Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 23 december 2016

Achtste


Veertien december speelde het Rotterdams Philharmonisch Orkest de achtste symfonie van Beethoven met Yannick Nézet-Séguin op de bok. Het was een gratis lunchconcert en ik heb die Doelenzaal nog nooit zo vol zien zitten bij een lunchconcert.
Eén keer heb ik hem afgeladen gezien. Dat was bij een pianoconcert van Rachmaninov met Lang Lang in de hoofdrol achter de vleugel. Hij was toen nog niet zo bekend.

Muziekuitvoeringen beoordelen en muzikanten analyseren kan ik niet. Genieten des te meer. Af en toe met kippenvel van kruin tot tenen en soms mijn adem inhoudend. Daar krijg ik het dan wel benauwd van.
Yannick had een andere opstelling dat ik gewend ben: de contrabassen links vanaf mijn plaats gezien, daarvoor de eerste violen. Daarnaast de cello’s, altviolen en weer vooraan rechts de tweede violen.
De blazers zitten vertrouwd verdeeld over de achterste rijen.
Heel plezierig, zo’n half uurtje tussendoor.


maandag 19 december 2016

Grootheid


De religie is zo iets groots, dat degenen die, wanneer ze onduidelijk is, niet de moeite willen nemen er naar te zoeken, er terecht van verstoken blijven. En als zij van dien aard is dat degene die haar zoekt haar ook kan vinden, wat klaagt men dan? (11e serie nr. 472)

Blaise Pascal (1623 - 1662)
Franse wis- en natuurkundige, theoloog en filosoof

maandag 12 december 2016

Contrapunt


Geschreven door Anna Enquist in 2008. Dit was een digitale editie naar de tweede druk.
Eerder las ik van haar ‘het Meesterstuk’, ‘het Geheim’ en ‘de Thuiskomst’. Ook staan haar ‘Alle gedichten’ op mijn boekenplank.
Waarom ik dit boek nu pas heb gelezen weet ik niet.
Misschien omdat ze een wat zwaarmoedige schrijfster is.
Misschien omdat ik ergens gelezen had dat dit een ‘verwerkingsboek’ is over haar - op zesentwintig jarige leeftijd - verongelukte dochter.
In ieder geval: ik heb het gelezen en was onder de indruk.





Het is een prachtig gecomponeerd requiem in boekvorm wat voor mij ver uitstijgt boven bijvoorbeeld ‘Tonio’ van A.F.Th. van der Heijden.
Maar wanneer je niet veel van muziek weet ontgaat je teveel, denk ik.
Zoals: ‘Ze studeerde uit de Peterseditie…’
Voor mij waren dat vroeger de ‘echte’ muziekboeken. Wanneer je daaruit speelde dán betekende je pas iets.
En: ‘Een andere uitgave had haar meteen doen stuntelen en misslaan, verward gemaakt en gedesoriënteerd.’
Ook zo ontzettend herkenbaar. En het zwoegen op muziekstukken. De hekel aan fuga’s. ‘Teveel cerebraal, te zeer bedacht.’
De sfeer om blokfluitjes waar ik ook op ben begonnen net als mijn kinderen.
Zo kan ik wel even doorgaan wat muziek betreft al is Enquist beduidend gevoeliger dan ik. Ook wat moeder betreft was er genoeg herkenning: de manier om met de oudste om te gaan wanneer de tweede is geboren. En bij mij nog eens de derde en de vierde.
De angst om kinderen kwijt te raken; de behoefte om hen voor ‘foute keuzes’ te beschermen terwijl je weet dat dát juist verkeerd is.
Het blijven zitten bij de aftiteling van een film uit respect voor alle mensen die hebben meegewerkt en voor de muziek.
Het boek zal trouwens binnenkort wel verboden worden want ergens schrijft ze over ‘Zwarte Pieten’ ...... / sarcasm.

Anna is psychoanalytica en heeft conservatorium piano gedaan. Bijvak cello.
‘De vrouw had zich verdiept in de neurochemie van het trauma. Wat zich in het leven voordeed als een ramp, luidde in de hersenen een bombardement in dat geheugencircuits, synapsen en verbindingen voorgoed vernielde. Een catastrofe luxueerde een cortisolwaterval die een destructie zonder weerga teweegbracht. [….] Wat kon je doen? Wat moest je beginnen om de losgeraakte verbindingen te herstellen? Was het mogelijk om enige orde in de aangerichte chaos te bewerkstelligen?
Spelen. Pianospelen hielp. Door het moeizame, zo oplettend mogelijke, repetitieve studeren weefde de gewonde pianist geduldig aan de verbinding tussen beide hersenhelften.’

De vrouw studeert (opnieuw) op de Goldbergvariaties van Bach. Ook hij verloor een kind van vierentwintig jaar oud in 1739 en schreef daarna deze variaties in 1740. ‘Ter verstrooiing van het gemoed’. Anna legt een verband.
Elke variatie levert speelproblemen op maar ook herinneringen aan vooral haar dochter en een beetje man en zoon. Die herinneringen zijn, in tegenstelling tot de variaties, niet chronologisch.
Het 'de vrouw' en 'de dochter' creëert een afstand. Een stijl die door andere schrijvers is nagevolgd. Ik weet ook niet of zij echt de eerste was.
Een muzikaal kritiekpunt: een piano kun je niet ‘schrijnend’ laten spelen. Het blijven hamertjes die tegen snaren slaan. Een viool of cello kan dat wel. Maar later komt ze daar inderdaad op terug.
Een literair kritiekpuntje: het werkwoord ‘kannen’ i.p.v. ’kunnen’ heeft ook bij Enquist haar intrede gedaan. Dat is jammer.

Contrapunt: een verband tussen twee of meer (onafhankelijke) stemmen. Noot tegen noot; binnen de twee notenbalken ieder met hun eigen complexiteit. Op de coverfoto: hand tegen hand.
Maar ook de vrouw tegen Bach, de muziek tegen de literatuur, het leven tegen de dood.



Nu lijkt het of ik ook een Bach-fan ben maar dat is niet zo. Dit waren verplichte nummers uit mijn orgellesperiode. Mijn voorliefde voor componisten ligt meer in de impressionistische periode.
Voor Bach ben ik nog niet genoeg ontwikkeld om hem echt op waarde te schatten.

vrijdag 9 december 2016

Peter van Straaten


Peter van Straaten is overleden. 81 jaar oud. Een begaafd denker/tekenaar ook al kreeg ik vaak kromme tenen.
Bij mij heeft jarenlang een tekening op het prikbord gehangen. Uit de krant geknipt. Omdat ik het zo’n raak, veelzeggend prentje vond en nog steeds vind.

Voor degenen die het moeilijk kunnen lezen, onder de tekening staat: "Zal ik boven komen of ben je ongesteld?"


donderdag 8 december 2016

Willen V


Tot slot komt Hannah tot de conclusie dat er geen filosofen zijn die de wil kritisch hebben onderzocht. Filosofen zijn geen mannen van de daad om de wereld te veranderen maar zijn mannen van de interpretatie.
Hannah verlegt de aandacht naar de politieke vrijheid: naar de mannen van de daad.
Het verbaasde mij. Oké, ze is een politiek denkster.
Maar waarom doet ze dat terwijl ze zo kritisch is op de mannen die daar niet goed over hebben nagedacht. Het was toch een uitgelezen kans om dat dan zelf béter aan te pakken.

Enfin: volgens Montesquieu bestaat de filosofische vrijheid uit het uitoefenen van onze wil en de politieke vrijheid bestaat uit de overtuiging veilig te zijn. Maar die filosofische vrijheid is alleen goed voor kluizenaars.
Politieke vrijheid kan alleen bestaan in de macht om te doen wat we zouden willen. En daar valt het woord macht.
Die vrijheid valt samen met het ‘ik kan’ en niet met het ‘ik wil’. Alleen die vrijheid valt samen met de menselijke pluraliteit. Een ‘Wij-sfeer’.
Het handelen in deze gemeenschappelijke wereld staat tegenover het denken.

In de laatste paragraaf gaat Hannah uitgebreid in op de bres of hiaat (in onze tijd het ‘vacuüm’ genoemd?) wat ontstaat bij het stichten van een nieuw begin van een staat. Eerst de bevrijding van het oude maar dan moet het nieuwe worden vormgegeven. Hoe is dat in de geschiedenis gegaan?
Terug vallend op de Hebreeuwse ervaring of de Romeinse?
Hannah ziet tot haar verbazing dat 'de mannen van de daad' terug vallen op de Romeinse ervaringen. Niets iets totaal nieuws starten zoals de Hebreeën maar terug vallen op al bestaande wetten en regels.
‘altijd herstichtingen en wederoprichtingen, en geen absoluut begin’ (p264) ‘De kunstgreep bestond erin het nieuwe te begrijpen als een verbeterde heruitgave van het oude.’ (p 267)
Voor Hannah is vrijheid het vermogen een nieuw begin te maken. Alleen door geboorte is er sprake van een echt nieuw begin; is de mens zelfs gedoemd om vrij te zijn. (p 268)
En zoals Augustinus al betoogde:
‘Om een begin mogelijk te maken is de mens geschapen, terwijl er voordien niemand was.’
Zo herbergt ieder mens een nieuw begin in zich.


Resumerend en al terugbladerend zie ik alweer zoveel onderstreepte en notitiewaardige dingen dat het me alweer duizelt. Toch een poging :

Bij de oude Grieken was de wil als concept niet bekend.
Bij Paulus, als Hebreeër - maar wel behoorlijk Grieks beïnvloed - behoorde de wil binnen de ervaringen van de mens. Eigenlijk twee willen/wetten die met elkaar in conflict zijn. De wil/wet van God en de wil/wet van de (menselijke)natuur.
De Goddelijke genade kan die gespletenheid herstellen.
Volgens Augustinus ligt het probleem van die twee ‘willen’ in het wilsvermogen zelf. Die ene wil kan voor het goede maar ook voor het kwade kiezen. ‘het probleem was niet de tweeledige natuur van de mens [… ] het probleem moest in het wilsvermogen zelf gezocht worden.’ (p 121)
Augustinus denkt lineair en richt zich daardoor op de toekomst en het handelen. Alleen Nietzsche is wat betreft dat lineair denken een buitenbeentje. Hij experimenteert weer met cyclisch denken.
De conflicterende ‘willen’ worden bij Augustinus geheeld door de liefde.
Voor Thomas van Aquino en Duns Scotus staat de verhouding tussen de wil en het verstand op het spel. Thomas vindt het verstand het meest edele vermogen: ‘het uiteindelijke geluk van de mens is in essentie het kennen van God door het verstand’. (p 156)
En voor Duns Scotus is het de wil in de menselijke geest die in staat is zijn eigen beperkingen en daardoor zichzelf te overstijgen. De wil is dan het hoogste vermogen van de mens.
Bijvoorbeeld door te geloven in een oneindig Wezen en dat God noemt.
Dat hoogste vermogen kan instemmen of juist niet en is de oorzaak van een wilsbesluit en is dus contingent.
De liefde is voor Duns Scotus een ervaringsgrond waarin het vermogen van de wil omgevormd wordt tot zuivere activiteit (p. 183)
Vandaar dat hij Hannah zo aanspreekt denk ik. Ze is meer van het ‘doen’. De mogelijkheid van spontaniteit wat haar zo geprezen pluraliteit kenmerkt.

Kant is de filosoof die wat betreft de vrijheid denkt zoals Duns Scotus. Hannah gaat maar heel summier in op Kant. Ik denk dat hij in haar volgende boek 'Urteilskraft' een grotere plaats zou hebben gekregen. Dat is er door haar overlijden niet van gekomen.
Mogelijk verklaart dat ook die hele laatste paragraaf met het verleggen van de aandacht naar de
politieke vrijheid.

We zullen het nooit weten.

19-12-2016
Bij een uitgeverij een schrijven over een derde boek van Hannah.
Het bestaat uit eerder uitgeschreven colleges over het onderwerp 'Oordelen'.
Misschien wel interessant.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


dinsdag 6 december 2016

Willen IV


Conclusies

Even terugkomend op de contingentie van Duns Scotus. Ik merk dat contingentie vaak met toevalligheid wordt vertaald. Voor mij is contingentie iets anders dan toevalligheid.
Toeval is voor mij iets wat totaal onverwacht uit de lucht komt vallen. Contingentie heeft te maken met een (wils)act die ook heel gefundeerd anders zou kunnen.
Tijdens de les kwam Duns Scotus nog even langs omdat voor hem er altijd dingen blijven die onherleidbaar zijn. Ik vraag mij af of die dingen dan werkelijk onherleidbaar zijn of dat we de herleiding niet kunnen zien en/of formuleren. Misschien zelfs ons helemaal niet bewust zijn, maar die in de ongeziene/onwetende werkelijkheid heel logisch kan zijn.
Ja, ik doe alles om niet te hoeven erkennen dat we geen vrije wil (zonder meer) hebben.

In de hoofdstukken ‘conclusies’ worden nog een paar filosofen onder de loep genomen van Duitse origine.
Ja, en daar komen Schelling en Schopenhauer ook voorbij, zij het wat zijdelings. Voornamelijk gaat het over Nietzsche en Heidegger.
Nietzsche: de hypothese (!) van de eeuwige terugkeer is weer een cyclische denken in plaats van lineair waarin het vertrekpunt en het doel vast liggen. Bij dat laatste kun je namelijk niets ‘terug’ willen. Dan is het verstand voortdurend met de waarom vraag bezig en is er geen vrijheid.
Wanneer je cyclisch denkt ligt er niets vast. Nietzsche vindt – als ik het goed begrijp- je pas een übermensch wanneer je cyclische denkend kunt accepteren dat alles zich steeds weer eindeloos herhaalt. Wanneer je die druk op je handelen voelt en toch niets méér wilt sta je pas op goede voet met jezelf. Deze gedachte is alomvattend maar ook nihilistische en dan tegelijkertijd juist weer macht hebbend over dat nihilistische. Wanneer je die wil tot die macht hebt is de gespletenheid van de wil weer geheeld. Er is geen wil meer. Een vrije wil is voor Nietzsche een ‘aan de natuur van de mens inherente illusie’(p 211)
En wèg is Hannah’s pluraliteit, wanneer er geen nieuw begin meer mogelijk is en alles zich eindeloos herhaalt.

Heideggers uitleg van Nietzsche volgens Hannah (om het even ingewikkeld te maken):
De gedachte van de wil tot macht is niets anders dan ‘de wil om te willen’ en is in zichzelf destructief want het is een totalitaire beweging. De ultieme ‘Seinsvergessenheit’
Je kunt nog beter Niets willen dan niet willen. Die Niets is dan ook niets.
Volgens Nietzsche is dat creatief en volgens Heidegger destructief.
Geconfronteerd met het verleden (wat was) heeft de wil geen betekenis meer en ‘lijdt aan zichzelf’. De weerzin die in de wil oprijst is de wil tégen alles wat verleden tijd is en verschijnt als de wil tegen alles wat vergaat.
‘..dit wil zeggen alles wat ontstaat, alles wat uit een ontstaan tot stand komt en blijft’……..

en dan haak ik af……

Voor Heidegger staat de wil niet in het centrum van het menselijke vermogen. (Ook bij Karl Jaspers niet. Voor hem waarborgt het niet kennen van de waarheid de vrijheid van de mens. ‘Ik moet willen omdat ik niet weet’) (p 39/40)
De mens is een zaak van het willen, er zit iets 'achter de mens' wat bepalend is. Zoals -denk ik - de 'Weltgeist' van Hegel terwijl voor Hannah het willen een zaak van de mens is.

Wordt nog één keer vervolgd....


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

maandag 5 december 2016

Rituelen


Geschreven door Cees Nooteboom in 1980 en in vele talen vertaald en 'beprijst'.
Hoe komt het toch dat schrijvers van mijn generatie of ouder zo gebukt lijken te gaan onder laaghangende Calvinistische en/of Rooms Katholieke bewolking.
Over honderd jaar worden ze waarschijnlijk gerangschikt onder een ‘religieverwerkende’ stroming.
Na dit tweede boek van Nooteboom - eerder las ik 'Paradijs verloren' - hoort hij daar volgens mij ook thuis. Kenmerken van deze stroming: geen positieve ervaringen met het kerkelijke/ geloofsleven. De wel opgedane ervaringen met kerken en gelovigen worden uitvergroot en meestal 'vernegativiseerd'.

Rituelen. Ik denk dat ze belangrijk zijn in een mensenleven om enige samenhang en structuur aan te brengen.
Sommigen raken eraan verslaafd en kunnen niet meer zonder. Sommigen hebben ze niet en ook daar loopt het slecht mee af.
Inni Wintrop, de hoofrolspeler, vernoemd naar een vijftiende-eeuwse architect Inigo Jones, pleegt zelfmoord aan het begin van het boek. (doet hij het eigenlijk wel?)
Het kan niet anders: dan moeten er flash-backs komen om duidelijk te krijgen wat er is gebeurt.
Hij is een chaoot, als misdienaar drijft hij van zijn geloof weg tijdens een ritueel wat enigszins uit de hand loopt: de pastoor krijgt een hartinfarct tijdens het heffen van de eucharistiebeker. Bloed en wijn: alles loopt door elkaar.
Inni is de zoon van een slachtoffer van het Bezuidenhoutse bombardement in 1944. Net als Nooteboom zelf en is ook in 1933 geboren. Moeder speelt geen rol.
Andere overeenkomsten: in de jeugdjaren vaak van school gestuurd en nu schrijft hij voor bladen; horoscopen in dit geval en Inni ‘voorspelt’ het weglopen van zijn vrouw Zita en zijn eigen dood. Een selffulfilling prophecy. Een heel leeg bestaan.
Deze Inni ontmoet twee personen na elkaar: vader en zoon Taads. De tweede pas na de dood van de eerste. Ook al is zoon Taads heel anders dan pa; de liefde voor rituelen zit toch in de genen.
Bij pa Taads het teruggetrokken uit de wereld met het strakke dagelijkse ritme en bij zoon de Japanse theeceremonie.
Iedereen zoekt naar zingeving.
‘Inni kreunde hoorbaar. De zeventiger jaren. Nog hadden ze de deur van de Kerk niet achter zich dichtgeslagen of ze kropen als bedelaars naar de blote voeten van guru’s en swami’s. Eindelijk waren ze alleen in een mooi leeg universum dat over zijn zelfgemaakte rails zoefde als een trein zonder bestuurder en er werd weer uit alle ramen om hulp geroepen.’

Het is ook niet toevallig denk ik, dat pa Taads ‘Meursault wijn’ schenkt. Ja het bestaat echt maar in dit geval is het volgens mij een verwijzing naar de hoofdpersoon uit Camus’ ‘vreemdeling’.
Pa schenkt wijn; zoon schenkt thee.
‘het zegt mij allemaal niet zoveel’ zei Inni. ‘Uitzonderlijke wijsheden uit het verre Oosten worden verkocht aan de ongelukkige Westerse middenstand. Maar het is allicht beter dan heroïne.’
Behalve het zelfdestructieve van Nietzsche zit er vast nog meer in. Ik zou het nog een keer moeten lezen maar er ligt nog teveel op de stapel te wachten.

‘Juist het raadselachtige van alles was prettig, daar moest je niet al te veel orde in aan willen brengen.’