In ‘Dagboek van een krankzinnige’ (1884) beschrijft Tolstoj de ommekeer van een wellustig en zondig, maar angstig levend mens tot een vrome gelovige.
Heel mooi beschrijft hij hoe je anders naar de wereld gaat kijken. In zijn tijd was dat de Russisch feodale maatschappij maar de ‘krankzinnige’ gaat de wereld met zijn bewoners zien als door de ogen van Jezus. Al wordt die nergens genoemd.
Het gaat wel met een tussenstapje: hij begint met op zon en feestdagen naar de kerk te gaan uit voorzorg, want je kunt nooit weten. Maar dan krijgt hij een spirituele ervaring, raakt zijn angsten kwijt en dat is het begin van zijn ‘krankzinnigheid’.
Als ik zo de Wikipagina lees denk ik dat het een autobiografisch verhaal is.
In ‘Heer en knecht’ (1885) gaat een landeigenaar, Berchoenov, op pad om een stuk bos te kopen. Er is haast geboden want er zijn kapers op de kust. Zijn knecht Nikita gaat mee.
Berchoenov is ook diaken van de kerk en het benodigde geld heeft hij even geleend.
Het is winter dus reizen ze per slede.
Door het slechte weer en hevige sneeuwval verdwalen ze steeds. Draaien rondjes, twee keer door hetzelfde dorp, en besluiten op een gegeven moment maar buiten te overnachten en bij daglicht verder te gaan.
Berchoenov doet nog een poging om er stiekem met het paard vandoor te gaan, maar dat eigenwijze paard brengt hem weer terug bij de slede waar Nikita half bevroren is.
Berchoenov voelt zich schuldig; gaat op Nikita liggen om hem te ontdooien maar bevriest zelf. Nikita overleeft.
Wat is de bedoeling van dit verhaal? Want soms vroeg ik mij af wie nu de heer en wie de knecht was.
Nikita, de knecht is onderdanig maar neemt regelmatig het voortouw in het bepalen van de route en is niet materialistisch ingesteld in tegenstelling tot Berchoenov.
Hun nachtelijke dromen verschillen nogal. Nikita is bereid om te sterven want zijn leven stelt niet zoveel voor; Berchoenov komt pas tot inkeer in zijn stervensproces.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten