Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 24 oktober 2017

Pythagoras


Een nieuwe cursus, nieuwe blogjes.
Deze keer een cursus over verschillende kopstukken uit de filosofie en hun invloeden. We beginnen met Pythagoras.
Ik kende hem, en velen met mij, alleen van de beroemde stelling: ‘a2+b2=c2’
Maar filosofisch heeft hij ook nogal invloed gehad tot aan Newton toe.
De stelling wordt trouwens alleen maar aan hem toegeschreven want hij was al veel langer bekend. De Egyptenaren en Sumeriërs maakten er al gebruik van.
Het bedenken van een stelling is iets, dat kan iedereen, maar het bewijzen is meer. En dát deed de school van Pythagoras die hij stichtte in Croton, Italië.
Pythagoras behoorde tot de pre-socraten en leefde ongeveer van 570 – 499 BC.
De pre-socraten leefden vóór de Atheense periode waar Socrates, Plato en Aristoteles deel van uitmaakten. Na Socrates, Plato en Aristoteles kwam het Hellenisme en vervolgens de laat- antieke periode van 0 – 500 AC.
Van de tijd vóór Pythagoras kennen we de natuurfilosofie van Milete. Een poging om natuurverschijnselen te verklaren. Thales, Anaximander en Anaximenes zijn de meest bekende filosofen uit die school aan de west kust van wat nu Turkije is.
Pythagoras heeft zelf niets geschreven, net als Socrates, dus we moeten het hebben van geschriften van anderen. Die zijn er wel, maar pas uit de laat-antieke periode.
In die tijd werd er vaak onder ‘autos epha’ geschreven.
Dat is iets wat we ook kennen van de brieven van Paulus uit de Bijbel die waarschijnlijk niet door hemzelf zijn geschreven maar door anderen. Wel onder zijn naam om er meer gewicht aan te geven.
Vroeger heel normaal, nu strafbaar.

De school van Pythagoras was een besloten gemeenschap, bestond uit mannen en vrouwen(!) en hanteerden leefregels. Bertrand Russel noemt er een aantal in zijn ‘Geschiedenis Westerse Filosofie’, die ik ooit voor een euro op een tweedehands markt kocht. Sommigen zijn wel komisch: ‘het onthouden van bonen’, ‘ geen witte haan aanraken’, ‘nooit van een heel brood eten’ enz.
In ieder geval werd er aan die school ook o.a.les gegeven om te kunnen besturen en was zo, behalve religieus en wiskundig, politiek gericht.
Wat religie betreft geloofde Pythagoras in een onsterfelijke ziel en in wat wij nu reïncarnatie noemen. Een cyclisch wereldbeeld.

In die tijd liepen allerlei typen disciplines vrolijk door elkaar. Pas sinds de zeventiende eeuw is er een duidelijker grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.
Zo experimenteerde Pythagoras met snaren en ontdekte daarin weer wiskundige verhoudingen. In alles ontdekte hij harmonie ('de harmonie der sferen') en het getal werd belangrijk om de natuurlijke wereld te verklaren. Getallen kregen een symbolische betekenis.
'Ze zijn niet in de tijd, maar eeuwig.' (Russell)
Daar kan ik mij iets van voorstellen: op de vraag wat eeuwigheid is geef ik meestal het antwoord: ‘ga maar tellen, dan kom je er vanzelf achter’.
Ook volgens Russell werd de combinatie religie en wiskunde bij Pythagoras ingezet en zouden theologen zonder Pythagoras nooit hebben gezocht naar logische bewijzen voor God.
(dat moet ik bij Russell nog eens preciezer nazoeken.)
Deze Pythagoreïsche school heeft bijna vierhonderd jaar bestaan en heeft o.a. Plato beïnvloed.
Lang na Plato was er de Neo-Pythagoreïsche school die weer teruggreep op het gedachtegoed van Pythagoras want wat oud is, is goed.
Een bekende golfbeweging.
Uit deze school ontstond de sceptische Alexandrijnse school waarvan de jood Philo de bekendste naam is.
Philo leefde ten tijde van Jezus.

Tijdens de Renaissance (grofweg 1350 – 1650) was er weer zo’n heropleving van ‘de oudheid’. Het Hermetisme, genoemd naar de Egyptische god Hermes (Toth) is daar een mystieke stroming van.
In 1614 was er een humanist die hier eens kritisch naar keek en het als ‘fake’ van de hand deed. Izak Casaubon is zijn naam en ik moest even nadenken want ik kende die naam.
En jawel: Casaubon is ook de naam van de hoofdrolspeler in ‘de Slinger van Foucault’ van Umberto Eco.

In ieder geval: vanwege dit terugkijken naar de Neo-Pythagoreeërs kwamen Copernicus, Kepler en Newton ook tot hun bevindingen. Van Newton is meer algemeen bekend dat hij geïnteresseerd was in mystiek en alchemie.
Maar nu weer terug naar de oudheid.


Nog even iets grappigs:
Een klas van vijftigplussers verschilt nogal van klassen van jonge studenten. Ik moet vaak grinniken wanneer ik zie dat ‘onze’ klas zich over het algemeen vult van voor naar achter terwijl dat vroeger van achter naar voor was.
Ook wanneer vroeger een klas zich vulde duurde het wel tot tien minuten na aanvang voor het echt rustig was. Nu zitten we al tien minuten voor tijd kant en klaar te wachten op de prof die haastig naar binnen komt rennen.

Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


donderdag 19 oktober 2017

Rietveldzit


Ken je het gevoel dat je gaat zitten
op een stoel die er niet staat,

de sensatie dat iets plotseling niet is
waar je het zonder twijfel had verwacht,
een onzichtbare duw van voren.

Verbaasde berichten naar alle spieren:
Mayday! Mayday! We zweven! We vallen!
Uitklapreflex van beide armen.

Daarom zit de Rietveldstoel zoals hij zit,
zo laag en rood en blauw en goed,

als om erop te wijzen dat men af en toe
eens moet gaan zitten op een stoel
die er niet staat.

Een gedicht van Ingmar Heytse (1970)

Hij kan dichten exclusief rijm, inclusief muziek.

Dit gedicht doet mij denken aan de keer dat ik als wijkverpleegkundige bij een cliënt thuis kwam.
Ik zag daar een Rietveldstoel staan en reageerde met: ‘O wat leuk, u hebt een Rietveldstoel.
Mag ik er even in zitten?
De cliënt reageerde met: ‘Nou, nou, een verpleegstertje die een Rietveldstoel herkent.....’

Toen kreeg ik voor het eerst een hekel aan de mensheid.
Niet aan stoelen.






maandag 16 oktober 2017

Doorleven


De debatten over het levenseinde blijven de gemoederen bezig houden. Vooral over wat te doen bij dementerende ouderen die eerder hebben aangegeven niet te willen verder leven wanneer ze de controle over zichzelf verliezen.
Al eerder schreef ik over euthanasie.

Zaterdag in de krant een ingezonden brief van een ervaringsdeskundige. Deze mevrouw had samen met haar man ook alle denkbare formulieren ingevuld voor een ‘waardig’ einde.
Nu was het dan zover. Haar man is inmiddels totaal wilsonbekwaam.
Deze mevrouw sluit haar ingezonden brief af met de woorden:
‘Wanneer mij nu om toestemming gevraagd zou worden om het leven van mijn inmiddels volledig wilsonbekwame man te beëindigen, dan zou ik nee zeggen. Waarbij goede afspraken over niet behandelen en palliatieve zorg in geval van fysieke verslechtering zonder meer van groot belang zijn.
Maar als daar geen sprake van is, dan zou die toestemming vooral voelen als een beëindiging van míjn lijden, dat bovendien beslist niet alleen maar lijden is. Het is ook leren, over kwetsbaarheid, over verbondenheid, over liefhebben en loslaten, kortom: over het leven zelf.’

Wat heeft ze dat mooi omschreven en wat ben ik het met haar eens. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar het leven is niet bedoeld om gemakkelijk te zijn. Het is bedoeld om te leren, inzicht te verwerven en daardoor de Schepper te eren.
Om de volgende generatie te leren waardig te leven en te sterven. Ook al is dat in totale afhankelijkheid van medemensen.
Ik hoor de kritiek al: in volle bewustzijn afscheid nemen is ook waardig. Dat is zo. Dat gebeurt ook door mensen die zijn uitbehandeld. Of mensen die afzien van een chemo-lijdensweg. Maar dat gebeurt op dat moment in die omstandigheden. Dat is toch iets anders dan van te voren je plan klaarleggen ‘voor het geval dat’ om toch vooral de controle te willen houden.
Dat komt voort uit angst en we weten dat angst een hele slechte raadgever is.

Ik kan dan ook niet goed uit de voeten met die 57- jarige man in zijn gesprek met Pechthold.
Hij was afgelopen week bij ‘Pauw’. Hij leeft dus nog steeds; is al langer dan een half jaar lid van de organisatie ‘Coöperatie Laatste Wil’ die ‘een middel ter dood’ heeft wanneer je minimaal een half jaar lid bent. Hij gaat er een einde aan maken maar weet niet wanneer.
Nu denk ik wel dat dit een heel bijzonder breinig mens is, maar dan nog. Begrijpen doe ik dat niet.
Waarom zo ingewikkeld doen; de publiciteit zoeken wanneer het zo eenvoudig is om niet meer te eten en te drinken? Mogelijk heeft hij nu in die publiciteit een doel gevonden? En kan hij zichzelf nu motiveren om nog even te blijven. Ik weet het niet en de gesprekken die erover gevoerd worden zijn daarvoor te kort.




vrijdag 6 oktober 2017

Straf?


Een bekende kreet binnen de gereformeerde theologie is ‘verzoening door voldoening’.
Volgens kenners is deze leer ontwikkeld door Anselmus van Canterbury in de elfde eeuw. De satisfactietheorie.

In het kort gezegd: de mens heeft gezondigd en verdient straf. De rekening moet vereffend worden.
Maar de mens is niet instaat die straf te dragen en daarom heeft God zijn Zoon Jezus gestuurd en Hij heeft die straf plaatsvervangend gedragen voor een ieder die dat gelooft.
Geloof je niet dan moet je zelf de consequenties van je gedrag dragen. Er moet betaald worden; er moet bloed vloeien. Zonder bloedstorting geen vergeving. (Hebr 9:22)
Of zoals de Heidelbergse Catechsimus formuleert:
God is wel barmhartig , maar Hij is ook rechtvaardig : daarom zo eist zijn gerechtigheid, dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is, met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
Vóór Anselmus nam men eenvoudig aan dat Jezus het kwaad had overwonnen.

Wordt er niet te vaak en te veel de nadruk gelegd op die genoegdoening? Op die zonde die zo verschrikkelijk is en waarvoor betaald moet worden. Jezus Christus heeft die de straf op zich genomen in onze plaats. De toorn van God werd op deze manier gestild. En daaruit blijkt de liefde van God. Dat wordt vaak bepreekt. Alsof we dat niet allang weten.
Maar wanneer mensen in staat zijn om een ander te vergeven zonder straf en boetedoening, juist en vooral door het erkennen van het foute gedrag door die ander waarom God dan niet?
Terwijl Hij dat zelf van ons vraagt om de ander ‘eindeloos’ te vergeven. Vertroebelt dat toch niet het beeld van een liefdevolle God?
God wil toch alleen liefde? Geen offers? (Hos. 6:6 Ps. 40, 51)
Heeft God het echt nódig om te straffen? Heeft Hij echt een zondenbok nodig?
Volgens Thomas van Aquino kan God best zonder straf vergeven. Dat doet niets af aan zijn rechtvaardigheid. Er staat nergens dat God aan Zijn rechtvaardigheid verplicht is om te straffen. Dat maken wij ervan.
“Ook volgens Aquino gaat het bij het kruis niet om genoegdoening maar om verlossing met als vrucht vergeving en de overwinning op het kwaad.”
(eigen bewoordingen uit H.J.M. Schoot; jaarboek 2013; Thomas instituut universiteit Tilburg)
Vaak wordt Jesaja 53:5 in dit verband aangehaald. ‘De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem……’ Het vers in 1 Petrus 2:24 wat teruggrijpt op dit vers heeft het niet over de straf maar over de zonden.
Straf zou een gevolg zijn terwijl het om de oorzaken gaat.

De verhouding tussen God en mens is geen juridische - of contractuele relatie zoals het bij Anselmus lijkt te zijn maar een verbondsrelatie. En wanneer ik verder denk zou dat straffen van God ook wel heel wonderlijk zijn wanneer je bedenkt dat alles al van te voren bij God bekend is. In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus dat voor de grondlegging van de wereld alles al door God is bedacht. Hij wist dat de mensheid in zonden zou vallen. Hij liet het gebeuren.
Om dan over straffen te spreken, voldoet niet.
Tomas Halik had er ook moeite mee zo schreef ik al eerder:
‘Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom. 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr. 9:15; 1 Joh. 2:2; 1 Joh. 4:10.’

Dr. A. van de Beek schrijft in zijn boek ‘Jezus Kurios’: ‘We kunnen niet zeggen dat het ontwerp van Anselmus niet deugt. Het is één manier om over Christus te spreken. Het is ook een manier die zijn wortels al heeft in het Nieuwe Testament. Maar het is niet de enige manier’. (p. 194)
Ik denk dat ik het daar mee eens ben. Het is niet de enige manier.
Maar welke manieren zijn er dan nog meer? In de Romeinenbrief wordt ook veel geschreven over gerechtigheid. Recht.
In de brief wordt ook wel geschreven over de ‘toorn’, de boosheid van God maar daar schrijft Paulus er ergens meteen achteraan dat hij in menselijke bewoordingen schrijft. (Rom. 3: 5) Lijkt mij ook logisch. Doordat Jezus vrijwillig zijn leven gaf is alles rechtgetrokken. Recht gemaakt. Geheeld. Hersteld.
Zelfs het feit dat de mensheid de Zoon van God aan het kruis heeft gespijkerd; het feit dat wij God hebben vermoord. Met als doel: vrede en heiliging.
We zouden zelfs verlost moeten zijn van het denken in vergeldingsmotieven. Daartoe worden we meerdere malen in de Bijbel opgeroepen. Maar dat houdt nog steeds hardnekkig stand.

Jezus wordt vergeleken met het paaslam/Pascha, (1 Kor. 5:7) maar dat was helemaal geen brand- of schuldoffer, of een zondenbok die de woestijn in werd gestuurd.
Het was gelinkt aan de bevrijding/verlossing uit Egypte en werd opgegeten!
Ons Avondmaal/Eucharistie verwijst daarnaar.
Zonder Pesach(lam) geen Pesach. De (geestelijke) dood gaat ons voorbij.

Waarom er vroeger, en soms nog zo eenzijdig met hel en verdoemenis en die toorn van God werd gedreigd snap ik niet. Ja, het is handig om de mens een beetje onder de duim te houden.
Maar de liefde zou de boventoon moeten voeren. Het geloof in een toornig God levert geen bevrijde mensen op. Alleen bange en onrustige. Dat heb ik met eigen ogen wel gezien aan de verschillende sterfbedden waar ik stond. Gelukkig zag ik het ook vaak anders.
Trouwens: echte liefde bant de vrees/angst uit. (1 Joh. 4: 18.)
Die toorn komt wel een keer. Later. (1 Thess. 1: 10)

Waar kwam Jezus voor? Was het om de straf te dragen? Ook, maar dat is lang niet alles.
• God openbaarde Zichzelf via Jezus. Wij leren God kennen door naar Jezus te kijken.(Rom. 5: 8, Joh. 14: 7-10);
• Hij verzoende alle dingen (kosmos), inclusief de mens, met Zichzelf (2 Kor. 5: 18-19; Kol. 1: 20-22), dan niet in de vorm van genoegdoening maar in de vorm van vrede sluiten, herenigen. Het kwaad werd overwonnen. (Joh. 16:33; Kol. 2: 9,10; 1 Kor. 15:57)
• Hij vergeeft ons onze zonden en reinigt ons en maakt ons rechtvaardig (Hand.13:38; 1 Joh. 1:7; 1 Joh. 1:9; Hebr. 9:13,14; Hebr. 10:22; 1 Pet. 2:24)
• Hij ‘zorgt ervoor’ (weet even geen ander woord) dat zijn Geest in ons kan komen om te helpen in dat nieuwe denken en geeft ons die relationele mogelijkheid om met Hem te leven (Rom. 8: 2-16)
• Hij geeft ons een voorbeeld van hoe het eruit ziet wanneer we leven in het Koninkrijk van God wat er volgens mij nu al is. Alleen nog niet zichtbaar. (Ef. 5: 1-2; 1 Pet. 2:21).
• Hij droeg ‘en plein public’ de verantwoordelijkheid over deze kosmos. Hij is de Alpha en Omega; Begin en Einde dus alles valt binnen zijn verantwoordelijkheid. (Op. 1:8; 21:6)

God stuurde zijn Zoon om de wereld te behouden. (Joh 3:17)
‘Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt’. (Joh 1:29)


maandag 2 oktober 2017

Het achtste leven (voor Brilka)


Geschreven in 2014 door Nino Haratischwili. (1983) Ik las de derde Nederlandse druk van april 2017 die gebaseerd is op de achtste druk van de Duitse versie. Geleend van een schoonzus.
Een boek dat al verschillende prijzen in de wacht sleepte. Een familiekroniek uit Georgië die een eeuw beslaat. Een rode eeuw die zich afspeelde achter het ijzeren gordijn. Rood van het communisme maar ook van het vergoten bloed.
En Brilka houdt helemaal niet van rood.
Een pil van 1270 pagina’s.
‘Dankzij’ een ‘spit’ aanval las ik het boek binnen anderhalve week en kon ik lekker in het verhaal blijven. Zo heeft elk nadeel weer z’n voordeel. Of was het nu andersom?

De compositie van de zeven levens uit de familie Jasji maakt dat het gemakkelijk leest. De proloog komt aan het einde weer terug en dan weet je wat er allemaal is gepasseerd en waarom Nitsa het boek aan Brilka heeft geschreven: nl. voor dat achtste leven van haar nichtje Brilka. Want deze levens zijn met elkaar verbonden en wanneer je daar meer van weet kun je ook meer begrijpen en plaatsen. Aan Brilka de eer om dat achtste hoofdstuk in te vullen. De aansprekende vorm aan Brilka en de wetende blik van de schrijfster door middel van doorkijkjes tussen heden en verleden maakt dat het prettig leest.

Van de acht levens zijn er zeven van vrouwen. Eén deel gaat over een man: Kostja, een strenge Pater Familias. De enige man die op onaangename wijze zijn stempel heeft gedrukt op de familie. Maar alle levens zijn met elkaar verbonden als draden in een wandtapijt; en ieder weeft zijn eigen figuren in samenhang met de andere draden.
Chocola is ook een verbindende factor maar kwam op mij wat gekunsteld over. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er zo iets lekker bestaat dat de geur je wakker maakt en je er je bed voor uitkomt. En volgens mij zat er in dat spul uit het verhaal gewoon morfine of iets dergelijks.
Het geeft ook het theatrale van het boek weer. Maar dat was minder irritant aanwezig als bijvoorbeeld Lulu Wang’s ‘Lelietheater’.

Nitsa is de achter-achter-kleindochter van een welgestelde chocolatier. Deze krijgt vier dochters, drie bij zijn eerste vrouw Ketevan en nog één, Christine, bij zijn tweede vrouw.
Stasia is de jongste van de drie van Ketevan. Stasia en Christine spelen sleutelrollen.
Stasia wordt bijna honderd en beslaat daarmee ook bijna het hele verhaal als Mater Familias.
Kostja is haar zoon.
Het verhaal gaat primair over die mensenlevens maar op de achtergrond spelen de ontwikkelingen in Georgië en Rusland een grote rol. Kostja wordt een hotemetoot bij de NKVD.
De man van Christine is bevriend met de ‘Kleine Grote Man’, (Lavrenti Beria) Voorzitter van de ‘Tsjeka’, de voorloper van de KGB en dat heeft ook de nodige gevolgen.
Zo komen ook alle presidenten van de USSR weer langs waarvan ik er verschillende al bijna vergeten was: Andropov en Tsjernenko.

Toch werd ik ook verdrietig van dit verhaal. Ik geloof haar wanneer ze zegt in interviews dat het niet autobiografisch is maar dat ze met een scherp oog heeft rondgekeken is wel duidelijk.
Dan tel ik hier in het Westen mijn zegeningen maar weer, niet in de eerste plaats omdat wij het in het westen zoveel beter hebben maar vooral dat we gezegend zijn met een moreel kompas. Dat ontbreekt daar helemaal en dan zie ik een redelijk hoogstaande, welgestelde familie in een paar generaties vervallen tot armoede en stuurloosheid. Daar was het (in onze ogen corrupte) systeem debet aan, zeker, maar dat niet alleen.

De vele hoofdstukken worden aangegeven met een spreuk of dichtregel. Voor mij echter teveel om daar lezendeweg rekening mee te houden. Dat is leuk voor gevorderde Georgische en Russische lezers.
Over haar kinderjaren schrijft ze:

‘de Sovjet Unie was de rode ster als piek op de dennenboom die we met oud en nieuw opzetten. De Sovjet-Unie was de plek van de vriendschap tussen de volkeren en de folklore dansen, iedereen was welkom, behalve de ‘buitenlanders’. Want dat waren de kapitalisten (en in de wereld verhongerden mensen omdat het andere deel van de mensheid alleen geïnteresseerd was in geld en anderen armer maakte om zelf rijk te worden).
Het buitenland op zich, welk buitenland dan ook, was Sodom en Gomorra. Iedereen gebruikte er drugs en de staat interesseerde zich niet voor zijn burgers en liet ze creperen. Iedereen deed het met iedereen en verwekte kinderen, waar niemand naar omkeek en waar ook geen crèches voor waren. Het buitenland was een verderfelijk oord, vanwaar nog geen enkele Sovjetburger ooit was teruggekeerd. Het buitenland, dat waren gemene spionnen en mensenhandelaren. Daar had je nog slaven, en termen als broederschap en vriendschap tussen de volkeren kenden ze niet. Daar golden uitsluitend de wrede wetten van het geld of de illusie van een vreedzaam bestaan dankzij de leugenachtige religie, die zoals bekend opium voor het volk was.’


Fascinerend dat wij hier in het Westen juist zo tegen hén aankeken. Behalve die religie dan.
Een mooie zin over die verwevenheid:

‘En zonder te beseffen wat er met me gebeurde terwijl ik door de kier van de deur naar die vreemde verhalen luisterde, merkte ik wel degelijk dat dat moment voor mij gevolgen zou hebben. Misschien heb ik ook op die dag begrepen dat mijn korte, banale levensverhaal toen al vervlochten was met tal van andere verhalen, die een plaats hadden naast mijn eigen gedachten en herinneringen, die ik verzamelde en die mij voedden. En dat de verhalen die ik Stasia altijd probeerde te ontlokken, geen sprookjes waren die me meevoerden naar een andere tijd, maar de concrete bodem vormden waarop ik leefde.’

Een wonderlijke, naar mijn idee tegenstrijdige zin die mooi eindigt en iets van dat theatrale weergeeft:
‘De nachten aan het meer waren zacht en de sterren waren dichtbij. Ze hielden niet van elkaar. Ze bedreven alleen de liefde. En wenkten mij om op de wereld te komen.’



04-10-17
Ik heb een tijdje karikaturen gespaard die een tekenaar maakte voor het AD.
En ja, gevonden. De Russische leider Gorbatsjov. De woorden 'Glasnost' en 'Perestrojka' zijn onlosmakelijk met hem verbonden. Ik dacht dat ik Sjevardnadze, de Georgiër ook had maar die kan ik niet meer vinden.



zaterdag 30 september 2017

Cement


“One note is not music. It is what lies between the notes that makes the music. And what is between them is: their relationship. Relationships are the music life makes. Context creates meaning. Asking, "What is the meaning of life?" is the wrong question; it makes you look in the wrong places. The question is, "Where is the meaning in life?" The place to look is: between.”

Carl Safina, schrijver in:’ The View From Lazy Point; A Natural Year in an Unnatural World’

Vrij vertaald:
"Eén noot is geen muziek. Het ligt tussen de noten in wat de muziek maakt. En wat is er tussen hen: hun relatie. Relaties zijn het die de muziek levend maakt.
Context creëert betekenis.
De vraag: 'Wat is de betekenis van het leven?' is de verkeerde vraag; het laat je op de verkeerde plaatsen kijken. De vraag is: 'Waar is de betekenis in het leven?' De plaats om te kijken is: er tussen."

Het beklemtoont dat we geen losse individuen zijn, geen ‘ieder voor zich’ maar een geheel.
Even verder associërend:
Er bestaat en liedje van Elly en Rikkert wat zingt: ‘niet alleen, maar samen’….
Bij Elly en Rikkert gaat het alleen over stenen. Maar er is meer. Er is ook cement die de stenen bij elkaar moeten houden anders wordt het nog niks.
Er zijn heel veel vrouwen die voor ‘stenen’ kunnen doorgaan, maar wanneer ik zo om mij heen kijk lijken zij toch het meest op het cement. Zij zorgen voor de sociale samenhang.

Zonder cement geen muur.
Zonder stenen geen muur.



dinsdag 26 september 2017


Als vrouw kan en wil ik niet aan de zijlijn staan, toekijken. Ik wil mijn kwaliteiten inzetten, ook in de kerk. Omdat God dat van me vraagt, omdat ik verandering wil brengen en omdat ik dat mijn dochters wil voorleven. Zodat zij later op hun beurt hun talenten kunnen inzetten voor de mensen om hen heen, niet op de plek waar ze ‘horen’, maar op de plek waar ze tot hun recht komen.
(cursivering van mij)

Katharine Jeffert Schori (1954)