Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 2 mei 2012

Shosha

Ik blijf nog even in de joodse hoek. Shosha is ook geschreven door I. B. Singer. Op boekenmarkten vind ik altijd van alles. Heerlijk.
In 1974 is ook dit verhaal verschenen in de Jewish Daily Forward onder de naam ‘Soul Expeditions’ en ook deze titel dekt de lading beter, in mijn ogen.
Het verhaal, wat autobiografisch schijnt te zijn speelt zich af in de joodse wijk van Warschau tegen het uitbreken van WO2. Op de achtergrond speelt de spanning van Hitlers opkomst mee en de verwarring die dat met zich meebrengt. Aaron/ Arele Gredinger, zoon van een rabbi wil schrijver/journalist worden maar dat valt niet mee. Wat karakter betreft vind ik hem geen sterke persoonlijkheid. Hij laat zich verleiden tot van alles en nog wat; ook omdat hij voortdurend in geldnood zit. Alleen in zijn liefde voor Shosha is ie duidelijk. Shosha is zijn jeugdvriendinnetje. Zij is in geestelijk en lichamelijk opzicht in groei achtergebleven en kennelijk vindt Aaron dat wel best. Ze is lief, meegaand en kijkt enorm naar hem op.
Om Aaron heen bevinden zich allerlei opmerkelijke mensen zoals: Feitelzohn, een soort van filosoof, Betty, een Amerikaanse actrice met haar man Sam. Dora, zijn eerste vriendin en communiste en het echtpaar Celia en Haiml.

Ondanks het slappe karakter van Aaron, voelde ik door het hele boek heen een bepaalde hardheid, kilheid.
Ik weet het niet precies te omschrijven. De dood hangt er een beetje overheen. Vanuit die wetenschap is het boek, zo denk ik , ook geschreven. Zou een schrijver zo zitten boven zijn manuscript en denken: A en B laat ik leven en C gaat dood? Als een machtige god heersen en beslissingen nemen over leven en dood van je personages?
Eén keer dacht ik dat Singer met zijn wetenschap van de Shoah in de fout ging: in hoofdstuk elf onder kopje 2 zegt Aaron: “…..het is alleen geen troost voor de gemartelde joden in Dachau en in andere helse oorden, moeder”. Maar via de Wikipediapagina las ik dat Dachau al vanaf 1933!! in gebruik was.
In de epiloog die een sprong maakt van 13 jaar en daardoor de oorlog overslaat komt naar voren dat velen van de personages zijn overleden. Ook Shosha.
De eerste en de laatste zin van het boek spraken me zeer aan. “Ik ben grootgebracht met drie dode talen, het Hebreeuws, het Aramees en het Jiddish”…………..en: “We wachten op een antwoord.” Daar tussendoor komt Aaron/ Singer? tot de conclusie dat een vrije wil niet bestaat. Dat de wereld een abattoir en een bordeel is en dat de doden bezitten wat de levenden graag willen: volledige rust en onafhankelijkheid. Best aangrijpend.
Het doel van literatuur? Te voorkomen dat de tijd teloor gaat. (Hoofdstuk 1)
Daarin is hij geslaagd.

dinsdag 1 mei 2012

Dopen

In het ND van 18 april een artikel over de doop. Al eeuwen heerst er een controverse m.b.t. dit onderwerp. Op de verschillende fora kunnen de emoties hoog oplopen wanneer dit onderwerp ter sprake komt: Kinderdoop of geloofsdoop. Nu wordt echter toenadering gezocht tussen verschillende kerken en na Pinksteren 2012 worden er verklaringen ondertekent om elkaars doop te erkennen. Dat is al heel wat. Zoals zo vaak nemen mensen vaak een of/of standpunt in terwijl ik denk dat het en/en is.
Kennelijk is het toch allemaal niet zo eenvoudig uit de Bijbel te destilleren als wordt gedacht. Daarom word ik alleen nog maar witheet wanneer mensen mijn standpunt on-Bijbels vinden en mij beschuldigen van niet zorgvuldig of nauwkeurig lezen. Pas trouwens op wanneer mensen deze woorden gebruiken want dat impliceert dat zij de pretentie hebben het er beter vanaf te brengen. Alsof mensen die tot een andere mening zijn gekomen niet goed lezen en nadenken.
Over hoogmoed gesproken.
Voor beide dopen, de verbondsdoop en de geloofsdoop zijn heel goede argumenten aan te voeren. Er zijn echter ook veel in mijn ogen flutargumenten die regelmatig in de strijd worden geworpen. Zoals de ‘noodzaak’ tot onderdompeling: waarom zou de hoeveelheid water er toe doen? Het is en blijft toch een symbool? Totale onderdompeling is natuurlijk heel aansprekend maar wat mij betreft voor de zwakken in het geloof. Verder de strikte volgorde van onderwijzen, geloven en daarna dopen. Dat lijkt mij in zendingsgebieden heel logisch. Daar begin je niet met kinderen te dopen zoals de RK kerk gewoon was te doen.
Kinderdoop zou niet in de Bijbel voorkomen dus nee. Maar ik lees ook nergens over de doop van de twaalf discipelen. Waarom zou Jezus zelf eigenlijk niet gedoopt hebben?
In de Bijbel is de vader des huizes de verantwoordelijke persoon. Dat gold voor Adam, Abraham en noem maar op. Het hele huis stond onder zijn supervisie. Als de oproep naar Abraham komt om het mannelijke deel van zijn hele huis te besnijden als teken van het verbond dat God met Abraham sloot, dan horen alle mannen en kinderen daarbij. Zelfs de gekochten en de slaven die van een heel ander volk zijn. (Gen 17: 12, 13) Dat is bepaald niet bekrompen denken. Degene die dat niet wil verbreekt het verbond en kan vertrekken. Dus alles wat mannelijk was werd besneden en wat later aan het huis werd toegevoegd door geboorte of werd gekocht werd alsnog besneden. De jongensbaby’s op hun achtste dag.
In het NT betekent dat, in mijn simpele overtuiging, wanneer er staat dat een huis werd gedoopt, dat dan ook iedereen werd gedoopt. Vanwege het geloof van de verantwoordelijke persoon. Wat er later bijkwam door geboorte werd alsnog gedoopt. Daarom spreekt het doopformulier ook van de doop van kinderen van de gelovigen. Het is inclusief denken. Zie Hand 16; 31. Daardoor is het dopen van kinderen een recht en geen plicht.
In onze tijd denken we echter exclusief. Ieder is verantwoordelijk voor zichzelf maar waarom projecteren we dat dan terug op het NT?
Kortgeleden is bij ons een twaalfjarige jongen op eigen verzoek gedoopt. Dat was een prachtige, aangrijpende dienst. Was deze jongen nu te jong of te oud? Zou er een grens moeten zijn maar waar zou die grens dan moeten liggen?
Onze huidige predikant heeft over de doop een boekje geschreven. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat ik het nog? niet heb gelezen.
Zwak punt in het doopformulier blijft voor mij de opmerking dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Zoals de besnijdenis een teken van het (oude) verbond is, zou de doop een teken van het nieuwe verbond zijn, maar volgens Lukas 22: 20 is de (avondmaals) beker het teken van het nieuwe verbond. Ik begrijp niet waarom dat bij het hertalen van het formulier niet is gecorrigeerd.
Volgens Petrus is het water van de doop een tegenbeeld van het vernietigende water van de zondvloed en een bede/wens van een goed geweten.
Maar dat is dan juist voor kinderen een prachtige bede/wens, lijkt mij.
Verder is de geloofsdoop natuurlijk wat directer, zoals bij de Ethiopiër die door Filippus werd gedoopt. Hij geloofde op basis van één Bijbelboek en dat was genoeg om gedoopt te worden.
In de brief aan Timotheüs (6: 12) echter prijst Paulus Timotheüs dat hij ‘een goede belijdenis heeft beleden tegenover vele getuigen’…..…geen woord over een doop. Paulus lijkt er zelfs ergens trots op te zijn dat hij er zo weinig heeft gedoopt. (1 Kor 1:14) Zou dat komen door de uitspraak van verschillende joden dat zij gedoopt zijn ‘in de doop van Johannes’? (Hand 19:3)
Dat het gecompliceerd ligt is ook op te maken uit Hebr 6:2 waar gesproken wordt over ‘de leer der dopen‘. Teruglezend in Hand 8: 16 en 19: 3 maken helder dat er verschillende manieren waren ondanks dat Efeze 4 : 5 spreekt over één doop. Mijn conclusie: Er zijn verschillende manieren van denken en dopen, laten we die eenvoudigweg van elkaar erkennen.
Het wordt hoog tijd.

woensdag 25 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (4)

Afgelopen maandagavond was het de beurt aan Sigmund Freud. (1856 - 1939) Nog steeds heb ik niet echt de rode draad van het geheel te pakken. Waarom nu juist al deze kopstukken? Feit is wel dat Freud samen met Darwin (die is de volgende keer aan de beurt) en Crick (die van het DNA) achteraf bekeken voor een paradigma shift hebben gezorgd. Freud door zijn psychoanalyses en – pathologie en Darwin door zijn evolutietheorie. Dat begrip paradigma shift is weer van later datum, bekend geworden door Thomas Kuhn (1922-1996)
Freud is volgens de huidige maatstaven enigszins achterhaald maar we ontdekten dat veel dingen die hij heeft benoemd toch nog steeds wel kloppen. We moeten natuurlijk beseffen dat hij een grondlegger van de psychoanalyse is en dat er tegenwoordig op zijn schouders wordt gestaan.
Met een knipoog naar Isaac Newton*
Heel veel begrippen in ons taalgebruik verwijzen nog naar hem zoals bijvoorbeeld het ‘Oedipus conflict’, ‘verdringen’, ‘vrije associatie’, ‘libido’ en de ‘freudiaanse verspreking’. Freud dacht dat alle psychopathologie terug te voeren was op seksuele trauma’s maar hij laat dat later los en vervangt het door de theorie van het Oedipus complex. Dit complex moeten we allemaal doorlopen. Niemand doorloopt dat proces echter vlekkeloos en daarom zijn we allemaal een beetje ziek. Tsja, wat is normaal? Ik geloof hem graag.
Volgens Freud hebben wij wat betreft ons bewustzijn, drie niveaus: het bewuste, het voor bewuste en het onbewuste wat het grootste deel is. Met ons bewuste brein functioneren we en praten we rationeel, in ons voorbewuste zitten de herinneringen en in ons onbewuste zitten gevoelens en verdrongen verlangens die invloed uitoefenen waardoor we negatieve emoties hebben. Om deze verdrongen verlangens weer toegankelijk te maken is dan therapie nodig.
Verder heeft de mens volgens Freud twee aangeboren driften: Eros en Thanatos, de levensdrang en de doodsdrift. De psychische structuur van Id, Ego en Superego kwam ook ter sprake:
Id: de psychische structuur van een baby, bestaande uit driften en gericht op bevrediging van de behoeften die veroorzaakt worden door de driften.
Ego: rationele structuur die functioneert in overeenstemming met de realiteit en de spanning hanteert die ontstaat uit de botsing tussen de eisen van het Id en de realiteit.
Superego: uitbreiding van de psychische structuur. Bestaat uit verinnerlijkte eisen van de omgeving en een Ik-ideaal. Functioneert als moraal, geweten.

Daarna lazen we een stuk van hem uit zijn essay ‘Het onbehagen in de cultuur’ en dat sprak mij ook wel aan. In dat stukje maakt hij de vergelijking tussen de cultuurontwikkeling en de ontwikkeling van het individu. Hij komt tot de conclusie dat twee neigingen van de mens, die naar individueel geluk en die naar aansluiting bij de mensheid, met elkaar moeten worstelen. Dat was ook best wel herkenbaar voor mij al is dat pas iets van de laatste jaren.
Freud was nogal antireligieus en het gebod ‘Hebt u naaste lief als uzelf’ vind hij een prima voorbeeld van een onpsychologisch optreden van het culturele superego. Dat gebod is namelijk niet te houden, en wanneer de cultuur ons vermaant dat het dan juist verdienstelijk is om je eraan te houden dat degenen die dat doen zich in een nadelige positie manoeuvreren t.o.v. degenen die dat niet doen.
Gek, dat had ik ook al eens bedacht: wanneer gelovigen zich echt zouden gedragen zoals wij denken dat van ons verwacht mag worden, dan zijn we in no-time uit deze wereld weggewerkt. Altijd maar je andere wang toekeren werkt natuurlijk voor geen meter. Ligt dat aan de gelovigen? Nee, natuurlijk niet, dat ligt aan die ‘onbesneden Filistijnen’. Maar daar zijn er nogal wat van. *grinnik* Maar moet je dan daarom antireligieus zijn?
Enfin, in ieder geval kunnen we er niet omheen dat Freud grote invloed heeft gehad op ons denken.
Van de eerder besproken Dennett en Merleau Ponty zie ik dat nog niet zozeer. Maar misschien moet het kwartje nog gaan vallen of komt het dat zij denkers van recentere data zijn waardoor hun invloed lastiger is vast te stellen.

O ja, wat ik de eerste ronde vergat: tijdens het voorstelrondje waren de gegevens die mensen over zichzelf doorgaven minimaal. De meesten volstonden met hun naam en hun beroep. Ook de pensionado’s vermeldden hun vroegere functie. Dat intrigeerde mij weer; halen mensen hun identiteit toch uit hun beroep? Op de dag dat ik directeur - af was overviel mij ook wel het gevoel: nu ben ik niets meer……....wat rationeel natuurlijk volslagen nonsens is. Het heeft gelukkig maar kort geduurd.

* "Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond."

maandag 23 april 2012

de troop-leraar

Geschreven door Chaim Potok in 1992. Tien jaar voor zijn dood. Eind vorige eeuw was hij een populair schrijver, vooral in orthodox christelijke kringen. Verschillende boeken heb ik van hem gelezen: De Uitverkorene natuurlijk en de Belofte, Davita’s harp, in den Beginne, mijn naam is Ashjer Lev en de familie Slepak, door die laatste ben ik echter nooit helemaal gekomen. Teveel politiek als ik me goed herinner.
Nu dan de troop-teacher......dat klinkt prettiger. Muzikaler.
Volgens het boek zelf een eigentijds spookverhaal. Ik vraag me af of de schrijver dat zelf zo genoemd heeft. Daar geloof ik eigenlijk niets van; bij de Engelse titels vind ik het niet.
Het geheim zit ook in de titel. Troop is een stijlfiguur (metafoor, metonymie, synecdoche, ironie) en als de hoofdpersoon, die een autobiografie wil schrijven al op de eerste pagina klaagt over ‘versterkingen, opgeworpen rond het gebied van diep verzonken herinneringen die het gegraaf weerstonden’ dan zou het duidelijk moeten zijn. Maar dat ontdek je achteraf.
Wel fascinerend hoe Potok denkt dat de menselijke geest kan kronkelen en oplossingen kan produceren om bij verdrongen herinneringen te komen.
Misschien weten psychiaters hier meer van.
Het ‘Warum’ speelt een belangrijke rol. Zijn er verbanden te leggen tussen allerlei gebeurtenissen? Voor in het boek is een fantasie van Schumann opgenomen met de titel ‘Warum’. Want troop in de muziek is een kenmerkende cadens aan het slot van een melodie. De troop-teacher is een eerste wereldoorlogsslachtoffer van joodse komaf die Benjamin Walter, de hoofdpersoon, de Thora moet leren voorlezen. Dat gebeurt op een heel zangerige manier en dat vergt oefening.
Langzaamaan ontdekt Benjamin een geheim wat beter verborgen had kunnen blijven en wat hem de rest van zijn leven blijft volgen. De buurvrouw Davita speelt een belangrijke rol in zijn leven of zoals ik denk: in zijn geest.
En de grote eiken in zijn tuin waar de bliksem inslaat blijken ook al niet betrouwbaar te zijn. Warum?
Zondermeer een fascinerend verhaal.

donderdag 19 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (3)


Om Maurice Merleau Ponty (1908- 1961) goed te begrijpen moet je, zo denk ik, weten dat hij zeer bevriend is geweest met Sartre en de Beauvoir. Hij richtte na de oorlog met hen het Franse tijdschrift ‘les tempes modernes’ op. Geïnteresseerd in dezelfde onderwerpen zullen ze elkaar hebben beïnvloed al zijn hun wegen later weer gescheiden.
In de studie van deze avond ging het om (de kunst van) de waarneming/perceptie zoals Merleau Ponty die heeft beschreven. Dan nu ‘even’ samenvatten…….
Zijn fenomenologie is gebaseerd op die van Husserl (1859-1938) De basisgedachte hiervan is hoe wij kunnen terugkeren tot de zaken/fenomenen zelf. We moeten de dingen beschrijven in de oorspronkelijke gedaante die ze voor ons hebben. Merleau Ponty zoekt naar de oorspronkelijke perceptie die aan de theorieën voorafgaat. Deze gerichtheid oftewel intentionaliteit (zie (1)) komt volgens Merleau Ponty vanuit het lichaam terwijl deze bij Husserl nog uit het bewustzijn kwam. Het heet bij Merleau Ponty dan ook motorische intentionaliteit *.
Het klonk bijna als een open deur intrappen, natuurlijk kijken mensen met méér dan hun bewustzijn. Kinderen kijken zelfs vaak met hun handjes. Hoe je de dingen waarneemt, meer nog: hoe ze zich aan je voordoen ligt aan de standplaats van het lichaam.
Ik geloof dat ik nu Picasso enigszins ga begrijpen. Wat zie je en wat denk je te zien. Dat kan zeer verschillend zijn. Terug dus naar de oorsprong van het fenomeen vanuit een lichamelijke positie. Hoe verhoud je je vanuit je lichaam tot het object.
Hij keert zich dan ook tegen een rationalistische opvatting van waarneming die alles van binnenuit door het zuivere bewustzijn wil begrijpen.

Een paar dingen die me opvielen: Merleau Ponty spreekt over vrijheid wat het niet is nl: “Vrijheid betekent niet dat we ons uit de wereld en in onszelf terugtrekken en geheel vanuit onszelf, vanuit het niets, beslissen of bedenken wat we willen.”
Dus niet echt een vrije wil zonder meer. Maar wel (beperkte) keuzemogelijkheden. Hier ben ik het dan roerend mee eens.
Maar: “Vrijheid houdt in dat we ons door iets anders in de wereld kunnen laten aanspreken, dat niet binnen de eerdere “zijnsstijl” als mogelijkheid verscheen, waardoor mijn wijze van ‘zijn’ zich kan wijzigen.”
En: “We kunnen inderdaad gevangen raken binnen de vooroordelen die we hebben, maar we hebben ook het vermogen om op een andere, nieuwe manier te antwoorden op de uitnodigingen die van de wereld uitgaan.”
Vooral die laatste opmerking vind ik mooi; we hebben het vermogen enz. Ik denk dat hij gelijk heeft en om dat vermogen bij jezelf te leren aanspreken vind ik een levensles.
Merleau Ponty weet waarover hij spreekt want hij heeft in zijn jonge jaren zijn geliefde, een vriendin van Simone de Beauvoir moeten loslaten volgens ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine in 1999. (Dat zijn van die leuke vondsten op boekenmarkten)
Via Google kwam ik op een pdf-je van Jenny Slatman (zij is op Merleau Ponty gepromoveerd): ‘Filosofie en Kunst’ wat over zijn liefde voor kunst gaat omdat kunst ons terug kan brengen tot de fenomenen zelf. Hij vergelijkt de filosofie met een kunstwerk. “De filosofie is net als een kunstwerk een object dat meer gedachten kan oproepen dan dat erin besloten liggen.” In dat pdf wordt het verder uitgewerkt.
Omdat ik zelf bezig ben met een project Kunst in de Kerk vond ik dit ook zeer lezenswaardig.
Toch bewijst het wel dat je iets zinnigs hebt gezegd in je leven wanneer anderen op jou kunnen promoveren.
Helaas zijn we niet meer toe gekomen aan de interessant vraag wat vrijheid nu eigenlijk is n.a.v. Merleau Pontys’ ideeën.

* behalve deze intentionaliteit heeft hij ook nog geschreven over de seksuele en de ‘talige’ perceptie maar daar ging het deze avond niet over.

Het schilderij is van Paul Cezanne: stilleven met open lade, geschilderd rond 1878.

dinsdag 17 april 2012

Wie gewend is naar zijn gevoel te oordelen snapt niets van dingen waarvoor men moet redeneren. Want zo iemand wil iets gelijk met één blik doorgronden en is totaal niet gewend naar de principes te zoeken. De anderen daarentegen, die gewend zijn vanuit principes te redeneren, begrijpen niets van gevoelszaken, omdat ze daarin naar principes zoeken en niet in staat zijn ze met één blik te overzien.

Blaise Pascal (Gedachten, 26ste serie; 751)

zaterdag 14 april 2012

de Boeteling

Geschreven door Isaac Bashevis Singer. Verschenen in feuilletonvorm in de krant ‘Jewish Daily Forward’ 1973; in boekvorm in 1984. New York. Oorspronkelijke titel: The Penitent.
Slechts 154 pagina’s en daardoor in een middag gelezen. Niet omdat het zo dun is maar omdat het me zo enorm boeide. Het is nog steeds actueel. Singer is Pools/Amerikaans/Joods en het jodendom heeft mij altijd geïnteresseerd. Tijdens een studie slorpte ik de kennis uit een module jodendom dan ook als een spons naar binnen. Een beetje kennis van joodse begrippen is wel handig bij het lezen. Wat is een minjan en het achttiengebed, wat zijn de Talmud, Mishnah en Gemara, Tefillien en Jesjieva. Alles is natuurlijk via google te vinden.
In twee dagen tijd vertelt Joseph Shapiro, een welgestelde Amerikaanse aannemer met joodse wortels aan de schrijver zijn verhaal van zijn ‘bekering’ tot het Chassidisch/ Talmoedisch Jodendom. Het blijkt een voortdurende strijd te zijn tussen zijn gezonde verstand en een innerlijke drang. Een satan en een Goede Geest. Heel uitgebreid en scherp wordt het verschil neergezet tussen onze decadente welvaartsmaatschappij en de religieuze wereld van het orthodoxe jodendom en de moeite die het kost om van die decadentie, die overal op de loer ligt, verlost te worden.
Er worden antwoorden gezocht op basisvragen: “Waar was Hij (God) toen de nazi’s met de schedels van joodse kinderen speelden? Als Hij wel bestaat maar toen Zijn mond heeft dichtgehouden is Hij net zo’n grote moordenaar als Hitler.”
Tot de overgave: “Zelfs al is de Almachtige slecht, dan praat ik nog liever met de onrechtvaardige schepper van het heelal dan met een schavuit van de KGB. God mag dan niet deugen, Hij is tenminste wijs. Maar de slechte mensen – die zijn ook nog dom….”
Dan is ook eindelijk de rede, het verstand overstag gegaan. Ook dat herken ik. Ook ik had op een gegeven moment het idee: wed ik op het verkeerde paard?…het zij dan maar zo, maar ik ga er voor. Vrije wil? Welnee. Sturing! Maar ik belandde op een punt waarbij de innerlijke rust me ‘overviel’ en ik wilde niet meer terug.
Singer heeft veel aansprekende uitspraken zoals bijvoorbeeld deze: “Wat is de moderne mens toch pervers. Hij heeft geen andere wens dan de natuur te schenden, en als die zich verzet, rent hij om hulp naar de psychiater.”
Dan hoeft een boek niet dik te zijn om in je geest te blijven hangen.
De intensiteit waarmee Singer schrijft en waardoor het zo’n aangrijpend verhaal is geworden geeft mij wel het vermoeden dat hij zelf nogal een rokkenjager was en daarmee een strijd te leveren had.
In 1978 ontving Singer de Nobelprijs voor de literatuur. Het verfilmde verhaal ‘Yentl’ met Barbara Streisand in de hoofdrol en in de regie is ook van zijn hand.