Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 8 maart 2021

De Bourgondiërs

Ondertitel: Aartsvaders van de Lage Landen. Geschreven door Bart van Loo (1973) in 2019.
Wanneer je geïnteresseerd bent in geschiedenis dan is dit boek een aanrader. Een stevige pil die vlot leest maar het is wel prettig wanneer je niet echt onbekend bent met de materie want anders raak je verdwaald in de vele namen.

Prettig ook dat ik het boek van Barbara Tuchman vorig jaar heb gelezen en verschillende modules heb gevolgd aan de Erasmus academie.
Een korte samenvatting van de belangrijkste koppen want hier ging natuurlijk het een en ander aan vooraf. Van Loo neemt een uitgebreide aanloop. De naam Rollo van de Noormannen kwam voorbij. Stichter van Normandië.
Die kende ik uit de Netflix serie ‘Vikings’.
De naam van de geschiedschrijver Froissart kende ik ook al van Tuchman.


Filips de Stoute/ Philippe le Hardi alias Philippe II de Bourgogne  (1342 – 1404) is de jongste broer van de Franse koning. Hij was geen troonopvolger van de Franse troon maar kreeg van zijn vader Jan II (de Goede), Bourgondië toebedeeld. De reden: Filips stond op jonge leeftijd zijn vader bij in de slag bij Poitiers en was samen met hem gegijzeld door de Engelsen. Dat staat allemaal in Tuchman’s boek.
De Bourgondische tak is dus een zijtak van het koninklijke huis 'Valois'.
Deze Filips had last van expansiedrang en trouwde uit economische perspectieven met Margaretha van Male. Zij was een rijke koopmansdochter en bracht zo het rijke Vlaanderen onder Bourgondische invloed.
Het ‘royale Bourgondische leven’ vindt in hem zijn oorsprong want hij hield wel van een feestje.
Zijn zoon Jan zonder Vrees/ Jean sans Peur alias Jan I van Bourgondië  (1371 – 1419), breidde de zaken uit en keek niet op een mensenleven.  Hij vermoorde zijn grootste rivaal en neef, de hertog van Orléans wat hem zelf later de kop kostte.
Hij trouwde met Margaretha van Beieren en kreeg een stuk of elf kinderen waaronder Filips de Goede, die hem zou opvolgen.
Deze Filips de Goede/ Philippe le Bon alias Filips III van Bourgondië (1396 -1467) staat op de cover van het boek. Hij was o.a. de stichter van de orde van het Gulden Vlies.
Hij is drie keer getrouwd en bij zijn laatste vrouw, Isabella van Portugal werd zijn opvolger geboren. Verder had hij een leger aan Bastaardkinderen.
Filips de Goede was voorzichtiger in het uitbreiden van zijn imperium. Hij sloot – vanzelfsprekend – strategische huwelijken en Bourgondië werd het rijkste gebied van West Europa. Hij hield van feesten en ook van kunst. De Vlaamse Primitieven kregen bij hem de ruimte. Omdat hij voortdurend rood stond was hij ook voortdurend op zoek naar inkomsten. Het gebied van de Lage Landen, onder het bewind van zijn nicht Jacoba van Beieren was reuze interessant. Dat pikt hij dan ook in.
Zijn zoon, Karel de Stoute/ Charles le Hardi alias Karel van Bourgondië (1433 – 1477) was weer een echte krijgsheer. Een beetje zoals zijn opa Jan zonder Vrees. De belastingen werden steeds hoger en hoger vanwege  de militaire strapatsen en toen Karel bij het beleg van Nancy om het leven kwam schoot de vlam in de pan. Hij was getrouwd met Margaretha van York en hun enig kind en dochter Maria van Bourgondië, (1457 – 1482) stond voor een moeilijke taak. Ze lag als rijke erfgename heel goed in de huwelijksmarkt en trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, uit het huis Habsburg om een tegenwicht te bieden aan de Franse koning.
Ze heeft geen bijnaam; verschil moet er zijn.
Als vorstin van de Nederlanden kwamen wij zo zonder de macht van de Habsburgers.
Helaas overleed Maria jong, na een val van haar paard (1482) en was haar zoontje Filips de Schone/Philippe le Beau alias Filips I van Castilië (1478 – 1506) de opvolger onder regentschap van zijn vader Maximiliaan. 
Hij trouwde met Johanna van Castilië (de waanzinnige) en ze  kregen zes kinderen waaronder de kroonprins, de latere Keizer Karel V. (1500 – 1558)

Hij was telg uit het huis Habsburg door zijn opa Maximiliaan en door zijn moeder Johanna heerser over het Spaanse Rijk.  Onder zijn zoon Filips II van Spanje (1527 -1598) werd het inmiddels beruchte 'pronkstuk' de 'Acte van Verlatinghe' getekend in 1581 en werd Nederland onafhankelijk. 
Dan wordt het voor mij minder interessant. De Nederlandse geschiedenis boeit me gewoon niet.

Via Wiki is nog een overzicht te vinden van dit alles.
Het leuke van van Loo is dat hij behalve humor ook de kunst erbij betrekt. Zo zat ik te lezen met de laptop binnen handbereik om de genoemde oude meesters en hun kunstwerken meteen op te zoeken.
Dan blijft alles wat beter hangen.

Ook leuk dat ik Christine de Pisan weer tegenkwam. Hofschrijfster van Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Eén van de allereerste vrouwen die leefden van de pen.
Ze nam het op voor vrouwen die hun bezittingen minstens even goed konden beheren als hun mannen. Ze moesten wel want veel mannen vertrokken naar het slagveld en keerden vaak niet terug. Ze kreeg daarna - natuurlijk-  van alles over zich heen.
Gelukkig kunnen we concluderen op deze internationale vrouwendag dat we sinds die tijd toch enige vooruitgang hebben geboekt. Evolutie is iets van de lange adem. Maar het komt goed.


PS: de Franse namen heb ik er zelf bij gezocht. Omdat ik die leuker vind.





woensdag 3 maart 2021

Leviticus

Het derde  deel uit de Thora-serie van Jonathan Sacks. Vorig jaar uitgegeven door Skandalon, maar wanneer het nu echt geschreven is staat er niet in.
Dit boek vond ik de grootste kluif tot nu toe. De ‘top’ van het chiasma. Het belangrijkste met de morele regels.

Leviticus of Wajikra (= God riep) is een boek vol met regels. Maar die regels beginnen eigenlijk al in het laatste gedeelte van het boek Exodus. Over de offerdienst, heiligheid en reinheid. Over de infrastructuur van gerechtigheid en rechtvaardigheid voor het leven.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld maar worden ook opgeroepen om te handelen zoals Hij. Leviticus gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van het Joodse volk, maar over de morele regels. En dan niet de regels om de regels (halacha)  maar juist ook om karkatervorming.
‘De wet verwijst naar iets dat de wet overstijgt’ (p 273)  Dat zie ik weer terug in Jezus. Hij had dat als Jood meer door dan een ander wanneer hij oproept om wanneer iemand je vraagt een mijl met hem te gaan, je dan twee mijlen gaat. (Matt 5: 41)
Een boek over taal dat het fundament is van alles; het Woord, zoals ook weer in het evangelie van Johannes terugkomt.
In dit boek wordt duidelijk dat God transcendent is maar ook immanent. Hij is transcendent omdat Hij de geschapen werkelijkheid te boven gaat en Hij is immanent omdat Hij de mensen nabij komt en in de geschiedenis handelt.

Onderwerpen om te onthouden, maar het is een lastige keus:

Wanneer je Sacks leest voel je de liefde van God juist ook door, wat wij het Oude Testament noemen. God is daar niet de knorrige, wrekende God die er door zoveel mensen van gemaakt wordt als een tegenstelling met de liefdevolle God van het Nieuwe Testament.
Het is een kwestie van goed lezen en proeven. Ja, God werkt langzaam/ evolutionair en in de Thora wordt de waarheid ontvouwd als een verhaal in tegenstelling tot de filosofie die de waarheid ziet als een redelijk systeem.
God openbaart Zich door de schepping, de verlossing en de openbaring. (p 40) met een verwijzing naar Jeremia 18: 18 en Ezechiël 7: 26.
Het liefhebben van je naaste komt al in het OT naar voren evenals het liefhebben van de vreemdeling. Lev. 19:33  “Als er een vreemdeling bij jullie in het land komt wonen, dan mogen jullie hem niet slecht behandelen. 34 Een vreemdeling moet net zo behandeld worden als een Israëliet. Jullie moeten net zoveel van hem houden als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben jullie Heer God.”
In Ex. 23: 9 en Deut 10: 17 – 19 komt het nog een keer voor.

Het kwaadspreken.
Heel uitgebreid gaat Sacks daarop in. Dat is een ‘doodzonde’ oftewel een zonde tot de dood. Het ‘lasjon hara’ verwijst naar uitspraken die wáár zijn maar minachtende uitlatingen zijn over anderen. Over het effect van woorden en de manier van spreken.
Sacks noemt bijvoorbeeld het cyberpesten de lasjon hara van de eenentwintigste eeuw.
Het kan dodelijk zijn. De vrijheid van meningsuiting is belangrijk maar houd altijd de waardigheid van de ander in de gaten.
Het woord  ‘metsora’  / melaatse is aan lasjon hara verwant. Zulke mensen werden uit de maatschappij verbannen.   

Hoe zit het met al die geboden voor offers terwijl God door Jeremia (7: 22 -23) laat zeggen:
“Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat het u welga.”

Ook voor Sacks een moeilijkheid maar hij legt het als volgt uit: Het offerstelsel maakte geen deel uit van Gods bedoeling. Dat kwam allemaal pas na de zonde met het gouden kalf.  (Ex 32)
Toen voelde het volk zich verlaten door Mozes die op de berg Sinaï was en maar weg bleef.
Ze hadden iets zichtbaars nodig.
Ik kan me daar iets bij voorstellen. In Egypte waren er tempels en allerlei religieuze rituelen. Het volk Israël had een God waar ze eigenlijk een beetje bang voor waren en verder alleen woorden. Best lastig. Ook via het NT hebben we zichtbare tekens gekregen.
Mensen hebben dat nodig. Zalig die niet zien en toch geloven. Het probleem bij de joden is, denk ik, dat die offercultus zo'n eigen leven is gaan leiden wat beslist niet de bedoeling was. Jezus veegde niet voor niets dat tempelplein schoon.

Nog een belangrijk punt wat Sacks aansnijdt is de gezamenlijke bestemming en verantwoordelijkheid die de joodse identiteit bepaalt. Joden zijn binnen de religie geen individualisten. Ze zijn een geloofsgemeenschap.
Een wij – Gij.
Daardoor vind ik  de verbondsdoop steeds meer overtuigender worden dan de geloofsdoop.

Dat bokje wat niet gekookt mag worden in de melk van de moeder.
Zo’n wonderlijke regel die in vele discussies opdook.
Sacks gaat er ook vanuit dat de melk een symbool van leven is en het vlees symbool van de dood. Die twee gaan niet samen.
In de wekelijkse parasja die ik toegestuurd krijg ziet de negentiende eeuwse rabbijn Leiner de melk als een symbool van gematigdheid en rust. Het bokje symboliseert het tegendeel: besluitvaardigheid en snelheid. Twee werelden die niet bij elkaar passen. Hij komt tot dit idee omdat de regel van het bokje en de melk zo verdwaald lijkt te staan tussen andere regels. Leiner betrekt die regels erbij en komt tot deze conclusie.

Ik vind de eerste sterker en hou het daarbij. Meteen vind ik dit het mooie van het jodendom. In het jodendom wordt niets in beton gegoten zoals in de gereformeerde leer. Alles wordt van verschillende kanten bekeken en bediscussieerd. Alles wat je erin vindt is goed.  Voor veel van die gereformeerde mensen, die alles graag hermetisch dicht timmeren is dat bedreigend maar ik voel me daar heel goed bij.
Hoe kunnen wij tenslotte weten wat waarheid is? We kunnen die hooguit benaderen met een open hart en open mind.
Op déze manier helpt het Boek der boeken ieder op zijn/haar eigen pad stukje bij beetje het leven door. Maar misschien denk ik nu toch weer te individualistisch.


Genesis en Exodus die hieraan vooraf gaan zijn Hier te vinden.

vrijdag 26 februari 2021

Déjà Vu


Een film uit 2006 onder regie van Tony Scott. Deze film staat bekend als sciencefiction thriller maar met dat thriller gehalte valt het wel mee.
Ook van deze film zag ik eens een flard wat bleef haken in mijn geest. Nu stond hij alweer een jaar op mijn lijstje van opgenomen films.
De titel is al aansprekend want wat is dat eigenlijk: een deja vu. Iedereen overkomt het wel eens; het gevoel dat je in een situatie zit die je al eerder hebt meegemaakt. Het zijn maar fracties van seconden maar levensecht.
Er zijn natuurlijk allerlei wetenschappelijke verklaringen voor maar het blijft iedere keer bijzonder om mee te maken ook al begrijp ik de bedoeling er niet van.


In deze film, waarvan de hoofdrol wordt ingevuld door Denzel Washington, wordt een plezierboot vol met feestende volwassenen en kinderen door een autobom tot ontploffing gebracht.

ATF-agent Doug Carlin gaat op onderzoek uit.  Hij behoort bij een elitekorps dat onderzoek doet bij Alcohol, Tabak, Vuurwapens en Explosieven gerelateerde misdrijven.

Er spoelt gelijktijdig ook een lichaam aan van een jongedame. Bij onderzoek blijkt zij eerder te zijn aangespoeld dan de bom ontplofte. Dat intrigeert Doug Carlin.
Dan gaat de kwestie ‘tijd’ weer een rol spelen.
Een gespecialiseerd team blijkt via satellieten terug te kunnen kijken in de tijd. Dat is handig bij onderzoek. Zo worden de laatste vier dagen bekeken van die jongedame Claire Kuchener en wordt er een spoor gevonden van een koper van haar auto die wel eens de bommenlegger zou kunnen zijn.
Doug ontdekt dat het in feite geen terug kijken te zijn maar het kijken via een wormhole in de gekromde tijd. Dat speciale team kan ook een briefje teleporteren en als dat kan, kan een persoon wellicht ook terug gestuurd worden in de tijd

Doug laat zich teleporteren en dan is de vraag natuurlijk of je de geschiedenis kunt veranderen wanneer je een bepaalde desastreuze uitkomst weet en dan ook weet wáár je naar moet zoeken.
“For all of my career, I've been trying to catch people after they do something horrible. For once in my life, I'd like to catch somebody before they do something horrible, all right? Can you understand that?” (een thema wat ook uitgebreid terug komt in de film: Minority Report uit 2002 van Spielberg)
In dit geval kan het gelukkig.
Maar meestal geven kleine veranderingen geen ander uitkomst; hooguit een omweg zoals een lid van dat specialisten team duidelijk maakt.
Zo zijn er meer filosofische ideeën in deze film verwerkt.

Aan het eind van de film komen heden en verleden weer samen en is er wel een ontploffing geweest die onderzocht moet worden maar zijn er niet zoveel doden te betreuren. Alleen geschokte mensen.
Doug ontmoet Claire weer die zich nu onder de levenden bevindt. Hij brengt haar naar huis en dan is het grappige dat je even die – goed gespeelde – onzekerheid ziet bij Doug.

