Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 13 juli 2016

Beeldenstorm


Na de onverkwikkelijke discussies over Zwarte Piet is het helaas niet gestopt met klachten van de gevoelige medelander.
Negerzoenen, jodenkoeken moesten er ook aan geloven. Behalve blanke vla geloof ik.
Nu is men bezig met een hetze tegen de Efteling. Want in het poppentheater is het allemaal racisme wat de klok slaat en Holle bolle Gijs schoffeert de obesitasmedemens.
(hoeveel broodjeszaken met die naam zullen nu moeten gaan sluiten?)
Het zijn in mijn ogen echter stereotyperingen. Dat is heel wat anders.
Racisme is wanneer je je als mensenras superieur voelt ten opzichte van de ander. Hitler was een racist om er meteen maar een ‘Godwinnetje’ tegenaan te gooien.

Wat is een verstandige houding? Want heel columnend Nederland houdt zich er mee bezig.
Het toppunt van hilariteit vond ik wel de column van Ephimenco in Trouw van afgelopen zaterdag die alles wat zwart is wil afschaffen tot aan zwarte humor toe.

Zelfs in een gezangenbundel heeft men het woord ‘neger’ gevonden. Verwijderen, afschaffen, niet meer laten zingen zijn ‘oplossingen’ die worden aangedragen.
De erkenning dat racisme in de mens zit is al een hele stap.
Zie de film ‘a Time to Kill’.
Ik kan niet bepalen wanneer en waardoor mijn medemens gekwetst wordt. Dus ik moet hem/haar geloven op welke kleur ogen dan ook.
Dan afwegen wat belangrijker is. Mijn genoegen of hun leed. Als christen weet ik het juiste antwoord wel.
Het is echter de mens eigen om grenzen te verkennen en zo mogelijk op te rekken of te passeren. Gewoon voor de lol en nieuwsgierigheid of het al dan niet werkt. Daar moeten we in deze discussies ook alert op zijn. In gesprek blijven is het enige middel.
De ‘beeldenstorm’ die nu aan de gang is slaat door en zal zich tegen deze ‘antiracisten’ keren en dat is heel jammer voor de echte lijders onder racisme.


woensdag 6 juli 2016

De Wetten


Geschreven door Connie Palmen (1955) in 1990.
Haar debuut. Ik las een digitale editie op mijn gloednieuwe Kobo Glo HD.
Eerder las ik van haar 'de Erfenis', ‘Geheel de uwe’ en ‘Lucifer’. Connie is voor mij één van de beste Nederlandse schrijfsters maar dat komt waarschijnlijk vanwege het filosofische karakter van haar boeken. Ze is o.a. filosofe.
Al lezend vroeg ik mij af in hoeverre dit debuut autobiografisch is. Ik zou mij zomaar voor kunnen stellen dat Marie Deniet model staat voor haar zelf.
Ook gezien de rest van haar oeuvre. Verschillende van haar boeken vinden hun basis in waargebeurde geschiedenissen. (na spitten op het www moet ik bijstellen; ik las dat het boek niet autobiografisch was.)
Zou Marie Deniet nog een betekenis hebben? Connie komt uit het Katholieke zuiden waar iedereen Marie heet. Dan zou de betekenis zoiets kunnen zijn van grijs, nietszeggend, onbelangrijk?
Als ik een boek zou schrijven zouden de namen met zorg worden gekozen. Vandaar dat ik zo denk.

Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken over zeven mannen die een stukje – gedurende10 jaar - meewandelen op haar levensweg. Ze kijkt, zij ervaart, analyseert en mijmert.
Dat ‘luik-achtige’ herken ik van ‘Geheel de uwe’.
De laatste is een psychiater waarbij Marie, na weer genoeg te hebben geluisterd, nu zelf vooral aan het woord is.
Dat levert prachtige zinnen en gedachten op. Mijn e-reader vermeldt 16 markeringen. En ik weet dat ik er nog meer had kunnen maken.
Er kwamen zoveel herkenbare zaken voorbij.
Een bloemlezing daaruit en mijn gedachten daarover aan Connie:

Eerst wil ik zeggen dat ik jaloers ben op je. Op je dertigste ben je in je hoofd al bezig met zoveel dingen. Om die tijd, een paar jaar later dan jij, was ik bezig met zwangeren, baren, de keuze tussen pampers of katoenen luiers vanwege het milieu, loop-, fiets- en zwemlessen, kappers, tandartsen en orthodontisten, schoolkeuzes en vakkenpakketten en tussendoor nog mensen redden door wasbeurten te geven en hun open benen te verbinden.
Je zou kunnen stellen dat ik wat later op gang gekomen ben.

‘Maar ik ken mezelf. Voor ik het weet heeft iemand tegenover me het alleen nog over zichzelf en hoewel ik graag wegzink in de verhalen van mensen en er ook moeilijk toe kom om over mezelf te praten, lag het nu anders.’
Helaas ligt het bij mij nog steeds niet anders en daarom ontwijk ik de mensheid liever. Misschien is dat bij jou wel gelukt? Durf je heel open en vrij over jezelf te spreken met welke willekeurige anderen dan ook? Of is het toch de aard van het beestje om introvert te blijven. Mij lijkt het laatste.
Ik denk zo vaak, wanneer ik op het punt sta om iets te vertellen:
‘Ach, hoe interessant is dit eigenlijk? ….Not’ en hou mijn mond dicht. Ik heb op dat vlak mijn zachte stem ook niet echt mee. Mensen overrulen me heel vaak, vallen me in de rede zonder dat ze die bedoeling hebben. (geloof ik)
Mijn motto is: wanneer mensen echt geïnteresseerd zijn dan stellen ze vragen. Het komt weinig voor. Dientengevolge ben ik slecht in het verbaal reageren. Ik moet lang nadenken. Op schrift gaat het beter

‘Ik geloof dat ik niet goed met vrouwen op kan schieten. Ze maken me onzeker en als ik mij onzeker voel, zeg ik alleen maar dingen waarvan ik denk dat iemand anders ze zielsgraag wil horen. Dan denk ik zelf niet meer na.’
Ook ik zeg vaak snel dingen waarvan ik denk dat ze dat willen horen. Dan ben je er ook weer snel vanaf. Want voor je het weet hebben ze het weer over zichzelf. Waarom zoeken mensen toch zo ziekelijk naar bevestiging? Zie Facebook. In de tijd dat je dit boek schreef was dit nog totaal onbekend. Je kunt wel stellen dat het erger is geworden. Mensen worden ook weer bevestigd in de hang naar aandacht en bevestiging. Mooi cirkeltje.
In die zin is je volgend opmerking ook weer actueel:

‘Wat afzonderlijk is en alleen en nergens in past, heeft geen betekenis. We moeten de dingen en de mensen redden, ze verlossen van hun betekenisloosheid, steeds weer, steeds opnieuw.'
Je bent te idealistisch. Daar heb ik dus tabak van gekregen. Mensen zijn wat dat betreft bodemloze putten. Omgekeerd vind ik het best om betekenisloos te zijn, al doet dit blog iets anders vermoeden. *grinnik*
Ik ben gelukkig met mijn boeken, muziek en tuintje en blogje, mijn erfelijk materiaal.
(man,kinderen en kleinkinderen even buiten beschouwing gelaten.)

‘Meestal was ik verliefd op de meester. Meesters waren zelden mooi, maar ze wisten veel en hadden boeken gelezen.’
Deze opmerking is ook zo leuk. Ik kan ook verliefd worden op breinen die veel weten. Ik heb nooit meer bedoelingen dan alleen om te weten hoe zo’n brein in elkaar steekt en op welk niveau het functioneert en of het dan interessant genoeg is om met die persoon contact te houden. Helaas lukt dat nauwelijks, sommigen willen zich niet laten ‘volgen’ of voelen zich misschien bedreigd door mij. Soms zijn het de vrouwen van die mannen – het zijn meestal mannen - die zich bedreigd voelen.
Daarover heb ik me ook al suf gepeinsd.

‘Als je met een stel omgaat moet je je aandacht gelijkmatig verdelen. Voor je het weet hang je aan de lippen van de meest vlotte spreker en voelt een derde zich uitgesloten of niet voor vol aangezien.’
Dit dus. Ik wend me het liefst tot het brein wat voor mij het meest interessant is maar helaas wordt dat door - vooral vrouwen- niet gewaardeerd en moet ik me ook bezig houden met allerlei oppervlakkige onderwerpen die mijn belangstelling totaal niet hebben. Ook dat ga ik steeds meer vermijden. Dan maar thuis met een goed boek.

'Het waren oude mensen, ze waagden zich op een dag als deze buiten de deur, stelden hun broze botten aan het gevaar van een doodssmak, alleen om naar de professor te kunnen luisteren. Zouden zij op hun zeventigste nog met dezelfde vragen rondlopen als ik, nog honger hebben naar kennis, nog op zoek zijn naar een stem, die helderder klinkt dan die van de zeurende tegenstander in je hoofd? Hield het dan nooit op?’
Nee, Connie. Je weet inmiddels vast wel dat het nooit ophoudt. De cursussen van het HOVO- onderwijs worden ook bevolkt door dit type mensen waar ik er inmiddels – met veel plezier - één van ben. Gelukkig doen mijn botten het nog goed.

‘Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze een ander lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest domme, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk.
Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch?
Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.’

Ik begrijp je heftige reactie. Ik denk dat de woordkeuze verkeerd is. Het komt uit de Bijbel; 'de ander liefhebben als jezelf' Houden van jezelf komt op mij ook vreemd over. Hooguit kun je spreken over jezelf accepteren en vanuit die grondhouding eventueel dingen veranderen waar je een hekel aan hebt. Ik denk je die eerder genoemde opmerking uit de Bijbel in samenhang moet zien met de opmerking dat je de ander behandelt zoals je zelf behandeld zou willen worden.

‘Mannen maken de wetten. Met de wetten verbinden ze wat ver uit elkaar ligt, hemel en aarde, ziel en lichaam, u kent ze wel, de tegenstellingen. En dan lezen ze met de wetten in de hand de wereld. Met jou erbij. Als dit dan dat. Als jij zus dan zo.
Ze lezen je als een boek. [...] De mannen weten veel van de wereld en weinig van zichzelf. Ze spinnen hele netwerken tussen de uiteenlopende dingen en soms hebben ze niet in de gaten dat hun kennis ook maar een manier is om de kop boven water te houden. Achter mannen stonden steeds weer andere mannen en dat waren mannen waarvan zij de wetten hadden geleerd. [...]
Ik hou van mannen. Ze zijn eenzaam.
Eigenlijk willen ze allemaal hetzelfde: heilig worden, goddelijk. Maar het is niet aan de mens om goddelijk te zijn. Een mens is menselijk en dat is al moeilijk zat.’

Daar ben ik ook achter gekomen. Mooi omschreven.
Mannen denken rechtlijniger. Logischer. Daarom hebben we al zoveel van de wereld en zijn natuurwetten ontdekt. Zouden we, als we alleen zouden zijn met vrouwen op deze wereld ook zoveel dingen hebben ontdekt en gebouwd? Of zouden we dan juist andere dingen ontdekken? Of doen we dat toch al wel? Alleen, wij vangen het niet in wetten. Daarom zijn we ook flexibeler denk ik.
Zelf denk ik vaak in paardensprongen.
Dat is lastiger volgen maar wees eerlijk: het paard is toch het meest spannende schaakstuk wat er is?

maandag 4 juli 2016

Elie Wiesel


Op 2 juli j.l. is Elie Wiesel overleden. Achtentachtig jaar oud.

In Trouw een artikel waarin een paar citaten zijn opgenomen.
De overbekende vraag kwelde ook hem: ‘Waar was God in Auschwitz?’
Toch is hij niet van zijn geloof gevallen.
Een mooi citaat waar ik het zo hartgrondig mee eens ben: ‘Ik ben in verzet gekomen tegen Zijn gerechtigheid, ik heb geprotesteerd tegen Zijn zwijgen, soms zelfs tegen Zijn afwezigheid, maar mijn woede kwam op binnen, niet buiten mijn geloof.’

Ik denk dat het een zeer belangrijke kerngedachte is om vanuit het geloof verzet te plegen.
Mensen die vechten met God léven en in leven zit onomstotelijk groei.

Een paar bekende boeken van hem liggen op mijn ‘nog-te-lezen-stapel’, die ik kort geleden heb gekocht op een grote tweedehands boekenmarkt.




donderdag 30 juni 2016

Genius


Op National Geografic is een serie te zien met Stephen Hawking in de hoofdrol.
Met zijn blikken stem probeert hij jonge mensen aan het denken te zetten door middel van proeven die ze moeten uitvoeren.
Want iedereen die een beetje nadenkt kan een genius worden volgens hem. Die mogelijkheid laat ik mij natuurlijk niet ontglippen

Het zijn echt leuke programma’s die starten met een interessante vraag. Zo heb ik de afleveringen gezien met de startvraag: Are We Alone? En : ‘Why are We Here?
In ‘Are We Alone’ is de vraag of we in het universum alleen zijn. Eerst moesten de deelnemers visualiseren hoeveel sterren er alleen al in ons melkwegstelsel zijn. Dat bleken er zo’n 300 miljard te zijn.
Als elke ster door één zandkorrel wordt vertegenwoordigd dan is het toch al een hele grote berg zand.
Er zijn ongeveer 50 miljard planeten. Wanneer leven een kans wil maken dan moet er water zijn. Zo vallen er al weer veel af omdat ze te warm of te koud zijn. (voor zover we weten)
Neem daarbij de finetuning of het antropisch principe – verbeeld door een grote kogel die een olijf in een glas Martini moet wippen - en dan blijkt de kans dat er ergens anders in ons universum levende wezens zouden zijn bijzonder klein maar niet uitgesloten.

Ook luisteren we al een halve eeuw naar geluiden uit het universum. Het Seti- intitute houdt zich daarmee bezig.
Geluiden van aliens heeft men nog niet gehoord maar zo was er 15-juni wel weer een teken van een botsing tussen zwarte gaten.

In de aflevering ‘Why are We Here’ komen de multiversum in beeld. Of is het multiversa?
Daar heb ik nog steeds grote moeite mee.
Theoretisch is het misschien leuk om op deze manier de relativiteitstheorie en kwantummechanica met elkaar kloppend te krijgen maar mijn verbeeldingskracht laat dan te wensen over.
In principe komt het neer op de mogelijkheid dat je - met je vrije wil, waar ik niet in geloof - in elk universum een andere keus maakt en dat universum dan anders ontrolt, en allemaal parallel aan elkaar.
Zo begreep ik het uit die aflevering.
In het boek Iq84 van Haruki Murakami waren er twee universums; dat kon ik nog net volgen. Dat komt waarschijnlijk doordat ik mijzelf wel bewust kan terug trekken in een verbeeldingswereld.
Maar in de realiteit van je fantasie belanden..... Zoals Alice in Wonderland...en de Narniaserie van Lewis.
Ik roep wel eens dat ik naar mijn parallelle universum ga, maar dat kan ik niet in meerdere tegelijk. Ik ervaar wel dat ik in deze wereld ben en tegelijk met mijn gedachten in een andere, maar dan houdt het op. Het lukt niet tegelijkertijd in vier of vijf.

Ik moest ook denken aan een verhaal van Jorge Luis Borges uit 1941!:
Daarin heeft de grootvader van een chinees een boek geschreven over een labyrint...of was het boek het labyrint?
In ieder geval geloofde deze Chinese schrijver - verwoord door een Brit (dus eigenlijk Borges)-
“ in oneindige tijdreeksen, in een groeiend, duizelingwekkend net van uiteenlopende, bijeenkomende en parallelle tijden. Dit netwerk van tijden die elkaar naderen, zich splitsen, elkaar snijden of elkaar eeuwenlang onbekend zijn, omvat alle mogelijkheden. In het merendeel van die tijden bestaan wij niet; in sommige bestaat u, en ik niet; in andere ik, niet u; in andere wij beiden.
In deze, die een gelukkig toeval mij deelachtig doet zijn, bent u naar mijn huis gekomen; in een andere heeft u mij bij het doorkruisen van de tuin dood aangetroffen; in een andere zeg ik deze zelfde woorden, maar ben ik een vergissing, een fantoom.”


Het verhaal heet: ‘de tuin met de zich splitsende paden’ en is onderdeel van ‘de Aleph en andere verhalen’.
In de filmwereld wordt er ook mee gespeeld: ‘Sliding doors’ en 'the Butterfly effect' zijn er een paar. Die heb ik echter nog niet gezien.
Kennelijk houdt het de mens wel bezig.
Toch eerst maar eens wachten op een sluitend bewijs.



maandag 27 juni 2016

Theologe van het jaar


Janneke Stegeman is gekozen tot theologe van het jaar.
Ik ben heel benieuwd of we echt meer van haar gaan horen. De uitspraken die nu de kranten hebben gehaald beloven enige röring.
Haar voorganger, Gerard de Korte, had de ambitie om zich op te werpen tot het theologisch geweten van Nederland.
Het heeft weinig gesproken.

“In de kerk worden discussies veelal gesmoord om de lieve vrede maar te bewaren. Alles moet mooi en glad zijn. Iedereen moet het eens zijn met elkaar. Het christendom is veel te bang voor conflict.”

Een uitspraak van de kersverse theologe des vaderlands waar ik het geheel mee eens ben. Ik hoop dat zij dezelfde definitie hanteert voor ‘conflict’ als ik: een verschil van mening waarover met elkaar gesproken kan worden in alle openheid en met respect voor elkaars standpunten zonder dat de ander meteen als ketter wordt weggezet.
Ook in haar uitspraak: “Binnenkort schrijf ik een stuk: waarom ik geen christen wil zijn” herken ik het nodige.
Zover wil ik niet gaan maar in een volgend leven wil ik niet meer als vrouw geboren worden in de rechterflank van de PKN of daar rechtsbuiten.
Gelukkig kan ik het inmiddels allemaal met de nodige humor gadeslaan; de volgende generatie wens ik veel sterkte.

dinsdag 21 juni 2016

Adam, Eva en de Duivel


Geschreven door Marjo Korpel, universitair hoofddocent OT aan de PTU in Groningen en Johannes de Moor, emeritus hoogleraar Semitische talen en culturen van de PTU.
Een uitgave van Skandalon waar ik mij voor had ingeschreven. Uitgave mei 2016.
Het is de Nederlandse bewerking van het in mei 2014 verschenen boek 'Adam, Eve and the Devil'.
Een studie naar het verband tussen oude Midden-Oosten mythen en de Bijbel. Eigenlijk met de zelfde intentie als John Walton zijn boek schreef.

De aanzet voor dit boek zijn de vondsten van Ugaritische kleitabletten die in 1929 al zijn gevonden maar waarvan de link nog niet op deze manier is gelegd met de Bijbel.

Deze twee kleitabletten, waarvan er één compleet is en de tweede gehavend maar er toch leesbare stukken zijn, zijn de basis voor dit boek. Ze staan ook achterin het boek afgedrukt.
Met de kennis die de schrijvers hebben levert het een boeiend boek op. Een naslagwerk.
‘In dit boek zijn niet alleen gegevens uit oude kleitabletten, Bijbelse en para Bijbelse teksten met elkaar vergeleken, maar zijn ook nieuwe gegevens met betrekking tot geologie en biologie gebruikt als achtergrondinformatie bij eeuwenoude voorstellingen van paradijs en duivel.’ aldus de site van de PTU.

Waarom las ik dit boek? Omdat die eerste verhalen en de rol van de Duivel mij blijven boeien. Omdat er zoveel dingen zijn die ik niet begrijp en niet lijken te kloppen.

De schrijvers blijven bescheiden: ‘Dit boek is immers slechts een eerste poging om een nieuwe weg in te slaan bij de uitleg van de Bijbel wat de oer geschiedenis van de mensheid betreft.’ (p 255)
Een aanzet tot discussie onder Bijbelgeleerden. Ik wacht het rustig af.
In de eerste hoofdstukken wordt een overzicht gegeven van de vele mythen die leefden in het oude Midden-Oosten: Babylonische, Egyptische, Ugaritische en Sumerische mythen en ook het Zoroastrisme wordt genoemd en de rol die voornamelijk Adam en de duivel met zijn vele namen en verschijningsvormen speelden.
Volgens de schrijvers lijken de Ugaritische verhalen het meest op de Bijbelse. Ze zijn wel een stuk ouder. Zo’n achthonderd jaar.
Op die oude Ugaritische kleitabletten staan teksten waarvan details ook her en der in de Bijbel voorkomen.
De naam van de belangrijkste God in Ugarit is ‘Ilu’. Dat is dezelfde naam als ‘El’ in het Hebreeuws.
El- Shaddai: Hij die op de berg woont. De berg is de Ararat in Turkije/Armenië.
In de omliggende landen dragen de ‘oppergoden’ heel andere namen.
El is de nog steeds scheppende God. Zijn vrouw was Athirat/ Asjera. Zij gaf Hem zeventig zonen.
Zie Deut. 32:8: .....’kinderen Isra-Els’. Waarbij ik op aanraden van W. J. Ouweneel ooit eens bijgeschreven heb: ‘engelen van God’.
In nieuwere vertalingen is er namelijk niets meer van te merken en krijg je een heel andere indruk.
De nieuwste HSV-studiebijbel noemt het gelukkig wel bij de uitleg onderaan.

De Ararat is een vulkaan en aan de voet was de wijngaard van de goden. Waarschijnlijk ook de hof van Eden en de tuin van God uit Jes. 14 en 51.
De opstand van (een) lagere god(en) tegen God komt bij alle godsdiensten in het M-O voor.
In Ugarit is dat Horan. In andere religies heet hij Hauraan of Horon. In zijn astrale lichaam draagt hij de naam Hilaal. Jesaja drijft de spot met hem in Jes. 14 door hem Heleel (Heylel) te noemen. (= 'jammer er maar op los')
Deze Horan werd uit de hemel gegooid en naar het vulkanische Hauraangebergte in de Syrische woestijn verbannen. Daar begon hij als zzp-er voor zichzelf met vuur en zwaveldampen. Zie Jes 14, Ez 28 en Lukas 10 waar Jezus zegt: “ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.”
Vroeger dacht ik dat hij dat een beetje sarcastisch bedoelde. Ik geloof dat nog steeds maar in ieder geval heeft het nu een bredere lading.

In de mythe van Ugarit krijgt Adammu, één van de goden, de opdracht om Horon te verslaan en de oorspronkelijke situatie te herstellen. Hij wordt echter gebeten door Horon die zich heeft verstopt in de Boom des Levens (er is maar één boom) en moet sterven. Zo komt de dood in de wereld.
Adammu die heel groot was krimpt ineen tot menselijke proporties en de zonnegodin Sjapsju schiet hem te hulp en roept alle andere goden op om die slangenbeet te bezweren. Omdat Horon beseft dat met de dood ook zijn eigen nakomelingen moeten sterven, verwijdert hij de Boom en het gif. Onsterfelijkheid krijgt de mens nu terug door de voortplanting. Ook een vorm van onsterfelijkheid.
De vrouw van Adammu is Kubaba (Kybele (Cybele) in het Grieks) en heeft niets op haar geweten. Zij wordt aan Adammu gegeven zodat voortplanting kan plaatsvinden.

Horon komt ook in de Bijbel voor: chârôn, wat 'brandende toorn' betekent. Een functie.
Adammu en Kubaba zijn niet gestorven omdat ze ongehoorzaam geweest zouden zijn.
Dat was Horon.
In de Bijbel wordt echter de mens verantwoordelijk gehouden voor zijn ongehoorzaamheid en kunnen zij zich niet verschuilen achter de slang/satan/ duivel/ Horon. Dat was bepaald revolutionair in die tijd. De mens werd verantwoordelijk gesteld en kon het niet afschuiven op goden.
Zo worden er uitgebreid de overeenkomsten en verschillen besproken. En dat zijn er nogal wat.
Ook dat vanuit Openbaringen de satan wordt ingelezen in de slang van het paradijs is terecht volgens de schrijvers. Het was een algemene bekendheid in die tijd dat slangen en schorpioenen beeld waren van het kwade.

Lastige Bijbelgedeelten die ook altijd weer opduiken op fora worden ook besproken zoals Gen 6; de Nephilim, de gedeelten uit Jesaja 14 en Ezechiel 28 die over resp. de koning van Babel en de koning van Tyrus en Sidon gaan maar waarachter een gevallen engel lijkt op te duiken.
Na elk hoofdstuk is er een conclusie en aan het einde van het boek een samenvatting. Dat is erg prettig want ik kreeg weer zoveel nieuwe dingen over me heen gestort.

Zelf heb ik geen enkele moeite met de term 'mythe' maar voor mensen die dat wel hebben geef ik nog maar eens de mooie definitie van Herman van Praag:
“de mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”
En van Tolkien die volgens mij ook heel wat parabijbelse verhalen kende die in dit boek voorkomen:
“De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”

Een aanrader.


maandag 20 juni 2016

Gelovigen houden zichzelf voor de gek (?)


In ‘de Verdieping’ van Trouw (18-06) stond een interview met Bert Keizer. Hij heeft een boek geschreven: ‘Vroeger waren wij onsterfelijk.’ Met als ondertitel: ‘De troost van filosofie, literatuur en geneeskunde’
Keizer is columnist en meestal lees ik zijn stukjes met waardering. Ik weet dat hij werkt voor de Levenseindekliniek maar dat vind ik geen reden om hem meteen af te serveren.

In dit interview ontpopt hij zich echter als een notoire anti-theist met een te groot ego.
Op de vraag van Stijn Fens (werkt ook voor Trouw) of hij kan bewijzen dat geloven onzin is zegt hij doodgemoedereerd: “Ik heb een overweldigende hoeveelheid bewijs tot mijn beschikking”
En op de vraag om eens wat te noemen: ”Stel je toch eens voor dat God bestond, dan is het toch onbestaanbaar dat ik dat niet in de gaten heb?”

Ik weet dan eigenlijk niet of ik in schaterlachen moet uitbarsten of meewarig mijn hoofd moet schudden.
Dat mensen niets hebben met geloven of de manier van geloven uit hun jeugd liever achter zich laten; daar kan ik inkomen. Maar wanneer het woord gék zijn intrede doet omdát mensen geloven dan word ik een beetje agressief over zoveel domheid die vaak van mensen komt die de pretentie hebben intelligent en wijs te zijn. Wat een armoe.
Nee, Bert Keizer is met stip verhuisd naar lagere regionen van mijn achting.
Ik hou rekening met het feit dat hij zo zijn eigen spelletje speelt met een te serieuze journalist.
Maar dan nog ...

Wat ik wel weer geestig vond, is zijn opmerking: “Toen de Beatles begonnen te zingen liepen wij gewoon de kerk uit. We vonden die muziek gewoon leuker”.
Maar dat zegt eigenlijk ook wel weer genoeg over de diepte van zijn (on)geloof.