I'm a pretty little thing,
Always coming with the spring;
In the meadows green I'm found,
Peeping just above the ground,
And my stalk is cover'd flat
With a white and yellow hat.
Ann Taylor (1782 - 1866)
I'm a pretty little thing,
Always coming with the spring;
In the meadows green I'm found,
Peeping just above the ground,
And my stalk is cover'd flat
With a white and yellow hat.
Ann Taylor (1782 - 1866)
Heet van de naald; dit boek van de Franse Victoria Mas.
(1987) Ze schreef het in 2019 en het is in
april vertaald in het Nederlands en nog achttien ander talen.
Oorspronkelijke titel: ‘le bal des folles’ en ik las een digitale editie*.
Ze heeft al vele prijzen in de wacht gesleept en de filmrechten zijn ook al verkocht
zo las ik ergens.
Victoria heeft een master in allerlei letteren en dit is haar debuut als
schrijver.
Op de cover staat ’roman’ maar ik zou het eerder een wat groot uitgevallen
‘novelle’ willen noemen.
Een mooi verhaal met een beperkt aantal (hoofd)personen De sfeer is kil door de sneeuw en regen en het speelt zich af in een aansprekende periode: de ‘belle epoque’, in het ‘Hôpital de la Salpêtrière' in Parijs.
In die tijd een gekkenhuis wat eerder door Lodewijk de Veertiende is gebouwd als Salpeterfabriek. Salpeter is een
onderdeel voor de fabricage van buskruit.
Tegenwoordig, na een fusie, heet het ziekenhuis: Hôpital de la Pitié-Salpêtrière.
Op Wiki las ik dat prinses Diana daar is overleden in 1997.
Victoria heeft haar huiswerk goed gedaan en daar hou ik van. Haar observaties zijn ook heel boeiend. Want wat zij in het leven met haar scherpe blik ziet heeft ze hierin verwerkt.
De artsen die in het boek voorkomen hebben daar werkelijk gewerkt en sommigen
hebben ‘naam’ gemaakt.
Een paar namen: Jean Martin Charcot, Sigmund Freud, Gilles de la Tourette en Philippe Pinel.
De hoofdpersonen zijn de hoofdzuster Geneviève en de burgerdochter Eugénie.
Eugénie wordt tegen haar zin opgenomen, zoals dat lange tijd gebruikelijk was
met eigenzinnige, dus lastige vrouwen. Er ontstaat een band tussen die twee en verder verklap ik
daarover niets.
Er gebeuren allerlei dingen in de aanloop naar- en op het jaarlijkse bal van de ‘gekken’
waarbij heel de aristocratie van Parijs wordt uitgenodigd.
Het zijn experimenten van Dr. Charcot omdat de vrouwen zich zo vervelen. Het
begin van de bezigheidstherapie. Ze mogen zich voor dat jaarlijkse bal naar
hartenlust uitleven in het maken en vermaken van kostuums, verkleden en
opsmukken.
Aan de ene kant de 'dwazen' en aan de andere kant de 'aristocratie'. Je
vraagt je af wat die etiketten nu werkelijk betekenen en welke lading ze dekken.
Punt van kritiek: de karakters blijven te vlak naar mijn
smaak en daardoor is het boek te dun. En de lantaarnaansteker hoeft voor mij niet zo vaak langs te komen.
* Omdat het lastig is geworden om foto’s van het www te
kopiëren maak ik een foto van mijn beeldscherm van het bewuste boek. Wie geen
gezeur wil moet dan maar slim zijn. Nu is het mijn foto.
Voor zolang deze mogelijkheid duurt.
Zelf roep ik altijd wel dat ik gevoelig ben voor goede argumenten maar dan zit
het venijn in dat ‘goede’. Ze zijn meestal niet goed genoeg om mij van mening
te doen veranderen. Want de maatstaf voor dat ‘goed’ ben ik zelf.
Toch denk ik dat goede argumenten wel een zetje kunnen geven aan een denkproces. Dat merk je dan niet meteen maar is voor de lange adem.
Eleanor was ook zo. Ondersteun je analyse met bewijzen en
iedereen gaat overstag. Toch?
Aan de hand van verschillende casussen die zich afspelen in Sydney probeert ze
te ontdekken hoe dat nu zit: de relatie tussen rede en emotie. Waardoor laten
we ons nu het meest leiden? Alles gelardeerd met haar eigen filosofische
bespiegelingen.
Zo ging ze het gesprek aan met mannen die haar nafloten en probeerde hen te
overtuigen dat vrouwen dat niet waarderen. Mislukt. Hoe komt dat? Ze zat notabene
ooit in de finale van debaters in Qatar.
Aan haar debateer techniek kan het niet hebben gelegen.
Waarom verlaat iemand de veiligheid van een religieuze groepering; waarom blijven vrouwen bij een
man die hen slaat? Alle redelijke argumenten voor een andere beslissing ten spijt.
Wat herinner je je precies. En klopt dat wel. Is dat te beïnvloeden?
Wat is dat eigenlijk: redelijkheid. Wanneer er genoeg bewijzen zijn? Maar wat
is eigenlijk een bewijs? Er zijn zoveel zaken die we aannemen op goed
vertrouwen zonder een greintje bewijs.
In hoeverre speelt de emotie een rol bij het nemen van beslissingen? Nou, een
hele grote volgens Gordon- Smith. Groter dan we denken en ooit zullen toegeven.
Daar was Pascal ook al van overtuigd gezien een quote in het boek: ‘Mensen
komen vrijwel altijd tot hun overtuigingen op basis van wat ze aantrekkelijk
vinden, en niet op basis van feiten.’
Emotionele beslissingen nemen is dan niet iets ‘vrouwelijks’.
Wat ik ook maar even gezegd wilde hebben.
En dan is er nog de vraag of dat we, wanneer we rationeel beslissingen nemen, nog
wel ethisch verantwoord bezig zijn. Ook
best een vraag die je altijd in het achterhoofd moet houden lijkt mij.
Mensen maken hun eigen ‘narratief’; hun eigen verhaal met de persoon die ze
willen zijn. Maar is die interne verhalenverteller wel betrouwbaar? Je creëert
namelijk je eigen bewijzen en belandt in een cirkelredenering.
Naar mijn ervaring doen sommigen dat zodanig sterk dat je aanvoelt dat ze eigenlijk
niet echt zijn. Niet ‘authentiek’. Lastig omgaan.
Kun je van narratief veranderen? Het kan volgens de ‘Alex’ in het boek. Het
kost wat moeite maar een bevredigende persoonlijke ontwikkeling doormaken mag toch wel
wat kosten?
Er staat zoveel in het boek om over na te denken; een aanrader.
Dat is een vraag die we natuurlijk aan Neerlandici moeten overlaten maar ik heb daarover zo mijn eigen gedachten eens op ‘papier’ gezet.
Een voortvloeisel vanuit een mailwisseling.
Waaraan moet een boek voldoen wil het voor mij hoogstaand zijn. Want dat versta
ik onder ‘literatuur’.
Volgens Wiki:
Literatuur, ook letterkunde, schone letteren of kortweg letteren, is de
verzamelde schriftelijke neerslag van een land of van een periode, voor zover
het geschriften betreft die hun waarde ontlenen aan veronderstelde
vormschoonheid of emotioneel effect. Het gaat dus om geschriften die
gewaardeerd worden als kunstwerken, met name fictie, drama en poëzie.
Literatuur wordt bestudeerd in het vakgebied van de literatuurwetenschap.
Het bold gedrukte is voor mij het belangrijkste. Voor mij
gaat het dan om geschriften die ik waardeer als kunstwerken.
Wat is het belangrijkste
1. De sfeer. Bijvoorbeeld: ik herinner me uit mijn schooltijd van een boek van
Couperus (‘Xerxes’) alleen nog maar die zinderende hitte. Hetzelfde geldt voor een
boek van Francoise Sagan. Wanneer ik aan een boek terug denk is het vaak in
eerste instantie de sfeer die het oproept en daaraan gerelateerd het verhaal.
