Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

dinsdag 6 december 2016

Willen IV


Conclusies

Even terugkomend op de contingentie van Duns Scotus. Ik merk dat contingentie vaak met toevalligheid wordt vertaald. Voor mij is contingentie iets anders dan toevalligheid.
Toeval is voor mij iets wat totaal onverwacht uit de lucht komt vallen. Contingentie heeft te maken met een (wils)act die ook heel gefundeerd anders zou kunnen.
Tijdens de les kwam Duns Scotus nog even langs omdat voor hem er altijd dingen blijven die onherleidbaar zijn. Ik vraag mij af of die dingen dan werkelijk onherleidbaar zijn of dat we de herleiding niet kunnen zien en/of formuleren. Misschien zelfs ons helemaal niet bewust zijn, maar die in de ongeziene/onwetende werkelijkheid heel logisch kan zijn.
Ja, ik doe alles om niet te hoeven erkennen dat we geen vrije wil (zonder meer) hebben.

In de hoofdstukken ‘conclusies’ worden nog een paar filosofen onder de loep genomen van Duitse origine.
Ja, en daar komen Schelling en Schopenhauer ook voorbij, zij het wat zijdelings. Voornamelijk gaat het over Nietzsche en Heidegger.
Nietzsche: de hypothese (!) van de eeuwige terugkeer is weer een cyclische denken in plaats van lineair waarin het vertrekpunt en het doel vast liggen. Bij dat laatste kun je namelijk niets ‘terug’ willen. Dan is het verstand voortdurend met de waarom vraag bezig en is er geen vrijheid.
Wanneer je cyclisch denkt ligt er niets vast. Nietzsche vindt – als ik het goed begrijp- je pas een übermensch wanneer je cyclische denkend kunt accepteren dat alles zich steeds weer eindeloos herhaalt. Wanneer je die druk op je handelen voelt en toch niets méér wilt sta je pas op goede voet met jezelf. Deze gedachte is alomvattend maar ook nihilistische en dan tegelijkertijd juist weer macht hebbend over dat nihilistische. Wanneer je die wil tot die macht hebt is de gespletenheid van de wil weer geheeld. Er is geen wil meer. Een vrije wil is voor Nietzsche een ‘aan de natuur van de mens inherente illusie’(p 211)
En wèg is Hannah’s pluraliteit, wanneer er geen nieuw begin meer mogelijk is en alles zich eindeloos herhaalt.

Heideggers uitleg van Nietzsche volgens Hannah (om het even ingewikkeld te maken):
De gedachte van de wil tot macht is niets anders dan ‘de wil om te willen’ en is in zichzelf destructief want het is een totalitaire beweging. De ultieme ‘Seinsvergessenheit’
Je kunt nog beter Niets willen dan niet willen. Die Niets is dan ook niets.
Volgens Nietzsche is dat creatief en volgens Heidegger destructief.
Geconfronteerd met het verleden (wat was) heeft de wil geen betekenis meer en ‘lijdt aan zichzelf’. De weerzin die in de wil oprijst is de wil tégen alles wat verleden tijd is en verschijnt als de wil tegen alles wat vergaat.
‘..dit wil zeggen alles wat ontstaat, alles wat uit een ontstaan tot stand komt en blijft’……..

en dan haak ik af……

Voor Heidegger staat de wil niet in het centrum van het menselijke vermogen. (Ook bij Karl Jaspers niet. Voor hem waarborgt het niet kennen van de waarheid de vrijheid van de mens. ‘Ik moet willen omdat ik niet weet’) (p 39/40)
De mens is een zaak van het willen, er zit iets 'achter de mens' wat bepalend is. Zoals -denk ik - de 'Weltgeist' van Hegel terwijl voor Hannah het willen een zaak van de mens is.

Wordt nog één keer vervolgd....


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten