naamsveranderingen, gewoonten afzweren, anderen juist aanleren en altijd maar weer die Christenen die hen wilden bekeren.
Amsterdam was één van de weinige grote steden waar Joden in de zeventiende eeuw veilig waren.
Logisch, ze gaven de economie een boost en daar houden wij, Nederlanders, wel van.
Maria Theresia van Oostenrijk was niet zo verstandig en mikte de Joden Praag uit waardoor het economisch ineen dreigde te storten.

Het verhaal van Dan Mendoza, Een boxer uit Londen ; ‘dat van de Jood die terugsloeg’.
Waar ik van op keek was van het ontstaan van het Chassidisme in Polen. Ik dacht dat die beweging veel oudere papieren had. Maar de beweging is ontstaan rond 1760 . En deze grondlegger, Baäl Sjem Tov (Besjt) was kabbalist.
Het Chassidisme was voor hen ‘die waren vastgelopen in geestdodende tekstanalyse of scholastieke haarkloverijen.’[…]
De meeste niet Joden, voor wie het ene stel slaaplokken sprekend op het andere lijkt, denken dat het chassidisme synoniem is met belijdend jodendom, of ‘ultra-orthodox’ jodendom, zoals het anachronistisch bekend staat. Maar dat is niet zo, en het is ook nooit zo geweest. De chassidische natuurfilosofie is in bijna alles schatplichtig aan de kabbalisten uit Safed…….’ (p 548)

Wat me erg aangreep was de dienstplicht voor jonge kinderen en tieners door Nicolaas I die in 1825 -1855 tsaar van Rusland was en heerste over het Paalgebied waar veel joden woonden.
50.000 jonge kinderen die nauwelijks een geweer konden dragen werden opgepakt en/of verplicht de oorlogen in gestuurd. Israël Ickowicz was pas zeven toen hij werd meegenomen en heeft het overleefd. Walgelijk.

Zoals Schama schrijft is het geen taaie kost al is het wel veel kost, en leest het gemakkelijk weg. Niet dat ik alles zal onthouden maar wat bijblijft is wel een lange geschiedenis van vervolging en lijden. Af en toe gaat het weer even goed en komt een groep tot bloei, maar dan slaat de afgunst weer toe en moeten ze het ontgelden.
Wat ik me wel blijf afvragen: waar komt dat toch vandaan wanneer je er met een seculiere bril naar kijkt? Dat antisemitisme wat steeds maar weer de kop opsteekt? Ook nu weer.
Vanuit religieus opzicht is het duidelijk; er zijn kwade machten die dat volk weg willen hebben en kennelijk vinden die machten altijd weer mensen die zich ervoor lenen om voor dat karretje gespannen te worden.
Dan zal het zo blijven totdat de Messias (weer) komt.


zondag 31 maart 2019

House of Cards


Ik heb me gewaagd aan een Netflix serie. House of Cards.
Een hele lange. Zes seizoenen die ik in een paar weken heb gekeken.

Hoofdrollen voor Kevin Spacy als Francis Underwood totdat hij er vanwege een ‘me too affaire’ uitgeknikkerd werd. Hij is in deze serie een politicus en mikt op het presidentschap van de VS.
Robin Wright is Claire Underwood, zijn vrouw. Ook een ambitieuze dame met irritant weinig mimiek in haar gezicht, net als de huidige presidentsvrouw.
Maar soms is dat wel handig; ik ga het ook wat vaker proberen.

In het begin vond ik het echtpaar Underwood wel sympathiek. Ze deden bijna alles voor elkaar, zij het dat zij iets meer deed voor hem dan hij voor haar, maar waren loyaal ten opzichte van elkaar.
Gewoon een goede relatie met hier en daar wat foute ontsporingen.
Rookten gezellig met elkaar een jointje en wáren er voor elkaar, ondanks de drukke banen. Wat natuurlijk in een film gemakkelijker is dan in real life.
Tegenover anderen waren ze duidelijk zakelijker en koelbloediger ingesteld.
Dat veranderde in de loop van de serie totdat ik hen gewoon een akelig stel mensen ging vinden.
Keihard, ook naar elkaar en ze gingen over lijken richting het presidentschap van de VS en het behouden van die plaats.
Enige overeenkomsten met de huidige president werden wel duidelijk.

Het is niet echt een héél spannende serie, maar wat wel duidelijk naar voren komt is het gekonkel in de wandelgangen van het regeringsapparaat. Help jij mij om een wet er door te jassen dan help ik
jou om jouw ideeën vorm te geven. En wie erg lastig is krijgt opeens een ongeluk ofzo.
Maar toch altijd weer oppassen om - wat mijnheer Cathy ‘wisselgeld’ noemt - achter te laten want het kan tégen je gebruikt worden.
Alles kan tegen je gebruikt worden trouwens en wanneer er niets is dan wordt er zo nodig wel iets gecreëerd en/of uitgelokt.
Altijd berekenend bezig zijn. Het is niet voor niets, denk ik, dat er regelmatig een schaakspel in beeld komt vanuit de presidentiele slaapsuite. Vooruit denken wat de mogelijkheden van je tegenstander zijn en die zo veel mogelijk op voorhand tackelen.
“The road to power is paved with hypocrisy, and casualties.”
En dat niet alleen in de wandelgangen van het Capitool maar ook in de internationale betrekkingen. Aan Petrov, de Russische president, hebben ze wel een hele kluif. *grinnik* Hij is minstens zo hard en doet helemaal niet zijn best om dat te verbergen zoals de Underwoods.
Dan is er nog het kat en muisspel met de pers.
Doug Stamper is een akelige stafchef, vind ik. Hij is ziekelijk toegewijd aan Francis Underwood en regelt met zijn pokerface allerlei stinkende zaakjes voor hem.
Pas in het laatste seizoen worden alle losse eindjes afgewerkt. Van zogenaamde zelfmoorden tot in scene gezette overlijdens om aan de Underwoods te ontkomen. Dat moest ook wel want Spacy moest eruit. Het is dan ook niet het beste seizoen. Te rommelig.

Wat wel grappig is: Francis Underwood richt zich zo af en toe tot de kijkers en maakt hen deelgenoot van zijn gedachten. “Democracy is so overrated.”
Claire doet dat pas in het laatste seizoen, wanneer zij het tot president geschopt heeft en de strijdt aanbindt met de boze, blanke oligarchen.
Want Francis was alleen maar het middel tot haar doel.
Ze loopt ook altijd op zeer hoge hakken rond en stapt voorbeeldig netjes uit bed.
Wat ik raar vond is het gedoe van de zwangerschap. Totaal ongeloofwaardig.
Actualiteit zit er ook in met betrekking tot de strijd in Syrië. Plus het gebruik of misbruik van een terroristische organisatie ten gunste van de stemmingsuitslag van verkiezingen.
Nog iets: twee keer -geloof ik - komt het boek van Dickens in beeld: ‘A Tale of Two Cities’. In combinatie met Doug Stamper.
Ik heb het boek nooit zelf gelezen maar volgens de wiki pagina gaat het in het boek over de cyclus van verval en herrijzenis. Nou dat is wel van toepassing op Stamper. Helaas moet hij het tenslotte ook afleggen.

Vervolgens vraag ik me wel af of er nog eerlijke, integere en loyale mensen bestaan.


'Politics is no longer theatre, Politics is show business'




dinsdag 26 maart 2019

De Uitreis


De eerste roman van Virginia Woolf (uit 1915) die vorig jaar pas voor het eerst is vertaald in het Nederlands.
Oorspronkelijke titel: ‘The Voyage Out’.
Eerder las ik van haar ´Mrs Dalloway´.

Deze Mrs Dalloway komt ook heel even kort voor in dit boek.

Het echtpaar, Helen en Ridley Ambrose gaat op (boot) reis naar hun huis, ergens in Zuid Amerika. Ze nemen hun nichtje Rachel Vinrace mee. Rachels moeder is overleden toen Rachel elf was ofzo en ze werd zeer beschermd opgevoed door twee tantes in Richmond. Wel is zij een goede pianospeelster. Haar vader is reder en eigenaar van het schip.
Inmiddels is zij vierentwintig jaar oud en nog zo groen als gras. Daar komt verandering tijdens deze reis. Ze maakt in korte tijd een heftige ontwikkeling door.
Dit boek valt dan ook onder de ´Bildungsromans´.
Norwegian Wood van Haruki Murakami valt daar bijvoorbeeld ook onder.

Aan het vaste land ligt het huis van de Ambroses vlakbij een hotel en daar logeren weer veel mensen. Soms is het lastig om te onthouden wie wie is, maar dat kan ook door mijn leeftijd komen. Vroeger had ik daar nooit last van.
Aan de hand van gesprekken met die mensen van allerlei pluimage komt Rachel tot de ontdekking dat er toch wel veel meer in de wereld is dan wat zij in de gaten had op het rustige platteland bij haar tantes.

Af en toe kreeg ik de slappe lach; Woolf is een feministe en wat ze dan een mannelijk personage (Terence Hewet) in de mond weet te leggen:
‘Dat is iets wat me altijd weer verbaast’[..]‘Het respect dat vrouwen, zelfs ontwikkelde, bijzonder bekwame vrouwen, voor mannen hebben,’ ging hij door. ‘Ik geloof dat we hetzelfde soort macht over jullie uitoefenen als we over paarden uitoefenen, zoals wel gezegd wordt. Die zien ons als drie keer zo groot als we zijn, anders zouden ze ons nooit gehoorzamen. Om precies die reden lijkt het mij twijfelachtig of jullie ooit iets zullen bereiken, zelfs al krijgen jullie stemrecht.’
Gelukkig is dat in pakweg honderd jaar wel een beetje veranderd.

Ergens anders laat ze St. John Hirst, van het type Sheldon uit ‘The Big Bang’ vragen: ‘Wat is zij voor iemand? Kan ze redeneren, heeft ze gevoelens, of is ze alleen maar een soort voetenbankje?’
Hirst en Hewet zijn een paar jongemannen die een grote rol gaan spelen in het leven van Rachel.
Tijdens een kerkdienst in het hotel luistert Rachel voor het eerst eens kritisch en besluit meteen om nooit meer te gaan. Ze komt tot de ontdekking dat het allemaal slechts theater is.

‘Niemand voelt, niemand doet ook maar iets anders dan kwetsen. Echt, Helen, de wereld is slecht. Het is een marteling om te leven, te verlangen. [..] Het leven van die mensen, probeert ze uit te leggen, ‘de doelloosheid, de manier waarop ze leven. Je gaat van de één naar de ander en ze zijn allemaal het zelfde. Van geen van allen krijg je ooit wat je wilt.’

Er wordt een soort van expeditie op touw gezet en zes personen vertrekken voor een paar dagen, per boot de rimboe in; het echtpaar Flushing, Hirst en Hewet en Helen Ambrose en Rachel.
Daar gebeurt iets raars met Rachel waarvan je achteraf zou kunnen zeggen dat zij daar een infectie opliep die haar fataal zou worden. De titel is dubbelzinnig: de ontwikkeling van Rachel uit een bekrompen milieu maar ook de uitreis van het leven.
Tijdens de expeditie erkennen Hewet en Rachel dat ze toch wel wat voor elkaar voelen. Maar meteen ook merk je de irritaties: Hewet praat alleen over zichzelf en stoort Rachel later voortdurend tijdens het pianospelen. Hoe irritant, dat egocentrisme.

Virginia had een scherp oog voor menselijke trekjes en weet dat met humor en soms sarcasme in mooie taal om te zetten. Meteen leer je de schrijfster een beetje kennen.
Een los eindje wat mij betreft is het verdriet van Helen Ambrose op de eerste pagina´s. Dat begrijp ik niet. Ook niet bij herlezen.


vrijdag 22 maart 2019

Introductie Symboliek IV


Boven het volgende hoofdstuk in mijn syllabus staat geschreven: ‘Verheven en platvloers’.
De verhevenheid die door de religie werd voorgestaan werd steeds minder belangrijk in de zeventiende eeuw en het ‘platvloerse’ rukte op. Zelfs ‘de kladderaar Rembrandt’ raakte uit de mode.
Met de stillevens kwam het ‘genrestuk’ in zwang. Gewone dagelijkse taferelen al dan niet met verborgen boodschappen en of hints van bijvoorbeeld spreekwoorden en gezegdes.
Jan Steen is een bekende.
Gevaar voor ‘hineininterpretieren’ ligt dan wel op de loer. Verborgen bedoelingen zijn alleen af te leiden uit de context. Oesters en of patrijzen zijn niet altijd een symbool van lust al blijven een schedel, zandloper of uitgeblazen kaars wel vanitas symbolen. (ijdelheid, vluchtigheid)
Seks stond vroeger bekend onder de term ‘vogelen’, dus wanneer je een vogel in of uit een kooitje ziet is het ook de moeite waard om verder te kijken wat er precies wordt bedoeld.

Religie bleef wel een rol spelen maar raakte wat op de achtergrond. Letterlijk te zien op een schilderij van Joachim Beuckelaer: ‘de welvoorziene keuken’. (1566)

Langzaam gaan we richting Barok en wordt de (schilder) kunst wat grootser en meeslepender.
Dat weet ik nog uit mijn vorige collegereeks.
Dat was een stijl die in Nederland niet echt voet aan de grond kreeg. In Zuidelijke Europa des te meer.
De contrareformatie, reactie op de reformatie, pushte de religieuze kunstrichting; ze konden wel wat meer propagandamateriaal gebruiken. De Apocriefen en het naakt werden in de ban gedaan en het concilie van Trente bepaalde dat Maria toch wel erg belangrijk was. Zelfs zo belangrijk dat ze langzamerhand als medeverlosseres werd gezien.
De inquisitie deed zijn intrede.
Paolo Verones (1528 – 1588) was een schilder (leerling van Titiaan) die daarmee te maken kreeg. Hij schilderde het laatste avondmaal van Jezus en zijn discipelen te feestelijk en uitbundig en werd op het matje geroepen. Daar zijn nog aantekeningen van overgeleverd.
Uiteindelijk heeft hij de titel van zijn schilderij vervangen door ‘feest in het huis van Levi’ (1573)
Vanuit Frankrijk had de zonnekoning, Lodewijk de 14e veel invloed met zijn architectuur van Versailles.

Amalia van Solms probeerde in de Lage Landen die Europese grandeur in te voeren.
Zo werden onder leiding van Amalia en Frederik Hendrik verschillende paleizen en buitenhuizen onder handen genomen.
De ‘Bray’ familie en bijvoorbeeld Jacob Jordaens kregen kansen.

De plafondschilderingen kwamen in zwang. Les Trompe- l‘oeils oftewel schildertechnieken die het oog bedriegen. Ze gaven soms een kijkje in de godenwereld.
Uit villa Borghese heb ik daarvan een paar foto's want het fascineerde mij wel.
Ik heb nu ontdekt dat het (links) een fresco van Mariano Rossi is en voorstelt de Romeinse held en leider Marcus Furius Camillus.
En rechts een detail van ‘De raad van de Goden’ van Giovanni Lanfranco.
Wanneer je ze zo naast elkaar ziet zijn het twee totaal verschillende stijlen.
















Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.