Geschreven door Okke Jager in 1954. Het is weer een tweedehandsje*. Of derde of
vierde.
Jager was theoloog en behoorde naar onze GB maatstaven tot de lichte dominees. Ik
heb hem dan ook nooit horen preken.
Wel heb ik een Bijbels dagboek van hem waaruit ik wel eens een stukje las tijdens
mijn opleiding tot verpleegkundige. In die tijd moesten we om beurten de dagopening verzorgen.
Achteraf bezien nogal
gewaagd. Er zaten vooral meiden uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten.
En ook
achteraf bezien paste ik daar slecht tussen al heb ik dat toen nooit zo
ervaren. We hadden een gezamenlijk doel: de mensheid redden.
Maar die humor, wat is dat eigenlijk en komt dat in de
Bijbel voor? Mijn familie van moeders kant waren/zijn de serieusiteiten zelve
maar mijn familie van vaders kant had humor en ik zie het weer terugkomen bij
mijn broers en zussen. Komt natuurlijk bij dat ik gewend ben aan dat type
humor. Ik voel dat aan en begrijp dat direct.
Dat geldt niet voor ieders humor. De humor van mijnheer Cathy richt zich meer,
zonder het daartoe te beperken, op gestoei met woorden en woordgrapjes. Is ook
leuk.
Humor is ook zeer subjectief. Ik kan dan ook lang niet alles wat Jager aanreikt
als humor zien.
Ironie, cynisme en sarcasme zijn ook allemaal vormen van
humor die mij aanspreken. Alles waarmee je je ongenoegen of kritiek kunt uiten
zonder ruzie te maken vind ik boeiend.
Dat zal wel te maken hebben met m’n conflict mijdende aard.
Volgens Jager komen ironie, sarcasme en woordspelingen het
meeste voor in de Bijbel. Ja, daar geeft hij voorbeelden bij.
Wel is het zo dat hij als
‘oorspronkelijke taal lezer’ meer in de Bijbel weet te ontdekken aan woordspelingen
dan iemand die het Hebreeuws/ Aramees en Grieks niet machtig is.
Vertalen is altijd verliezen. Helaas.
Buiten dat was Okke Jager zelf ook een erudiet mens met een enorm taalgevoel.
Humor helpt om de zaken te relativeren en laat ons het
betrekkelijke zien van alles wat we binnen de geloofswereld verabsoluteren. Er
moet meer vrolijkheid komen. De feestzaal van Christus lijkt niet meer op een
feestzaal.
Ja, daar verbaas ik me ook over. In de Bijbel staat bij de instelling van
feesten vaak dat het een vrolijk feest moet zijn en wanneer ik dan bij de
‘hoge’ feesten in de kerk eens om mij heen kijk zie ik weinig vrolijks. We zijn
er bang voor geworden om de één of andere reden. Blijdschap kan er nog net mee
door maar vrolijkheid is uit den boze. Zo lijkt het.
Heel lang heb ik het blog van ‘de lachende theoloog’ (Jan
Riemersma) mee gelezen en toen ik daar eens naar verwees op een forum kwam er van iemand commentaar dat ze niets wilde
lezen van een theoloog die zich zo noemde. Tsja.
Wat is dat toch?
‘Mensen zonder humor zullen in de humorist altijd een deserteur zien’.
(p 47) Terwijl ‘humor vaak juist uit liefde en sympathie wordt geboren.’(
p48)
‘Mag de Goede Herder niet glimlachen, als een schaap
herders- allures krijgt?’(p 48)
En: Jezus is Iemand die overal engelen ziet en christenen zijn mensen die
overal spoken zien.
Christus had de wijdopen ogen van een kind, waarin Hij de wereld opving;
christenen hebben de spleetoogjes van oude mannen waarmee ze de wereld op
afstand houden. Christus stak overal Zijn hand uit; Christenen houden altijd
iets achter de hand. Christus keek een tollenaar uit een boom; christenen
kijken de kat uit de boom.
Christus liep met een gezicht, waar dagelijks de nodiging vanaf straalde: ‘Kom
tot Mij!’
Christenen lopen met gezichten rond, die aan iedereen verkondigen: ‘Blijf van
mij af’.
Dit is een wat generaliserend stukje wat mede zijn
taalgevoel laat zien maar staat er nu echt humor in de Bijbel? Wanneer je goed
leest en nadenkt wel.
In Gen 11:5 bij de torenbouw van Babel.
Het idee: God is transcendent en immanent en zegt ‘Kom laten we neerdalen om
die toren eens te gaan bekijken die de
mensen hebben gebouwd.’
Alsof Hij die toren, die in mensenogen groots is, vanuit de hemel niet kan
zien.
David die rustig op zijn dak staat terwijl ‘de koningen
uittrekken ten oorlog’. Ik zie Zelensky dat al doen. Belerende ironie.
Mechizedek, waarvan geen geslachtregister bekend is als een steekje onderwater
omdat de Joden de stambomen altijd uitpluisden of iemand wel recht had op het
priesterschap.
Abimelech, die tegen Sara zegt: ‘zie ik heb uw broer duizend
zilverlingen gegeven’ terwijl hij al weet dat Abraham haar man is. (Gen 20:16)
Je kunt je er zijn knipoog bij voorstellen.
Paulus die in de brief aan Filemon schrijft over Onesimus.
De naam betekent nuttig of verdienstelijk en dan schrijft hij: ‘Hij was
voorheen voor u van geen nut, maar nu is hij voor u en voor mij van veel nut.
Zelf vind ik de opmerking van Jezus uit Lukas 10 van ironie
getuigen. Wanneer de zeventig die uitgezonden waren bij Hem terugkomen zijn ze
helemaal euforisch omdat ze zelfs demonen konden uitwerpen.
Jezus zegt dan: (Nou, nou wat geweldig, dat hoor ik erin) ‘ik zag de satan als
een bliksem uit de hemel vallen.’
In de laatste hoofdstukken waarschuwt Jager voor verkeerde
humor. Dat is ook belangrijk. Humor kan namelijk behoorlijk doorschieten en dan
wordt het profaan/blasfemisch.
Maar dat is ook weer lastig want wat er bij de één nog meer door kan, gaat voor
de ander al te ver.
Voelsprieten ontwikkelen!
Tot slot een gedicht van Okke Jager:
Kom haastig!
‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Ja, Amen,’ zegt een boer, ‘wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m’n nieuw stuk land
heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.’
‘Ja, Amen,’ zegt Mevrouw, ‘maar mag ik voor
De bontjas die ik gisteren zag hangen
Eerst sparen en hem aandoen, als het Koor
Een avond geeft in ‘Christ’lijke Belangen?’
‘Ja, Amen,’ zegt het kind, maar nu nog niet,
Ik moet nog met vakantie naar de bossen.
Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,
Als U ons onder schooltijd komt verlossen.’
‘Kom haastig, Jezus!’ bidt de predikant.
‘Maar mag ik eerst die nieuwe lezing lezen,
Die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
Over ‘Gij zult het wel verstaan na dezen’?’
De beden komen in de hemel aan.
De cherubijnen zwijgen, die ze brachten.
En Jezus vraagt: “Kan Ik vandaag al gaan?’
Zijn Vader zucht: ‘Ge moet nog even wachten.’
Okke Jager (1928-1992)
uit: Worden als een kind (1954)
*Dat is ook humor: het boekje behoort tot de ‘boeket-reeks’.