Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht vrije wil?. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht vrije wil?. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 10 oktober 2016

Willen I


Na de colleges filosofie over Hannah Arendt en haar eerste deel van de trilogie ‘The Life of the Mind’ over het ‘Denken’ heb ik mij ingeschreven voor het vervolg en haar tweede boek over ‘Willen’. Helaas ook het laatste boek van haar; ze stierf voordat ze het boek ‘Oordelen’ kon schrijven.
Samenvattingen van de eerdere colleges zijn te vinden onder 'Hannah Arendt de studie I, II, III en Slot'.
Beide boeken zijn geschreven in 1971 en dit boek is vertaald en uitgegeven in 2014.
Even kijken of ik die eerdere colleges en boek kort kan samenvatten:
Heel kort: een pleidooi om echt te denken. Het terugtrekken uit de wereld om te denken is enorm belangrijk en we moeten dat vooral blijven doen en vragen blijven stellen om het publieke domein open te houden.

Iets langer:
Denken lijkt in deze tijd te maken te hebben met wéten, met kennis verzamelen terwijl het voor Hannah een manier is tot contemplatie, om tot zingeving te komen en om grip te krijgen op de wereld zoals deze zich aan ons voor doet. Niet noodzakelijk een zoektocht naar waarheid (kennis). Daarin is zij beïnvloed door Kant.
Wanneer je echt denkt ben je even uit de tijd, uit de werkelijkheid en in de eenzaamheid. Door de woorden te gebruiken die wereld ons aanreikt – een mentale activiteit - overbruggen we de vervreemding waarin we worden geboren en voeren we geluidloze dialogen in onszelf.
Niet denken of gedachtenloosheid is voor Hannah een kwaad dat op de loer ligt in onze tijd van ongelimiteerde vooruitgang en globalisering. Het pluralisme, de veelkleurigheid, dreigt te verdwijnen en totalitarisme ligt op de loer.

Eerste deel: De filosofen en de wil.

Haar boeken zijn een kritiek op de ‘moderne tijd’, een tijd die bol staat van gelijkschakeling en globalisering en waarbij de pluraliteit, de veelkleurigheid waar Hannah voorstander van is, in het gedrang komt.
De overeenkomst tussen ‘willen’ en ‘denken’ is dat ze beiden datgene wat in de tijd afwezig is, aanwezig kunnen stellen.
Het grote verschil tussen ‘denken’ en ‘willen’ is dat ‘denken’ (vooral) te maken heeft met het verleden terwijl het ‘willen’ zich uitstrekt naar de toekomst. Ook het willen trekt zich, net als het denken terug uit het heden maar kan niet achteruit willen. Dat geeft spanning want het verleden is afgesloten en de toekomst ligt open.
Het denken en willen vormen de menselijke geest; een pluraliteit, want deze twee kunnen niet gelijkgeschakeld worden. Ze botsen in de tijd.

Hannah gaat de ‘wil’ analyseren in een historisch perspectief, net zoals ze in haar boek ‘Denken’ deed met het denken door de eeuwen heen.
De oude Grieken leggen de klemtoon op het denken; dat wat geweest is, wat is en altijd zal zijn. De voltooid verleden tijd. Er is dan geen vooruitgang.
Je speelt je levensrol zo goed mogelijk and that’s it.
In het moderne denken is het willen belangrijker, het uitstrekken naar de toekomst. Die bewustwording met de problemen die daarbij horen is voor het eerst bewust beschreven door Paulus in de Romeinenbrief. Komt in een volgens hoofdstuk aan de orde.
De middeleeuwse filosofie was erop gericht om het Christelijke denken te verzoenen met het Griekse denken. De scholastiek?
We zullen het horen want Thomas van Aquino en Duns Scotus komen ook nog aan de orde.

In de inleidende hoofdstukken komen meerdere filosofen aan de orde en aan het einde daarvan bespreekt Hannah de filosoof Hegel.
Hegel probeert de spanning tussen het willende en het denkende ego op te lossen door het verleden te verinnerlijken. Daardoor komt er een verzoening tot stand tussen de geest (het goddelijke) en de wereld met de menselijke aangelegenheden. (p61)
Alles wordt opgezogen en van betekenis voorzien om zich daarna uit te strekken naar een doel.
Daarin neem je natuurlijk allemaal je eigen verleden mee.

Door de Franse revolutie heeft de mens voor het eerst geleerd om niet (meer) op god(en) te vertrouwen maar zijn eigen denken als fundament te ontdekken. Terugkijkend neemt Hegel de geschiedenis van de mensheid dan ook serieuzer dan iemand voor hem heeft gedaan.
(Zit ik mij af te vragen of theologen als Kuitert beïnvloed zijn door Hegel met de idee: ‘al het spreken over boven komt van beneden’….. mmmm het is ook de tijdgeest denk ik, maar ja, die wordt ook weer mede bepaald door wat filosofen denken en schrijven.)
In ieder geval is Hannah het niet met hem eens. Volgens haar volgt Hegel een cyclisch tijdsconcept (these- antithese – synthese) terwijl je om in vooruitgang te kunnen denken je een rechtlijnige tijd nodig hebt.
Dat lost Hegel weer op door een ‘wereldgeest’ te postuleren die rechtlijnig stuwt. Onder wereldgeest verstaat hij dat wat alle mensen samen uiten. Dat is meteen ook zijn zwakke plek volgens Hannah.

Ik beweer dit wel allemaal maar wanneer ik op het internet of in mijn boeken naar de filosofie van Hegel zoek wordt er overal iets anders beweerd. Kennelijk is het een lastig te volgen heerschap. Bertrand Russell vindt hem zelfs het moeilijkste te volgen van alle filosofen. (p 656 in ‘Geschiedenis der Westerse filosofie’. Een vierde druk uit 1975. Ja, ooit voor een euro tijdens een boekenmarkt opgevist)

Ik ga nu ook nog meer ontdekken dat het spreken over de ‘vrije wil’ meer preciezer moet worden.
Er is een willende wil en een wensende wil. Bij de vrije wil discussies gaat het om de willende wil.
Van buiten gezien hebben mensen inderdaad een vrije wil om de één of de ander keus te maken.
Je kunt gaan kiezen om niet te gaan wandelen of om dat wel te doen zoals Hannah beschrijft. Zij is voorstander. Maar Hannah, wanneer je bijvoorbeeld net een artikel hebt gelezen over het feit dat wandelen zo gezond is dan zal de keuze om te gaan wandelen wellicht anders uit vallen dan wanneer je dat artikel niet zou hebben gelezen.
Van binnenuit wordt je keus bepaalt door jouw eigen - wat Hegel noemt - verinnerlijkte geschiedenis. Maar dan kom ik toch weer uit op die specifieke eigen wil die relatief vrij is.
Mijn idee is best wel goed.
Tot nu toe.

Wordt vervolgd.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.

vrijdag 18 oktober 2019

Minority Report


Gisteravond deze film eens in zijn geheel bekeken. Er komen wel interessante items aan bod zoals de vrije wil en determinisme.
Een vrije wil sluit determinisme uit maar omdat ik niet in een volledig vrije wil geloof - ik ben overtuigd van een eigen wil die relatief vrij is - ben ik ook overtuigd van het determinisme ook al is dat voor veel mensen een vies woord.
Deze film houdt het toch een beetje in het midden. Achteraf bezien.

Het is een film van Steven Spielberg uit 2002 en het speelt zich af in 2054. Een science fiction film met allerlei technische hoogstandjes. Maar kennelijk kennen ze dan toch nog de klassieke muziek. Ik hoorde tenminste het bekende tweede deel van de zesde symfonie van Tsjaikovski in de vijfkwartsmaat en nog iets bekends wat ik niet direct kon thuisbrengen.
De muziek is van John Williams dus dat zat wel goed.
Tom Cruise is de hoofdrolspeler.

In Washington bestaat een speciale politie-eenheid ‘Pre-Crime’, onder leiding van John Anderton (Tom Cruise) die moorden die gepleegd dreigen te gaan worden, kan voorkomen. Dat kunnen ze via het voorspellende vermogen van drie ’Pre-Cogs’, die in een bad liggen. Het zijn een mannelijke tweeling en een vrouw: ‘Agatha’. Deze laatste is het krachtigste medium. Genetisch gemodificeerde mensen.
Iemand, die een moord dreigde te plegen maar weerhouden wordt door het politieapparaat, kan niet veroordeeld worden. Want hij/zij heeft (nog ) niets gedaan. Ze worden dan, met een ‘halo’ in een permanente slaaptoestand opgeborgen.
Dan is er natuurlijk een complot om de hoofrolspeler ook op te bergen en als vanzelfsprekend lukt dat niet.
Anderton krijgt op een dag via de Pre-Cogs beelden van hemzelf te zien van een moord die hij binnenkort gaat plegen.
Nou, gedoe, gedoe, gedoe maar op het moment suprême probeert ‘Agatha’ hem ervan te overtuigen dat hij nog steeds kan kiezen om het wel of niet te doen. Vanwege allerlei constructies schiet hij toch die man dood. Dus geen vrije wil?
Aan het einde wanneer degene die het op Anderton heeft gemunt ook schiet lijkt het erop dat er toch weer de keuzemogelijkheid is om iets te doen wat niet was voorzien door de mediums.
Dus toch wilsvrijheid?

Ik denk inderdaad dat het mogelijk is.
Het is maar een heel klein, ‘vrij’ speelveld wat we als mensen hebben maar daarbinnen kúnnen cruciale keuzes gemaakt worden.
Daarbinnen kun je ook ‘de Heilige Geest bedroeven’ zoals kort geleden in een discussie naar voren kwam.
Helaas ben ik zo iemand waarin, altijd achteraf, de meest geweldige antwoorden naar boven komen borrelen.


woensdag 4 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (2)

De tweede avond was een stapje terug in de tijd. René Descartes leefde van 1596 – 1650.
Een methodisch twijfelaar. Hij zocht naar een basis waaraan hij niet meer kón twijfelen om vandaaruit opnieuw te kunnen gaan denken. Zo kwam hij op het bekende ‘cogito ergo sum’. Voor mezelf heb ik dat ook doorgemaakt, het zoeken naar een fundament voor mijn geloof. Voor mij is dat de Schepper geworden. Als ik om mij heen kijk naar een bloem of ik hoor het gefluit van de vogels in deze tijd van het jaar, of ik luister naar bijvoorbeeld Beethoven, die natuurlijk een totaal zinloze componist is bekeken in het licht van de evolutie of ik kijk in de spiegel en ik bedenk welke ingewikkelde dingen ik kan bedenken (en anderen nog veel meer) dan staat het voor mij onomstotelijk vast dat er een grote Geest moet zijn die achter dit alles zit. Die alles, heel langzaam met kronkelwegen, hoogte- en dieptepunten, stuurt naar een hoger plan.
Terug naar Descartes. Hij onderscheidde twee ‘werelden’: res cogitans en res extensa. Dat laatste is de materiele werkelijkheid en het eerste het Zelf, waarin ziel, geest, rede en verstand samenvallen. Dualisme.
Een paar punten van Descartes die belicht werden: Verdriet, woede, angst en alle andere passies moeten verklaard worden als effecten van de inwerking door het lichaam op de ziel. Niet de ziel maar het lichaam veroorzaakt de passies. Daar kreeg ik spontaan associaties met Swaab die ruim 350 jaar later ongeveer hetzelfde zegt. Zie (1) Maar dan op empirische basis. Neem ik aan.
Doordat we de mogelijkheid hebben om emoties te evalueren kunnen we ons rationeel verhouden tot emoties en ze integreren. Het meeberekenen van Swaab.
Wat verder belicht werd uit het oeuvre was de ‘generositeit’. Ware generositeit is het besef dat alleen de vrije wil ons toebehoort en het besluit daar goed gebruik van te maken.
Daar kwam de vrije wil weer om de hoek kijken. Zou Descartes weet hebben gehad van de NGB van Guide de Brès uit 1561? In dit geval van de ‘Confession de Foy’ uit 1580 in Frankrijk.
We kregen een stuk tekst uit ‘Les passions de l'âme’, de passies van de ziel. Het geschrift is één jaar voor zijn dood gepubliceerd en het is gebleken dat het een zeer belangrijk werk is.
Misschien een ideetje voor moederdag ofzo…
Toen we dat stuk hadden gelezen mochten we commentaar leveren. Iets wat mij en mijn vriendin was opgevallen was dat Descartes kennelijk goed op de hoogte was van het Nieuwe Testament en dan met name van de vruchten van de Geest. Het rare was dat niemand dat naar voren bracht maar dat anderen meer associaties hadden met het Boeddhisme. Terwijl het toch bekend is dat Descartes een gelovige Rooms katholiek was. Daar valt ook weer over na te denken……een teken aan de wand?
Voor de aardigheid een citaat uit 'de passies':
Ik geloof dan ook dat de ware generositeit, dat wil zeggen, de hoge waardering van zichzelf waarop men met recht aanspraak kan maken, slechts bestaat in de wetenschap dat, buiten die vrije beschikking over de wil, niets ons naar waarheid toebehoort, en dat men ons kan prijzen of laken; en verder in het besef dat men het vaste en onwankelbare voornemen heeft om daar een goed gebruik van te maken, dat wil zeggen, om nooit vrijwillig datgene na te laten of op te geven waarvan men meent dat dat het beste is. En dat alleen versta ik onder een leven dat volmaakt in overeenstemming is met de deugd. Wie dat weet en dat voelt, zal allicht beseffen dat anderen diezelfde kennis en datzelfde gevoel hebben: het is immers niet iets waarvoor men van anderen afhankelijk is. Daarom zal hij ook niemand minachten. Want hoe vaak hij ook anderen fouten ziet maken en hoe vaak daardoor ook hun zwakheid aan het licht komt, hij zal altijd eerder geneigd zijn om hen vrij te pleiten dan om hen te veroordelen: immers, hij gelooft dat zo’n fout voortkomt uit gebrek aan kennis, en niet aan goede wil.”

De volgende keer (16 april) krijgt Merleau Ponty de volle aandacht.

woensdag 26 juli 2023

Dordt zoals je Dordt niet kende

Ondertitel: het aanbod van genade in de Dordtse leerregels.
Dit jaar geschreven door Gert van den Brink naar aanleiding van de discussie over 'het Evangelie zonder kleine lettertjes'.

In dit boekje legt hij de Dordtse leerregels nog eens uit. Dat is wel nodig omdat er maar weinig zijn die weten wat er in staat en wat de bedoeling was van die regels.
Er wordt ook ongegeneerd tegenin gepreekt.
Hoewel deze dominee niet tot mijn kerkverband behoort is hij ook filosoof en dat maakt dat ik zeer geïnteresseerd ben in zijn pennenvruchten.


Die oude geschriften zijn ontstaan in roerige, godsdienstige tijden en zijn dan ook ergens tégen gericht.
In dit geval de theologie van Jacobus Arminius. De Remonstranten leerden vanalles en daartegen richtte deze leerregels zich maar dat niet alleen; het is ook een geschrift wat vóór de Gereformeerde leer geformuleerd is.
Daarbij is het niet zo dat het in beton gegoten regels zijn maar meer ‘piketpaaltjes’ (p 48) want niet iedereen op die synode was het met elkaar eens. Er moest rekening worden gehouden met verschillen in denken. Dus er werd uiterst voorzichtig geformuleerd.

Wat mij opviel:
Van den Brink is voorstander van de vrije wil. Dat verbaasde me. Want in de Nederlandse Geloofsbelijdenis art 14 staat toch duidelijk:

‘Daarom verwerpen wij al wat men hiertegen leert van den vrijen wil des mensen, aangezien de mens niet dan een slaaf der zonde is, en geen ding kan aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij, Joh. 3:27.’

En in de Dordtse regels zelf:  H 3 art 3  lees ik: ‘Verwerping van de dwaling: De vrije wil is door de zondeval niet aangetast’

Een ander punt:
van den Brink noemt ook dat predestinatie van personen niet altijd te maken heeft met een functie. Hij noemt Rom 9 (p 85)
Nee, niet altijd maar bijna altijd wèl. Want of dat in Rom 9 ook zo bedoeld wordt blijft voor mij  de vraag. Om dan die predestinatie zo’n grote rol toe te dichten is naar mijn bescheiden mening dan ook on- Bijbels. Wij hebben er platweg gezegd geen moer mee te maken.
We hebben de opdracht om gehoor te geven aan het Evangelie.
Dat is ook wat van den Brink iedere keer benadrukt. De hoofdvraag van het boek is ‘wat is Gods intentie met het Evangelie’. (p 158)
Wel; om ons het geloof te geven. Niet meer en niet minder.

Nog een punt:
Predestinatie en determinisme waar ik geen probleem mee heb maar van den Brink wel. Hij, of beter gezegd, de christelijke theologie (volgens hem) lost dat op door te stellen dat Gods eeuwigheid een eeuwig heden is. (p 89)
De besluiten van God in de eeuwigheid gaan gebeuren in de tijd. Die moeten nog worden uitgevoerd. Dus het idee gaat vooraf aan het kunstwerk. (p 89)
Gods besluiten zijn niet definitief maar prae-finitief.
De mens blijft auteur van zijn eigen daden en die menselijke component mogen we niet verwijderen want dan zou God de enige oorzaak van alles zijn – wat volgens mij zo is -; ook de auteur van de zonde en zouden wij in een systeem gevangen zitten. (p 92)
  
Ik vond het in eerste instantie prachtig filosofisch gevonden.
En misschien heeft hij gelijk en ik niet maar dan nog: wanneer God Alwetend is en alles overziet dan weet hij wat er gaat gebeuren; wie er gaat geloven en wie niet en dan zal Hij voor de gelovigen alles laten meewerken ten goede.

Het is een interessant boekje wanneer je de problematiek serieus neemt.


  

donderdag 29 december 2016

Het kwaad


of het drama van de vrijheid (Duitse ondertitel)
Geschreven door Rüdiger Safranski in 1997. Ik las een Nederlandse vertaling uit 2011.

Als filosoof schreef hij meer over personen dan over begrippen. Ik kwam hem op het spoor doordat hij genoemd werd in het boek ‘waar komt het kwaad vandaan’ van Dr. A.H. van Veluw (voornamelijk p. 117 - 126) en omdat er tijdens mijn colleges filosofie over werd gesproken.
Deze filosoof is gemakkelijker te volgen. (de materie niet)
Misschien moet ik me ook eens wagen aan zijn biografieën over Heidegger en Nietzsche.
Hoewel ik geen idee heb van zijn al dan niet religieuze status schrijft hij heel leerzame dingen over de geschiedenissen in de Bijbel.
Hij belicht de verhalen van een andere kant en dat geeft eye-openers die ik eens nader wil onderzoeken. Later.
Fascinerend is wel dat zowel Hannah Arendt als Safranski, als atheisten/ agnosten teruggrijpen op de Bijbel. Kennelijk is het één en ander in dit ondermaanse mét de Bijbelse verhalen beter te verklaren dan zonder.
Waarom snapt de rest van de a(nti)theïstische mensheid dan niet hoe waardevol die verhalen zijn?

In ieder geval: hij probeert lijnen te trekken door de geschiedenis heen om het kwaad in de wereld te verklaren.
Nee, meer begrijpelijk te maken, inzicht te geven. Hoe werd er over gedacht door de eeuwen heen door grote filosofen, leiders en schrijvers. ( ik kwam o.a. Cees Nooteboom tegen)
Waar komt het vandaan, moeten we het maar accepteren? Komt het uit onszelf of is het een strijd tussen goede en kwade machten met de mensheid als inzet?
Safranski bespreekt vooral het ‘morele kwaad’. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen.
Natuurlijk kwaad wordt alleen kwaad genoemd wanneer er mensen bij betrokken zijn. Raar is dat.
Een onbewoond eilandje wat door een tsunami verdwijnt: het haalt de voorpagina’s niet. Niemand die zich druk maakt behalve misschien iemand van Greenpeace. En dan nog alleen wanneer het op langere termijn bedreigend zou zijn voor de mens.
Bewijst wel datgene wat wij kwaad noemen en de mens met elkaar te maken hebben.
Het hoort bij de vrijheid van de mens. ‘Het drama van de vrijheid’.
Hij is voorstander van de vrije wil.

Safranski begint in het oude Egypte, de Griekse en Joodse/ Bijbels wereld en vervolgens de westerse denkwereld. Alle grote namen worden besproken: Augustinus, Leibnitz, Schelling, Schopenhauer, Hobbes, Hegel, Kant, Rousseau, de Sade, Nietzsche, de existentialisten, Freud en Hitler.
Ja, er bestaat kwaad om het kwaad. De diepste duisternis. Ik hoef maar aan Omran te denken.
Al zal degenen die erop worden bevraagd er wel een reden aan weten te geven denk ik zo.
Hij betrekt ook de kunst erbij omdat religie en kunst beiden producten zijn van de verbeeldingskracht. (of religie echt enkel een product is van de kracht van de verbeelding laat ik even rusten)
‘Het romantische geloof in kunst (van ná de Renaissance) wil het onmogelijke. Het wil met raffinement terug naar de naïviteit, met als resultaat dat de plaats van de oude substanties, het spiegelkabinet van de verdubbelingenzijn intrede doet: het gevoel van het gevoel, het geloof in het geloof, de gedachte aan de gedachte. Iedere emotionele opwelling beziet zichzelf’.
Dat is ook iets waarvan we tijdens onze zoektocht naar kunst in onze kerken ons zeer bewust waren en wat ons bezighield.
Ook kunst is vatbaar voor de dreiging die uitgaat van het niets van de zinloosheid.’
Hij schrijft heel veel zinnige dingen die het waard zijn om te overdenken.

Aan het einde van het boek, in de coda, stelt Safranski de vraag of ‘we niet allang machteloos vast zitten in een lawine die onstuitbaar het dal in dendert.’
Ik denk van wel. We zijn echt niet ‘vrij’.
Na de ‘dood van God’ is het de beurt aan de mens. Juist door zijn logica. Misschien niet in natuurlijke zin maar dan toch geestelijk.
Toen ik ooit op een Intensive Care werkte en over een bed hing met een (slapende) patiënt om allerhande apparatuur aan te sluiten, had ik een gesprekje met een chirurg. Hoe mooi al die technieken toch waren. Levensreddend.
“We moeten wel zorgen dat we de techniek de baas blijven” zei hij. “Wanneer de techniek over ons gaat heersen....daar wil ik liever niet aan denken”.
Inmiddels gaan we aardig die richting uit. En wie is zich daarvan bewust?
Zou dat ook de vaak onredelijke ‘angst’ of afkeer verklaren van veel mensen voor DE wetenschap? Hoe meer ik daarover nadenk hoe logischer dat weer wordt. Maar kun je de rollercoaster waar we inzitten vertragen of stilzetten door tegen de wetenschap te (blijven) ageren? Lijkt mij niet.
Geloven is niet logisch en veroorzaakt daardoor een breuk met het ‘werelds’ denken.
Het is wel levensreddend.



woensdag 17 februari 2016

Spinoza


Geschreven door Steven Nadler in 1999 en ooit heb ik dit boek op de kop getikt op een tweedehands boekenmarkt.
Ik las de derde druk uit 2005 en dan blijkt het ook nog eens het meest gerenommeerde werk over Baruch de Spinoza te zijn.
Dat is terecht: 27 pagina’s met geraadpleegde literatuur en bijna 50 pagina’s met voetnoten. Het was een hele kluif.
Heel getrouw wordt de aanloop, omgeving en het politieke klimaat in Amsterdam (en Nederland) beschreven waarin Spinoza opgroeide, net als zijn vriendenkring en allen die invloed op hem uitoefenden.
Soms een beetje speculatief naar mijn idee wanneer er vaak de woorden ‘waarschijnlijk’, ‘het zou kunnen’ en ‘mogelijk’ worden gebruikt. Dat maakte het lezen van dit boek er echter niet minder om.
Van deze grootste Nederlandse filosoof wist ik niet zo veel. Alleen dat hij Joods was en pantheist.

Spinoza is geboren in 1632 in Amsterdam uit Portugees, Sefardisch Joodse voorouders. Het was een gezin met vijf kinderen.
Zijn vader was van een koopmansgeslacht en Baruch werd geacht zijn vader daarin op te volgen.
Het liep allemaal iets anders. Slim, veeltalig en religieus opgevoed werd Baruch in 1656 uit de synagoge gezet toen hij 23 jaar oud was. Hij wilde zich niet meer houden aan de traditionele regels en wetten en las teveel fouten in de Thora om het als een Goddelijk geschrift te erkennen.
En hij ontwikkelde een ‘ketters’ Godsbeeld. Zeker voor die tijd.
Spinoza is een voorloper van de historisch- kritische- methode om de Bijbel te bestuderen.
Hij leidde na de uitzetting (cherem) een teruggetrokken leven in Rijnsburg, Voorburg en Den Haag en verdiende de kost door lenzen te slijpen. Niet getrouwd, geen kinderen en stierf arm.
De belangrijkste werken die hij schreef waren de ‘Ethica’ (na zijn dood uitgegeven) en ‘Tractatus- Theologico-politicus’ . (werd in 1674 verboden)
Descartes en Hobbes hadden grote invloed op hem en soms was hij kennelijk moeilijk te volgen omdat men niet wist of hij nu Descartes citeerde of het zelf had bedacht.

Wat wil Spinoza?
De waarheid leren kennen. En dan voornamelijk als rationalist.
Ware kennis is de waarheid omtrent God, de natuur en onszelf; omtrent de maatschappij, de godsdienst en het leven.
Die ware kennis wil hij ontdekken en bewijzen. (p. 289)
Met gevoel en passies heeft hij niet zo veel, gevoelens worden teveel gemanipuleerd door de geestelijken en passies kunnen door de ratio worden overwonnen.

‘Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt.
substantie = dat wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen.
attribuut = datgene , wat het verstand opvat als uitmakende het wezen van een substantie.’
(p. 289)
Er is slechts één substantie in het universum, namelijk God, en alles wat bestaat, bestaat in God.
Zo ziet Spinoza God met de natuur samenvallen al vereenzelvigt hij God er niet mee. (p.420)
‘[..]Of wij kunnen zeggen dat alles geschiedt volgens de wetten van de natuur, of dat alles door Gods besluit en leiding beschikt wordt, wij zeggen hetzelfde.’ (p. 345)
Lastig te begrijpen maar:
God is liefde, is de liefde dan Goddelijk? Kunnen we liefde als God vereren?
Net zo min kunnen we naar mijn mening de natuur als God vereren.

Met zijn onvrije wil en deterministische denken kan ik wel heel goed uit de voeten.
‘Er bestaat in de geest geen onvoorwaardelijke of vrije wil; doch de geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak, die eveneens door een andere oorzaak bepaald is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’

Wat minder heb ik met zijn ongeloof in doelgerichtheid.
‘Wie aanneemt dat God of de natuur handelt om doeleinden te bereiken – wie doelgerichtheid ziet in de natuur – vat de natuur geheel verkeerd op en keert deze ondersteboven door de uitwerking aan de werkelijke oorzaak vooraf te laten gaan.’
Wat ik al eens meer schreef: wanneer er geen doelgerichtheid te bespeuren valt in de natuur hoe komen wij, mensen dan aan het idee van zingeving? Waarom stellen we ons doelen. Dat zou dan toch een heel raar verschijnsel zijn wanneer dat nergens in de natuur voorkomt?
Hoe komen we dan überhaupt aan dat idee?

Spinoza heeft niet veel op met de gereformeerde predikanten: ‘het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten is de grootste bedreiging voor de vrijheid om te zeggen wat we
denken.’
Zo schreef hij aan zijn vriend Oldenburg. (p. 344)
Dan moet ik wel grinniken. De tijden zijn veranderd. Mensen zijn mondiger geworden en zelfs ik durf tegen predikanten in te gaan.
‘En geloof in wonderen is alleen te wijten aan onkunde over de werkelijke oorzaken van verschijnselen.’
Het lijkt op de uitspraak van Voltaire: ‘we noemen iets toeval wanneer we de werkelijke oorzaak niet kennen. Misschien heeft Voltaire (1694 – 1778) Spinoza wel gelezen.
‘Als er iets in de natuur zou gebeuren dat in strijd zou zijn met haar universele wetten, zou dit noodzakelijkerwijs ook in strijd zijn met het besluit en verstand en de natuur van God. God handelt dan in strijd met zijn eigen natuur. Er is niets ongerijmder dan dat.’
Zo stellig als Spinoza over wonderen spreekt zou ik het niet durven zeggen. Bij mij blijft daarover altijd nog een kiertje onzekerheid maar bij mij valt God dan ook niet samen met de natuur.

Meer dingen die mij zijn opgevallen:
De ontkenning van de ‘uitverkorenheid’ van het Joods volk. ‘hun uitverkiezing was tijdelijk en voorwaardelijk, en hun koninkrijk bestaat allang niet meer.’

Hij was verontrust over de manier waarop de Schrift werd vereerd. Men koesterde meer ontzag voor de opgetekende woorden dan voor de boodschap die ze wilden uitdragen.
Dat is mij uit het hart gegrepen. Wanneer mensen het hebben over Gods ‘onversneden’ of ‘onfeilbare’ woord en dat het ‘recht gesneden’ moet worden dan gaan ook bij mij alle alarmbellen af. Dan wordt de Schrift meer vereerd dan de Gever.
Spinoza ontkende de onsterfelijkheid van de ziel. Zelf ben ik daar weer iets genuanceerder in.
Wat betreft eeuwige beloning of straf: dat is iets waarmee de religieuze leiders hun kudde in bedwang houden.

En ja, jammer zijn ideeën over vrouwen. ‘Vrouwen moeten van de regering worden uitgesloten vanwege hun natuurlijke zwakheid.’[..]’Men mag gerust beweren dat de vrouwen van nature geen rechten hebben gelijk aan de mannen, en dat het dus niet mogelijk is dat beide geslachten samen regeren, nog veel minder dat mannen door vrouwen geregeerd worden.’ (p 442)

Echt hoor, hij had een slimme vrouw moeten hebben.......





woensdag 8 februari 2017

Opstanding


geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) in 1899. Een epische roman. De titel verwijst naar de (morele) veranderingen die een mens kan doorlopen in de hoofdpersonen, Prins Dimitri Iwanowitsj Nechljoedow en iets minder nadrukkelijk in Katoesjka Maslowa. (Heerlijk die namen; om je tong over te breken)

Dit boek is ook uitgegeven in de serie ‘christelijke klassieken’ die in 2014 zijn uitgegeven. Die uitgave heb ik niet gelezen. Mijn uitgave is afkomstig uit een oude tweedehands omnibus, uitgegeven in Brussel in een onbekend jaar.

Vanwege zijn hoge afkomst behoort Nechljoedow tot de Russische adel. Met een scherp oog doorziet hij de cultuur van die tijd.
De aanleiding van deze geschiedenis is dat hij als jurylid moet oordelen over een prostituee. Hij herkent haar van vroeger.
Ik verdenk Tolstoj van autobiografische elementen. Ook Tolstoj stamde uit oude adel en maakte een bekering/omkering in zijn leven mee. Mogelijk werd hij ook nog beïnvloed door het boek van Dostojewski: 'Misdaad en straf’ uit 1866 waarin Sonja Raskolnikow volgt naar Siberië. Ach, eigenlijk staan al die boeken vol met verrijzenissen.
Nechljoedow is een communist ‘avant la lettre’. Hij verdeelt zijn vaders erfenis onder de boeren en ook de erfenis van moederskant verpacht hij aan de boeren op een ‘kolchoze’ manier want officiële Kolchozen zagen het levenslicht pas onder Stalin in 1928.
En dat allemaal omdat Nechljoedow een boek van de Amerikaanse econoom, Henry George gelezen heeft en daardoor geïnspireerd is geraakt.

Terug naar Katoesjka, de prostituee. Hoe is zij zover gekomen want zij is keurig netjes opgevoed door tantes van Nechljoedow. Tijdens het proces, waar hij met zijn hoofd helemaal niet bij is overdenkt hij al het gebeurde.
Het gevolg is dat de jury een verkeerd oordeel velt en Katoesjka wordt veroordeeld tot dwangarbeid in Siberië.
Dan zet Nechljoedow alles in het werk om zijn fouten te gaan herstellen. Hij neemt de verantwoordelijkheid, die hij jaren geleden al had moeten nemen, op zich en neemt zich voor om met haar te trouwen. Hij vertelt dat aan zijn familie en vrienden die hem natuurlijk voor gek verklaren.
Hij vertelt het ook aan Katoesjka maar zij wil er niets van weten en ziet het slechts als een opoffering van zijn kant.
Een hoger beroep wordt verworpen maar wanneer zij beiden al op weg zijn naar Siberië, Katoesjka als gevangene en hij als medereiziger, weet hij gratie voor haar te verkrijgen.
Maar dan krijgt de geschiedenis een wending. Katoesjka is verliefd geworden op een medegevangene, Simonson, en heeft besloten om daarmee te trouwen en ontslaat daardoor Nechljoedow van zijn ‘verplichtingen’.

Filosofische bespiegelingen zitten er genoeg in dit boek. Eén voorbeeld want het zijn van die lange zinnen:
‘Men meent vaak dat een dief, een verrader, een moordenaar, een prostituee zich over hun bedrijf schamen, of het toch tenminste voor slecht houden. Het tegendeel is waar. Mensen die door het noodlot en hun eigen dwalingen in een bepaalde toestand komen, al is die nog zo ver verwijderd van recht en moraliteit, trachten zich steeds een levensopvatting te scheppen, waarin hun positie wettig en achtenswaardig schijnt. En om die levensopvatting voor zichzelf te rechtvaardigen, zoeken zij steun bij anderen, die zich in diezelfde omstandigheden bevinden en dezelfde opvattingen van het leven in het algemeen en van hun eigen plaats in dat leven in het bijzonder hebben.’

Naar mijn gevoel een beetje abrupt krijgt Nechljoedow (net als Raskolnikow van Dostojewski)een Nieuw Testament in handen van een Engelse journalist en al lezende ziet hij plotseling het licht via het verhaal van de wijngaardeniers uit Matth. 21: 33 en ik begrijp dat.

“Hetzelfde doen wij ook”, dacht Nechljoedow, “we leven in de overtuiging dat wijzelf de meesters zijn van ons leven, en dat het ons slechts ter wille van ons genot is geschonken. Dit is een dwaling, klaarblijkelijk een dwaling Want de mens is niet uit vrije wil op de wereld gekomen; iemand moet hem toch gezonden hebben en wel met een of ander doel. Maar wij, wij hebben nu eenmaal beslist, dat we dit zouden vergeten en dat we uitsluitend voor ons eigen genoegen zouden leven. En nu zijn we verwonderd dat we lijden en ons ongelukkig voelen, alsof dat dat niet het onvermijdelijke gevolg is van het feit, dat we ons in de toestand bevinden van de werklieden, die de wil van hun meester niet willen volbrengen. En de wil van onze meester werd in die geboden uitgedrukt, welker navolging ons het hoogste geluk op aarde zal brengen.
Zoekt het Rijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al het overige zal u worden geschonken. Wij echter zoeken al het overige, en zijn verwonderd als we het niet vinden!
Ja, dat is mijn leven tot dusverre geweest. Maar een nieuw leven gaat beginnen, een nieuwe taak wacht mij.
En inderdaad begon die nacht voor Nechljoedow een geheel nieuw leven. Niet alleen nieuw, omdat hij voortaan nooit meer aan zichzelf dacht en slechts voor anderen trachtte te leven, maar vooral omdat alles wat met hem sedert die nacht geschiedde, omdat alles wat hij zag en alles wat hij deed, voortaan in zijn ogen een geheel andere betekenis kreeg dan in het verleden.

De cursivering is van mij omdat ik denk dat daar het geheim zit van een werkelijke opstanding.


maandag 7 september 2020

Over levenskunst

Een verplicht nummer in mijn vorderende cursus filosofie. Ik kreeg een goed cijfer voor mijn verslag over de ‘vrije wil?’ Dit is een boek over levenskunst; wat is een goede manier van leven. Dat is al een oude vraag; hij wordt gesteld sinds mensenheugenis.

Joep Dohmen heeft inspirerende teksten bijeengebracht in deze uitgave. (2018) Teksten die op deze vraag vanuit alle tijden door verschillende filosofen een antwoord is geformuleerd.
Net als het boek van H. J. Storig was ook dit weer een heel plezierig boek om te lezen.

Wat is levenskunst? Het leven overkomt je. Ben je zelf verantwoordelijk voor de vorm waarin jouw leven zich bevindt? Of is mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen, misplaatst voluntarisme? Zoals Jan Verplaetse ergens schreef? 


Is vrije zelfbeschikking nog steeds het grote ideaal of zien we dat het toch ook niet lekker werkt. Kunnen we die vrijheid wel aan? Of bewijzen de vluchten in thrillers, Netflix en de spirituele zoektochten naar zingeving dat we daar toch met z’n allen moeite mee hebben?
‘De tijd verdrijven in plaats van aandachtig leven’ volgens Montaigne.
Ik moet zeggen dat ik me daar schuldig aan maak. Deze wereld is niet echt meer een plaats waar ik wil zijn. Achteraf vraag ik mij af of ik dat al niet van kinds af aan heb gehad en daarom vluchtte in boeken. Die werelden waren steeds wisselend, leuker en spannender.

Hoe zit het met die ziekelijke schreeuw om aandacht? Heeft moraal daar iets mee te maken? Volgens Plato wel: levenskunst is zorg voor zichzelf en daarmee fundamenteel moreel van aard. Of van karkatervorming zoals Aristoteles betoogt. Of heeft levenskunst misschien toch meer met liefde te maken? Daar breken  Erich Fromm (1900 - 1980) en Luc Ferry (1951) een lans voor. Ferry zelfs voor het christendom ook al gelooft hij zelf niet.

Het boek begint bij Plato en eindigt met Ruut Veenhoven. En zo hebben ze allemaal hun ideeën. Een reis door de levenskunstideeën.
Soms moet je het leven gewoon laten gebeuren: Paul van Tongeren
Ondanks dat er ook een paar vrouwen naar voren komen: Simone de Beauvoir en Martha Nussbaum sprak Erich Fromm mij het meeste aan. Hij is heel concreet.
De beoefening van een kunst – dus ook levenskunst – vergt discipline, concentratie, geduld en toewijding.
En dat volhouden.
‘Als we de verschillende kunsten met elkaar vergelijken, wordt het wel duidelijk dat in de kunst der liefde het dilettantisme hoogtij viert.’
Jammer dat hij het in dit boek niet verder uitwerkt.

Niet teveel toegeven aan spannende romans of films. Ai……lastig voor mij al laat ik boeken thrillers links liggen. Maar zo’n heerlijke spionagefilm waarbij de adrenaline door je lijf giert vind ik wel errug leuk, zo nu en dan.
De belangrijkste stap naar concentratie is: leren alleen met jezelf te zijn. Dat vind ik  dan weer minder moeilijk. Volgens Fromm is dit een eerste voorwaarde voor het vermogen tot liefhebben. Die kan ik afvinken.   /sarcasm

Hij noemt ook nog dat, om zich te leren concentreren, het noodzakelijk is om onbeduidende conversatie te mijden. Dan heb ik wel binnenpret.

Hij benoemt het feit van de belangrijkheid van rolmodellen in je leven. Dat kan dan belangrijk zijn maar wat doe je wanneer die er niet zijn? Ik kan me er niet één herinneren. Ik had meer rolmodellen in negatieve zin. Van: zo wil ik het absoluut niet.
Misschien is dat ook mijn aard. Liever zelf nadenken en het allemaal zelf uitzoeken.
Fromm eindigt met een zin om over na te denken: ‘Onze traditie is niet in de eerste plaats gebouwd op kennis en vaardigheden maar op karakteristieke menselijke waarden. Als de volgende generaties niet meer in staat zullen zijn contact te krijgen met deze klassieke humanistische waarden, zal een cultuur van vijftig eeuwen te gronde gaan, zelfs als de erfenis aan wetenschap en techniek zou worden aanvaard en verder ontwikkeld.’

De rolmodellen die men in deze tijd heeft zijn de Face-bookers, Influencers en Instagrammers.
Ondertussen verkommeren onze zielen.
Wie weet het te stoppen?

 


 

vrijdag 31 maart 2017

Boekenweek


Naar aanleiding van de boeken week die weer begonnen is en inmiddels bijna weer geëindigd, zocht ik naar krachtige uitspraken óver boeken en lezen want met het onderwerp van de Boekenweek heb ik niets: verboden vruchten.
Grappig om tot de ontdekking te komen dat er ofwel heel positief ofwel heel negatief over lezen en boeken werd en wordt geschreven en gedacht. Het lijkt mijn huwelijk wel.

Een paar tegenstrijdige op een rij:
‘Het is beter een mijl te reizen dan om duizend boeken te lezen.’
Confucius 551 - 479 BC
Chinees filosoof

‘Wie smaak vindt in het lezen van goede boeken, is bij machte om de eenzaamheid te dragen, waar dan ook en met groot gemak.’
Mahatma Ghandi 1869-1948
Indiaas politicus

‘..van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezen is vermoeiing des vleses.’
Prediker 12
Salomo(?)

‘Sommige boeken moeten worden geproefd, andere moeten worden opgeslokt, en slechts enkele moeten worden gekauwd en verteerd.’
Francis Bacon 1561-1626
Engels filosoof en staatsman

‘Boeken verjagen de onwetendheid, de bewaker en de hoeder van de goed gecontroleerde staten’
Voltaire 1694 - 1778
Frans filosoof en schrijver
‘Er zit meer filosofie in een fles wijn dan in alle boeken.’
Louis Pasteur 1822-1895
Frans wetenschapper

‘Er zijn twee motieven om een boek te lezen: het ene, om er van te genieten; het andere, om er over te kunnen opscheppen.’
Bertrand Russell 1872 - 1970
Engels Filosoof, wiskundige en Nobelprijswinnaar literatuur

‘Alle boeken zijn in twee klassen te verdelen: boeken van het moment en boeken voor altijd.’
John Ruskin 1819-1900
Engels recensent

‘Een klassiek werk is een boek dat de mensen wel prijzen, maar nooit lezen.’
Ernest Hemingway 1899 - 1961
Amerikaans schrijver en Nobelprijswinnaar literatuur

Behalve die van Russell vond ik deze van Schopenhauer, Duits filosoof 1788-1860 de mooiste:
‘Lezen is denken met andermans hoofd.’

dus ....wanneer je wilt dat mensen jouw gedachten kennen moet je schrijven én gelezen worden want gewoon luisteren is voor veel mensen een te grote opgave geworden.
Van Schopenhauer ligt een boekje te wachten over de vrije wil. Volgens een docent is dit het meest dichtgetimmerde essay over de gedachte dat we geen vrije wil hebben. Daar ben ik dan best wel nieuwsgierig naar.
Komt dat even goed uit, want april is altijd de maand van de filosofie.
Dit jaar met als thema: ‘over de grens’




maandag 17 juni 2013

The Devil’s Advocate

Eén van de meest aangrijpende en fascinerende films die ik ooit heb gezien is deze film van Tylor Hackford naar een boek van Andrew Neiderman uit 1997. Hij was zaterdagavond op tv. Hij heeft niets te maken met The Firm/Advocaat van de Duivel van John Grisham, dat is een beetje verwarrend.
Keanu Reeves (Kevin Lomax), Charlize Theron (Mary Ann Lomax) en Al Pacino (John Milton) spelen de hoofdrollen.
Het is een film die je vaker moet zien. Ik heb ‘m nu drie keer bekeken en iedere keer grijpt ie me weer aan.
Al Pacino /John Milton speelt de duivel. Dat weet je de eerst keer niet omdat het pas later in de film aan de orde komt al hangt er wel vanaf het begin een vreemde sfeer om hem heen.
John Milton zal wel een verwijzing zijn naar ‘Paradise Lost’.
Pacino speelt deze rol met verve en met een satanisch genoegen. Dat maakt het des te aangrijpender.
De belichting van zijn gezicht van onder af, in sommige scenes richting einde van de film vergroot het effect. Wij deden dat vroeger in de nachtdienst met de zaklamp ook weleens om elkaar de stuipen op het lijf te jagen. *grinnik*
Grote vragen komen aan bod, zij het wat oppervlakkig, over de vrije wil, de rol van God in de ellende van deze wereld en de zwakheden van de mens.
Je gaat ook een beetje leren om als de duivel naar de mensen te kijken. Net als in het boek van C. S. Lewis: ‘Brieven uit de Hel’.
Het manipuleren van en inspelen op die zwakheden van Kevin Lomax is zo fascinerend. Daar zitten belangrijke lessen in want Milton liegt niet. Hij spreekt de waarheid op zo’n speciale manier dat je hem niet serieus neemt.
Kevin is de zoon van een dominees dochter. Dus hij weet wel het een en ander van geloven, maar wil er eigenlijk niet van weten omdat het hem hindert in zijn carrière als zeer succesvolle advocaat die nooit verliest. Hij krijgt een aanbod van Milton uit New York om bij hem op het advocatenkantoor te komen werken. Daar worden ze in de watten gelegd. Mary Ann, zijn vrouw gaat in eerste instantie met hem mee maar ruikt eerder dan hij het onraad. Wat kost het om een gevierd en succesvolle advocaat te zijn? Verder vertel ik liever niet teveel.
Voor wie er tegen kan om op deze manier geconfronteerd te worden met grote levensvragen is deze film een aanrader.

Een paar uitspraken….het was lastig kiezen:

John Milton: So... have we been treating you well? Hebben we je goed behandelt?
Kevin Lomax: Very well, thank you. Heel goed, dank u
John Milton: And your wife? She had a good time? En je vrouw? Heeft zij het naar haar zin?
Kevin Lomax: She sure has, it's been great. The whole thing's been great. Jazeker, het is geweldig. Alles is geweldig.
John Milton: That's our secret. Kill you with kindness. Dat is ons geheim. Je vermoorden met vriendelijkheid. (Dat lijkt dan een grapje)

John Milton: Guilt is like a bag of fuckin' bricks. All ya gotta do is set it down. Schuld is net een zak met stenen. Het enige wat je hoeft te doen is hem neerzetten.

Kevin Lomax: What about love? Hoe zit het met de liefde?
John Milton: Overrated. Biochemically no different than eating large quantities of chocolate. Overschat. Biochemisch niet anders dan het eten van grote hoeveelheden chocolade.

Kevin Lomax: "Better to reign in Hell than serve in Heaven", is that it? Beter te regeren in de hel dan dienen in de hemel, is dat het? (uit John Milton's 'Paradise Lost; boek 1 zin nr. 63)
John Milton: Why not? I'm here on the ground with my nose in it since the whole thing began. I've nurtured every sensation man's been inspired to have. I cared about what he wanted and I never judged him. Why? Because I never rejected him. In spite of all his imperfections, I'm a fan of man! I'm a humanist. Maybe the last humanist.
Waarom niet? Ik zit er met mijn neus bovenop sinds de hele zaak begon. Ik heb elke sensatie die mensen inspireren gekoesterd. Ik zorg voor wat hij wil en veroordeel hem nooit. Waarom? Om dat ik hem nooit heb afgewezen. Ondanks alle tekortkomingen ben ik een fan van de mens. Ik ben een humanist. Misschien wel de laatste.

En die laatste onvergetelijke zin van Milton:
“Vanity, definitely is my favorite sin.” IJdelheid is zeer zeker mijn favoriete zonde.
Met dat in je achterhoofd de wereld om je heen bekijken.........geinig.

maandag 4 maart 2013

Ik was een Christen

Geschreven door Maria Rosseels in 1957. Ik las een heruitgave uit 2003.
Tijdens het boekenfestijn in Ahoy, Rotterdam eind januari liep ik tegen dit boek aan. De schrijfster kende ik al dus voor 3,00 euro vond ik deze dikke pil een buitenkansje. Net als Graham Greene trouwens die ik daar ook vond.
Op zo’n boekenmarkt word ik altijd een beetje hebberig. Heel veel Engelse literatuur was er te vinden. Ja, de complete weken van Shakespeare staan ongetwijfeld mooi in mijn boekenkast en geven een intellectuele uitstraling , bij mij geeft de zolder dan een uitstraling van intellect. *grinnik* maar ik heb ‘m toch maar laten liggen. Ik ben een beetje gemakzuchtig en lees liever gewoon Nederlands.
Ik verbaasde me trouwens wel over de grote hoeveelheid thrillers die er lagen. Wat is dat toch met die gemiddelde Nederlander? Behoefte aan spanning in plaats van wijsheid?
Alora……ik was een christen. Een historische roman die speelt in de tijden van Ambrosius en Augustinus. De hoofdpersoon stierf op ‘de vooravond van het feest van ‘s Heren geboorte, in het jaar van Augustinus’ dood.’ Dus in 430 AC.
Je kunt beter de kerkvorsten noemen dan de keizers van het Romeinse Rijk want dat waren er nogal wat in dat verdeelde rijk van Constantijn.
De hoofpersoon, Alexander Marcus Aurelius is de helft van een tweeling en als tweede geboren. Hun vader was een edele Romein, hij bad nooit maar zijn "hele leven was één gebed, in feit hetzelfde gebed dat grootmoeder ons die eerste avond had geleerd: Uw wil geschiedde op de aarde zoals in de hemel".
Deze grootmoeder, Severa Caecilia was een christin en heeft vooral Alexander en zijn jongere zusje Anicia zeer beïnvloed. Angelo, de oudste van de tweeling leek meer op zijn vader. Naturalisten avant la lettre. Ze geloofden in wat ze zagen. Hun doel was lijden en dood overwinnen door het vernietigen van de vrees terwijl Severa Caecilia aan dat lijden en de dood een hoger doel trachtte te geven. Zingeving is dan ook een belangrijk thema.
De titel van het boek is fascinerend. De door zijn grootmoeder beïnvloedde Alexander is ook christen maar gaandeweg het boek merkje dat zijn geloof ontzettend wordt beproefd. Zo erg dat je denkt dat hij verschuift naar een atheïstische levenshouding. Zijn houding komt voort uit de vreselijke dingen die hij ziet gebeuren door christenen in die eerste bewogen tijd na Christus, voordat er een definitief Rooms Katholiek bolwerk ontstond. Een roerige vierde eeuw waarin de Arianen en Marcionieten bevochten moesten worden. Alexander is zelfs bereidt om voor het christelijke geloof te moorden. Interessant is die passage met betrekking tot de vrije wil. Maar langzamerhand komt hij tot de conclusie dat hij eigenlijk niet meer bij die Christenen wil horen. Ach, wie heeft dat niet bij tijd en wijle…..Je gaat de titel van het boek begrijpen. Maar toch…….aan het einde van zijn levensweg concludeert hij: Ik was een Christen en een Romein, op beide ben ik fier.
Na heel veel leed komt hij erachter dat hij is geboren “omdat God wilde dat ik zou bestaan. Dat is alles.” Heerlijk relativerend.
Een indringende passage is de passage wanneer hij terugkeert naar zijn ouderlijk huis van de Aurelii’s en daar een fresco van Jezus, door zijn grootmoeder daar laten maken, compleet aan gruizels slaat. Het deed me denken aan de taartengooier uit 'Het Lam’ van Peter de Vries . Jammer dat in dit boek de schrijfster de hoofdpersoon een nervous breakdown laat doormaken. Zouden mensen dit soms niet willen doen wanneer ze gewoon bij zinnen zijn zoals bij Peter de Vries?
Angelo, zijn tweelingbroer maakt een tegenovergestelde beweging door; van een, alleen in zichzelf gelovende Romein naar een trouwe aanhanger van het Christendom via Augustinus van Hippo.
Filosofische denkbeelden staan erin. Severa Caecilia zegt op een gegeven moment tegen Alexander: “Als je langs de rede God wilt benaderen, sla je op drift. Geloven moet je. Alleen maar geloven.[..] Redeneren is als het moeizame beklimmen van een steile berg; wie gelooft neemt ineens de sprong naar de top.”
Wie zou dat nu willen? Ik niet. Liever klimmen en zo af en toe van het uitzicht genieten. Dat is bevredigender.
En geloven, erop vertrouwen dat je op een dag die top wel haalt.

dinsdag 29 december 2015

God vergeten


Geschreven door Hans Hillen in november van het bijna afgelopen jaar.
ondertitel: ‘gedachten over de mens in een tijdperk van technologie’

Hillen (1947) studeerde sociologie en journalistiek, is lid geweest van de eerste én tweede kamer en was tijdens het kabinet van Rutte 1, twee jaar lang minister van Defensie.
Hij is een waarnemer en probeert in dit boekje zijn bevindingen te delen.
Mijn oog viel op de zinsnede ‘totalitaire staat’ die door Hannah Arendt ook vaak werd gebezigd en mijn belangstelling was geboren.

Hillen benadert problemen in de samenleving vanuit de religie of eigenlijk meer het wegvallen daarvan.
Hij heeft een pragmatische manier van omgaan met religie en betoogt dat met het vervagen van de religie in onze samenleving het morele kompas van de mens slijtplekken is gaan vertonen.*
De overheid probeert dat te verhullen met steeds meer wetten en regels en toezicht om het gewenste gedrag af te dwingen maar wanneer dit doorzet belanden we in een totalitaire staat.
Het is aan de mens zelf om dat te voorkomen door zich als een moreel en ethisch mens te gedragen. En waarom niet teruggrijpen op de 10 eenvoudige leefregels die het fundament van het joods-christelijke geloof zijn?

Ik kan het daar alleen maar mee eens zijn. Natuurlijk zijn ongelovigen ook ethische mensen en vaak ook nog beter dan gelovigen maar zij hebben geen ijkpunt, geen autoriteit om zich naar te voegen.
Moet dat dan?
Ik denk dat alleen heel sterke persoonlijkheden op zichzelf moreel en ethisch kunnen blijven en handelen; juist ook wanneer de verleiding komt.
Het gros van de mensheid is daartoe niet voortdurend in staat. Denk ik.
Wie zichzelf een beetje kent......en dan geldt natuurlijk weer: zoals de waard zelf is....

Ooit las ik een boek van Patrick Loobuyck : ‘Moraal zonder God?’ (uit 2005).
De ‘dood van God’ is een verlies voor de moraalfilosofie en hij pleit vanwege het ontstane dilemma voor ‘moreel fictionalisme’. Het net doen alsof terwijl we weten ‘dat God dood is’.
Hoe ingewikkeld wil je het hebben?
Het lijkt een variant op Voltaires uitspraak: ‘Als God niet bestond moesten ze Hem uitvinden’.
Het is in ieder geval een erkenning dat we zonder het geloof in een Hogere Autoriteit die van ons verantwoordelijkheid vraagt en zal vragen, een probleem hebben in de moraalfilosofie.
In principe is de atheïstische mens in zijn morele activiteiten door niets gebonden.
"Als men bij de mensheid het geloof in de onsterfelijkheid vernietigt dan verschrompelt niet alleen de liefde , maar ook iedere vitale kracht die het leven op aarde voortdrijft. Sterker nog: in dat geval zal niets meer amoreel zijn, alles zal geoorloofd zijn tot aan kannibalisme toe." (p 94/95 van de gebr. Karamazov van Dostojewski. Ik heb een Pandorauitgave)
Ook Immanuel Kant deed al een poging en bedacht het categorische imperatief – de zedelijke norm die absolute geldigheid heeft - met behulp van het redelijke criterium van de universialiseerbaarheid.
Dat betekent: de norm volgens welke ik handel moet voor iedereen kunnen gelden. Die norm mag niet worden beïnvloed door verlangens, sympathie of antipathie; ze moet goed zijn in zichzelf.
Maar uiteindelijk erkende ook Kant dat moreel handelen alleen maar zinnig is in een moreel universum.

Terug naar Hillen.
Hij pleit voor zingeving zoals ook Hannah Arendt deed maar Hillen doet dat vanuit de religie.
‘Waardepatronen hebben worteling nodig in een onderliggen zedenleer om te blijven voortleven [..]en religie is een duurzame voedingsbodem gebleken door de eeuwen heen. Naastenliefde en onbaatzuchtigheid verschralen wanneer de kweekgrond gaat ontbreken.

Ook over de ‘ongelimiteerde vooruitgang’ van Hannah ofwel de wetenschap doet Hillen uitspraken. ‘De mens die in elk opzicht zijn eigen lot wil besturen, (en dat loopt zo langzamerhand de spuigaten uit) loopt het risico zijn eigen belang nog meer te overschatten dan hij toch al doet. Dat gaat ten koste van het belang van anderen. Dat leidt tot een onaangename samenleving.’
‘Met technologie wordt het Nirwana niet bereikt’.

Nee, in de vooruitgang zonder zingeving zullen geen antwoorden gevonden worden op de grote levensvragen.

Hillen is niet bang voor de Islam. Deze is onderling teveel verdeeld om een werkelijk gevaar te vormen voor het westen. Hij breekt wel een lans voor de Moslims die hier komen en vanuit hun referentiekader een cultuurschok lijken te ondergaan wanneer ze ontdekken dat wij zelf al geen respect hebben voor onze eigen cultuur en overheid.

Het kleine boekje van maar 89 bladzijden maakte best wel veel los. Hij schrijft tamelijk ingedikt en er valt nog veel meer over te zeggen.

Eén flink punt van kritiek heb ik wel: hij gaat er te gemakkelijk vanuit dat een mens een vrije wil heeft en lijkt zich helemaal niet bewust te zijn van alle discussies hierover door de eeuwen heen.


*
Ter illustratie uit de krant (AD) van vandaag (30 dec. 15)
Op de voorpagina - dat zegt als iets! – staat een bericht over Hollanders die illegaal in Duitsland vuurwerk inslaan omdat het daar goedkoper is.
‘Dat ze illegaal bezig zijn deert hen niet’, “de politie controleert toch niet.”

Ja, dan zijn we diep gezonken en solliciteren we naar een totalitaire staat.

'De toestand van de menselijke moraal valt in twee zinnen samen te vatten: We zouden moeten. Maar we doen het niet.'
Kurt Tucholsky
Duits schrijver 1890-1935



donderdag 26 december 2019

Waarom laat God ons lijden?


Geschreven door Karl Rahner (1904 – 1984)
Deze RK theoloog uit de orde van de Jezuïeten heeft dit als voordracht gehouden in 1980 en 1982. Daarvan is dit boekje een samenvatting. Hij gaat hier bijvoorbeeld niet in op het verschil van het natuurlijke kwaad of het morele.
Het is een dun boekje maar met één van de grootste vragen die de mens kan bezighouden. Mij tenminste wel. De Theodicee.
Waarom laat God ons lijden?
Het was lang een reden voor mij om geen christen te worden. In het dorp waar ik opgroeide zag en hoorde ik, dat wanneer je christen werd, je ook allerlei beproevingen werden toebedeeld.
Je verloor je man, vrouw of kinderen of je gezondheid. Net als bij Job. Allemaal om je geloof te testen. Nou, daar bedankte ik voor. Ik vond en vind het niet eerlijk wanneer God over de rug van anderen mijn geloof zou willen ‘beproeven’. Gek eigenlijk dat juist zulke dingen dan blijven hangen in een omgeving waar ook veel over God werd gesproken op een positieve manier. Nu denk ik: angst.

Zo heb ik God ooit voorgehouden....ja ja, lekker aanmatigend..... dat wanneer ik toch christen zou worden, ik het niet zou accepteren dat ik geliefden zou moeten missen. Dan zou ik Hem meteen mijn rug toekeren.
Ik moet zeggen dat het; behalve op de ‘natuurlijke’ manier van ouderdom, tot nu toe niet is gebeurd.
Een verklaring heb ik daar niet voor maar ik ben Hem er echt enorm dankbaar voor.
Heb ik mezelf daarmee levenslessen ontzegd? Dat zij dan maar zo.
Bij Maria Rosseels herkende ik de gedachten dat lijden niet per definitie betere gelovigen oplevert. Rahner schrijft daarover in zijn derde argument.

Het vervelende van dit geschrift is dat er eigenlijk ook geen antwoord komt op deze existentiële vraag. Verwachtte ik dat dan? Nee, niet echt.
Ik vermoed dat in dit leven er nooit een afdoend antwoord zal komen maar ik verwachtte wel handvaten. En eigenlijk geeft hij die wel maar niet één die ik wil horen. Misschien moet ik geestelijk verder groeien.

Het prettige is dat ook Rahner geen genoegen neemt met de bekende argumenten.
Hij neemt ze allemaal wel zeer serieus; ze hebben ook wel een bepaalde geldigheid, maar ze voldoen voor hem net zomin als voor mij.
Hij brengt het verschil in ‘toelaten’ en ‘bewerkstelligen’ naar voren. Dat lijkt een heel verschil maar is het in feite niet. Want wat betekenen toelaten of bewerkstelligen wanneer dit van een God wordt gezegd die Zelf oorzaak en grond van de realiteit is?
Mijn idee: Mogelijk vinden wij dat verschil belangrijk in een poging het lijden een beetje te kunnen plaatsen en begrijpen. Alsof toelaten minder erg is dan bewerkstelligen ofzo. Maar toelaten en er niets tegen doen is net zo 'erg' als bewerkstelligen.

Rahner benoemt vier klassieke argumenten maar vooraf zegt hij dat het geen zin heeft om de schuld op andere creaturen te schuiven zoals engelen of demonen. Daar schieten we niets mee op. Dat ben ik geheel met hem eens. In de Evangelische wereld is dat nogal eens het geval. Het kwaad werd/wordt dan vooral buiten zichzelf gezocht en dat is een grote misvatting.
De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt dwars door ieder mensenhart. Hier heb ik wat meer gedachten daarover geschreven.

Rahner houdt zich verre van de dialectiek van het dualisme; dat er kwaad moet zijn om het goede te kunnen zien. Dat er donker moet zijn om het licht te kennen.
Ik ben ook bang dat je daarmee in het heidense Zoroastristische moeras verdwijnt ook al is op zo’n manier denken heel aantrekkelijk.
Dan zou er toch niet in de Bijbel staan dat God het kwaad heeft geschapen? Het was niet een kwestie van het Zich terugtrekken om zo ruimte te maken voor het ‘on-licht‘ .
Het kwaad kwam erbij en kreeg een plek. Dan heeft dat ook een bedoeling lijkt mij.

De argumenten die Rahner behandelt:
1. Lijden als natuurlijk bijverschijnsel van de zich ontwikkelende wereld.
Het eten en gegeten worden. De één zijn dood is de ander zijn brood. Logisch gedacht want anders zou de aarde veel te vol worden. Maar dat betekent het bagatelliseren van de wreedheid tussen mensen onderling.
Het verklaart niet de vraag.

2. Lijden vanwege de vrijheid van het creatuur en de daaruit volgende schuld.
Alles is terug te voeren op de keuze voor het kwaad van het schepsel. Oftewel de zondenval.
Maar dat negeert het feit dat de menselijke vrijheid omvat wordt door Gods soevereine beschikking. Zo werd en wordt binnen de Christelijk theologie beleden.
Indirect is Rahner ook geen voorstander van de vrije wil.
‘Maar dit alles verandert niets aan de fundamentele overtuiging van alle Christelijke theologie dat een dergelijke verabsolutering en autonomie van onze vrijheid in tegenspraak is met het christelijke godsbegrip’.
Dan zou het lijden dat voortkomt uit die vrijheid slechts informatie zijn die weer verdwijnt in de Goddelijke wil.
Is de mens verantwoordelijk? Jawel, en hoe dat spoort met de verantwoordelijkheid van God blijft een mysterie. Dus ook dit is geen sluitend antwoord.

3. Lijden als beproeving en vorming.
Dat heb ik ook lang gedacht. En dat wordt ook veel gedacht. Lijden als ‘Soulmaking’.
Ook al zou dat zo zijn….. hoe is het dan te verklaren dat jonge kinderen sterven; dat ouderen gaan dementeren? Dat er zovelen zijn die niet tot morele rijping komen?
En er valt zonder lijden toch ook genoeg te leren?
Ook dit argument is ontoereikend.

4. Lijden met als verwijzing het eeuwige leven waar geen dood of rouw meer zal zijn.
Is lijden dan een noodzakelijk middel tot het eeuwige leven? Biedt dit troost? Hoe zal men vanuit het hiernamaals terugkijken? Ook dit rechtvaardigt het lijden niet.

Dan komt Rahner tot zijn ‘conclusie’: het lijden is onbegrijpelijk en past bij een onbegrijpelijke God. Het is zaak je zelf in onvoorwaardelijke, aanbiddende liefde over te geven aan deze God.
Zo systematisch rationeel als Rahner is in het weerleggen van de argumenten; zo spiritueel is zijn conclusie.

