Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 5 april 2012

De christus van Elqui

Geschreven door Hernán Rivera Letelier in 2010. Letelier is van Chileense oorsprong. Oorspronkelijke titel: ’El arte de la resurrección’. Volgens mij betekent dat zoiets als ‘de kunst van de opstanding’.
Deze titel geeft mij meer denkstof dan de Nederlandse titel, ook al is deze niet slecht gekozen, maar hij is oppervlakkiger.
Enfin, die Zuid-Amerikaanse schrijvers hebben altijd iets heel exotisch voor mij. Begrijpen doe ik ze niet echt goed maar daardoor fascineren ze wel. Nu lijkt het alsof ik zoveel Latijns-Amerikanen heb gelezen maar dat valt reuze mee. Isabel Allende, Gabriel Garcia Marquez en Paulo Coelho sieren mijn boekenkast. Vooral de mannelijke schrijvers mikken feiten en fictie zo gigantisch door elkaar dat het heel wonderlijk, kampvuurverhalend aandoet.
De hoofdpersoon heeft echt bestaan, Domingo Zárate Vega. Hij heeft als missie om twintig jaar als een opgestane christus door Chili te trekken en de mensen ‘spreuken en gedachten ter verheffing van de mens’ te brengen. Wonderen doen valt nog niet mee maar aan het eind van het boek lukt het hem om een kip ‘uit de dood op te laten staan’. Hij leeft als een ‘asceet’ van het gegeef, maar dat komt allemaal wel in orde. Hij geniet erg van aangeboden eten en seks.
Verder blijft het bij het doorgeven van spreuken als: “Openheid is de sleutel tot ware vriendschap” en “eerlijkheid is een paleis van goud”.
Soms wat variaties op Bijbelse spreuken: “het geloof zonder werken is als een gitaar zonder snaren: en “Ik zeg jullie dat alleen het feit dat je goed zou kunnen doen en het toch niet doet op zich al een vreselijk kwaad is.”
De schrijver zelf is een zoon van een rondtrekkende prediker en daardoor kent hij de Bijbel als een Hollandse, gereformeerde kerkganger. Het verhaal speelt zich rond 1940 in de buurt van de salpetermijnen in het noorden van Chili in de Atacamawoestijn, de grootste en droogste woestijn ter wereld. Die zinderende hitte voel je bij het lezen.
De prediker is op zoek naar een vrouwelijke discipel die, naar hij hoorde als hoer werkt in één van de mijndorpen. Natuurlijk heet ze Magalena. Verder spelen de Gek met de bezem een rol; hij woont bij Magalena en gaat elke dag op pad om de woestijn te ontdoen van de rommel die de mensen uit de voorbijkomende trein gooien.
Zelf heeft de hoofdpersoon wel door dat men hem niet erg serieus neemt: “Als ik geld zou hebben zouden ze me excentriek vinden, nu ik arm ben vinden ze me een gek”.
Aan het eind is de christus van Elqui christus-af en gaat hij gewoon in een sloppenwijk wonen. Hij is niet meer nodig. De mensen hebben nieuwe goden gevonden: de radio en de film.
Dingen die me opvielen: de christus heeft meer vrouwen dan mannen als volgers. Zoals gewoonlijk….
Waar zou religie zijn als er geen vrouwen waren? Wanneer er op een gegeven moment eten nodig is blijkt er veel meer te zijn dan nodig. Er blijft zelf over voor de honden. Voor de vrouwen een wonder maar het mannelijk deel van het dorp heeft daar een heel rationele verklaring voor. Ook zoals gewoonlijk? Verder twijfelde ik voortdurend aan de geestelijke vermogens van de hoofdpersoon. Is ie nou godsdienstwaanzinnig zoals het voorwoord, de bisschoppelijke brief suggereert of niet?
Af en toe is het ook vreselijk hilarisch. Een keurige boekhouder met Panama hoed en bochel die zijn komst bij Magalena aankondigt met de woorden: “ Hier ben ik weer om u te bekennen”.
De Gek met de bezem is ook al zo’n lachlustopwekkende figuur en op een gegeven moment wordt de hoer Magalena met haar koperen bed met kardinaalrood fluwelen sprei, haar heilige Maagdbeeld en haar kip Sinforosa midden op de pampa gezet en gaat ze daar gewoon verder met haar werk.
Het hoofd van het Mariabeeld wordt trouwens netjes met een lap bedekt tijdens Magalena’s werk. Met maagden moet je zorgvuldig omspringen.
Op de omslag een kind op een kistje die de hemel lijkt te willen aanraken. Mooi gekozen.
Eén keer struikelde mijn geest: op pagina 116 is de Gek met de bezem iemand die met een trein vol krankzinnigen is aangekomen in ‘de Luis’ het bewuste mijndorp (beladen naam) en op de volgende pagina is hij er gewoon geboren. Misschien heb ik iets gemist. Verder stoorde de voluit geschreven vloeken me nogal, elke keer als ik er één lees krijg ik een schok. Maar ja, ik ben dan ook zeer reformatorisch opgevoed.

woensdag 4 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (2)

De tweede avond was een stapje terug in de tijd. René Descartes leefde van 1596 – 1650.
Een methodisch twijfelaar. Hij zocht naar een basis waaraan hij niet meer kón twijfelen om vandaaruit opnieuw te kunnen gaan denken. Zo kwam hij op het bekende ‘cogito ergo sum’. Voor mezelf heb ik dat ook doorgemaakt, het zoeken naar een fundament voor mijn geloof. Voor mij is dat de Schepper geworden. Als ik om mij heen kijk naar een bloem of ik hoor het gefluit van de vogels in deze tijd van het jaar, of ik luister naar bijvoorbeeld Beethoven, die natuurlijk een totaal zinloze componist is bekeken in het licht van de evolutie of ik kijk in de spiegel en ik bedenk welke ingewikkelde dingen ik kan bedenken (en anderen nog veel meer) dan staat het voor mij onomstotelijk vast dat er een grote Geest moet zijn die achter dit alles zit. Die alles, heel langzaam met kronkelwegen, hoogte- en dieptepunten, stuurt naar een hoger plan.
Terug naar Descartes. Hij onderscheidde twee ‘werelden’: res cogitans en res extensa. Dat laatste is de materiele werkelijkheid en het eerste het Zelf, waarin ziel, geest, rede en verstand samenvallen. Dualisme.
Een paar punten van Descartes die belicht werden: Verdriet, woede, angst en alle andere passies moeten verklaard worden als effecten van de inwerking door het lichaam op de ziel. Niet de ziel maar het lichaam veroorzaakt de passies. Daar kreeg ik spontaan associaties met Swaab die ruim 350 jaar later ongeveer hetzelfde zegt. Zie (1) Maar dan op empirische basis. Neem ik aan.
Doordat we de mogelijkheid hebben om emoties te evalueren kunnen we ons rationeel verhouden tot emoties en ze integreren. Het meeberekenen van Swaab.
Wat verder belicht werd uit het oeuvre was de ‘generositeit’. Ware generositeit is het besef dat alleen de vrije wil ons toebehoort en het besluit daar goed gebruik van te maken.
Daar kwam de vrije wil weer om de hoek kijken. Zou Descartes weet hebben gehad van de NGB van Guide de Brès uit 1561? In dit geval van de ‘Confession de Foy’ uit 1580 in Frankrijk.
We kregen een stuk tekst uit ‘Les passions de l'âme’, de passies van de ziel. Het geschrift is één jaar voor zijn dood gepubliceerd en het is gebleken dat het een zeer belangrijk werk is.
Misschien een ideetje voor moederdag ofzo…
Toen we dat stuk hadden gelezen mochten we commentaar leveren. Iets wat mij en mijn vriendin was opgevallen was dat Descartes kennelijk goed op de hoogte was van het Nieuwe Testament en dan met name van de vruchten van de Geest. Het rare was dat niemand dat naar voren bracht maar dat anderen meer associaties hadden met het Boeddhisme. Terwijl het toch bekend is dat Descartes een gelovige Rooms katholiek was. Daar valt ook weer over na te denken……een teken aan de wand?
Voor de aardigheid een citaat uit 'de passies':
Ik geloof dan ook dat de ware generositeit, dat wil zeggen, de hoge waardering van zichzelf waarop men met recht aanspraak kan maken, slechts bestaat in de wetenschap dat, buiten die vrije beschikking over de wil, niets ons naar waarheid toebehoort, en dat men ons kan prijzen of laken; en verder in het besef dat men het vaste en onwankelbare voornemen heeft om daar een goed gebruik van te maken, dat wil zeggen, om nooit vrijwillig datgene na te laten of op te geven waarvan men meent dat dat het beste is. En dat alleen versta ik onder een leven dat volmaakt in overeenstemming is met de deugd. Wie dat weet en dat voelt, zal allicht beseffen dat anderen diezelfde kennis en datzelfde gevoel hebben: het is immers niet iets waarvoor men van anderen afhankelijk is. Daarom zal hij ook niemand minachten. Want hoe vaak hij ook anderen fouten ziet maken en hoe vaak daardoor ook hun zwakheid aan het licht komt, hij zal altijd eerder geneigd zijn om hen vrij te pleiten dan om hen te veroordelen: immers, hij gelooft dat zo’n fout voortkomt uit gebrek aan kennis, en niet aan goede wil.”

