Geschreven door Per Olov Enquist (1934 – 2020) in 1964. In 2002 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2006.
Van Enquist las ik eerder de historische roman ‘het bezoek van de lijfarts’ wat
veel bekender is geworden.
De boeken zijn gebaseerd op feiten maar met een twist van de schrijver. In ‘de
lijfarts’ zijn dat de feiten van het Deense koningshuis waar de lijfarts de
regie in de regering overnam en in de vijfde winter gaat het over Friedrich Meisner, een
magnetiseur/hypnotiseur. Zijn figuur is geboetseerd naar Franz Anton Mesmer en Meisner laat zich inspireren door Paracelsus.
Als ik het boek in één zin zou moeten samenvatten dan zou het zijn: de controverse tussen rede en geloven.
Meisner komt na omzwervingen en achtervolgingen aan in Seefond, een fictief
Duits stadje.
Hij is een slimme, ’redelijke’ man die door heeft dat heel veel mensen iets
magisch nodig hebben om in te geloven. Dat kan hij hun geven. Tegen betaling
natuurlijk.
‘Geef hun een leugen, dat is wat ze nodig hebben.’
Ergens vast in geloven kan vele ziekten maken maar ook genezen. Zo lukt het hem om het blinde dochtertje van
een huisarts in het stadje haar gezichtsvermogen terug te geven. Maria was
blind geworden na een traumatische ervaring toen ze een jaar of tien was en
daar weet Meisner in tegenstelling tot alle artsen uit het stadje wel raad mee.
Zijn reputatie is gevestigd.
De vader van Maria, Claus Selinger is óm, na aanvankelijk scepticisme. Mede
ingegeven door zijn rationele vriend Steiner. Dat is een man die niet in zulke
wonderen gelooft en ook niet overstag gaat maar wel het ‘kunstige’ inziet van
wat Meisner presteert.
Selinger wordt ‘medisch controleur’ van Meisner en voert zijn taak zeer
plichtsgetrouw uit. Zo precies dat hij er achter komt dat Meisner een
oplichter is.
Dilemma. Hij ziet de positieve effecten van deze man, maar gaat de waarheid
niet boven alles? Ja dus. Het volk keert zich tegen Meisner en er moet recht
gesproken worden.
Dan komst het mooie….er komst geen uitkomst van de rechtszaak. Een open einde
en in dit geval wel tekenend. Kun je het geloof veroordelen? Of de rede?
Nog een leuke bijkomstigheid: wanneer Meisner op de vlucht
is vergrijpt hij zich aan een vrouw. Dat doet hij wel vaker, maar aan het einde
van het boek duikt deze vrouw weer op.
Ze is dan bovendien zwanger en volgens mij van Meisner al kan ik de data niet
precies reconstrueren. De boodschap is voor mij wel duidelijk: Genen worden
doorgegeven dus charlatans zullen er in golfbewegingen tot in lengte van dagen
blijven.
Nog iets wat mij opviel: op een gegeven moment beklaagt Meisner zich over het verlies van energie door al die ‘zuigende’ mensen. Enquist kent het verschijnsel dus; dat mensen je zo kunnen uitputten en niets ‘opleveren’. Alleen maar verlies van energie waardoor je mensen gaat mijden.
Het boek is gedeeltelijk vanuit het perspectief van Meisner
geschreven en gedeeltelijk vanuit het perspectief van Claus Selinger.
Een mooi boek wat weer denkstof opleverde door de verschillende ideeën. Want
wanneer je het ‘mechaniek’ van geloven
vergelijkt met het -voor mij- ware geloof dan zie je heel veel
overeenkomsten. Voor atheïsten is het allemaal hetzelfde maar ik denk dat er
toch verschil is maar dat vergt nadenken
en vooral eerlijk zijn naar jezelf toe. Praat ik mijzelf dingen aan? Geloof ik op
deze manier omdat ik zo ben opgevoed? Of omdat mijn sociale omgeving, waarin ik
mij thuis voel, dit doet?
Of is het toch iets heel persoonlijks wat los staat van alle mensen om mij
heen en komt het van buiten mijzelf?
Een boeiend boek om meteen ook daar weer eens over na te denken.