Natuurlijk heeft hij gelijk maar dáárvoor hoefde hij zich deze vraag niet te stellen.




donderdag 30 juni 2016

Genius


Op National Geografic is een serie te zien met Stephen Hawking in de hoofdrol.
Met zijn blikken stem probeert hij jonge mensen aan het denken te zetten door middel van proeven die ze moeten uitvoeren.
Want iedereen die een beetje nadenkt kan een genius worden volgens hem. Die mogelijkheid laat ik mij natuurlijk niet ontglippen

Het zijn echt leuke programma’s die starten met een interessante vraag. Zo heb ik de afleveringen gezien met de startvraag: Are We Alone? En : ‘Why are We Here?
In ‘Are We Alone’ is de vraag of we in het universum alleen zijn. Eerst moesten de deelnemers visualiseren hoeveel sterren er alleen al in ons melkwegstelsel zijn. Dat bleken er zo’n 300 miljard te zijn.
Als elke ster door één zandkorrel wordt vertegenwoordigd dan is het toch al een hele grote berg zand.
Er zijn ongeveer 50 miljard planeten. Wanneer leven een kans wil maken dan moet er water zijn. Zo vallen er al weer veel af omdat ze te warm of te koud zijn. (voor zover we weten)
Neem daarbij de finetuning of het antropisch principe – verbeeld door een grote kogel die een olijf in een glas Martini moet wippen - en dan blijkt de kans dat er ergens anders in ons universum levende wezens zouden zijn bijzonder klein maar niet uitgesloten.

Ook luisteren we al een halve eeuw naar geluiden uit het universum. Het Seti- intitute houdt zich daarmee bezig.
Geluiden van aliens heeft men nog niet gehoord maar zo was er 15-juni wel weer een teken van een botsing tussen zwarte gaten.

In de aflevering ‘Why are We Here’ komen de multiversum in beeld. Of is het multiversa?
Daar heb ik nog steeds grote moeite mee.
Theoretisch is het misschien leuk om op deze manier de relativiteitstheorie en kwantummechanica met elkaar kloppend te krijgen maar mijn verbeeldingskracht laat dan te wensen over.
In principe komt het neer op de mogelijkheid dat je - met je vrije wil, waar ik niet in geloof - in elk universum een andere keus maakt en dat universum dan anders ontrolt, en allemaal parallel aan elkaar.
Zo begreep ik het uit die aflevering.
In het boek Iq84 van Haruki Murakami waren er twee universums; dat kon ik nog net volgen. Dat komt waarschijnlijk doordat ik mijzelf wel bewust kan terug trekken in een verbeeldingswereld.
Maar in de realiteit van je fantasie belanden..... Zoals Alice in Wonderland...en de Narniaserie van Lewis.
Ik roep wel eens dat ik naar mijn parallelle universum ga, maar dat kan ik niet in meerdere tegelijk. Ik ervaar wel dat ik in deze wereld ben en tegelijk met mijn gedachten in een andere, maar dan houdt het op. Het lukt niet tegelijkertijd in vier of vijf.

Ik moest ook denken aan een verhaal van Jorge Luis Borges uit 1941!:
Daarin heeft de grootvader van een chinees een boek geschreven over een labyrint...of was het boek het labyrint?
In ieder geval geloofde deze Chinese schrijver - verwoord door een Brit (dus eigenlijk Borges)-
“ in oneindige tijdreeksen, in een groeiend, duizelingwekkend net van uiteenlopende, bijeenkomende en parallelle tijden. Dit netwerk van tijden die elkaar naderen, zich splitsen, elkaar snijden of elkaar eeuwenlang onbekend zijn, omvat alle mogelijkheden. In het merendeel van die tijden bestaan wij niet; in sommige bestaat u, en ik niet; in andere ik, niet u; in andere wij beiden.
In deze, die een gelukkig toeval mij deelachtig doet zijn, bent u naar mijn huis gekomen; in een andere heeft u mij bij het doorkruisen van de tuin dood aangetroffen; in een andere zeg ik deze zelfde woorden, maar ben ik een vergissing, een fantoom.”


Het verhaal heet: ‘de tuin met de zich splitsende paden’ en is onderdeel van ‘de Aleph en andere verhalen’.
In de filmwereld wordt er ook mee gespeeld: ‘Sliding doors’ en 'the Butterfly effect' zijn er een paar. Die heb ik echter nog niet gezien.
Kennelijk houdt het de mens wel bezig.
Toch eerst maar eens wachten op een sluitend bewijs.



woensdag 3 oktober 2012

Satan een noodzakelijk kwaad

Geschreven door Bert van Veluw. (Dr. A. H. van Veluw, om hem meer recht te doen) Ondertitel: Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is.
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.

Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?

vrijdag 15 januari 2016

Een korte geschiedenis van de tijd


Geschreven door Stephen Hawking, de bekende Engelse natuurkundige, wiskundige en kosmoloog in samenwerking met de journalist Leonard Mlodinov.
Het is een nieuwe versie van het succesboek 'A brief History of Time' (Nederlandse vertaling: Het heelal).
Ze hebben daarbij de wezenlijke inhoud van dit eerdere boek bewaard, en op sommige punten uitgebreid en aangepast aan de laatste ontwikkelingen van het wetenschappelijk onderzoek.
De eerste druk stamt uit 2005; ik las de vijftiende van 2015.
Een boek over relativiteit, supernova’s, zwarte gaten, superzwaartekracht en snaar theorieën.
Ik had mij schrap gezet omdat ik iets heel moeilijks verwachtte maar de schrijfstijl is prettig. Kennelijk heb ik toch meer onthouden van die paar jaar wis- schei- en natuurkunde op de middelbare school dan ik dacht. Ook al is er sinds die tijd heel wat veranderd, ik kon het inhoudelijk redelijk volgen.

Tijdens een discussie op een forum kwam het determinisme voorbij en de opmerking dat het achterhaald zou zijn. Zo werd mijn nieuwsgierigheid weer eens geprikkeld.
Hoe zit dat? Moet ik mijn deterministische blik en het daarbij behorende wereldbeeld van de (Goddelijke) predestinatie gaan bijstellen? (genoemd op p. 118)
Ik geloof dat het niet het geval is. De wereld is achterwaarts deterministisch maar om de toekomst te kunnen voorspellen, zoals Laplace dat graag wilde, komt het ‘onzekerheidsprincipe van Heisenberg’ om de hoek kijken.
Op dit onzekerheidsprincipe is de kwantummechanica gebaseerd: de theorie die de microscopische wereld bestudeerd. De Relativiteitstheorie echter heeft juist de macroscopische wereld tot onderzoeksveld en deze theorieën zijn met elkaar in conflict. (en de droom van Stephen Hawking is om een formule te vinden die de complete werkelijkheid beschrijft en verklaart. De unificatie van de natuurkunde.)
Het onzekerheidsprincipe leert dat we, om de toekomst te kunnen voorspellen we moeten weten hoe deeltjes, in dit geval fotonen, zich gedragen en moeten we de huidige positie én snelheid kunnen berekenen. Hoe nauwkeuriger we echter de positie van een deeltje willen meten, des te onnauwkeuriger zal de meting van de snelheid uitvallen en vice versa.

Het hoofdstuk over wormgaten en tijdreizen is ook interessant. Wanneer tijdreizen mogelijk wordt wil ik graag eens terug naar de tijd van Franse Revolutie, de bestorming van de Bastille. Vraag me niet waarom.
Maar ik geloof niet dat het ooit mogelijk wordt. Zou dat wel het geval zijn dan zouden we namelijk nu allang onder de voet zijn gelopen door zwermen toeristen uit de toekomst. (P 153) Grappig, daar had ik nog nooit over nagedacht.
Terugreizen en de toekomst veranderen gaat ook niet werken zoals de film ‘Knowing’ verbeeld.
De geschiedenis ligt vast, de vrije wil is een illusie. Waarom verbaast mij dat niet. *grinnik*
Alleen wanneer tijdreizigers in theorie in een alternatieve geschiedenis/ een extra dimensie belanden zijn ze vrij zoals in de film ‘Back to The Future’.
Maar volgens de snaartheorie, die een mogelijke kandidaat is voor die unificatie van de theoretische natuurkunde, geven extra dimensies problemen voor het leven hier op aarde. Het antropisch principe (finetuning) leert ons dat wij hier kunnen leven omdát alle natuurlijke voorwaarden en dimensies precies zo zijn afgesteld dat leven mogelijk was/is.
Een verandering daarin zal desastreuze gevolgen hebben.
Deze theorie heeft zich nog niet helemaal uitgekristalliseerd en kan (nog?) niet getest worden. Dat zou in het CERN in Zwitserland moeten gebeuren.

Maar stel......stel dat we op een dag een volledige theorie ontdekken
dan.....kunnen we misschien achter het grote ‘WAAROM’ komen en zullen we weten hoe God denkt.
Met dit optimisme besluit het boek.




woensdag 11 juli 2012

De Goddelijke Komedie/ La Divina Commedia II

De Louteringsberg/Voorgeborchte/Limbus

Na de hel beginnen Dante het Vergilius aan de beklimming van de louteringsberg. Dit voorgeborchte is een typisch Rooms katholiek dogma. Het protestantisme kent zo’n soort tweede kans niet. Volgens Paulus is het de dood en daarna het oordeel, er zijn geen twijfelgevallen. Het zou namelijk ook betekenen dat de werking van de Heilige Geest tijdens het leven niet krachtig genoeg zou zijn geweest en daar geloof ik ook niets van.
In 2007 heeft paus Benedictus/Ratzinger officieel het voorgeborchte voor ongedoopte, overleden kinderen afgeschaft. Zoals dat toen in de kranten stond wekte dat wel mijn lachlust op. Iets wat jarenlang als feit wordt geleerd kan kennelijk door de paus ‘even’ worden afgeschaft. Wie weet wat er nog volgt.
Het eerste deel, de hel, spreekt zeer tot de verbeelding maar de laatste twee delen vond ik de meest intrigerende. Er wordt meer logisch in gedacht en er wordt een poging gedaan om antwoorden te vinden op de vragen van het leven.
De berg bestaat uit een strand, een toegangsgebied met een poort en zeven omgangen die overeenkomen met de zeven hoofdzonden: trots, afgunst, toorn, traag, gierigheid en verspillers, vraatzuchtigen en wellustigen. Waarom Francesca da Rimini (O.a. afgebeeld door Rodin in ‘de Kus’) dan in de tweede hellekring zit begrijp ik niet. Deze omgangen hebben overeenkomsten met de hellekringen. Waarschijnlijk is de mate van die bepaalde zonde dan maatgevend. Daar kom ik niet goed uit.
In het eerste Canto wordt iets interessants besproken: volgens de noot (13) wordt in het apocriefe evangelie van Nicodemus (caput V (XXI)) gesproken over het feit dat Christus tussen Zijn dood en opstanding een aantal zielen uit de hel heeft verlost. Toen ik als puber hoorde van de dominee dat Jezus in de hel is geweest tijdens de drie uren duisternis op Golgotha heb ik ‘catechisatievragen’ gesteld, want in de Apostolische geloofsbelijdenis staat het ‘nedergedaald ter helle’ nà Zijn dood. Dat klopte volgens die dominee niet, dat was later bijgevoegd. Daar geloof ik nu niets meer van, het toont aan dat hel en dodenrijk doorelkaar werden/ worden(?) gebruikt met de nodige verwarring tot gevolg.
Er worden wat kwesties besproken zoals de onstandvastigheid van de vrouw, dat volgens de noten van van Dooren in de middeleeuwse literatuur vaker schijnt voor te komen. Ik ken alleen Thomas van Aquino wat dat betreft. Er worden niet veel woorden aan besteed, maar de weinige die er wel aan worden besteed vielen mij natuurlijk wel op. *grinnik*
Deze kerkvader wordt vaker aangehaald. Hij zit trouwens in de Hemel. De leer dat mensen twee zielen zouden hebben (volgens de noot was dat Plato) wordt weerlegd.
De vrije wil wordt gepropageerd maar daarbij wordt aangenomen dat de oorsprong van alle gebeurtenissen niet van ‘de hemel’ afhangen. (XVI) Daar zit volgens mij dan de knoop waardoor ik er een andere mening op na houd.
Een betoog over de liefde in Canto XVII.
Een foetus krijgt de Goddelijke geest ingeblazen wanneer de ontwikkeling van de hersentjes is voltooid. (XXV) Mooie gedachte. In onze tijd is dat nog steeds een vraag waar we niet goed raad mee weten.
Er staat een prachtige verhandeling in dit Canto over de voortplanting en groei van de foetus als ‘zeezwam’. “Hoe de ontwikkeling van dier tot redelijk wezen verloopt, ziet ge nu nog niet. Dat probleem is zo moeilijk dat zelfs een wijzer man dan gij, namelijk Averroës (een Marokkaans, islamitisch arts , jurist, filosoof en Aristoteleskenner), erdoor op een dwaalspoor is geraakt….”
Als Dante nu toch eens in de biologieboeken kon kijken…..zou hij het geloven?
Grappig is ook dat de uitdrukking ‘met een lantaarntje op je rug lopen’ er ook in voor komt. (XXII)
De sfeer is op de Louteringsberg nog niet echt ‘vrolijk’ te noemen. Meer zwaarmoedig. Ieder overdenkt zijn zonden en wil graag dat er op aarde voor hen wordt gebeden zodat ze uiteindelijk toch in de Hemel kunnen komen.

Aan het einde van de Louteringsberg is het aardse paradijs. Daar verdwijnt Vergilius plotseling. Vergilius mag de hemel niet betreden want hij is een heiden en ongedoopt. Beatrice neemt de leiding over oftewel: de rede/filosofie moet achterblijven en het geloof/ theologie mag de hemel binnengaan en God ontmoeten. Dante wordt gedwongen om uit de rivier de Lehte te drinken om zijn zonden te vergeten (XXXI) Dat is met recht een ‘rivier van vergetelheid’. Daarna volgen apocalyptische beelden en is Dante zelf “ook gelouterd en klaar om op te stijgen naar de sterren.”

dinsdag 4 augustus 2015

Het eiland onder de zee


Geschreven door Isabel Allende (1942) in 2009. Vertaald in 2010 door Rikkie Degenaar.
Ik las een digitale editie.
Isabel is in Peru geboren uit Chileense ouders. Ze heeft al heel wat boeken op haar naam staan en ik heb er ook verschillende gelezen: Eva Luna, Fortuna’s dochter en Portret in sepia.
Eerlijk gezegd ben ik veel daarvan vergeten behalve het wat magische realisme waar ik toen erg aan moest wennen.
Daarom was het leuk om weer eens iets van haar te lezen. Eens kijken hoe ik er nu in sta.
Maar dit is een realistisch, ongecompliceerd boek over een (toen) gecompliceerd probleem: de slavernij.
Mooi verhalend geschreven; ‘what you read is what you get’.

Het verhaal speelt zich af op Saint-Domingue, het latere Haiti ten tijde van de bloedige Haïtiaanse revolutie.
Tegen dit decor speelt zich het verhaal af van Zarité. Zij is een jong negermeisje dat verkocht wordt aan Toulouse Valmorain, een Franse suikerrietplantagebezitter, die tegen zijn wil zijn vader opvolgt. Zelf is hij niet echt gewelddadig, dat laat hij liever aan zijn opzichter over maar hij heeft wel de wonderlijke ideeën over negroïde mensen en dus over de slavernij.
Zarité, meestal Tété genoemd weet zich aardig staande te houden op de plantage, is leergierig en verzorgt de zenuwzieke vrouw en het zoontje Maurice van Valmorain.
Ze zoekt haar eigen vrijheid die ze op een gegeven moment, wanneer de rebellen de rijke Fransen bedreigen, weet te bemachtigen. Ook voor en over haar dochter Rosette (van Valmorain) krijgt ze de vrijheid en de zeggenschap. Maar zelfs in vrijheid heb je te maken met morele keuzes.
Omdat de situatie op Saint-Domingue uit de hand dreigt te lopen vluchten ze via Cuba naar Louisiana/ New Orleans waar Valmorain samen met zijn zwager grond heeft gekocht om daar opnieuw een plantage te exploiteren.
Een boeiend beeld schetst Allende over het wel en wee op plantages, de status van de verschillende bevolkingsgroepen, de verschillende religies die soms in elkaar overlopen, het afschuwelijke van de slavernij en daardoor het enorme belang van vrijheid.
Tété krijgt van Allende verschillende hoofdstukjes tussendoor om haar eigen zegje te doen.

Het eiland onder de zee?
Dat is de plaats waar de overledenen heen gaan. Waar sommigen uit vrije wil naar toe gaan en waar baby’s, geboren in slavernij soms naar toe gestúúrd worden d.m.v. een lange naald die in hun hersentjes wordt gestoken, wanneer de ouders het niet zien zitten om hen aan de harde hand van slavendrijvers bloot te stellen.

‘Bezwijk niet voor de hebzucht, mijn kind, het dienen van onze naasten wordt beloond in de hemel zoals Jezus heeft beloofd.’
‘Vertelt u hem maar dat hij me beter hier kan betalen, al is het maar een beetje.’
‘Ik zal het hem zeggen, mijn kind, maar Jezus hééft al zoveel kosten’, antwoordde de priester met een ironisch lachje.

donderdag 19 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (3)


Om Maurice Merleau Ponty (1908- 1961) goed te begrijpen moet je, zo denk ik, weten dat hij zeer bevriend is geweest met Sartre en de Beauvoir. Hij richtte na de oorlog met hen het Franse tijdschrift ‘les tempes modernes’ op. Geïnteresseerd in dezelfde onderwerpen zullen ze elkaar hebben beïnvloed al zijn hun wegen later weer gescheiden.
In de studie van deze avond ging het om (de kunst van) de waarneming/perceptie zoals Merleau Ponty die heeft beschreven. Dan nu ‘even’ samenvatten…….
Zijn fenomenologie is gebaseerd op die van Husserl (1859-1938) De basisgedachte hiervan is hoe wij kunnen terugkeren tot de zaken/fenomenen zelf. We moeten de dingen beschrijven in de oorspronkelijke gedaante die ze voor ons hebben. Merleau Ponty zoekt naar de oorspronkelijke perceptie die aan de theorieën voorafgaat. Deze gerichtheid oftewel intentionaliteit (zie (1)) komt volgens Merleau Ponty vanuit het lichaam terwijl deze bij Husserl nog uit het bewustzijn kwam. Het heet bij Merleau Ponty dan ook motorische intentionaliteit *.
Het klonk bijna als een open deur intrappen, natuurlijk kijken mensen met méér dan hun bewustzijn. Kinderen kijken zelfs vaak met hun handjes. Hoe je de dingen waarneemt, meer nog: hoe ze zich aan je voordoen ligt aan de standplaats van het lichaam.
Ik geloof dat ik nu Picasso enigszins ga begrijpen. Wat zie je en wat denk je te zien. Dat kan zeer verschillend zijn. Terug dus naar de oorsprong van het fenomeen vanuit een lichamelijke positie. Hoe verhoud je je vanuit je lichaam tot het object.
Hij keert zich dan ook tegen een rationalistische opvatting van waarneming die alles van binnenuit door het zuivere bewustzijn wil begrijpen.

Een paar dingen die me opvielen: Merleau Ponty spreekt over vrijheid wat het niet is nl: “Vrijheid betekent niet dat we ons uit de wereld en in onszelf terugtrekken en geheel vanuit onszelf, vanuit het niets, beslissen of bedenken wat we willen.”
Dus niet echt een vrije wil zonder meer. Maar wel (beperkte) keuzemogelijkheden. Hier ben ik het dan roerend mee eens.
Maar: “Vrijheid houdt in dat we ons door iets anders in de wereld kunnen laten aanspreken, dat niet binnen de eerdere “zijnsstijl” als mogelijkheid verscheen, waardoor mijn wijze van ‘zijn’ zich kan wijzigen.”
En: “We kunnen inderdaad gevangen raken binnen de vooroordelen die we hebben, maar we hebben ook het vermogen om op een andere, nieuwe manier te antwoorden op de uitnodigingen die van de wereld uitgaan.”
Vooral die laatste opmerking vind ik mooi; we hebben het vermogen enz. Ik denk dat hij gelijk heeft en om dat vermogen bij jezelf te leren aanspreken vind ik een levensles.
Merleau Ponty weet waarover hij spreekt want hij heeft in zijn jonge jaren zijn geliefde, een vriendin van Simone de Beauvoir moeten loslaten volgens ‘de Denkers’, een uitgave van Filosofie Magazine in 1999. (Dat zijn van die leuke vondsten op boekenmarkten)
Via Google kwam ik op een pdf-je van Jenny Slatman (zij is op Merleau Ponty gepromoveerd): ‘Filosofie en Kunst’ wat over zijn liefde voor kunst gaat omdat kunst ons terug kan brengen tot de fenomenen zelf. Hij vergelijkt de filosofie met een kunstwerk. “De filosofie is net als een kunstwerk een object dat meer gedachten kan oproepen dan dat erin besloten liggen.” In dat pdf wordt het verder uitgewerkt.
Omdat ik zelf bezig ben met een project Kunst in de Kerk vond ik dit ook zeer lezenswaardig.
Toch bewijst het wel dat je iets zinnigs hebt gezegd in je leven wanneer anderen op jou kunnen promoveren.
Helaas zijn we niet meer toe gekomen aan de interessant vraag wat vrijheid nu eigenlijk is n.a.v. Merleau Pontys’ ideeën.

* behalve deze intentionaliteit heeft hij ook nog geschreven over de seksuele en de ‘talige’ perceptie maar daar ging het deze avond niet over.

Het schilderij is van Paul Cezanne: stilleven met open lade, geschilderd rond 1878.