De volgende keer (16 april) krijgt Merleau Ponty de volle aandacht.

maandag 2 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (1)

Via het dagblad de Trouw werd een filosofische cursus aangeboden met de bovenstaande titel.
Een vriendin belde op met de vraag of ik daar wat voor voelde. Natuurlijk! Zeker als je niet alleen hoeft en samen op de gegeven lesstof kunt reflecteren.
Zo togen we vorige week richting Erasmusuniversiteit, Rotterdam. We waren nogal vroeg en we wachten samen op de parkeerplaats, raakten aan de babbel en jawel, we kwamen alsnog te laat binnen. De docente was al bezig met haar voorstelverhaal.
Ja, dan heb ik tijd nodig om te acclimatiseren, kijken wie er allemaal nog meer zijn, hoe de verhoudingen ongeveer liggen (8 mannen, 9 vrouwen + de docente) en welke types het zijn. Allemaal duffe filosofische hoofden natuurlijk……..we voelden ons thuis. *grinnik*
De docente is een lieve, heel enthousiaste dame, waar ik de naam van vergeten ben. Ze is kortgeleden gepromoveerd, begreep ik. Met als onderwerp kritisch denken. (Critical Thinking) Mensen vind ik op hun mooist wanneer ze heel gedreven en enthousiast ergens mee bezig zijn. Zelfs als het gaat over ‘denken’. Ze krijgt dan een in zichzelf kerende blik, haar handen dwarrelen door de lucht; de wijsvinger en duim apart van de rest en vervolgens komt er een vloeiend betoog uit.
De eerste filosoof die werd behandeld was Daniel Dennett. Ik heb hem al eens eerder genoemd en geschaard onder de HDHD-ers; de nieuwe atheïsten. ‘The Four Horsemen’ worden ze ook wel genoemd. (Harris, Dawkins, Hitchens en Dennett) Waarbij dan idd gedoeld wordt op de vier ruiters van de Apocalyps. Zou het profetisch zijn……?

In ieder geval, de voorvragen zijn: ‘ Wat is de menselijke geest en waar heb je het eigenlijk over wanneer je over die geest spreekt.’
De thema’s van Dennett waar het om draaide waren: intentionaliteit en bewustzijn.
Intentionaliteit is het gericht zijn op iets; denken, voelen, geloven zijn handelingen met een gerichtheid.
Zijn onderzoeksprogramma is er op gericht het bewustzijn te ont-mystificeren en het terug te brengen tot iets wat wetenschappelijk onderzocht kan worden. Hij is als filosoof heel erg gericht op de wetenschap.
Bij mij gaan dan belletjes rinkelen; heeft dat niet het gevaar in zich om onderzoeken te ontleden ter faveure van die wetenschap?
Wat ook wel een leuk thema was van Dennett is het Cartesiaans theater dat veel mensen intuïtief denken te hebben. Een soort ruimte in je hoofd waarin je ervaringen en gedachten zich bevinden. Dennet trekt daartegen ten strijde: bewustzijn is het verhaal wat we onszelf vertellen. Hoe wij denken over bewustzijn = bewustzijn. Het ‘zelf’ is een illusie, een fictief centrum waaromheen we alle verhalen bedenken. De auteur hiervan noemen we het ‘Zelf’.
Het is net als in een computer: de interne toestanden hebben alleen waarde door onze interpretatie, niet uit zichzelf. Oftewel: ze hebben geen intrinsieke intentionaliteit, alleen een afgeleide.
Natuurlijk kwam Dick Swaab ook om de hoek kijken. Gelukkig dat ik het boek heb gelezen. De vraag die hem gesteld werd: kunnen wij onszelf sturen met ons bewustzijn?
Zijn antwoord ( dat ik even overneem van de PP-presentatie): “Nee, ik denk dat het bewustzijn achter onszelf aanloopt. We doen dingen en zijn het ons een fractie van een seconde later bewust. Omdat we het ons bewust zijn, zullen we het de volgende keer meeberekenen: als we dat en dat doen, dan zou dat en dat de uitkomst kunnen zijn. Dus dat bewustzijn dat er achteraan hobbelt heeft wel nut, maar voor de volgende keer”.

Wel, dit alles is wat in vogelvlucht en de samenhang met de andere filosofen die behandeld worden moet nog gaan blijken.
Voorlopig is het kennis nemen van….
Voor vanavond staat Descartes op het programma.

vrijdag 30 maart 2012

Ontkerkelijking

Op 23 maart stond in het ND een voorpublicatie van een boek van A. van de Beek: ‘Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de Heilige Geest’.
Nu pas een blogje erover want het was zulk mooi weer deze week.
Dit boek wil de problemen gaan bespreken van de ontkerkelijking en de mogelijke oplossingen, áls die er al zijn.
Het onderwerp houd mij ook bezig; hoe komt het toch dat de kerken zo leeglopen. Terwijl er niet minder gelovigen zijn. Ook op fora kom je ze veel tegen, gelovigen die niet (meer) bij een kerk zijn aangesloten Eigenlijk kan ik me er wel iets bij voorstellen. Als ik in mijn eigen kerkelijke gemeente om mij heen kijk is iedereen zo druk met van alles en nog wat. Allemaal Martha’s die met die bezems lopen te schooieren. Alles is zo gestructureerd dat je er moe van wordt. Voor een kop koffie bij iemand moet je een afspraak maken. Op die manier werkt gemeentezijn niet.
De kerk is in crisis, (dat is ze eigenlijk altijd) maar we weten er geen raad mee. Althans we menen dat we aan dat probleem weer eens iets moeten doen. Maar we moeten beseffen dat de houding die sinds de zestiger jaren volgens het artikel, tot deze crisis heeft geleid niet handig is om de problemen op te lossen. Met een knipoog naar Albert Einstein. (“We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them.”)

Hoe evangelischer, hoe actiever lijkt ook nog een patroon te zijn. Zij zijn de echte hardlopers die zich doodlopen en daardoor nog meer en sneller afhaken in tegenstelling tot wat McGrath beweerd. (in ‘Toekomst voor het christelijk geloof’) Maar dat is mijn mening.

Ed Schreudering schreef op 1 maart op Goedgelovig:
"Veel christenen zijn aan het hollen (zonder dat ze het weten), hollen achter Jezus aan. Als een soort verslaving willen ze alles meepakken om zo dichter bij God te komen. Maar ze hebben niet door dat het een masker is en ze verder bij God brengt dan ze denken en wensen. Gezonde vriendschappen zijn zo belangrijk, maar daar hebben ze geen tijd meer voor, alleen hollen…….. van links naar rechts, van de Healing Room naar Jan Zijlstra en naar gebedsavonden. Totale gebondenheid aan……...geestelijkheid. Genade lijkt ver van hun bed. Het is uit eigen kracht en energie een plek creëren bij God."
Wel, zó erg is het dan in onze gezindte toch niet, zoals ik er tegenaan kijk.
A. van de Beek pleit bepaald niet voor nog meer studiegroepen en rapporten maar voor inkeer en buigen voor God. Gods aanwezigheid óver ons laten komen, ontmoeting in de liturgie in berouw en boetedoening.
Als de gemeenschap goed is komt de heiliging vanzelf.
Dus niets doen aan de ontkerkelijking. Dat is dan wel degelijk een andere houding.
Daarom denk ik dat hij gelijk heeft. Want wat we ook bedenken het lukt ons toch niet om mensen in de kerk te houden. Ik zou tenminste niet weten hoe. Vroeger was een kenmerk van de Christelijke gemeente de zorg voor armen en behoeftigen om je heen (Rodney Stark: The Rise of Christianity) en een perspectief op een leven na de dood. ( onderzoek van Christoph Makrschies uit 2001) Maar in deze verzadigde welvaartstijd, waarin dat betere leven al gestalte lijkt te hebben gekregen behoeven we ons daarin ook niet meer te onderscheiden.
We maken ons soms druk dat we de joden zogenaamd tot jaloersheid moeten wekken, maar hoe zit dat bij onze buren? Al denkendeweg besef ik dat het allemaal niet lukt. We moeten het aan God overlaten. Dat is niet gemakkelijk voor al die nijvere mensen die het Ora (bid) en vooral Labora (werk) hoog in hun vaandel hebben staan.
Maar eerlijk gezegd heb ik ook niet zo’n helder beeld bij wat van de Beek bedoelt met berouw, inkeer en boetedoening.
Theoretisch en theologisch klinkt het als een klok maar hoe geef je daar handen en voeten aan in praktische zin. Of verval ik nu meteen weer in dezelfde fout? Of toch te beginnen met het stoppen van alle commissie - en clubachtige activiteiten, wijk- en gemeenteavonden, zondagscholen, Alpha- en Michacursussen?

Dan ben ik vóór!
Maar zit het gevaar er niet in dat wanneer mensen tijd krijgen om na te denken, de kerk nog veel sneller leegloopt?

donderdag 29 maart 2012

Mijn vader leerde mij:

‘Laat je hart mijn woorden bewaren,
handel naar mijn richtlijnen, dan gaat het je goed.
Streef naar wijsheid, zoek naar kennis,
wijk niet af van wat ik zeg, vergeet het niet.
Verlaat de wijsheid niet, dan beschermt ze je,
heb haar lief, dan behoedt ze je.
Het begin van wijsheid is dat je wijsheid zoekt,
aan alles wat je hebt verworven, inzicht toevoegt.
Acht de wijsheid hoog, dan geeft ze je aanzien,
ze strekt je tot eer wanneer je haar omhelst.
Ze legt een sierlijke krans om je hoofd,
schenkt je een luisterrijke kroon.’

Spreuken van Salomo (4)

dinsdag 20 maart 2012

Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen..

Na een communicatiestoornis dan toch eindelijk vorige week de brochure ontvangen.
En nu onbevangen lezen natuurlijk. Alle vooroordelen even aan de kant.

Wat zal ik zeggen….
“Er zijn aanwijzingen dat de man in een cultuur van gelijkheid geneigd raakt zijn roeping te verwaarlozen om hoofd te zijn. Waar vrouwen in de kerkenraad komen, blijken geregeld mannen minder bereid te zijn er in te gaan. Er ontstaat een zekere terugtrekkende beweging. Een eerherstel van de man en het mannelijke lijkt nodig te zijn. Juist om het gezag in de kerk aanwezig te laten zijn.”
Wat legt hij hier de vinger op een zere plek. Maar hoe komt dat? Wat is de reden?
Ik weet ook wel dat vrouwen vaak op een andere golflengte praten. Ze lijken pas op te fleuren wanneer het over ellende en narigheid gaat. Maar dat is juist ook wel weer hun pastorale kracht; functionele sociale smeerolie. Ik kan mij voorstellen dat mannen daar moe van worden want dat word ik ook vaak. En ik geneer me ook wel eens voor mijn kakelende soortgenoten en wanneer mannen om die reden een terugtrekkende beweging maken begrijp ik dat heel goed maar keur dat ten stelligst af. En wanneer dat het eigenlijke probleem zou zijn anno 2012, dan hebben mannen inderdaad een probleem.
Ik zie als gelovige, levend in de tijd na Pinksteren de scheppingsVOLGorde als een ‘tool’ om het gezins- en gemeente leven soepel te laten verlopen. En ook daar is niks mis mee.
Deze opmerking is helaas slechts een kleine rimpeling aan het eind van de brochure. Hij lijkt er bijna per ongeluk in terecht zijn gekomen. Je moet je eerst door van alles en nog wat heen worstelen en hij wordt verder ook niet uitgewerkt, dat is jammer.

Een paar dingen:
Op de eerste bladzijde (p 8) gaat het naar mijn idee al fout….: “Onze cultuur is geheel doordrenkt met het gelijkheidsprincipe…”
Onze cultuur streeft naar het gelijkWAARDIGHEIDSprincipe. Dat is iets heel anders en daar is niks mis mee. Helaas komt deze storende fout steeds weer voor. Op p. 41 wordt het zelfs als stropop gebruikt in combinatie met de Franse Revolutie. Heus dominee, ik moet de eerste vrouw nog tegenkomen die gelijk wil zijn aan een man. (genderproblematiek daargelaten)
Wat is dat toch voor hoogmoedige houding?
In de eerste hoofdstukken wordt uitgelegd door een vijftal regels hoe we moeten lezen en worden ‘exegese’ en ‘hermeneutiek’ uitgelegd om vervolgens in hoofdstuk 3 te gaan luisteren naar wat de Bijbel zegt.
Het begint veelbelovend: Genesis 1: “daar vinden we geen verschil tussen beide geslachten” !! (p19)
De tekst uit Genesis 2 wordt geciteerd waar het woord ‘tegenover’ in staat en vervolgens………..zie ik dat woord nauwelijks meer terug. Het verzandt prompt in ‘toewijding aan de man’, ‘terzijde staan’, ‘aanvulling zijn’ en nota bene:
“Het was een vreugde zich (=Eva) toe te wijden aan degene die Gods goedheid en wijsheid weerspiegelde”….(p 21) en “Daarbij is de vrouw gesteld om zich helemaal toe te wijden aan haar man om hem tot hulp te zijn” (p 23) Je gelooft toch je ogen niet?
Zo word je heel zachtjes, (nou ja, zachtjes) naar het ‘verschil in positie’ ; naar ‘ de goddelijke ordening’ = scheppingsorde gemanoeuvreerd. En zelfs de Heilige Geest zou Zich daaraan houden. (p 28)
Heb ik nog zin, heeft het nog zin om verder te gaan? Want dit is de teneur die het geheel kleurt.

Hoofdstuk vier over het nieuwe testament begint ook weer goed: “ In Christus gaan de paradijsdeuren weer open van de gemeenschap met God, maar daarmee ook van de terugkeer als man en vrouw tot de eigen bedoeling die God met man en vrouw in het paradijs gaf.” (p 24, ja, inclusief storende fout)
Wat was die bedoeling ook weer: O ja, ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en zei tot hen: wees vruchtbaar, onderwerp de aarde en heers…enz. Geen verschil in positie.
Op p 27 is dat weer vergeten want “God schiep de vrouw tot hulp en aanvulling”. Zo gaat het maar door en zo worden wij, vrouwen weer heel vroom TERZIJDE geschoven.
Nog een 'kleinigheid':
p 19: “de mens is niet gesteld tot uitvinden maar tot bewaren”.
Ik neem toch aan dat deze dominee zijn manuscript met de computer heeft gemaakt en gebruik heeft gemaakt van de boekdrukkunst en dat hij zo nodig gebruik maakt van een antibioticakuurtje.
Conclusie: ik begrijp niet dat deze, in mijn ogen slordige brochure door de ballotagecommissie is gekomen. Mmmmm…… ik denk eigenlijk dat er geen vrouwen in hebben gezeten. Tsja, da’s vragen om scheefgroei.
Verder wil ik er eigenlijk geen aandacht meer aan besteden.

gerelateerd aan:
Gelijk(w)aardig?
Ambt blijft gesloten voor vrouwen

maandag 19 maart 2012

Il y a longtemps que je t’aime

Omdat ik toch nog in de ‘Claudel- modus’ zit, deze film.
Hij is gecreëerd en geregisseerd door Philippe zelf. Ooit heb ik een stukje ervan gezien en hij bleef hangen in mijn geest. Waarschijnlijk vanwege de Franse sfeer en taal. Daar geef ik toch de voorkeur aan boven de Hollywoodprodukties. De lange shots met aandacht voor de mimiek en lichaamstaal, de bescheiden muzikale begeleiding en natuurlijk de taal spreken mij zeer aan.
Dit is een film die laat zien hoe mensen zich laten leiden door vooroordelen. Ook de intelligentsia ontkomt daar niet aan. De hoofdpersoon Juliette, gespeeld door Kristin Scott Thomas heeft iets op haar geweten maar er zijn weinig mensen die de tijd, de rust en de open houding hebben om te luisteren. Maar ook Juliette zelf loopt in die val. Een reclasseringsambtenaar doet duidelijk toenaderingspogingen, zoekt ook een luisterend oor maar ze ziet niets, luistert slechts oppervlakkig en is ook teveel vervult met zichzelf.
Wat kan er in de wereld toch veel ellende voorkomen worden door interesse te tonen en open naar elkaar te luisteren! Waarom zijn we eigenlijk zoals we zijn?
Ik herkende dezelfde vermoeidheid die Juliette zo liet zien; het geen zin hebben om jezelf te verdedigen voor wat is gebeurt. Zeker wanneer je al voelt dat het niet gaat landen vanwege de houding van de opponent is het zo zinloos allemaal.
Het verhaal neemt soms grote stappen. Niet alles wordt voorgekauwd, maar dat vind ik mooi, ik kan zelf ook wel denken en combineren. Juliette is gezegend met een jongere zus Lea, gespeeld door Elsa Zylberstein die onvoorwaardelijk van haar is blijven houden ook al begreep ze de exacte toedracht van het gebeuren niet.
Bij haar, door haar en haar dochtertjes en door een man die wèl de tijd neemt komt Juliette weer tot zichzelf. 'Je suis là....'
Zonder te veel te verklappen: als vrouw en moeder begrijp je vanaf het begin eigenlijk wel dat er meer is dan wat zichtbaar is. Dat niet alles zwart of wit is. Goed of fout. Dat alles zijn verhaal heeft en daardoor grijs is.
Ja, een bekend thema van Claudel. Lea heeft dat ook intuïtief door, haar man pas later.
Het is gewoon een mooie film die tot nadenken stemt met weer literaire discussies en uitspraken. Mooi genoeg om nog een paar keer te bekijken.

À la claire fontaine
M’en allant promener
J’ai trouvé l’eau si belle
Que je m’y suis baigné

Refrein:
Il y a longtemps que je t’aime
Jamais je ne t’oublierai