Het Déjà Vu hangt in de lucht. 

dinsdag 16 februari 2021

Euthanasie en strafrecht

Een prikkelende column van Bert Keizer in Trouw. Wanneer ik hem lees dan voel ik in onze denkwerelden zo uit elkaar liggen.
Dat komt, denk ik, omdat hij de euthanasieregelingen allang omarmd heeft en daar in de praktijk gevolg aan geeft en ik beide niet.
Zeker wanneer hij het heeft over dementerende mensen bekruipt mij een heel akelig gevoel. Alsof het over mensen gaat die geen mens meer zijn.
Keizer grijpt terug op een artikel met Jacob Kohnstamm op zes februari en is het eens met het pleidooi van Kohnstamm om euthanasie uit het strafrecht te halen.
Zijn laatste alinea:

“Als het lukt om die strafbaarheid af te schaffen dan zal de huidige euthanasiewet geluidloos ineenzijgen. De Toetsingscommissies zullen verdwijnen en euthanasie zal net als vele andere medische handelingen ingebed raken in de reguliere medische praktijk. Het blijft wel om iets uitzonderlijks gaan. Wij vergeten wel­eens hoe bijzonder het is dat je voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid in gesprek met je geliefden voor de dood kunt kiezen. Een uitermate precair gebeuren, maar we hebben er steeds meer ervaring mee en we durven het ook wel zonder de strafrechter.”

Over een hellend vlak gesproken. Volgens onze regels van de logica een drogreden, maar wel een ‘vlak’ dat zo af en toe duidelijk zichtbaar is.  Waar zal het stoppen? Keizer zal toch zelf niet zo naïef zijn dat hier dan alles mee gezegd is?
Schoonzoon Cathy sprak eens: “Zorg eerst dat ergens een knop aanzit; daarna kun je gaan draaien”.  Dat is met dit onderwerp duidelijk het geval.
Na Keizers opmerkingen dat het woord ‘medisch‘ als slobbertrui wordt gebruikt om wanneer het zo uitkomt een elitair wetenschappelijk tintje aan een handeling of product te geven, vind ik deze laatste alinea daar exact van getuigen. Kun je euthanasie een medische handeling noemen uit de reguliere medische praktijk?
Medisch betekent ‘tot de geneeskunde behorend’. Genééskunde.

De meeste mensen deugen maar je zult toch ook rekening moeten houden met de kwade uitwassen.
Zo heb ik ervaren dat de lijn tussen palliatieve geneeskunde en euthanasie uiterst dun is. Ooit heb ik als professional contact moeten zoeken met een arts om te zeggen dat een terminale patiënte beslist niet méér morfine wilde hebben omdat ze geen pijn had. Anders had deze arts steeds meer voorgeschreven om haar zo wat rapper te laten sterven. Op die manier wilden zij en haar familie dat beslist niet. Je zult dus altijd de vinger aan de pols moeten houden en op je eigen strepen blijven staan. Zo nodig luid toeterend, want aan die oren mankeert nogal eens wat.

Wat mij betreft blijft de euthanasie wel in het strafrecht om de rem erop te houden. Je kunt nu wel roepen dat het om iets uitzonderlijks moet blijven gaan maar ook dat zal slijten. Of evolueren. Net zo je het wilt bekijken.
Niet alle mensen zijn even integer; ook niet alle artsen.

 


 


woensdag 10 februari 2021

Verkade

Op de valreep van het vorige jaar is Kees Verkade (1941 – 2020) overleden.
Eén van de beste beeldhouwers die we hebben/hadden in dit land.
Helaas dacht Nederland daar niet zo over want hij woonde al sinds de zeventiger jaren in Monaco. Zoals ik al eerder opmerkte is hij niet te vinden op de 'kunstnaarvanhetjaar-site'

Ook in het boek: ‘van Rodin tot Bourgeois, sculptuur in de twintigste eeuw’ wordt hij niet genoemd. Geen enkel praatprogramma heeft aandacht besteed.  Te druk met coronaspecialisten.
Ik begrijp niet waarom hij zo wordt genegeerd al zal dat nu misschien anders worden.
Na je dood wordt alles anders. Vincent van Gogh – die ook uit Nederland weg vluchtte -  zou erover kunnen meepraten.
Wanneer er wereldwijd aandacht komt zijn we weer de eerste om de ‘eer’ op te eisen.
Hypocrisie heet dat geloof ik.

Wij zijn ooit eens naar een expositie van Verkade geweest in Den Haag en ik was diep onder de indruk. Het was weer die beweging in de kunstwerken die mij aansprak.
Mogelijk is dat niet vernieuwend genoeg meer om de aandacht te trekken maar wanneer iets mooi is dan is het toch altijd mooi?  Kunst is toch geen kunst alléén omdat het vernieuwend zou zijn?
Ik zie vernieuwende dingen die abominabel zijn. Die vieze pindakaasvloer van Wim Schippers schiet me opeens te binnen. Tegelijk met het idee van ‘de nieuwe kleren van de keizer’.  Wanneer zou die bubbel eens worden doorgeprikt?

De zeer vooruitstrevende kunstenaars, of dat nu in de muziek, schilderkunst of beeldhouwkunst is, zijn de ‘voeling’ met het grootste deel van hun publiek kwijtgeraakt. Dan blijft het de vraag voor een kunstenaar of ie dat wel of niet wil. Of zouden ze zichzelf die vraag helemaal niet stellen?
Ik moet er nog eens verder over nadenken. *

‘Ons’ paaltje springende meiske van Verkade uit 1967, wat bij het gemeentehuis staat heb ik nu toch maar op de foto gezet.










12-02

Grappig, ik lees vanmorgen in de krant over Archie Shepp, een jazz saxofonist, dat hij zich op een bepaald moment realiseerde dat hij zich aan het vervreemden was van zijn doelgroep.
Hij stelde zichzelf dus wèl die vraag. Hij ‘maakte een U-bocht’ zoals de krant schreef en ging weer ‘terug’ naar zijn doelgroep.
Toch kan ik me ook wel voorstellen dat je dat als kunstenaar niet doet. Wanneer je je dat tenminste kunt permitteren, want die schoorsteen moet toch roken.

maandag 1 februari 2021

Opofferen

Vorige week in Trouw een mooie column van Sylvain Ephimenco naar aanleiding van een uitspraak van Andre Comte-Sponville (1952)
‘Men offert het leven op aan de vrees voor de dood’.  Deze uitspraak was weer gebaseerd op een uitspraak van  Michel de Montaigne, een  Franse filosoof. (1533 – 1592)
Ik begrijp dat deze uitspraak in deze tijd meer aanspreekt dan anders maar is dit niet iets van alle tijden als het de Montaigne ook al opviel?

Ik herinner me een bevriend echtpaar van mijn ouders. Zelf zonder kinderen kwamen ze vaak bij ons om te genieten van ons grote gezin waar het altijd levendig was.
Hele vriendelijke en vrolijke, gelovige mensen. Alleen…ze deden werkelijk alles om geen kanker te krijgen. Ze hadden het er voortdurend over. In mijn herinneringen.
Voordat ze kwamen moest het sapje uit de koelkast want zo koud drinken was niet goed voor je maag. In de zomer gingen ze samen vlierbessen e.d. plukken want dat was zo gezond.
Ze hadden ook een grote vriezer die in de zomer werd gevuld met de opbrengsten uit de natuur.
Helaas zijn ze allebei, binnen een jaar, overleden aan kanker. De één aan de baarmoederhals en de ander aan de darm.
Het is me altijd bij gebleven: de angst voor narigheid bezórgde hen dat juist. Zo leek het.
Als ik ongelovig zou zijn zou ik zeggen: je ontloopt je lot niet. Bespaar je de moeite om daarvoor je best te doen. Zie de tuinman en de dood.
Als gelovige: vertrouw jezelf toe aan de Ene en doe op deze aardkloot datgene waartoe je je geroepen voelt.  En accepteer dat er op een dag een eind aan komt.

In ieder geval: Ephimenco en Comte-Sponville zijn het eens dat wat er nu gebeurt niet deugt: jongeren die door de maatregelen psychisch in de knel komen en daardoor hun leven lijken op te offeren voor de ouderen. Want de maatregelen zijn er vooral om de ouderen te beschermen. We moeten meer accepteren dat ziekte en dood bij het leven horen.
Geheel mee eens.
Aan de andere kant hebben we wel een generatie groot gebracht – ja, ik ook - die het niet gewend is om met moeilijkheden om te gaan. Wanneer ze zich al uit het veld laten slaan door één of twee jaar niet kunnen doen wat ze willen, dan zijn het wattenbolletjes.
Ik herinner me een uitspraak van de directrice van het ziekenhuis toen ik, vanwege een mogelijk herexamen pas een jaar later met de opleiding zou kunnen beginnen:
‘Ach, Cathy, wat is nu een jaar op een heel mensenleven?’
Zulke uitspraken helpen met relativeren.

Het is natuurlijk ook heel verleidelijk om in dit type discussie  WO 2 erbij te betrekken maar daar heb ik iets op tegen omdat het teveel op een Godwinnetje lijkt. Het einde van alle tegenspraak. 
Tegelijkertijd besef ik dat ik gemakkelijk praten heb. Mijn kinderen zijn volwassen en kunnen thuis vandaan werken. Mijn kleinkinderen zijn nog zo jong dat alles in het leven een avontuur is. Maar toch denk ik dat mensen pas leren, inzicht verwerven met vallen en opstaan. Waarom die Ene dat zo bedacht heeft zal voorlopig wel een raadsel blijven

Wat me vanmiddag opviel was een bericht op Nu.nl over IC artsen van het Radboud MC die pleiten voor versoepelingen en daarbij het accepteren dat als gevolg van de Corona meer mensen zullen komen te overlijden.
Ze vinden dat we met de maatregelen een te hoge tol betalen. Zo lijken ze het ook eens te zijn met Ephimenco en Comte-Sponville.
Toch een beetje een ongelukkig tijdstip om zoiets naar buiten te brengen als zorgpersoneel.
Zijn zij niet kort geleden allemaal ingeënt?



Kinderen van onze tijd

Vanwege de poëzieweek nog ééntje:

Kinderen van onze tijd

Wij zijn kinderen van onze tijd,
en onze tijd is politiek.

Al jouw, onze, jullie
dagzaken, nachtzaken
zijn politieke zaken.

Of je nu wilt of niet,
je genen hebben een politiek verleden,
je huid een politieke kleurnuance,
je ogen een politieke gezichtshoek.

Wat je zegt wekt respons,
waarover je zwijgt spreekt voor zich –
en is zus of zo ook politiek.

Zelfs zwervend door de bossen
zet je politieke stappen
op een politieke grond.

Apolitieke gedichten zijn ook politiek,
en boven ons schijnt de maan,
niet meer onze maan, maar punt van discussie.
Zijn of niet zijn, dat is de kwestie.
Wat voor kwestie, antwoord, mijn beste!
Een politieke kwestie.

Je hoeft niet eens een menselijk wezen te zijn
om politiek gezien iets te betekenen.
Het is genoeg als je aardolie bent,
veevoer, een afvalproduct.

Of anders een onderhandelingstafel met een vorm
waarover maanden is getwist:
aan wat voor een te onderhandelen over leven en dood,
een ronde of een vierkante.

Intussen kwamen mensen om,
stierven dieren,
brandden huizen af,
en verwilderden velden,
als in lang vervlogen tijden
met minder politiek.

Wislawa Szymborska (1923 - 2012)
Uit: 'Einde en begin'