Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 21 november 2018

The Book of Eli


Een film uit 2010 geregisseerd door de gebroeders Hughes (1972) ; Albert en Allen, een tweeling.
Deze film was sinds 2001 weer een coproductie, want Albert woont sinds 2004 in Praag.

Hoofrolspelers zijn Denzel Washington, Mila Kunis en Gary Oldman.
Een bijzondere film in sepia. Het verhaal speelt zich af in een post-apocalyptische tijd wat door die onkleuren wordt versterkt.
Wat zich precies heeft voorgedaan wordt niet besproken. Ik maakte ervan dat er een gat in de ozonlaag is ontstaan waardoor mensen zijn verbrand. Ergens in beeld komen ook kapotte kernreactors voor en het lichaam van Eli zit vol met littekens.
Eli (Denzel) heeft de opdracht gekregen om met een boek van de oostkant van Amerika naar de westkant te gaan. De precieze reden is hem onbekend.


Onderweg komt hij echter een bende tegen die in opdracht van hun baas Carnegie alle boeken moeten confisqueren want de baas van de club weet dat er een boek moet zijn waar kracht in zit om mensen onder druk te kunnen zetten. Hij herinnerde zich dat van vóór de ramp. En hij heeft grote ambities.

Het is een harde wereld geworden na de ramp. Het recht van de sterkste geldt op alle punten. Er is nog maar weinig luxe overgebleven en ieder vecht voor zijn eigen hachje.
Eli leest dagelijks in het boek en wandelt zo dwars door Amerika. Wanneer zijn leven zich kruist met dat van Carnegie probeert de laatste of Eli zich wil aansluiten bij zijn ‘gang’ maar Eli heeft een andere opdracht. Via zijn stiefdochter Solara komt Carnegie erachter dat het bewuste boek in Eli’s bezit is. Solara gaat met Eli mee want die wekt vertrouwen; meer dan haar stiefvader.

Na heel veel gedoe en geweld waarbij Eli toch zijn boek heeft moeten afgeven aan Carnegie komen die twee via de Golden Gate Bridge waar niet veel Gold meer te vinden is aan op Alcatraz Island waar een organisatie zit die zoveel mogelijk muziek en literatuur probeert veilig te stellen uit het glorieuze verleden waarin 'mensen dingen weggooiden waar ze nu een moord voor zouden doen'.
Dan blijkt dat Eli blind is en zijn boek in Braille was geschreven. Hij kent echter het hele boek uit zijn hoofd en dicteert het aan de leider van de groep.
Deze zet het op de persen en de Bijbel wordt weer volop gedrukt.

Dat was voor mij het meest ongeloofwaardige deel van de film; dat Eli blind bleek te zijn. Echt heel raar. Meestal vallen mij de kleine hinten wel op maar nu heb ik niets daarvan gemerkt.
Misschien moet ik hem nog een keer kijken met dat in mijn achterhoofd.
Wanneer je niet thuis bent in de Bijbel snap je waarschijnlijk niet veel van de film. Hoe moet dat toch met de volgende generaties!
Regelmatig moest ik denken aan de woorden uit Markus dat tekenen de gelovigen zullen volgen. Dat gebeurt in deze, best wel gewelddadige, film.
En aan Abraham die ook de opdracht kreeg om ergens anders heen te gaan zonder precies de bedoeling te weten. Gewoon gehoorzamen. Zelf. Niet een ander laten gehoorzamen zoals Carnegie het in zijn hoofd had.
De titel alleen al: the Book of Eli wat letterlijk betekent: het boek van mijn God.
‘Eli’ is Aramees voor ‘mijn God’. Het gaat dus over de Bijbel en dan ook nog in een King James Version.

Moraal van het verhaal: Het evangelie vindt altijd Zijn weg ook al is het op minder voor de hand liggende manieren.


donderdag 15 november 2018

Avondliedeke


Daar ligt erbarmen in den avond,
een goedheid, die geen grenzen weet;
Wie s ’avonds geeft zijn hert, zijn handen,
vergeet zoo goed zijn eigen leed.

Daar ligt vergiffenis in den avond….;
o gij, die ‘k smorgens heb gehaat,
ik voel dat gij ter schemer-ure,
Weer schoon door mijn gedachten gaat.

En liefde ligt er in den avond,
Zóóveel, dat ik den wreeden man,
Die 't schoonste van mijn droom ontwijdde,
Des avonds weer beminnen kan.


Alice Nahon (1896- 1933)



Kom ik mijn Poëziealbum van ruim 50 jaar geleden tegen. Ik herinner me dat ik het een raar album vond waar ‘Poesie’ op stond met een plaatje van twee hondjes. Dat was niet in overeenstemming met elkaar maar je had vroeger niet veel te willen en moest dankbaar zijn voor alles wat je kreeg.

Wel grappig en meteen verdrietig om al die goede wensen door te lezen. De meeste mensen zijn overleden: vader, moeder, opa’s en oma’s, ooms en tantes.
De eerste strofe van het bovenstaande gedicht staat er ook in; van een neef die kennelijk genoeg had van al die zoetgevooisde gedichtjes en er meteen maar een heel kunstwerk van maakte.

Zo ben ik maar eens opzoek gegaan naar Alice Nahon en heb ik het hele gedicht gevonden.





woensdag 14 november 2018

Wachten op God


Schrijfsels van Simone Weil (1909 – 1943)
Postuum voor het eerst verschenen in Frankrijk in 1950 met de titel ‘Attente de Dieu’ en ik las een Nederlandse herziene, vierde druk uit 2018.

In één of andere discussie viel haar naam en werd ik getriggerd. Dat zijn altijd redenen voor mij om op zoek te gaan. Haar naam kende ik wel, net zoals die van Edith Stein maar ik heb me nog nooit echt in deze dames verdiept.

Tijdens het lezen zat ik me af te vragen hoe het zou zijn wanneer je brieven schrijft (of je er een blog op na houdt.....*grinnik*) en na je dood je schrijfsels worden gepubliceerd en je door jan en alleman geanalyseerd wordt en ingedeeld in een groep denkers. Vereerd en verguisd.


Er wordt nagegaan bij wie je in de leer bent geweest en of er vandaaruit lijnen te trekken zijn en of er nog meer inspiratiebronnen te herkennen zijn in je werk.
Voor zover ik haar nu ken zou zij dat niet prettig hebben gevonden.
Zij was niet iemand die je in een hokje zou kunnen plaatsen. Zij heeft zich nooit aangesloten bij een politieke partij ook al was ze politiek zeer actief.
Zij heeft zich nooit willen aansluiten bij een kerk ook al geloofde ze in de Drieenige God.....als joodse en ondanks een aantal mystieke ervaringen.
‘Ik wil niet een deel van dat ‘wij’ uitmaken, ik hoor in geen enkel milieu thuis.’
en: ‘De liefde voor datgene wat buiten het zichtbare christendom staat, houdt mij buiten de Kerk’.
Dan gaat het haar niet om ‘de liefde voor de tegenwoordige wereld’ maar meer het meeleven met de ‘schare die de wet niet kent’.
Een vrouw naar mijn hart zou ik bijna zeggen.
Zelf heb ik ook al lang geleden besloten dat wanneer ik om de een of andere reden uit mijn huidige kerk zou gaan, ik mij niet meer aansluit bij een andere en ook haat ik het wanneer ik in een hokje word gefrommeld.
Mijn houding is randkerkelijk; mijn rug verwarmen aan de sociale gemeenschap en de blik naar buiten.

Dit boek bestaat uit een aantal brieven aan een pater in 1942 en een aantal ‘beschouwingen’ over verschillende onderwerpen.
Ze schrijft op een bepaalde manier wel helder maar soms moet ik haar zinnen toch twee of drie keer lezen. Haar beschouwingen over Noach en zijn drie zonen zijn voor mij niet te volgen. Ze legt verbanden tussen het Bijbelverhaal en de Griekse mythologie, waar ik te weinig van weet en ze draait alles om.
Wat wel duidelijk is dat zij geen hoge pet op heeft van zichzelf. Ze voelt zichzelf op vele punten onwaardig, soms op het kruiperige af. Daarin kan ik haar ook niet volgen.

Aandacht is een onderwerp wat zij bespreekt en wat mij aansprak. Ergens met echte aandacht mee bezig zijn betaalt zich altijd weer terug in inzicht, ook wanneer datgene waar je mee bezig bent geweest op niets uitloopt.
Mensen die heel intens, dus met aandacht ergens mee bezig zijn stralen - voor mij – zo’n schoonheid uit; daar kan ik naar blijven kijken.
Intense aandacht is nodig om je op God te richten. Dan volgt wachten en worden dingen vanzelf wel helder. Actief wachten dus, geen lijdzaamheid.
‘De kostbaarste waarden moet men niet zoeken, ze moeten worden afgewacht. Uit eigen kracht immers kan de mens hen niet vinden. Als hij naar hen op zoek gaat, zal hij op valse waarden stuiten en niet weten dat ze vals zijn.’
en:
‘Niet alleen de liefde tot God heeft als kern de aandacht. De naastenliefde, waarvan wij weten dat zij één is met de liefde tot God, heeft dezelfde dragende grond.’

Over de schepping schrijft ze ook mooie dingen die mij vertrouwd voorkomen. God perkte Zijn eigen almacht in door het scheppen van de ruimte/tijd. Wij als menselijke wezens zijn een stipje in die tussenruimte.
‘De totaliteit van ruimte en tijd in al haar omvang vormt de oneindige tussenruimte tussen God en God.’
Hij heeft Zichzelf verloochend in de scheppingsdaad; ‘Zichzelf verloochend om ons de gelegenheid te geven ons ter wille van Hem te verloochenen. Dat antwoord, deze echo die wij altijd kunnen weigeren is de enige rechtvaardiging van de dwaasheid der liefde die ons in het aanzijn riep.’

En passant geeft ze een verklaring voor de theodicee: Het bestaan van het kwaad is ‘het tegendeel van een weerlegging van de werkelijkheid van God, maar juist een onthulling van Zijn Waarheid’.
Omdat Hij niet overal heerst waar Hij er de macht toe heeft. En dat vinden wij, mensen, meestal zeer edelmoedig; afzien van je macht om te heersen. (p 110)
Maar of dat nu helemaal klopt? Daar heb ik zo mijn twijfels over.
Met betrekking tot dit onderwerp denken we toch teveel als mensen en meten we God naar onze maatstaven van goed en kwaad.
Ze schrijft over onze indirecte liefde tot God die zich kan richten op drie directe objecten: de eredienst, de schoonheid van de wereld en de naaste.
Deze werkt ze dan verder uit in haar beschouwingen.
Ja er staan weer vele potloodstreepjes in het boek.

Nog een uitsmijter voor het gereformeerde deel der natie:
‘Het zondebesef geeft het gevoel dat men slecht is, en daaruit bloeit vaak een zeker trots op.’

Helaas is Simone in 1943 op 34-jarige leeftijd in Engeland aan TBC en uitputting overleden.

donderdag 8 november 2018

Oktober



Teder en jong, als werd het voorjaar
maar lichter nog, want zonder vruchtbegin
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijde in.

Ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven,
maar als de lente van de dood.

De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit in stilte door mist omgeven.

M. Vasalis (1909 – 1998),
uit: ‘verzamelde gedichten’


Vanwege de ‘Global Warming’ (?) zouden we boven dit gedicht ook gemakkelijk ‘November’ kunnen zetten.



dinsdag 6 november 2018

Vergevingsgezindheid


Na weer eens een discussie met medegelovigen over de mogelijkheid van alverzoening moet ik hier even stoom afblazen.
Ik ben slecht in de retorica. Gesprekken gaan te snel; ik heb meer tijd tussendoor nodig om na te denken. Steeds hoor ik van die ´niet-pluis´ dingen waar ik op in zou willen springen maar voor ik daar precies de vinger bij heb kunnen leggen is het gesprek al weer veel verder.

In de groep was iedereen tegen de alverzoening, want dat hoort zo in gereformeerde kringen maar voor mezelf wil ik de mogelijkheid open laten. Ik ben er nog steeds voorzichtig in.
Anderen zijn heel stellig en willen ook de mogelijkheid niet open laten want er moet ‘recht geschieden’.
Het was of ik Prof. Dr. A. van de Beek hoorde.
Steeds hoorde ik de gereformeerde theologische correctheid weerklinken terwijl er niet ingegaan werd op mijn vraag aan die persoon wat hij er nu zelf van vond wanneer iedereen naar de hemel zou gaan.
Voor mij heeft dat namelijk ook te maken met psychologie en vandaaruit je levenshouding. Maar op de een of ander manier kon ik dat niet overbrengen.
Stel dat elk mens in de laatste minuten voor hij/zij de laatste adem uitblaast in het reine komt met God dan komt iedereen in de hemel.
Dat is een theoretische mogelijkheid.

En wat is ‘recht’ vanuit de Goddelijke ogen? Is dat hetzelfde recht als vanuit menselijk perspectief?
Ik moest denken aan die gelijkenis waarin s ’morgens werklieden worden geronseld op de markt en s ’middag weer en s ‘avonds nog een keer en ze krijgen allemaal hetzelfde loon wat alleen met de eerste, vroegste groep duidelijk is gecommuniceerd. Hoe eerlijk is dat? (Matth. 20: 1-16)
De strekking van dit verhaal is volgens mij juist dat het Goddelijke recht anders werkt dan het menselijke recht wat, zeker buiten de rechtszaal, vaak gebaseerd is op onderbuikgevoel.
Jezus spreekt na die parabel de prachtige woorden:
‘Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of bent u afgunstig omdat ik goed ben?’

Daar zit ‘m volgens mij de kneep: wat zegt het over jezelf wanneer je maar blijft hameren op dat aambeeld van ‘er moet recht geschieden’?
Natuurlijk klinkt dat heel vroom wanneer het niet voor jezelf is maar voor al die wereldwijde slachtoffers die lijden onder onrecht. Ik begrijp dat dan ook wel.
Slachtoffers denken echter vaak anders; zeker wanneer ze het geloof hebben ontvangen. Dan zijn ze vergevingsgezinder en laten hierin iets zien van God.
Niet dat ik dat zou kunnen trouwens!
Maar zou het voor mij te gemakkelijk zijn om vanuit een riante positie te beweren dat de hemel voor iedereen bereikbaar is?
Ik heb geen onrecht meegemaakt of ik ben het vergeten en daardoor zal het niet zo indrukwekkend geweest zijn.
Het blijft moeilijke materie.

Had het anders gekund denk ik dan; ánders beschreven in de Bijbel en ook nog eens geschikt voor alle tijden en plaatsen?
Nee, vanwege onze verkeerde gerichtheid moeten er wel sancties volgen. Onze daden hebben consequenties. Dat moet wèl geleerd worden, juist om het hier nog een beetje leefbaar te houden.
Laten we die eeuwigheid toch maar aan God overlaten.
Ik heb er alle vertrouwen in dat Zijn recht zal geschieden.

donderdag 1 november 2018

Postkantoor



Geschreven door Charles Bukowski (1920 – 1994) in 1971. Een Amerikaans schrijver en dichter van Pools/ Duitse afkomst.
Dit was zijn debuut en autobiografisch. Ik las een digitale versie naar de derde druk uit 1988.
’ s’ Ochtends was het ochtend en ik leefde nog steeds. Misschien schrijf ik wel een roman, dacht ik. En dat deed ik toen.’

Wat vond ik ervan. Lastig, ik werd er depri van.
Wat is dit voor mensenleven. Is dit wel leven? Het zal in werkelijkheid wel iets anders zijn geweest maar afgaande op dit boek; afschuwelijk.
Zo doelloos, zinloos en nutteloos. 'Don't try'
Een leven dat bestaat uit slapen, werken, gokken, seks en drinken; gelardeerd met vloeken. (dus niet geschikt voor tere zielen)

Henry Chinaski, zijn alter ego, beschrijft zijn werkende periode bij een postkantoor zoals de titel al zegt. Hij is een beetje een dwarsligger en heeft het regelmatig aan de stok met zijn superieuren.
Vier à vijf vrouwen passeren in die tijd de revue.
Ik weet gewoon niet wat ik er meer over kan zeggen behalve dat het ook een aanklacht tegen de bureaucratie is.
Gelukkig zijn de mannen in mijn buurt niet zo. En als ze wel zo zijn ben ik blij dat ik dat niet merk. *grinnik*
Ik heb geen antenne om deze mijnheer te waarderen. Naar andere schrijfsels van hem ben ik niet nieuwsgierig.
Ik was nog wel even nieuwsgierig naar zijn dichterskwaliteiten. Op het wereldwijdeweb vond ik dit; in het Engels anders lijkt het helemaal nergens naar en niet compleet vanwege gedoe maar het geeft ook de sfeer van het boek weer:

100 million Chinese bugs on the stairway to
hell,
come drink with me
rub my back with me;
this filth-pitched room,
floor covered with yellow newspapers
3 weeks old; bottle caps, a red
pencil, a rip of
toilet paper, these odd bits of
broken things;
[…….]
in the morning there is blood on the sheet
from a broken sore upon my
back.
putting on a shirt that rips across my
back, rotten rag of a thing,
and putting on pants with a rip in the
crotch, I find in the mailbox
(along with other treats):
“Dear Mr. Bukowski:
Would like to see more of your poems for
possible inclusion in
—–Poetry Review.
How’s it going?”

vrijdag 26 oktober 2018

De verborgen geschiedenis van Courtillon



Geschreven door Charles Lewinsky (1946) in 2007. Vertaald in 2010 en las ik een digitale editie.
Eerder las ik van hem ‘Het lot van de familie Meijer’ en heb ik hem leren kennen als een aansprekende auteur die mij doet denken aan Philippe Claudel.

In dit boek gaat het over een Duitse docent Frans, die zichzelf heeft opgesloten in het dorpje Courtillon.
Vanuit zijn gezichtspunt wordt het boek geschreven en is het een vertelling aan een verloren geliefde waarvan hij hoopt dat ze nog eens terugkomt.
Het hele dorp met zijn inwoners en hun eigenaardigheden leer je via deze man kennen: Mademoiselle Milotte in haar rolstoel; het ‘rechtersechtpaar’ Brossard, Saint Jean met zijn vrouw Geneviève en dochter Elodie; madame Charbonnier met haar ‘gekke’ dochter Valentine.

Gedoe rond een grindafgraving waar de ene helft van het dorp vóór is en de andere helft tegen.
Dan is er nog iets met een vermoorde koerier uit WO2. En wat is er toch met die ‘kippenvrouw’?

Hoofdthema is denk ik: ‘Wat is waarheid’.
De geschiedenis die geschreven wordt door onder andere de overwinnaars, mensen met geld en macht die de geschiedenis naar hun hand zetten. Wanneer je maar lang genoeg volhoudt bij je eigen verhaal dan gaat iedereen het wel een keer geloven of laat het gebeuren.
En dat is wel fascinerend.
‘...pas achteraf, als alles voorbij is, geleefd en gestorven, kneden we de gebeurtenissen, geven we er vorm aan, vlechten we er broden en kransen van, beweren we dat het zo was omdat we bedacht hebben dat het zo geweest zou kunnen zijn.’
En: ‘een rond verhaal is te waardevol om het door de feiten te laten ondergraven.’

Hij kan gewoon goed schrijven en soms lees je psychologenvoer.
‘Wie andere mensen wil manipuleren. Moet hun (sic!) in de eerste plaats wijsmaken dat ze nodig zijn.’
En ik kwam Rilke weer tegen zoals in ‘Het grote verlangen’ van Moring: ‘Wie nu geen huis heeft, bouwt er geen meer.’

Lezende weg vind ik het leuk om die dingen te herkennen, maar wie weet over hoeveel van die stille verwijzingen ik gewoon heen lees.
Nog een leukigheidje: het boek begint met ‘De wereld is duizend passen lang’ en eindigt met ‘Duizend passen lang is de wereld’.
En een persoonlijk leukigheidje: de foto op de cover van het boek lijkt sprekend op een dorpje waar wij deze zomer zijn geweest. Het hele verhaal speelde zich voor mij daar af.