Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 13 mei 2020

Westerse cultuurgeschiedenis 1300- 1500 V Muziek

Vanwege het Coronavirus (hoe vaak heb ik die kreet al gehoord de afgelopen weken…) heeft het HOVO de lessen digitaal doorgestuurd.
Nu kan ik aan mijn eigen bureau de lessen volgen via opgenomen filmpjes. Eigenlijk best leuk al ga ik toch liever ‘naar school’ omdat al die koppen die er dan ook zitten toch steeds vertrouwder worden.
Het handige van deze manier is dat je eens even kunt terugspoelen wanneer je iets niet helemaal goed hebt gehoord.
Het onhandige is dat we de lessen literatuur nog gaan krijgen maar die heb ik al ‘op papier’ gezet.  Nou ja, kan ik in ieder geval wel controleren of ik het een beetje goed gedaan heb.

De muzikale stijlen worden ingedeeld in :

Middeleeuwen 500 – 1400
Renaissance 1400 – 1600
Barok 1600 – 1750
Weense klassieken 1750 – 1800
Romantiek 1800 – 1900 

Verder wordt het gewoon een chaos van stijlen, net als in de beeldende kunst.  (mijn eigen woorden)
Het is geen strikte indeling, want muziek ‘verloopt’ geleidelijk maar dit is handiger om te kunnen onthouden.

Na de Ars Antiqua werd in deze periode de  'Ars Nova' belangrijk.
Er werd meer gespeeld met de onderverdeling van een maat  – van drie naar twee -  en verschillende stemmen. Er werd ook steeds meer wereldlijke muziek gecomponeerd in plaats van religieuze. Guillaume de Machaut is een belangrijke componist uit die tijd. Hij was een tijdje in dienst van Jan van Luxemburg van de Bohemen. (de Blinde)
Hij schreef balladesrondelen en motetten.
In de motetten werd isoritmiek  toegepast. Melodische en ritmische patronen schuiven over elkaar in verschillende lengten waardoor verschuivingen optreden.  
De stijlperiode Ars Nova werd opgevolgd door de Ars Subtilitor; grillige en eigenaardige harmonieën zagen het daglicht. Aan dat geluid moet je inderdaad heel erg wennen. Ik weet niet of me dat ooit gaat lukken. 

Het kenmerk van de Renaissance muziek is de homogeniteit. John Dunstable (1385 - 1453) wordt gezien als een wegbereider. 
Tekst was ondergeschikt aan de muziek. Voor mij heel logisch. Maar het gekke is dat er nauwelijks instrumentale muziek is overgeleverd uit die tijd.  We hoorden wel een stukje van Jacob Obrecht (1457 - 1505). En dat vond ik meteen weer mooier dan al dat gezang.
Voor mezelf heb ik daar een verklaring voor: vroegah….moesten wij goed luisteren naar onze ouders. Vooral mijn moeder zei niet veel, maar wanneer ze iets zei was het wel zaak om op te letten.   “Listen very carefully; I shall say this only once”
Mogelijk heb ik dat nu nog dat ik naar mijn gevoel ‘moet’ luisteren wanneer menselijke stemmen iets zeggen. Daar word ik dus erg moe van. Zeker wanneer  het maar door en door gaat en ik het niet goed versta zoals dat bijna altijd met zangstemmen het geval is. Instrumentale muziek is daardoor voor mij veel rustiger. Dat kan ik zonder consequenties laten gebeuren.

Een andere belangrijke componist uit die tijd was Guillaume Dufay (1400 -1477) Het lied ‘Nuper rosarum flores’ van hem  wat bestaat uit coupletten van heel strikt, zeven lettergrepen en steeds veertien maten werd ten gehore gebracht bij de opening van de Santa Maria del Fiore in Florence in 1436. Hierboven een indruk van zijn notenschrift.
De renaissance muziek  is duidelijk  harmonieuzer dan de voorgaande.
Homogeniteit en harmonie stonden hoog in het vaandel. Dat hoorden we duidelijk bij Josquin Deprez (1450 - 1521), een leerling van Dufay. 
Theun de Vries heeft het in 'Het motet voor de Kardinaal' als volgt prachtig beschreven: ‘Ik vernam in het koor vele stemmen, die ieder voor zich schenen te zingen, zij stegen en daalden langs onzichtbare ladders over en naar elkaar, soms paarsgewijs, soms kruisten zij elkaars baan als kometen en sleepten een lange staart van harmonieën achter zich aan, zij hielden elkaar zwevend in evenwicht, en ondanks de kunstige verstrengelingen was alles sterk en doorzichtig als zilveren steigerwerk in de ruimte.’

Het is heel boeiend om de ontwikkeling  van de muziek te volgen maar ik kan eigenlijk niet wachten tot we een paar honderd jaar verder zijn.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten