Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 23 januari 2018

Dag/Week/Maand van…

Vorig jaar viel het mij op dat er zoveel speciale dagen/weken/maanden waren.
Eén van mijn voornemens was omdat een jaar lang zo goed mogelijk bij te houden en een overzicht te maken.
Het meeste komt tot mij via de krant.
En hoeveel 'tabjes' en spaties ik ook gebruik, ik krijg het niet netjes recht onder elkaar.


Januari

12 jan – 11 feb Maand van de spiritualiteit
15 jan – 19 jan Week van de circulaire economie (whatever it means)
17 jan Dag van het Jodendom
18 jan Lelijke truien dag
24 jan Dag van de pindakaas en van de bedreigde advocaten
21 jan – 28 jan Week van het gebed
25 jan - 31 jan Week van de poëzie; de eerste dag is gedichten dag
28 jan Dag van de privacy en Lepradag (laatste zondag van de maand januari)
29 jan - 4 febr Week van het vergeten kind

Februari

1 febr - 8 maart Maand van de historische roman
6 febr Zero Tolerance Day (dag tegen vrouwelijke genitale verminking) en Safer Internet Day
10 - 17 februari Week van de euthanasie
13 feb Wereld Radio dag
14 feb Valentijnsdag
14 feb - 25 mrt Veertigdagen tijd

Maart

1 mrt - 7 mrt Week van de vegetariër
8 mrt Internationale Vrouwendag
10 mrt - 18 mrt Boekenweek




Waar ben ik aan begonnen.....

Maar kijk eens aan, er zijn er meer die dit gat in de markt zagen.
Dat scheel veel werk.
Maar die sufferds zijn de boekenweek vergeten.
Je moet ook alles in de gaten houden....
Zelfs Wiki heeft er een pagina aan gewijd, maar die staat op het punt te verdwijnen.




dinsdag 16 januari 2018

Achtendertig nachten

Geschreven door Janne IJmker in 2006 alweer. Ze won ermee de Publieksprijs voor het beste Christelijke boek in 2007.
Ik las een digitale editie naar de zevende druk uit 2009.
Ik hou niet van streekromans. In gedachten noem ik ze ‘Lammechien en Hillechien reeksen’.
Ze lijken allemaal op elkaar en vertellen over een wereld die niet de mijne is.
Zo rond mijn dertiende heb ik het lezen van deze boeken afgezworen nadat ik de hele VCL- reeks van mijn moeder doorgeploegd had.
Ja, ik was veel te jong voor die stuff maar ik was vroeg wijs volgens mijn moeder; plus nog iets.

Ik hou ook niet van über-christelijke boeken. Laat mij zelf maar denken. Het hoeft er niet zo duidelijk bovenop te liggen. Deze roman is ook op historische feiten gebaseerd, (verantwoording aan het eind) dat was voor mij de aantrekkingskracht en het loopt niet goed af dus heb ik me eraan gewaagd.
Het verhaal heeft me wel aangegrepen. Vooral door het morele gemanipuleer in allerlei zaken die schering en inslag waren, toen en nu nog steeds. Gearrangeerde huwelijken waren ook gewoon in die tijd om het kapitaal in de familie te houden.
Het verhaal kán zo gebeurt zijn; daar hou ik het maar op. (en de schrijfster ook)

Het verhaal speelt zich af in het Drenthe van 1738 -1767 in de dorpen Doldersum en Vledder.
Elsjen Roelofs vermoord haar man, Jan Albers met rattengif in maart 1767. Ze wordt gevangen gezet in Assen, bevalt daar eind juli van haar tweede kind, een dochtertje dat op twee jarige leeftijd overlijdt en krijgt de doodstraf op 9 september 1767.
Haar eerste kind, Roelof, trouwt en krijgt vijf kinderen. Overlijdt in 1809.
Niemand van zijn kinderen krijgt een naam van moeders familie. Dat zegt iets.
Dat laatste over Roelof heb ik uit de verantwoording gevist.
Om die eerste feiten heen is het verhaal opgebouwd. Elsjen schrijft in de gevangenis in flashbacks haar verhaal hoe het zover gekomen is en verwerkt daarmee met behulp van Janne, haar verzorgster, wat ze heeft gedaan. Ze vindt steun in het verhaal van Job uit de Bijbel die ze van haar broer Luit heeft meegekregen.
IJmker heeft er een christelijk verhaal van gemaakt. Of dat terecht is is de vraag. In die tijd was de kerkelijke gemeenschap belangrijk, iedereen ging naar de kerk en feit is ook dat er een ‘beroering’ (opwekking) plaatsvond in Vledder in 1751. Maar feit is ook dat Elsjen de dominee die haar bezocht ‘niet meer wenste te ontvangen’.
Dat kan wijzen op verharding of op een ontwikkeling waarbij dominees overbodig worden omdat je geestelijk en emotioneel al veel verder bent. IJmker kiest in dit verhaal voor dat laatste.
Ze zal er reden voor hebben omdat ze veel onderzoek heeft gedaan. Ze schetst ook een mooi beeld van het harde boerenleven uit die tijd.

Mooi ingrijpend verhaal en soms een beetje over de top. Geen literatuur, want ik mis ‘gelaagdheid’.
En eigenlijk word ik dan toch ook nieuwsgierig naar de kant van het verhaal van Jan Albers.
De titel achtendertig nachten snapte ik eerst niet.
Op 12 maart overlijdt Jan Albers en op 9 september krijgt Elsjen de doodstraf. Dat is bijna 6 maanden.
De titel slaat echter op de nachten dat zij haar verhaal opschrijft en is daarmee willekeurig denk ik. In het verhaal heeft ze wel een doos met haar schrijfsels aan Janna meegegeven maar daarover heb ik geen feiten kunnen ontdekken.

Ook mooi om te lezen dat Elsjen haar vrijheid ervaart in een afgesloten ruimte. Eerst de bedstee en later de cel. Vrijheid, vooral christen-vrijheid zit inderdaad in je hoofd en hart en is niet afhankelijk van muren.


dinsdag 9 januari 2018

Vaslav

Geschreven door Arthur Japin (1956) in 2010.
Ik las een digitale editie terwijl ik een papieren in de kast heb staan. Maar ja, s ’avonds in bed leest een e-reader toch gemakkelijker.

Vaslav Nijinski (1889-1950) was een zeer beroemde Pools-Russische balletdanser rond de tijd van de eerste wereldoorlog.
Hij kon zo hoog springen, vond men, dat het leek of hij zweefde; een godensprong.
Peter, de nuchtere Zwitserse bediende was daarvan niet zo onder de indruk. ‘een klipgeit kan het ook’.
Het draait allemaal om die ene dag: 19 januari 1919 in Zwitserland in het kleine dorpje Sils dat vlakbij Sankt Moritz ligt. Wat er precies die dag gebeurde.......daar kom je in de loop van het verhaal achter.
Drie personen leveren hun commentaar vanuit hun perspectief: Peter de bediende, Romola de vrouw van Vaslav en Sergej Pavlovitsj Diaghilev, kunstenaar, impresario en vroegere minnaar van Vaslav.
Peter houdt het gebeuren van die ene dag van minuut tot minuut bij op zijn horloge, dat hij die dag ervoor hoogst persoonlijk van mijnheer heeft gekregen en zoekt ondertussen naar zijn eigen bestemming.
Zal hij zijn vriendin Lise ten huwelijk vragen met wie hij al in de wieg bevriend was en ook een bediende van de familie is, of toch zijn leven drastisch omgooien?
Romola vertelt vooral wat er volgde op die dag en hoe zij gevochten heeft om Vaslav te winnen, te beschermen en hem voor de wereld te behouden.
Diaghilev vertelt meer over wat eraan vooraf ging en hoe hij Vaslav heeft groot gemaakt.
Knap gedaan, op deze manier een boek schrijven, want het blijft spannend.
Door dat ‘drieluik’ moest ik nog even denken aan het boek van Sandor Marai: ‘Kentering van een huwelijk’.

Op die dag, die 19e in 1919 is er een Benefietavond voor het Rode Kruis in Sankt Moritz. Dan zal Vaslav nog een keer zijn kunsten laten zien aan het publiek. Hij is dan al aan lager wal geraakt en ziek. Volgens de Wiki pagina lijdt hij aan dementia praecox.
Peter, als een nuchtere ongeschoolde Zwitser had het als eerste door omdat hij de verschijnselen die Vaslav vertoonde herkende.
Hij had het eerder gezien, toen hij als kleine jongen de tas met schrijfattributen mocht dragen van Friedrich Nietzsche die in het zomerse Sils ook een aantal jaren bivakkeerde.
Het hele optreden op die 19e duurt van 17.30 tot 18.23 volgens het horloge van Peter maar schokte iedereen. Daarna heeft Vaslav niet meer gedanst en nauwelijks meer gesproken.
Achterin het boek de verantwoording. Vaslav en Romola hebben allebei dagboeken/verslagen nagelaten naast de vele anderen die over hen hebben geschreven.

Toch blijven er vragen over: hoe zit het nu met die geaardheid van Vaslav. Biseksueel? Of zouden we hem in deze tijd een #metoo slachtoffer kunnen noemen van Diaghilev?
Was hij een HSP-er?
Van Kyra, het dochtertje weten we het één en ander, hoe is het zijn(?) tweede dochter vergaan?
Heeft Peter het roer van zijn leven echt omgegooid en/of is het weer in orde gekomen met Lise?

In ieder geval wil ik meer lezen van Japin. Ik hou van historische romans.
Het fascineert mij altijd om te bedenken dat al die miljoenen mensen vóór mij hun leven hebben geleefd in hun omstandigheden met hun grote en klein besognes.
In principe is over elk mens wel een boek te schrijven. Als je het maar weet te brengen.




vrijdag 5 januari 2018

Everest



Een film uit 2015 van de regisseur Baltasar Kormakur en gebaseerd op een waar gebeurd verhaal uit 1996 en beschreven in het boek ‘Into Thin Air’ van Jon Krakauer, die deelnam aan die expeditie (en ook het boek ‘Into the Wild schreef en wat door Sean Penn werd verfilmd) en het boek van Beck Weathers: ’ Left for Dead: My Journey Home from Everest’.
Hoe dat precies zit met die beide boeken weet ik niet.
Weathers overleefde dus, maar raakte zijn beide handen en zijn neus kwijt vanwege bevriezing.
In 1998 is er nog een IMAX- film ‘Everest gemaakt met Weathers in de hoofdrol. Hij wordt kennelijk als held gezien; ik vind hem een domkop.
De rolverdeling van deze film is te zien op de wikipagina. Het zijn er best veel.



Rob Hall is een bergbeklimmer die commerciële beklimmingen organiseert naar de top van de Mount Everest.
Een ander team staat onder leiding van Scott Fischer.
Ondanks de slechte weersvoorspellingen gaan ze toch de beklimming wagen. Er zijn nog meer groepen met liefhebbers, het wordt dringen op die berg. De leiders voelen de adem in hun nek van de betalers. Die willen natuurlijk waar voor hun geld. Nou, dat krijgen ze.
Acht van hen keren niet terug.
Wat er gedramatiseerd is weet ik niet precies. Sommigen hebben de hulp aan anderen met de dood moeten bekopen, zoals Rob Hall en Scott Fischer.
Van Rob en zijn zwangere vrouw zijn er sateliet-telefoonsgesprekken van die laatste uren/minuten(?) dus dat kan waar zijn en zijn dan ook dramatisch.
Ook de scene waarin wordt gesteggeld of er nu wel of niet zuurstofflessen liggen waar ze zouden moeten liggen was voor mij ook aangrijpend. Dat machteloze gevoel dat mogelijk iemand zijn plicht heeft verzaakt met de dood als gevolg.......
Voor mij zijn het merendeels geen helden maar domkoppen met te grote ego´s, dat maakte deze film mij wel duidelijk. Ondanks de prachtige beelden heb ik mij kwaad zitten maken.

In 2014 was er een groot ongeluk waarbij 14 sherpa’s het leven lieten. De sherpa's waren de berg opgegaan om klimtouwen gereed te maken voor andere klimmers. Want dat doen die stoere alpinisten niet zelf, dat láten ze doen door sherpa´s, net als het sjouwen van de bagage en proviand en het eten koken.
Ze werden overvallen door een lawine op een hoogte van 6.400 meter.
Dát zijn voor mij de ware helden; die gasten die zware pendeldiensten verrichten en waar je nooit over hoort.
Ik kan er helaas niets over vinden! maar toen wij in 2014 in Nepal waren werden we vanuit de bus door de gids gewezen op een standbeeld ergens in een stad van de eerste vrouwelijk sherpa die de top had gehaald. Ik weet niet eens meer in welke stad het was. I feel ashamed.

Je kunt je dus aanmelden bij commerciële bureaus voor een retourtje Mount Everest voor pakweg 60.000 euro. (De prijzen variëren enorm en zijn door ‘Nepal zelf’ in 2014 verlaagd.)
Of je het overleeft is niet zeker en je moet rekening houden met het passeren van ongeveer 300 lijken van onfortuinlijke klimmers al dan niet bedolven onder de sneeuw.

Nederlanders die de top hebben gehaald zijn Bart Vos in 1984 maar die kon geen bewijzen overleggen alleen tegenstrijdige verklaringen; René de Bos in 1990 en Ronald Naar in 1992. Overleden in 2011.
Hij is weer omstreden voor het mogelijk verzuimen hulp te bieden aan een andere klimmer op die hoge knobbel.
De eerste vrouw was Katja Staartjes in 1999.







woensdag 3 januari 2018

The Imitation Game



Een film uit 2014 van de regisseur Morten Teyldum die aardig in de prijzen is gevallen.
Acteurs o.a. : Benedict Cumberbatch als Alan Turing en Keira Knightley als Joan Clarke.

Een film gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.
Alan Turing (1912 – 1954) was een Engelse wiskundige en werd in 1941 opgeroepen om Duitse codes te kraken met een Enigma-machine. Enigma betekent raadsel.
In onze tijd zou hij een stickertje uit het autistenspectrum krijgen denk ik. Een wetenschapper die met zijn emoties niet zoveel raad weet en totaal niet empathisch is.

‘When people talk to each other, they never say what they mean.
They say something else and you're expected to just know what they mean’.



Zijn opdracht neemt hij bloedserieus, werkt op zijn eigen manier en ontwerpt een machine ‘Christopher’ – wat de voorloper van de computer is – die snel veel data kan analyseren. Dat moet wel omdat de Duitsers elke nacht om 24.00 uur de codes veranderen.
Het dilemma waar de ontdekkers mee te maken krijgen wordt duidelijk in beeld gebracht.
Wat doe je wanneer het eenmaal is gelukt om de Duitse codes te kraken en je weet welke plaatsen, welke konvooien er op welke datum worden aangevallen?
Ga je voor het direct redden van die mensen of is een langere termijn visie verstandiger met alle gevolgen van dien?
Wat ook mooi naar voren komt – vind ik – is de samenwerking tussen de seksen.
Mogelijk is de Tweede Wereldoorlog met het kraken van de code bekort maar Turing heeft pas veel later erkenning gekregen omdat alles geheim moest blijven.
Postuum, want hij heeft op één en veertig jarige leeftijd zelfmoord gepleegd nadat hij was gearresteerd op verdenking van homoseksuele handelingen die in die tijd in Engeland strafbaar waren.
Koningin Elizabeth heeft hem – ook postuum - gratie verleend in 2013 en zijn veroordeling werd geschrapt.

Er lopen drie lijnen door elkaar: de hoofdlijn is het verhaal van de ‘kraak’; één lijntje als flashback naar de jeugd van Alan en een lijntje van een journalist die veel later op onderzoek uitgaat.
De lijnen wisselen zonder aankondigingen, dat is even opletten.

De mooiste quote die een paar keer terugkomt:
‘Sometimes it's the very people who no one imagines anything of who do the things no one can imagine.’
‘Soms zijn het juist die mensen waarvan niemand zich kan voorstellen dat ze dingen doen die niemand zich kan voorstellen.’




dinsdag 2 januari 2018

Post-Kerst


Well, so that is that. Now we must dismantle the tree,
Putting the decorations back into their cardboard boxes --
Some have got broken -- and carrying them up to the attic.

W.H. Auden
Een paar regels uit ‘For the Time Being: A Christmas Oratorio’ geschreven in 1942.

Bij kerst denken we aan de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Dat veel van de manier van vieren in principe on-Bijbels is weet ik ook allemaal wel maar ik zeg het er toch maar even bij want ons Nederlandse volk degenereert geestelijk met een rotvaart; velen weten het niet meer.
Ze hebben het te druk met eten, drinken en vrolijk zijn, familieleden ontlopen en winkelopeningstijden.
Onwillekeurig denk ik deze dagen dan ook aan die ander heilsfeiten zoals Pasen en Pinksteren.
Eigenlijk zou ik deze hersenspinsels met Pasen moeten schrijven maar wie zegt mij dat ik er dan nog ben of dat mijn blog niet gehackt is door Chinezen, Koreanen of Russen.
In ieder geval: soms moet ik eens heel ketters en oneerbiedig dingen voor mezelf hardop zeggen/schrijven om vervolgens weer verder te kunnen denken.

Hoe erg was nou helemaal die kruisiging van Jezus.
De fysieke gevolgen heeft Prof. Smalhout wel eens uit de doeken gedaan en daar wordt je inderdaad niet vrolijk van.

Maar er zijn natuurlijk veel meer mensen die martelingen hebben ondergaan of moeten ondergaan. Martelingen die nog wel langer duren dan een paar uur.
Ik wil die fysieke pijn absoluut niet onderschatten maar daarin was Jezus niet bijzonder.
De laatste tijd wordt de aandacht verlegd naar Zijn psychisch lijden. De straf dragen voor de mensheid, het verlaten worden door God de Vader.
Dat is allemaal waar maar daar kan ik me geen voorstelling bij maken, ook al zou ik dat willen.

Toen, als een heldere lichtstraal:
alle martelaren zijn overgeleverd aan hun kwelgeesten en zijn onmachtig om daaraan te ontkomen. Behalve in films.
Maar Jezus had wél de macht om te ontkomen aan dat lijden. Hij hoefde, bij wijze van spreken maar met Zijn vingers te knippen en het zou stoppen.
De satan zei het al tegen Hem bij die verzoekingen in de woestijn in Matt 4 met een verwijzing naar Psalm 91: Wanneer je van de tempel springt zullen er ongetwijfeld engelen komen om je op te vangen want God beschermt de Zijnen.
Zou dáár niet veel meer de crux zitten van Zijn lijden?
Het vrijwillig doorgaan tot het bittere eind, het doel voor ogen houdend, terwijl Hij de macht had om het op elk moment te kunnen laten stoppen?
Dat is eigenlijk best ‘onmenselijk’.
De totale stress die Hem overviel in Gethsemané wordt ietsiepietsie meer begrijpelijk. Dat de vraag door Zijn hoofd speelde: kan ik dit afschuwelijke lijden als mens wel volhouden zonder ‘met mijn vingers te knippen’?
Hier werd ik wel stil van.

Al blijft de vraag staan waarom God dit allemaal op deze manier heeft willen laten gebeuren.
‘Hij heeft ons zaliggemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen (2 Tim 1: 9)
uit een andere vertaling: ‘…In Jezus Christus wilde Hij ons zijn liefde en genade laten zien.
Dan kom ik weer uit op ‘soul-making’. Het leerproces om van ons geschikte mensenkinderen te maken voor het Koninkrijk van God. John Hick (1922 – 2012) heeft er veel over geschreven.
Verder dan dat kan ik niet denken; dan zit ik tegen mijn denkplafond. Maar er moet meer zijn.
Dat kan ik wel bedenken.


zondag 31 december 2017

Bericht uit het hiernamaals

Geschreven door Simon Vestdijk (1898- 1971) in 1963. Ik las een digitale editie naar de vierde druk uit 1982.
Vestdijk is weer zo’n naam die ik uit de lessen Nederlandse literatuur van mijn middelbare schooljaren herinner.
Ik heb nooit iets van hem gelezen. Terwijl hij zo’n enorm oeuvre heeft nagelaten.
Wel kwam hij tijdens de cursus ‘kruisbestuiving muziek en literatuur’ regelmatig langs. Vestdijk schreef betrekkelijk vaak over muziek.
In dit boek niet.

Boeken over het hiernamaals hebben mijn belangstelling ook al kunnen we er niets over weten, het is leuk om erover te filosoferen. Alweer, wat een armoede als je er niet in gelooft; wanneer je enkel overtuigd bent van de werkelijkheid die we waarnemen en verder niet.
Nooit rekening houden met een extra dimensie waar de ziel van de mens heengaat na de dood.
Vlak voor kerst heb ik nog iemand op straat gereanimeerd. Een oude baas die – plop – met fiets en al om viel na zijn kerstboodschapjes te hebben gedaan.
Soms leken onze inspanningen succes te hebben en werd zijn gelaatskleur weer bijna normaal. We hebben hem overgedragen aan het ambulancepersoneel maar hij heeft het niet gered zag ik later in de streekkrant. *
Kan zo'n ziel, geest zomaar weg zijn? Daar bedoel ik mee: Verschwunden; opgelost in het niets.
Ik geloof daar toch niet in.
Enfin, dit was een lange aanloop naar......

Vier collegae leraren zijn overleden en in het hiernamaals beland: Theo de Vije, ook wel Ukkie genoemd met zijn vrouw Charlotte, Minderbragt, Drakestein en Dr. G.H. Hildevoort, bioloog.
De laatste is gestorven in 1910 en is de verteller/ zender van de teksten aan de ‘luistervrienden’.
Zij beginnen namelijk een telepathisch project.
‘Wat is telepathie? Hoe werkt het? Waardoor wordt het begunstigd, hoe kan het belemmerd worden?’
En ze stellen vast dat zowel woorden als woordloze gedachten overgeseind kunnen worden.
Maar het stuit op tegenstand want met de hardheid van hun telepathische uitzendingen verstoren ze de rust van de anderen.
Die anderen zijn trouwens allemaal mensen die na 1820 hebben geleefd. Van daarvóór is er niemand en dat zorgt ook voor vraagtekens. Voorlopig houd Hildevoort het erop dat zij zijn ‘uitgedoofd’.
Er moet natuurlijk ook empirisch worden vastgesteld of de bevindingen kloppen en daarvoor wordt Charlotte erop uitgestuurd om te testen. De heren hebben berekend dat ze er vijf uren over zou doen om in ‘de buitenste duisternis der Yankees’ te komen.
Lijkt mij vreemd. Wanneer je uit de tijd bent ben je toch ook uit de ruimte? Dat was in 1963 toch ook al wel bekend?
In ieder geval: Charlotte ontmoet een, op de elektrische stoel geëxecuteerde Amerikaan, die terug wil naar de aarde om nog een keer gestraft te worden want die eerste keer deugde niet.
Hieruit ontstaat de gedachte dat Hildevoort, die zich inmiddels heeft ontwikkeld tot expert in de telepathie, misschien ook wel naar de aarde zouden kunnen seinen.
Dan kunnen ze de mensheid geruststellen over het stervensproces.
Een Postmortaal Manifest. Dertig keer uit te zenden.
Maar dan waait er een vreemde wind door de zielen: een wind van angst en schuldgevoel.
Een ‘ruimteziekte’. Is dat het, wat in 1820 ook al eens is gebeurt?
Maar de uitzendingen naar de aarde moeten doorgaan. Maar waarom antwoord er niemand?
Hildevoort filosofeert over van alles. Vooral over de ‘ruimte’, wanneer ‘de geest zelf ruimte creëert en alles zich tot in het oneindige zal herhalen’.

Het laatste deel van het boek bevat de bevindingen van Dr. L.O. Valewink die ook bioloog is. Het is een wetenschappelijk analyserend betoog wat in 1998 is gesitueerd. Voor Vestdijk - in 1963 - science fiction.
Dus: in 1963 geschreven. In 1998 het laatste gedeelte gesitueerd en het eerste gedeelte in de taal van 1910.
Best wel knap eigenlijk.
Ik heb nog zitten zoeken of hij misschien Rooms Katholiek is opgevoed want het verhaal deed mij denken aan een ‘voorgeborchte’ wat in Protestantse kringen onbekend is. Maar daar kon ik niets over vinden. Dit verhaal zegt mij, als protestants meisje, inhoudelijk eigenlijk weinig.
Een paar quotes voor de sfeer:

Misschien, heel misschien is liefde niet bestaanbaar zonder de begeleidende voortekenen van een wederkerig verlies. Misschien bemint men minder de persoon zelf dan de mogelijkheid van zijn of haar verdwijnen.

Vrouwen komen er beroerd vanaf; Hildevoort had ook een hekel aan Charlotte:
‘Tegen vrouwen heb ik niets; […] Het valt echter moeilijk te ontkennen dat in ons hiernamaals de vrouw in de verkeerde helft terecht is gekomen. Met het spoorloos verdwijnen van het lichaam verloor zij meer dan één functie: niet alleen die der voortplanting en de lasten en veraangenamingen daarvan, maar ook het koken en kokkerellen, kleren verstellen( en dragen), de geheime kunsten beoefenen van het toilet, en vooral het knuffelig of snibbig opvoeden, want wat wil een moeder beginnen met een kind dat haar niet zien kan? Ons bestaan is nu eenmaal sterk verschoven naar het abstracte, en in overeenstemming daarmee moet de vrouw tekortkomen.’


De volledig tekst is trouwens te vinden op de site van De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. (DBNL)



*12-01-2018

Gisteravond ben ik langs geweest bij de zoon en schoondochter van deze mijnheer. Er deden foute geruchten de ronde en misschien kon ik nog wat toevoegen over de – naar mijn idee toen – laatste minuten van hun (schoon) vader.
De geruchten bleken gebaseerd op het verhaal van een politieagent in burger. Hij had zich ingebeeld dat hij er als eerst bij was en eiste ‘het succes’ van de reanimatie voor zichzelf op. Terwijl ik met een andere mevrouw zeker de eerste vijf/acht minuten heb zitten reanimeren voordat hij het van mij overnam.
Je zult maar overgeleverd zijn aan de eerzuchtige perceptie van een wetsdienaar.
Mijnheer Cathy was erbij. Hij is mijn getuige.
Van de politie had ik gehoord (twee weken later) dat mijnheer een lekkende de hartklep had. Dat was ook alweer verkeerde informatie. Van de familie hoorde ik gisteravond dat hij een infarct had, naar het ziekenhuis is vervoerd en later geopereerd. Er is een stent geplaatst. Helaas is hij s’ avonds alsnog overleden.
Toch was ik daar een heel klein beetje blij mee. We hadden het kennelijk toch ‘goed’ gedaan.
Het was een prettig, gemoedelijk gesprek.