Daar ben ik pas over na gaan denken toen ILP daarover sprak in het programma 'Zomergasten'. (Ilja Leonard Pfeijffer)
2. Het hoeft niet per definitie realistisch te zijn. Het liefst word ik
meegesleept naar andere werelden; juist weg uit het alledaagse
(bedompte) waar de Nederlandse schrijvers zo ‘goed’ in zijn. Dus:
Graag mijn horizon verbredend. Verleden, heden of toekomst maakt niet uit. Magisch
realisme kan ook heel mooi zijn. (Carlos Ruiz Zafon)
3. Graag humor/ ironie/ sarcasme en dan in verschillende lagen.
4. Menselijke trekjes zijn ook van belang vooral wanneer ik die glimlachend
herken en waarmee ‘en passant’ gespeeld wordt. De positieve kant uit of juist
niet. Dat is de psychologie.
5. Ik waardeer het zeer wanneer er filosofische/ theologische vraagstukken aan
de orde komen. Zoals bijvoorbeeld in ‘Nachttrein naar Lissabon’.
Het liefst vraagstukken waarop nog steeds geen antwoorden zijn maar die eens
van een heel andere kant worden belicht of verwoord.
6. Dat alles verpakt in een lopend verhaal met mooie zinnen.
Lang of kort is niet van belang. Het is tenslotte de woordkeus die
sfeerbepalend is. En dan is het ook nog prettig wanneer ik merk dat de
schrijver zijn klassieken kent.
Niet alle punten hoeven in een boek voor te komen maar
graag wel zoveel mogelijk.
Wel…. peanuts toch?
Op de valreep het thema van de maand van de filosofie.
Ik kan dat thema niet anders lezen dan met de klemtoon op 'was'. Alle filosofische bespiegelingen die ik de afgelopen weken hierover heb gelezen ten spijt.
Deze foto zag ik bij een vriend op Facebook en soms zegt een beeld (met toestemming) inderdaad meer dan duizend woorden:
Weer word ik geconfronteerd met de vraag vanuit mijn
kerkverband om te komen bidden op 30 april om 23.00 – 00.00 uur vanwege deze
Walpurgisnacht.
Vaste prik ieder jaar.
Deze nacht wordt geassocieerd met het satanisme terwijl Walburga notabene een
Rooms Katholieke heilige was. De naam heeft wonderlijk genoeg een heel negatieve connotatie gekregen.
Wicca’s en
Paganisten hebben deze nacht naar Keltisch gebruik geannexeerd en zien 1 mei als start van de zomer en vieren die met de bijbehorende feestjes.
Waarschijnlijk heeft de RK kerk ooit ook deze nacht proberen te kerstenen door hem naar Walburga te vernoemen.
Tegenwoordig noemen ze hem al ‘satansnacht’ omdat men denkt dat dit een nacht
is waarin satan wordt aanbeden door zijn aanhangers en er vervloekingen worden
uitgesproken over huwelijken, voorgangers en christenen in het algemeen.
En we onderschatten de satan natuurlijk wanneer we dit niet serieus nemen.
Dus ik onderschat hem.
Ik begrijp niet waarom dit gedoe in stand wordt gehouden.
Ik weet ook niet wie deze ideeën ooit de wereld in heeft geholpen, maar toen
ik twintig jaar geleden via een forum hierover in gesprek was met satanisten
- jazeker - moesten die er
verschrikkelijk om lachen.
Satanisten houden zich alleen met zichzelf bezig werd mij toen verteld en nemen
zeker niet de moeite om een nacht tegen christenen te gaan zitten bidden of om hen te vervloeken.
Ze hebben het alleen maar druk met zichzelf. Zij
zijn zichzelf tot god. Dat is hun belangrijkste regel. Zo simpel is het.
LaVey speelt een grote rol met zijn Satanic Bible en daar staan dit soort
dingen in met een vleugje magie want daar houden wij, mensen van. En alles wat
jou als mens ten goede komt is toegestaan.
Ik weet niet of dat allemaal nog steeds klopt want ik hou me niet zo bezig met
die wereld.
Zo zie je dat een heidens Keltisch gebruik, gemixt met een heiligendag van de RK kerk kan
verworden tot een 'satansnacht'.
Dat er machten en krachten zijn die hun invloeden uitoefenen op deze wereld geloof
ik. Dat veel van die machten boos en kwaadwillend zijn geloof ik ook. En ook
nog dat heel veel kwaad heel veel verschillende gezichten heeft en het je soms
zand in de ogen strooit zodat het onderscheiden moeilijk wordt. Zo maak ik me meer ongerust over satanisten die dagelijks in driedelig kostuum naar hun werk gaan en andere mensen beïnvloeden.
En die stop je niet met een uurtje bidden op een bepaalde datum en een
bepaald uur. Daar zijn alertheid, Bijbelkennis, hulp en bescherming van Boven en stevige schoenen voor nodig. Altijd en overal.
Als je goed leert kijken,
ook al ben je klein,
zul je merken dat veel dingen
anders lijken dan ze zijn.
Blijft er nog een vraag over: wanneer weet je dat je het goed ziet?
Maar naar aanleiding daarvan ging ik na denken over het
mooiste boek wat ik ooit heb gelezen. Dat is een stuk lastiger.
Een favoriet muziekstuk,
daar kan ik rustig honderden keren naar luisteren zonder dat het me verveelt. Een
boek lees je geen honderd keer al kan ik me wel herinneren dat ik in de derde
klas lagere school – nu vijfde groep basisschool – vaak hetzelfde boek uit de
kast ging halen wanneer we ‘stil’ mochten lezen. Het heette ‘Vleugellam’; de
schrijver weet ik niet meer al vermoed ik dat het C. Th. Jongejan- de Groot
was.
Wanneer ik mijn boekenkast langsloop zie ik zoveel moois. Umberto
Eco gooit hoge ogen, net als Dostojewski, Tolstoi, Grossman en Mercier maar het boek van Alexander
Dumas: ‘Le Comte de Monte Cristo’ staat toch nóg wat hoger op de ranglijst.
Over het waarom loop ik nu al dagen te denken. Want het is al jaren geleden dat ik het heb gelezen. Het gaat over liefde, vriendschap, bedrog,
vergeving, wraak, eenzaamheid, intens geluk, geduld, moed,
doorzettingsvermogen, wijsheid, jaloezie, rancune, rijkdom en armoede.
Eigenlijk alles wat de verhalen uit de Bijbel ook zo boeiend maakt. Alles wat
zo herkenbaar menselijk is. Best knap wanneer je dat in één boek kunt proppen.
Dus: na de Bijbel is dit het mooiste boek voor mij. Zodra er een ander boek mij
te binnen schiet zal ik het hier melden.
De film die van dit boek is gemaakt, ligt ook in huis. De Franse
wel te verstaan, met Gerard Depardieu in de hoofdrol. Die Amerikaanse edities
zijn niet te pruimen.
En dan de muziek bij de film. Prachtig. Om bij te smelten. Van Bruno Coulais.
Hij is de Franse variant van Morricone, Williams en Zimmer.
Iemand zei eens: de filmmuziek is de hedendaagse klassieke
muziek. Zit best wat in denk ik.
Ik weet niet hoe de vroegere componisten hun muziek bedachten. Misschien hadden
ze beelden in hun hoofd.
De verschillende seizoenen zijn inspiratiebronnen
gebleken als ik denk aan ‘De vier jaargetijden’ van Vivaldi,
‘Frühlingsrauschen’ van Sinding, ‘Winterdromen’ van Tsjaikovski en Les
Partineurs van Waldteufel.
Allerlei natuurverschijnselen inspireerden de ‘klassieken’; ‘Mondscheinsonate’
van Beethoven, ‘Moonlight Serenade’ van Glenn Miller. Bloemenwalsen van
Tsjaikovski en Gustav Lange.
‘De Hebriden’ van Tsjaikovsky werd hem ingegeven
door een geheel andere natuur te zien en ervaren dan hij gewend was.
Emoties waren ook een inspiratiebron: Nocturnes zijn bekend van Chopin, Field
en Mozart.
Maar misschien ‘kregen’ ze alleen een melodietje in hun hoofd wat
verder al dan niet uitgebreid werd verwerkt.
Bij de filmmuziek zijn de beelden voorhanden, ook al zijn ze van een ander. De
sfeer is bekend en daarop wordt muziek gecomponeerd die heel bepalend kan zijn.
Het lijkt meer doelgericht. Maar of het daardoor ook gemakkelijker wordt om te componeren geloof ik niet.