Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 19 september 2016

De brand van Rome


Een historische roman, geschreven door Paul Maier (1930) in 1981. Ik las de vijfde, digitale druk uit 2010. Maier is emeritus hoogleraar oude geschiedenis van de universiteit van Michigan, VS.

Eerder las ik ‘het Rama- document’ en dat boeide mij.

Ook dit boek is spannend en geschreven vanuit het perspectief van de burgemeester van Rome in de tijd van keizer Nero. Deze Flavius Sabinus is twee keer door Nero aangesteld als ‘stadsprefect’.
Zijn broer Vespasianus werd na Nero, Galba, Otho en Vitellius keizer van het Romeinse rijk. Die laatste drie regeerden zeer kort.
Nero is bekend om zijn wreedheid, niet in het minst ten opzichte van de christenen die hij de schuld in de schoenen schuift van de brand van Rome in het jaar 64.
De feiten die Maier noemt zijn betrouwbaar en worden verantwoord achter in het boek.
Veel heeft hij van de oude geschiedschrijvers Tacitus, Suetonius en Flavius Josephus.

Om de feiten heen heeft hij het verhaal gesponnen wat heel goed zo gebeurd zou kunnen zijn.
Petrus en Paulus wandelen ook nog binnen. Het is onbegrijpelijk dat Paulus zich ooit heeft beroepen op keizer Nero. Een gruwelijke moordenaar. Maar veel werd in het begin van zijn regeren onder de pet gehouden. Toen echter Seneca en Burrus, twee belangrijke raadsmannen, hun grip verloren op Nero was het hek van de dam en werden er complotten gesmeed om Nero om t brengen.

Wat ik niet wist is dat Nero zich meer kunstenaar dan staatsman voelde. Hoe dramatisch.
Bij zijn dood sprak hij volgens Suetonius: ‘Een groot kunstenaar gaat met mij verloren!’



Uit de Annalen 15.44 van Tacitus, vertaald door Ben Bijnsdorp het stukje over de christenen:

15.44.2. Maar noch door menselijke middelen, noch door schenkingen van de keizer of verzoeningsdiensten voor de goden kon de schande weggenomen worden dat men geloofde dat de brand op bevel was aangestoken. Derhalve heeft Nero, om dit gerucht radicaal uit de weg te ruimen schuldigen verzonnen en met de meest geraffineerde straffen laten boeten; dat waren degenen die, gehaat om hun schanddaden, het volk 'Christenen' noemde.

15.44.3. De man aan wie deze naam ontleend is, Christus, was onder de regering van Tiberius door de landvoogd Pontius Pilatus ter dood gebracht en, hoewel dit verwerpelijke bijgeloof voor het moment onderdrukt was stak het toch weer de kop op, niet alleen in Judea, de bakermat van dit kwaad, maar ook in de stad, waarheen nu eenmaal van alle kanten alle afschuwelijks of schaamteloosheid bijeenkomt en in ere gehouden wordt.

15.44.4. Zodoende zijn eerst degenen die er voor uit kwamen gevangen genomen, vervolgens op hun aanwijzingen een zeer grote menigte die in staat van beschuldiging gesteld werd, niet zozeer aan het aanstichten van de brand als wel aan haat jegens de mensheid. En men bespotte hen bij hun dood door ze, bekleed met de huiden van wilde dieren, om te laten komen, verscheurd door honden of aan het kruis genageld ofwel moesten ze, voor de vuurdood bestemd, bij het vallen van de avond dienen tot verlichting bij nacht.

15.44.5. Nero had zijn eigen tuinen voor dit schouwspel aangeboden en bood circusspelen aan terwijl hij zich in de uitdossing van een wagenmenner mengde onder het volk of werkelijk op een wagen plaats nam. Als gevolg hiervan kwam er medelijden op voor hen die dan wel schuldig waren en de meest ongehoorde straffen verdiend hadden maar die, zo vond men, niet aan het belang van de staat geofferd werden maar aan de wreedheid van deze man.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten