Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 14 maart 2012

Grijze zielen

“De dingen zijn nooit helemaal zwart of helemaal wit, alles is grijs. Mensen en hun zielen ook….Je ziel is grijs, behoorlijk grijs, zoals die van ons allemaal.” (p 121)
Geschreven door Philippe Claudel. Oorspronkelijke titel: Les âmes grises
Wat blijft hangen is een beetje onvrede en veel melancholie. Een politieman (waar ik pas op p. 90 achter kwam) reconstrueert het verleden en laat zien wat gebeurtenissen kunnen aanrichten in een mensenleven.
Dat verleden speelt zich af in een klein dorpje in Noord Frankrijk tijdens de eerste wereldoorlog. Aan de andere kant van de heuvel bevindt zich het slagveld en dat blijft ook aan die andere kant. Slechts af en toe worden de bewoners ermee geconfronteerd als er weer een lading gewonden komt voor het ziekenhuis. Maar het beïnvloed wel indirect de mensen van het dorp. Daardoor dringen de kou en de verschrikkingen van V(erdun?) toch wel tot je door.
De hoofdpersonen dragen allemaal zo hun geheimen met zich mee. Niet alles wordt glashelder, zwart of wit en dat is dat beetje onvrede wat overblijft. Maar eigenlijk lijkt ook die onvrede weg te zinken omdat ik het gevoel kreeg dat het er ook niet toe doet. Grijs is een kleur waarmee we te dealen hebben.
‘Het leven is in wezen niets anders dan een zoektocht naar goudkruimels’. (p 117) De suggestie van zelfdoding van de agent na zijn verhaal is dan eigenlijk logisch. Alles is klaar; wijzer worden we niet.
Een van de hoofdpersonen, de procureur die in het kasteel woont draagt de naam van Destinat. Dat vind ik weer mooi. Hij is de lotsbepaler van de mensen die in zijn handen vallen.
Er komt een (eigenlijk twee) moord in voor – de Zaak - maar wie heeft die op zijn/haar geweten? Zo op het oog bijna allemaal grijze mensen al zijn er ook enkelen die tegen het grijze lijken in te druisen zoals Mierck en Matziev: zwart en Clémence, de vrouw van de politieagent: wit
Al met al een mooi boek. Een soort literaire detective.
Hier en daar wat stille humor zoals: ‘de postbode die er nooit in slaagde zijn rondje af te maken vanwege allemaal andere rondjes die hij nooit afsloeg’.
Nog een mooie: ‘Door het schrijven ben ik met z’n tweeën’.
Een minpuntje wat mij betreft: Claudel schrijft via een politieman uit een provinciedorpje. Dat zo iemand zo literair kan schrijven schuurt een beetje in mijn geest. Het past niet bij het type agent.

maandag 12 maart 2012

Stille week

Het voorjaar komt, de knoppen breken
en bloesems geven taal en teken

De vogels zingen. God wat is dit mooi.
Ook ik wil zingen in mijn alledaagse kooi.

Maar kan niet. Deze dagen staat
tussen de takken Uw bebloed gelaat.

De bomen lopen wonderbaarlijk uit
rond Uw verminkte, naakte huid.

Spijkers die hand en hout doorboren,
de aarde bloeit als nooit tevoren.

Ik hunker naar wat gaande is,
naar opbloei, naar verrijzenis.

Maar kan het voorjaar nog niet aan,
eerst moet de Heer zijn opgestaan.

Jaap Zijlstra


Een beetje vooruitlopend op de stille week, maar in de lijdenstijd. Ik begrijp het dilemma maar eerlijk is eerlijk: ik geef mezelf er minder aan over en geniet intens van elke lente.

Goede woensdag?

Omdat we zeven weken lang in de lijdenstijd zitten hierover een blog. Waarom het zeven weken zijn tegen 4 weken advent is voor mij nog steeds een groot raadsel. Het zal wel met de Rooms Katholieke traditie te maken hebben, maar dan begrijp ik niet waarom we in de Protestante traditie daaraan meedoen. Of is het zo ‘aangenaam’ om over narigheid te (s)preken (dat doen mensen graag en veel) terwijl buiten de natuur uit zijn voegen barst? In mijn geest druist het allemaal ontzettend tegen elkaar in.
Jaap Zijlstra heeft daar ooit een gedicht over geschreven. 'Eerst moet het Pasen zijn geweest' is de laatste regel.
Met Goede Vrijdag gedenken we de sterfdag van Jezus en met Pasen vieren we de opstanding.
Maar klopt dit alles wel met de feiten? In de tijd dat ik alles nogal letterlijk las vond ik dat een heel vraagstuk. Hoe zit het met die 3 dagen en 3 nachten (a) dat Jezus begraven was wanneer je alles strikt letterlijk opvat. De gangbare argumenten voldoen niet zoals bijvoorbeeld: elk dagdeel telt voor een hele dag. Dan kom je nog een nacht tekort.
Wat nu volgt is een samenvatting van allerlei fora-discussies m.b.t. dit onderwerp. Het uitgangspunt was dat iemand ( een Messias belijdende jood en laten we hem Sem noemen) ontdekte dat in de jaren 23-34 geen enkele 15e Nisan op vrijdag viel. Wel op een donderdag; nl. in het jaar 30.
Het lastige bij het overdenken van deze materie is dat de joodse dagen s ’avonds beginnen en doorlopen tot de volgende avond. (b)
Pasen komt van Pesach/Pascha. Het feest van de herdenking van de uittocht uit Egypte. Het feest begint in de avond met het eten van het Pesach-lam dat overdag op de veertiende is geslacht en de ongezuurde broden. ( de 14e van de eerste maand Aviev/Nisan. (c))
De 15e Nisan was als een sabbat. (d) Op die dag werd er niet gewerkt. Net zoals vroeger bij ons de eerste kerstdag ook als een zondag werd beschouwd en midden in een week kon vallen, was/is de 15e Nisan een sabbat die midden in een week kon vallen.
Als je gelooft dat Jezus 72 uur in het graf is geweest, dan moeten we dus eerst weten wanneer hij werd begraven. Dit staat in Lukas 23: 53
Ditzelfde staat in Markus 15:42-46. (e)
Volgens de wetten die door de Joden in acht werden genomen moesten alle dode lichamen vóór het begin van een sabbat of feestdag begraven zijn. Daarom werd Jezus nog vóór zonsondergang op dezelfde dag dat Hij stierf, begraven. Hij stierf kort na 3 uur 's middags. Als pesach-lam op de tijd van het middagoffer. Prachtige symboliek.
De begrafenis van Christus' lichaam was in de late namiddag. Het was tussen drie uur 's middags en zonsondergang, zoals Bijbelteksten aangeven.
Vervolgens:
Johannes 19: 30: Wanneer Jezus dan de azijn genomen heeft zegt hij: het is voleindigd! Hij neigt het hoofd en geeft de geest. 31 Nu is het voorbereidingsdag; opdat de lichamen niet op de sabbath aan het kruis blijven – want die sabbathdag is een grote – vragen dan de Judeeërs Pilatus dat ze hun de benen breken en zij er kunnen worden afgehaald.
Die grote Sabbath was de 15e Nisan.
Dus op de 14 het begin (begint op dinsdagavond) van de voorbereidingsdag waarop het lam wordt geslacht tussen twee avonden, (= woensdag overdag); op de 15e een grote Sabbath (begint op woensdagavond met het eten van het lam). Jezus stierf op het Pascha, de dag voorafgaand aan deze grote sabbat. Het komt vaak voor dat hij op donderdag valt en wordt dan, ook tegenwoordig, op die dag gevierd. En de Hebreeuwse kalender toont aan, dat in het jaar dat Jezus werd gekruisigd, de 14e Nisan, de Paschadag, de dag waarop Jezus werd gekruisigd, een woensdag was.

Sem: ”Want Als we nu eerst eens naar de mogelijke data voor de 15e Aviv/Nisan kijken, zullen we wel zien wat er aan "goede vrijdagen" overblijft. Van de 15e van de 1e maand af moeten we immers rekenen. 15 Nisan data van het jaar 26 tot 35,
22 gangbare jaartelling: zondag; 23 gjt: donderdag; 24 gjt: donderdag; 25 gjt: dinsdag; 26 gjt: Sjabbath;
27 gjt: donderdag; 28 gjt: dinsdag; 29 gjt: zondag; 30 gjt: donderdag; 31 gjt: dinsdag; 32 gjt: dinsdag;
33 gjt: Sjabbes; 34 gjt: dinsdag.
Conclusie: geen van de data voor de 15e van de 1e maand (Aviv/Nisan), van het jaar 23 t/m 34 valt op vrijdag.
Aangezien alleen aan donderdag als meest plausibele dag gedacht kan worden en we de kruisiging van Hem niet eerder dan 30 kunnen plaatsen en algemeen bekend is dat Hij niet in het jaar 0 o.i.d., maar voor de aanvang g.j.t. is geboren, blijft alleen het jaar dertig over.
Een andere aanwijzing:
Tot tenminste in het jaar 29 van de gangbare jaartelling was in Judea de mogelijkheid misdaden te berechten, die de doodstraf tot gevolg konden hebben volgens de wet van Mosjeh (Mozes) in geval de overtreder schuldig werd bevonden. We zien ten voorbeeld hiervan, dat steniging in Joh. 8 nog mogelijk was, welke geschiedenis plaatsvond ergens tussen Soekoth (Joh.7:2) en Chanoeka (Joh.10:22).
De jurisdictie van het Sanhedrien in halszaken werd hen in het jaar 30 afgenomen door de Romeinen (Jeroesjalmi Sanhedrien 1:1; 7:1; Bavli Sanhedrien 41a; Bavli Avodah Zarah 8a (f)) en verhuisde het Sanhedrien naar de marktplaats, weg van de kamer der gehouwen stenen (alwaar voor het HASJEM recht werd gesproken naar het gebod). Dat is hetzelfde jaar waarin Jesjoea werd veroordeeld door Pilatus. Voor die tijd was berechting in halszaken nog mogelijk, maar in en na dat bewuste jaar 30, tot het opnieuw instaleren van het Herodiaanse koningschap niet meer. We vinden dat en passant terug in Joh.18:31:
"Pilatus dan zei tot en: Neemt u Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden"
Daarom gingen ze naar Pilatus. Voorheen konden zijzelf nog halszaken berechten, maar de Romeinen hadden in 30 die macht naar zich toegetrokken. Dit zien we dus spontaan (toevallig?) terug in de beschrijvingen van strafzaak incidenten in het Johannes Evangelie!
Het waren de Romeinen, in die tijd die de macht hadden een veroordeling en een vonnis uit te spreken (Luk.18:32,33; Joh.18:31), uit te voeren en dit dan ook hebben gedaan onder Pontius Pilatus. (Tacitus, Anales, XV, 44:2, een buiten Schriftelijk getuigenis van de hofkronikeur in Rome).” (g)

Een lastige tekst die al dit gepuzzel zou kunnen weerspreken staat in Johannes 18:28:
Ze brengen Jezus dan van Kajafas naar het rechthuis; het is vroeg in de morgen. Zelf gaan zij het rechthuis niet binnen, om geen onreinheid op te lopen voor het eten van het paasmaal. (Pesach= paaslam- maal)
Later, in Joh 19: 14 staat iets dergelijks.
Jezus en zijn discipelen hadden de avond ervoor al het pascha gevierd/ Pesach maal gegeten. (Luk 22:11) En dat is vreemd.
Op zondagochtend gingen de vrouwen naar het graf en vonden het leeg. Het is theoretisch mogelijk dat Jezus kort na de Sabbat , dus op zaterdagavond = eerste dag der week is opgestaan.
Natuurlijk staat niet vast dat dit allemaal waar is, maar het is in ieder geval een betere en kloppendere uitleg dan ik tot nu toe heb gehoord.




a. Markus 8:31 En hij vangt aan hen te onderrichten dat de mensenzoon veel moet lijden, verworpen moet worden door de oudsten, de overpriesters en de Schriftgeleerden en ter dood gebracht zal worden en na drie dagen opstaan;
Markus 9:31 Want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven en heeft tot hen gezegd: de mensenzoon wordt overgeleverd in handen van mensen, en ze zullen hem doden, en eenmaal gedood zal hij na drie dagen opstaan!
Mattheus 27:62 Maar de volgende dag, dat is die na de voorbereiding (!), verzamelen zich de overpriesters en de Farizeeërs bij Pilatus, en zeggen: heer, 63 wij hebben ons herinnerd dat die dwaalgeest toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt!-

b. Bijv. Genesis 1:5 : Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

c. Exodus 12:1 t/m 11 en Lev 23: 5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. 6 En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde [broden] des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] eten.

d. Numeri 28: 16 In de maand van het begin, op de veertiende dag na nieuwe maan is het paasoffer voor de ENE! 17 Op de vijftiende dag na deze nieuwe maan is er feest: zeven dagen lang zal er matses worden gegeten 18 Op de dag van het begin is er een oproep tot heiliging: welk slavendienstwerk ook, ge zult het niet doen.

e. Lukas 23: 53 Hij (Jozef van Arimathea) haalt het (lichaam) omlaag en wikkelt het in linnen en legt het in een rotsgraf waar nog nooit iemand heeft gelegen. 54 Het is een dag van voorbereiding en sabbathslicht is begonnen te schijnen. Markus 15:42 het wordt al laat, en daar het de Voorbereiding is, dat is de vóórsabbath, 43 komt Jozef die van Arimathea is enz..

f. Verwijst naar de Talmoed; het op 1 na belangrijkste Joodse geschrift dat Rabbijnse discussies bevat als reactie op de joodse wetten en moraal.

g. The Annals of Tacitus/Book 15#44

dinsdag 6 maart 2012

Alfons Mucha




Lang voordat ik Alfons Mucha (Tsjechie 1860-1939) kende was ik al helemaal idolaat van dit soort vrouwvriendelijke prenten. Toen ik 17 was en in de grote stad ging wonen was de eerste plaat die aan mijn muur kwam te hangen iets dergelijks. Ik weet niet meer of het een reproductie van een echte Mucha was of niet. Het was in ieder geval die stijl.
Later ontdekte ik dat het Art Nouveau of Jugendstil was. Nog steeds gaat mijn hart open als ik iets zie uit die periode. Het was een korte maar hevige periode in de kunstgeschiedenis: van ongeveer 1880 – 1920. Volgens de Wikipedia was het een reactie op het vorm vervagende Impressionisme, een stijl die mij trouwens ook aanspreekt net als de Art Deco die erop volgde.
In mijn eigen interieur is niet veel te vinden; sinds kort een Tiffany-lampje in vlindervorm, gekocht via marktplaats. Een paar kaarsenhouders met de seizoenen van Mucha en een koperen vaas die ik voor 5,00 euro kocht op de Rotterdamse rommelmarkt. Het zegt menéér Cathy niet zo veel.
Wat mij het meest aanspreekt is het flamboyante, weelderige met al die golvende lijnen. Veel bloemen en planten die sprookjesachtig aandoen. Het schijnt een optimistisch wereldbeeld weer te geven. Dat spreekt me ook wel aan in deze kille wereld die de eenentwintigste eeuw heet. Ook in de architectuur heeft deze stroming zijn prachtige sporen achtergelaten. Het meest bekend is misschien wel de Sacrada Familia in Barcelona van Gaudi.
In Praag, een mooie stad, is ook nog veel te ontdekken wat dat betreft. In Nederland is het Jan Toorop die iets in deze stijl gedaan heeft voor de slaoliefabriek waardoor het in Nederland de verheffende naam kreeg van slaoliestijl.
Het gekke is dat ik nog niet zo lang geleden ontdekte dat mijn muzikale voorkeur ook uitgaat naar componisten uit deze periode. (Brahms, Dvorak, Rachmaninov, Debussy, Bruch, Grieg, Ravel en Gershwin)
Toen ik dat ontdekte vond ik dat eigenlijk wel maf. Kan het zijn dat je zomaar als uit het niets zo’n voorkeur hebt of onbewust dat kunt ontwikkelen? Van huis uit heb ik niets van dat alles meegekregen. Slechts Deo Cantemus.
Vaak ben Ik zelf mijn grootste raadsel.

maandag 5 maart 2012

Het Lam

Geschreven door Peter de Vries in 1961. Dat klinkt heel Nederlands maar is het officieel niet. Peter is van de tweede generatie allochtone Nederlanders in Amerika. Het boek gaat over deze tweede en derde generatie. Het is in het Nederlands vertaald in 2008.
Don Wanderhope (bijzondere naam) vertelt een stuk levensgeschiedenis. Die geschiedenis is doorspekt met dood, God en liefde. Hij doet dat soms heel klinisch en met zwarte humor naar zichzelf en cynisme. Hij gebruikt regelmatige kleine ‘cliff-hangers’ aan het eind van hoofdstukken. Deze Don verliest op jonge leeftijd zijn atheïstische broer, later zijn vrouw en zijn dochter. Het boek begint met een discussie tussen die broer en de rest van de familie. Soortgelijke discussies kun je nu, vijftig jaar later nog terugvinden op orthodoxe fora.
Daarna zakte het verhaal voor mij in. Soms kon ik hem niet volgen zoals bij de beschrijving van hun vrachtauto die omzakte in de vuilnisbelt. Dan liep de film in mijn hoofd toch steeds weer vast.
Pas het laatste één-derde deel ging het mij weer boeien, dan komen de gesprekken met ongelovigen en Don, die ook zegt niet te geloven is voortdurend bezig om welbewust tegen die atheïstische visie aan te dreunen. Hij zoekt dat ook steeds weer op.
Dat herken ik. Gewoon je eigen geloof testen tegen harde pantsers. Dat kan niet in een eigen kring van gelovigen, denk ik. Mensen raken te vaak geschokt. Voor mezelf vond ik wel goed om gewekt te worden uit die halleluja-lethargie, die religieuze correctheid die er over het algemeen heerst. In het boek is het pantser de in het geloof teleurgestelde jood Stein, die religie als placebo ziet. Een variatie op de opium van die andere jood? Don ontmoet hem in het ziekenhuis. Hij heeft ook een dochter met leukemie. Daardoor ontstaan de indringende gesprekken en uitspraken. Bijvoorbeeld deze: ‘Bewijs mij dat er een God is en ik word pas echt wanhopig’.
Wat Don ook steeds weer opzoekt is de Rooms katholieke kerk naast het ziekenhuis met het Christusbeeld boven de ingang met wijd uitgespreide armen. Deze speelt een belangrijke rol in het verhaal, net als de ceremonie van taartgooien in de oude slapsticks.
Don en zijn dochter Carol kunnen lachen om de, ook voor mij meest mallotige Amerikaanse uitdrukking die er bestaat: ‘Everything will be alright’ die in films te pas maar meestal te onpas wordt gebruikt. Speelt de Hollandse nuchterheid hier toch een rol?
In het nawoord van Willem Jan Otten komt de uitspraak van Luther voorbij: ‘Niemand is God meer nabij dan de vertwijfelden die God haten en lasteren’.
Ik wist niet dat deze uitspraak van Luther was, maar voor mezelf had ik ook al geconcludeerd dat dit de slechtste mensen niet zijn. Eigenlijk is dit een beetje een existentialistisch verhaal waarin wel/niet kunnen/willen geloven en de onmacht daarin een grote rol spelen. Het smaakt wel naar meer.
Op de cover staat een foto van een ‘kunstwerk’ van Willem Zijlstra. Onderdeel van zijn drieluik ‘Agnus Dei’. Geïnspireerd door het Agnus Dei van Francisco de Zurbaran. Weet je, ik begrijp de symboliek en die waardeer ik. Ik lees ook de krant al is dat op zijn kop op een cover, maar ik vind het lelijk om te zien.

vrijdag 2 maart 2012

Luisteren

In de eerste ‘Sophie’ van dit jaar staat een artikel dat mijn aandacht trok. Het is een artikel van Thijs Tromp. Hij heeft onderzoek gedaan naar het maken van ‘levensboeken’ in de ouderenzorg. Het woord zegt het eigenlijk al: met hulp van de hulpverleners vertellen en schrijven ouderen hun levensverhaal. Ze schrijven een soort autobiografie. Het bleek dat het ouderen hielp hun verleden te ‘herkauwen’. Maar hoe vaker ze het deden hoe meer de betekenis van hun verhalen veránderde; die werd positiever, werd meer aanvaard en werd hoopvoller.
Een verklaring is dat het een middel is om zin te geven aan het eigen leven. Zo houd je grip en kun je koers houden richting de toekomst.
Thijs echter denkt dat een verklaring van de positieve effecten te vinden is in de respectvolle en liefdevolle aandacht van de verzorgenden die de tijd namen om naar deze verhalen te luisteren.
Daar ging mijn brein weer overuren draaien. Zelf ben ik een betere luisteraar dan redenaar.
Ook ik heb eindeloos naar verhalen van mensen geluisterd in de tijd dat ik werkte. Omdat ik mensen in zijn algemeenheid een leuk en interessant soort vond en het leuk vond om naar hun verhalen te luisteren. Zo leerde ik de mensen die ik voor me had wat beter kennen, en probeerde ik te ontdekken hoe ieder voor zich, gevormd door hun verleden, met de tegenslagen van het leven omgingen.
(Het meest bizarre wat ik heb meegemaakt was een mevrouw die, terminaal door borstkanker, genietend naar horrorfilms lag te kijken.)
Ik kan het nu bijna niet meer opbrengen, het vreet energie.
Mensen willen gehoord worden. Baby’s schreeuwen al om aandacht. Het is een alleszins redelijke menselijke behoefte. Kijk naar de social media, het zijn schreeuwen om aandacht.
Iedereen schreeuwt.
Maar niemand luistert.
Dat is iets wat aangeleerd moet worden. Echt luisteren met het hart is een kunst. Daar ontbreekt het bij velen aan. Ik ben vaker dan eens tijdens een gesprek midden in een zin gestopt omdat ik het idee kreeg dat ik tegen een muur stond te praten…..hij/zij merkte het niet eens!
Soms zie je al aan de ogen dat er maar half geluisterd wordt omdat hij/zij al bezig is in het hoofd een antwoord te formuleren. Ik merk nu dat het mij onrust geeft in gesprekken; een opgejaagd gevoel geeft. Het vertrouwen dat mensen wachten tot ik ben uitgesproken verdwijnt langzaam. Men valt elkaar ook ongegeneerd in de rede. Let eens op tijdens praatprogramma’s op de tv. Soms praten er meerdere door elkaar heen en grijpt een gespreksleider naar mijn gevoel maar matig in. Daar kan mijn autistische trekje niet tegen. Mij is vroeger geleerd om je mond te houden als een ander praat. Ga er maar aan staan in deze tijd.
Er zijn er ook die, wanneer ze eenmaal aan het woord zijn, het niet meer loslaten. Als een wekker die afloopt. Bij sommigen, alleenstaanden bijvoorbeeld, kan ik daar wel begrip voor opbrengen. Bij dat soort stembandoefeningen valt geïnteresseerd luisteren niet mee. Want vaak is het niet meer dan dat.
Praten, maar niets zeggen.
Iemand vertelde mij eens dat ze weer teruggekeerd was in haar oude beroep van kraamverzorgster. Wat haar opviel was dat pakweg dertig jaar geleden de mensen ook nog wel eens aan haar vroegen of ze getrouwd was of kinderen had. Er werd interesse getoond in haar privéleven.
Dat komt praktisch niet meer voor.
In deze geïndividualiseerde postmoderne samenleving zijn mensen als eieren: slechts gevuld met zichzelf.

Who's gonna pay attention, to your dreams
Who's gonna plug their ears, when you scream

donderdag 1 maart 2012

Smiling

Smiling is infectious
You catch it like the "flu"
When someone smiled at me today
I started smiling too.

I walked around the corner
And someone saw me grin
When he smiled - I realised -
I'd passed it on to him!

I thought about the smile
And realised its worth:
A single smile like mine
Could travel round the earth.

So, if you feel a smile begin
Don't leave it undetected
Start an epidemic quick
And get the world infected.

Anonymous