Vaak hoor ik de opmerking dat men niet achter de geraniums
wil gaan zitten. Een vreemde opmerking waarmee men bedoelt niet inactief te
worden maar een actief leven te willen blijven leven.
Geen leven van ‘niets doen’.
Daar heb ik zo mijn bedenkingen bij. Waarom wordt zo’n plant zo denigrerend en associërend
met saaiheid, zieligheid en niets doen gebruikt?
Als ik zo’n opmerking hoor reageer ik meestal met de opmerking dat geraniums
prachtige planten zijn en dat ik wel akeligere dingen kan bedenken om achter te
zitten; een beeldbuis met voortdurend sportspektakels bijvoorbeeld.
Dan verkies ik de stilte om te lezen en/of na te denken en het plezier aan mijn
ogen wat een geranium mij geeft.
Gelukkig maar dat ieder mens anders is.
Een paar jaar geleden heb ik er eens één gekocht met een prachtige, bloedrode
kleur.
Inmiddels heb ik verschillende bakken vol met kloontjes van deze ‘moederplant’.
In dat opzicht lijkt ik heel veel op mijn moeder die haar hele keukenraam vol
had staan met stekkies van allerlei planten en lege sambalpotjes met – door kinderen,
later kleinkinderen geplukte - madeliefjes en paardenbloemen. Alles werd gekoesterd.
Iedere keer verbaas ik me er weer over mijn geraniums; hoe mooi ze zijn. Bij
elke lichtval weer een tikkie anders, fluweliger.
Ik zit er graag achter en hoop het nog lang te kunnen doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten