Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Geduld met God. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Geduld met God. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 15 oktober 2018

Ik wil dat jij bent



Geschreven door Tomáš Halík (1948)in 2012. Ondertitel: Over de God van de liefde. Ik las een derde druk uit 2018.
Eerder las ik van hem ´Geduld met God´; over geloven.

Dit boek gaat over de verhouding tussen geloven en liefde en het is al net zo moeilijk samen te vatten als dat andere boek.
Nu is liefde wel een wijd verbreid begrip en dient naar mijn mening preciezer te worden geformuleerd. Helaas staat het boek ‘de vier liefdes’ van C.S. Lewis niet in zijn lijstje.
Meestal heeft hij het echter over de ‘agapè’; de onbaatzuchtige gevende liefde die het dichtst benaderd kan worden door de liefde tussen moeder en kind. Op dat punt viel Lewis mij tegen; bij hem viel dat onder genegenheid. Dat krijg je ervan als je zelf geen kinderen hebt gekregen. Het vertekent je beeld.


‘God houdt niet van ons omdat we goed zijn, God houdt van ons omdat Hij goed is.’ (p176)
Prachtig citaat van Richard Rohr; ja, Halik citeert er weer lustig op los.
Hij is al net zo allergisch als ik voor de goedkope ‘liefde’ uit liedjes en literatuur die niets te maken hebben met de diepste zin van dat woord.
Wat is die diepste zin dan? Wat is liefde eigenlijk?
Liefde voor God en liefde voor de vijand. (p 17)
Dat betekent je eigen egoïsme afzweren en over je eigen schaduw heenstappen richting
1. het absolute mysterie wat wij God noemen en
2. de dreigende realiteit van de buitenwereld.
Dat zijn wegen vol onzekerheid.
Ik ben het wel met hem eens dat de wegen onzeker zijn maar het eindpunt, zeker voor wat betreft het eerst punt, is dat niet.
Liefde gaat boven geloven uit volgens Halik. Dat had ik al begrepen uit het andere boek toen hij schreef over Theresia van Lisieux. Daar moest ik achteraf heel veel over nadenken. En ik ben het wel met hem eens maar met de restrictie dat het uitmaakt wat de bron van die liefde is.
Dan klopt die Bijbeltekst gelukkig toch. *grinnik*
In dit boek maakt hij meer verschil tussen het seculier humanisme en het christelijk humanisme wat zijn oorsprong vindt in God.

Ik moest wel weer glimlachen toen ik las: ‘God gebeurt dáár waar we mensen liefhebben, onze naasten.’
Is dat niet net zoiets als de ‘atheïstische predikant’ Klaas Hendrikse verklaarde en waar heel rechts Nederland over viel? En wat trouwens al – volgens Halik - door Thomas van Aquino werd benoemd? (‘wij weten niet wat ‘zijn’ of ‘bestaan’ in het geval van God betekent omdat God niet op dezelfde manier ‘is’ of ‘bestaat’ zoals de dingen ‘zijn’ of ‘bestaan’.)

Wat Halik ook naar voren brengt en waar ik ook wel mee zit: Hoe kan ik houden van iemand die ik niet ken. En waarom zou ik iemand leren kennen als ik niet weet of ik van hem kan houden.
In dit geval: God.
Dat komt kennelijk ook bij Augustinus vandaan maar Halik (of de vertaler) formuleert dat heel irritant waardoor de essentie volgens mij verdwijnt: ‘Hoe kan ik houden van iets dat ik niet ken en hoe kan ik iets leren kennen als ik er niet van hou’.
Ik weet ook niet hoe Augustinus dat geformuleerd heeft.
Volgens Halik: ‘liefde zonder kennis is geen echte liefde en kennis zonder liefde is geen echte kennis’.
Ik geloof dat ik dan toch meer heb met het antwoord van Aquino wat Halik ook noemt: Liefde is een daad van de wil en kennis is een vrucht van de ratio.

Een van de mooiste confronterende dingen die hij schrijft is over de titel van het boek: ik wil dat jij bent. Toegeschreven aan Augustinus.
Wíl ik eigenlijk wel dat die ander er is? Wil ik dat God er is? Of toch maar liever niet omdat ik vast zit in mijn narcisme? God wil kennelijk wèl dat ik er ben.
En áls ik dan wil dat Hij er is, betekent dat ook Hem toelaten in mijn eigen vrijheid en God God laten zijn.
Liefde heeft toch wel heel veel met vertrouwen te maken.
Levinas wordt uitgebreid aangehaald. God spreekt tot mij via het gelaat van de ander. Volgens Halik ligt de nadruk bij Levinas op de asymmetrie van de verhouding; asymmetrie ten gunste van de ander.
Ik weet niet of Levinas en Halik het hebben meegemaakt om totaal leeggezogen te worden door ‘de anderen’ in een asymmetrische verhouding. Dat gaat je echt niet ‘in de koue kleren zitten’.
Mooie theorie maar praktisch gezien een aanslag op je emotionele leven. Dat hou je niet vol.

Nietzsche wordt besproken en daarin ga ik met hem mee. Dezelfde gedachten als ook Gabriel Marcel had die ook wordt aangehaald.
Definitie van de liefde volgens Halik: ‘Wat wij bereid zijn boven ons te stellen, hebben wij werkelijk lief.’
Niet ‘wat’, denk ik dan weer, maar ‘wie’!

Hoe zit dat met die vijanden? Ik heb namelijk geen vijanden voor zover ik weet. Volgens Halik is dat positief en weiger ik dan om me vijandig te gedragen. Nou dat klopt wel. Er valt toch altijd te praten? Ik ben altijd nieuwsgierig hoe de ander denkt en tot zijn/haar standpunten komt of wat hem/haar dwarszit.
‘Liefde is de enige kracht die kan verenigen zonder te vernietigen’. Teilhard de Chardin.
Als je dus weet te verenigen in plaats van te vernietigen is dat liefde. Dat vind ik best een troostvolle gedachte omdat ik de laatste tijd een gevoel heb dat ik liefde tekort kom. Om weg te geven bedoel ik.
Hoe kun je over een liefde volle God spreken na Auschwitz en zo ….
Kort samengevat; Als God God is dan overstijgt Hij alle menselijk voorstellingen, inclusief onze voorstellingen over goed en kwaad. Voor veel mensen een dooddoener maar ik denk ook dat het niet anders is.

Ik ben me ervan bewust dat het een hapsnap verslag is geworden is maar zo is het boek ook een beetje. Er zit geen rode draad in. Aan de hand van veertien hoofdstukken wordt er veel behandeld. Het staat ook weer vol potloodstreepjes en als ik die terug lees hebben ze weinig met elkaar te maken.
Desondanks een aanrader.

zondag 24 juli 2016

Geduld met God


Geschreven door Tomáš Halík (1948) in 2007.
Ondertitel: ‘Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven’.
In 2014 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2015. In 2011 al bekroond met de Europese prijs voor het beste theologische boek.

Tomas Halik is een Tsjechische Rooms Katholieke priester, theoloog, filosoof en psycholoog.
Hij probeert een brug te slaan tussen geloof en scepsis, tussen christelijke zingeving en atheïstische levensoriëntatie, zo vermeld de achterflap.
Hij neemt Zacheüs uit de Bijbel als uitgangspunt. ‘Zacheüs die liever schuchter van een afstand toekijkt dan dat hij enthousiast meedoet’. Dan moet ik al wel grinniken: De atheïst als nobele schuchtere. Hij zou eens op Freethinker moeten gaan lezen. Zijn compaan Jos Strengholt is er op stuk gelopen en schreef daarna zijn ‘kleine catechismus voor freethinkers’.
Aan dat type atheïsten wijdt hij ook wel een bladzijde (p. 102) en ik begrijp het wel: atheïsten, ik noem ze antitheïsten, durven de dingen gewoon recht voor z’n raap te zeggen in tegenstelling tot gelovigen. Daardoor scheppen ze duidelijkheid. Op het vrijdenkersforum heb ik dan ook meer geleerd dan op gereformeerde fora omdat ik gedwongen werd om na te denken en kwam ik tot de ontdekking dat ik veel te weinig weet. Daar probeer ik nu de rest van mijn leven wat aan te sleutelen.
Halík verstaat onder atheïsten de zoekers en twijfelaars. Voor mij zijn dat agnosten en ietsisten.
Díe types als Zacheüssen benoemen, dat begrijp ik.

Ook Halík voelt zich soms beter thuis bij atheïsten (lees dus agnosten, ietsisten en randkerkelijken) dan bij gelovigen. Alleen weigert hij net als ik om God af te schrijven maar om geduld te hebben. Vormgegeven in Geloof, Hoop en Liefde.
Omdat ik het boek van een vriendin te leen had kon ik er niet naar hartenlust in krassen en strepen.
Jammer, want het boek had grijs gezien van het potlood. Er zijn dingen waar ik het mee eens ben en heel mooi vind en er zijn dingen waar ik zo mijn vraagtekens bij heb.
Het is wel lastig om een samenvatting te geven. Een paar dingen:
Halík benoemt verschillende dingen, opgedeeld in hoofdstukken en probeert inzicht te scheppen en adviezen te geven.
De meest atheïsten zijn niet afgeknapt op het geloof maar op het instituut kerk. Het lijkt alsof die ongelovigen alles achter zich hebben gelaten maar het is de kunst om daar doorheen te prikken en dan niet te gaan vertellen hoe het zit maar om naast die mens te gaan zitten en eerlijk te zijn over je eigen twijfels en tekortkomingen.
Dit staat natuurlijk al in alle mogelijke missionair bevlogen boeken van deze tijd. Niets nieuws dus.
Halík pleit voor een open houding tegenover al die verschillende Zacheüssen aan de rand van de kerken die vaak bevolkt worden door ‘standaard' parochianen.
Onwillekeurig moest ik denken aan onze ‘kerktuinman’ die alle verschillende heesters rondom onze kerk in dezelfde bolvorm snoeit. Ik moet daar altijd om grinniken en hoop intussen maar dat onze dominees een andere kijk hebben op hun vak.

God is een mysterie. Ja dat klopt.
‘Het is Gods bedoeling om te leven met het mysterie.’
Dan verslik ik mij. Weer iemand die exact meent te weten wat Gods bedoeling is. Dan verdenk ik hem er van in zijn eigen zwaard te vallen.

‘Rijp geloof is een geduldig wachten in de nacht van het mysterie’ (P. 105)
Mmm, geduld hebben, ja. Maar met een eindeloze ‘godsverduistering’ genoegen nemen, nee.
Hij noemt al eerder het voorbeeld van Theresia de Lisieux.
Als protestants meisje kende ik haar niet.
Volgens Halík was op haar sterfbed haar geloof totaal verdwenen. Alleen de liefde bleef. Hij wil daarmee zeggen dat zelfs de grootste gelovige daarmee te maken kan krijgen maar mij bevreemdt het. Zo heb ik notoire atheïsten ook zien sterven.
Wanneer je niets merkt van God heb je een rijp geloof. Ben je door zo’n verklaring niet bezig jezelf te bedotten? Of is hij bezig de grote baas niet af te vallen? Ze is tenslotte heilig verklaard.
Is dat geen cognitieve dissonantie om de leegte te verklaren? Want zo kun je natuurlijk alles met een vroom sausje overgieten. Daar ben ik nog niet uit.

Waar Halík over valt is de leer van ‘verzoening door voldoening’. Kennelijk komt die bij Anselmus van Canterbury (1033-1109) vandaan. Daarin begrijp ik hem wel. Ik heb me ook al zo vaak afgevraagd waarom God toch een offer nodig heeft terwijl Hij in het OT ergens schrijft dat Hij eigenlijk geen offers wil. Waarom toch zo’n ingewikkelde ‘constructie’ met bloedvloeiing. De ‘Heidelberger’ geeft daar ook niet echt een duidelijk antwoord op.
Nu zie ik het meer zo: Offers zijn niet nodig voor God maar offers zijn nodig voor de mensen. Om de mens duidelijk te maken dat de schuld is vereffent. Het schuldgevoel kan van de baan. Dus niet om God 'af te kopen'.
Want wat was de eerste emotie na de zondeval? Het gevoel van schuld. Dat kan een mens verlammen. Dat is vast niet de bedoeling. (Waarom heeft God de mens zo gemaakt? Dat is dan weer een interessante vervolgvraag.)
Zo werden in de OT tijd door de (schuld)offers genoegdoening gedaan. In het NT werd door Godzelf in Jezus Christus dat definitief gedaan.
Jezus stond op uit de dood zodat we over Zijn dood voor ons ook geen schuldgevoel behoeven te hebben. Die bevrijding geldt voor iedereen die gelooft.
Voor mij weer een ander aspect van het paasverhaal, net als het aspect van verantwoordelijkheid nemen over deze kosmos door God in Jezus.
Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr 9:15; 1 Joh 2:2; 1 Joh 4:10.

Af en toe dacht ik dat ie te zweverig werd wanneer hij het mysterie teveel omarmt maar later relativeert ie weer:
'Geloof zonder kritische vragen verandert in een saaie en levenloze ideologie en infantiele dweperij, of in fundamentalisme en gevaarlijk fanatisme. Rationaliteit zonder spirituele en ethische impulsen uit de wereld van het geloof is echter net zo eenzijdig en gevaarlijk, en kan uitmonden in een cynisch pragmatisme of een verbitterde scepsis.' (p.89)

Nog een mooie quote van Ronald Rolheiser die door Halík wordt aangehaald (er worden veel mensen aangehaald; het is echt een belezen man, die Halík. *grinnik*) :
‘Los van een reële, historisch verankerde gemeenschap, met welke fouten dan ook, ligt de weg open voor een leven zonder confrontatie, maken we van religie een privéfantasie die we naar believen delen met gelijkgezinden, die ons nooit zullen tegenspreken op punten waar we uitdagingen het hardste nodig hebben.[…] In gemeenschap openbaart zich de waarheid en fantasieën worden verjaagd.’


donderdag 9 februari 2017

Iwannesk


Ergens las ik iets over ‘De vrijheid van een mens die tegenover God staat, niet van een mens die zich in het verlengde van God ophoudt.’
Ik weet niet meer waar het stond en in welk verband, maar de opmerking bleef hangen.
Al eerder beschreef ik de mogelijkheid dat God als ultiem doel met de mensheid misschien wel waardige tegenovers wil.

Het is iets wat ik nooit heb geleerd. Een tegenover zijn. Meegaandheid werd als een groter goed gewaardeerd. Nog steeds.
Ook in gesprekken op Bijbelkringen en Fora merk ik het. Men is altijd maar bezig om God ‘de hand boven het Hoofd te houden’.
Wat een gotspe eigenlijk. Alsof Hij dat nodig heeft.
Men is altijd maar bezig in het verlengde van God te spreken, terwijl juist het jodendom met zijn dialectiek zich veel meer beweegt als een tegenover. Ik herinner me de woorden van Herman van Praag uit ‘God en Psyche’ waar hij schrijft dat Israël die naam niet voor niets heeft.
‘Worstelen met God’ of ‘vechter met God’ in de Naardense vertaling.
Dat klinkt niet bepaald meegaand.

Sinds het beeld van Omran zit ik in een Iwan-neske * gemoedstoestand. Dit is een rotwereld waarin kinderen worden mishandeld, misbruikt en beschadigt voor de rest van hun leven. En kom niet bij mij aan met die ‘zondenval’. Dat is nu echt even te gemakkelijk.
Ik heb het ook niet over volwassenen met hun rotstreken, die allemaal hun eigen proces mogen en moeten doormaken.
Over het geheel genomen, wat tijd en plaats betreft, is er veel ellende geweest en is het er nog maar per individu mag en moet ieder voor zich het eigen pakketje dragen en verwerken.
En iedere keer doe ik mijn best om heel realistisch te bedenken dat er ook miljoenen mensen zijn die in rust en vrede leven.
Maar elk mishandeld en/of misbruikt kind is er één teveel!
Dan kunnen we theoretisch nog zoveel proberen te verklaren en theodicees proberen te bedenken of schrijven tegen de klippen op......
het valt in het niet bij het zien van één mishandelt kind.

Ik herinner me dat we tijdens ons bezoek aan Israël ook Yad Vashem zouden bezoeken. Eigenlijk wilde ik niet. Ik had er genoeg over gelezen en wilde er niet alweer mee geconfronteerd worden.
Toch maar de moed bij elkaar geraapt.
Het kindermonument met al die kaarsjes als een soort sterrenhemel was het meest indrukwekkend. Al die namen die werden genoemd ter herinnering.... Het ging maar door en door.....

God, waar blijft U in Gods naam. U draagt de eindverantwoordelijkheid.
Die vrome uitspraak van Petrus (2 Petrus 3:9) over dat geduld van U lap ik ook even aan mijn laars. Ik geloof er niet zo erg in; het is een zoethoudertje. Zo kunnen we het nog een flink aantal eeuwen volhouden en kunnen er nog flink wat kinderen mishandeld en misbruikt worden.
Ik moet ook bekennen dat zo’n houding van ‘tegenover’ voor mij eigenlijk wel een verademing is.
Ja, ja.......ik weet ook wel dat het als mensenmiertje slecht trappen is tegen een olifantspoot en dat U maar hoeft te ‘vingerknippen’ en ik word platgewalst. Ik ken het verhaal van Job ook wel.

Maar toch......ach, U snapt me vast wel. 'Neig Uw oren tot mijn klachten'.




* Iwan in hoofdstuk ‘Opstand’ van ‘de gebroeders Karamazov' van Dostojevski.


dinsdag 15 november 2016

Willen III


De wil en het verstand
hoofdstuk 11 en 12 uit het boek

Thomas van Aquino en Johannes Duns Scotus.

Ik krijg dringend behoeft aan een systematische filosoof. Ik realiseerde me dat toen de docent enkele steekwoorden van Aquino en Duns Scotus naast elkaar op het bord zette.
Wanneer zulke filosofen niet bestaan moeten ze per direct uitgevonden worden.
Wát bedenken die mannen, waarom/waardoor en waarom vindt Hannah juist deze interessant met betrekking tot haar eigen ‘wils’ filosofie en niet bijvoorbeeld Schelling en Schopenhauer die daar ook over nagedacht hebben.
Misschien zijn ze niet voor een vrije wil maar dat zou dan toch juist interessanter kunnen zijn.
En waarom schrijft ze dat niet schematisch op; eerst wat de bewuste mannen denken en waarom en daarna waarom ze het ermee eens is of niet. Het leven kan zo veel gemakkelijker.
In dit boek gaan wél conclusies volgen dus dat zal misschien gaan verhelderen.
Even geduld nog.

Aquino leefde achthonderd jaar na Augustinus. Hij was monnik en we moeten er ons van bewust zijn dat hij boekenwijsheid te berde bracht want hij zat in een klooster.
Augustinus schreef uit ervaring en Anselmus van Canterbury was - tweehonderd jaar vóór Aquino -de laatste die dat ook deed. Vandaar de naam ‘scholastiek’ voor het tijdperk van de boekengeleerden. Het tijdperk van redeneren en autoriseren van oude citaten .
Aquino is bekend geworden om zijn ‘Summa’ waarvan ik alleen de passages over de vrouw heb gelezen. Het is een systematisch geheel van opgestelde vragen en de doordachte antwoorden van Aquino. Geënt op de ‘dialogen’ van Plato denk ik. Net zoals onze 'Heidelberger' en 'Wentsel's catechismus'

Aquino onderscheid drie soorten van noodzakelijkheid:
de absolute, de relatieve en de onderdrukking. De laatste is opgelegd; wordt verder niet besproken.
Hij onderscheid twee bevattingsvermogens:
het verstand (de universele rede) en de (bijzondere) rede.
Hieraan beantwoorden twee vermogens:
de wil en de vrije keuze.
Met de universele rede stemmen we in met de directe logica, zonder bewijsvoering. Deze is van nature contemplatief, passief.
Met de bijzondere rede trekken we besluiten uit universele proposities en inherent hieraan is dat de geest zich inspant, actief.
Deze inspanning wordt gevoed door het geloof, want het schepsel wil kennis verwerven over het ware Zijn.
Van de drie vermogens van Augustinus raakt het ‘herinneren’; wat aan het verleden bindt, buiten beeld en blijven er twee over: het willen en het weten/ verstand.
Voor Aquino is het verstand het meest nobel. Want het verstand reikt aan wat er te willen valt.
De juiste volgorde van handelen is : het vatten van het doel, dan het overleg over de middelen en daarna de begeerte naar die middelen.
Aquino’s eerste beginsel is het Zijn (existentie). Het Zijn kent het verstand als geheel. Het ultieme doel van het verstand is om altijd te bestaan en houdt daarom de begeerten in toom. Het verstand richt zich op het Zijnde en vindt zijn hoogste doel in het contemplatief aanschouwen van God.
Duns Scotus geeft aan de wil de hoogste credits, in tegenstelling tot Aquino. De wil is niet gebonden aan het verstand. Het verstand dient de wil. Duns Scotus onderscheid de natuurlijke wil , die de natuurlijke neigingen volgt en de vrije wil. Aangezien Hannah ook van de vrije wil is begrijp ik nu dat ze deze filosoof voor het voetlicht brengt.
Het is de wil die de menselijke geest instaat stelt zijn beperkingen en eindigheid te overstijgen.
Het is de wil die weerstand kan bieden aan begeerten en de dictaten van het verstand en daardoor is de wil vrij. Er is één restrictie: de wil kan het Zijn niet ontkennen. De wil kan het ‘Niets’
zich niet voorstellen.
En de liefde maakt een wil tot een goede wil.

Door de ‘contingentieleer’ van Duns Scotus - het is, maar het had ook anders kunnen zijn - ‘kan hij nauwkeuriger aangeven, in welke zin de wil van de mens zijns inziens vrij is, namelijk in die zin dat de mens op elk tijdstip kan kiezen uit alternatieve mogelijkheden’. (deze laatste zin heb ik uit het boek “Oriëntatie in de filosofie” van Prof. Dr. Gijsbert van den Brink.)
God, waarnaar de mens geschapen is, had ook andere werelden kunnen scheppen, Hij was daar vrij in. Uit die contingentie volgt dat alles wat is, mogelijk ook niet had kunnen zijn, behalve Godzelf.
Duns Scotus was met deze filosofie enig in zijn soort volgens Hannah maar is niet op waarde geschat.
De prijs voor de vrijheid van de wil ligt daarin dat de wil ook in vrijheid kan haten en daar een zeker genot uit kan halen. De wil tot macht van Nietzsche bijvoorbeeld. Komt later.

Ik ben het wel eens met Duns Scotus en Hannah dat de wil een bijzonder fenomeen in de schepping is. Maar dat is de mens in zijn geheel. Geschapen naar Gods beeld zoals ze ook zegt op p.171 en zeer goed. We hebben kennelijk iets méér dan dieren en engelen. De mogelijkheid om te willen en te ‘nillen’ met alle complexiteit die dat met zich meebrengt.
Dat God behalve een concreet ook een ‘contingent handelende’ entiteit zou zijn, dat zou kunnen, ook al is dat volgens mij een aanname. Hij handelt, maar zou ook anders kunnen handelen. Hij anticipeert op het menselijk handelen. Omdat Hij alwetend is. *
De mens heeft de illusie dat hij vrij is om beslissingen te nemen, maar - zo denk ik - er gaan altijd argumenten aan die beslissingen vooraf. En vooraf aan argumenten zijn er breinprocessen. Deze processen komen niet uit de lucht vallen enz…enz…
Zoals ik al eens eerder schreef: Wanneer iemand het hart van de mens kent is het een ‘koud’ kunstje om aan de touwtjes te trekken zonder dat die iemand dat in de gaten heeft.
In het slechte geval heet dat manipuleren maar omdat ik in de goedheid van een Almachtig Wezen geloof ga ik uit van Zijn goede bedoelingen.
In de ‘toevalligheid’ van Duns Scotus geloof ik niet.
Aan het einde van het hoofdstuk komt warempel een reden waarom Hannah Duns Scotus heeft behandeld: ‘Het aantreffen van oorspronkelijke nieuwe inzichten, die waarschijnlijk allemaal uitgelegd kunnen worden als de speculatieve voorwaarden voor een filosofie van de vrijheid.
Er is maar één filosoof die hem in dit opzicht kan evenaren en dat is Immanuel Kant.



*
En dan vind ik dit bij Emanuel Rutten:
‘Een vrije wilsact is namelijk per definitie zelfverklarend. Nu is echter een contingente concrete entiteit niet zelfverklarend. De entiteit in kwestie had er immers niet hoeven zijn.
We concluderen dus dat de wereldgrond een noodzakelijk bestaande concrete entiteit moet zijn die de wereld voortbracht op grond van een vrije wilsact. De grond van de wereld is dus een noodzakelijk bestaand en vrij subject. Nu veronderstelt vrijheid bewustzijn. Een onbewust subject kan immers niet vrij zijn. De wereldgrond is dus een noodzakelijk bestaand, vrij en bewust subject. Dus God bestaat.’


En daar gaat de contingentie weer op de schop.
(16-11-16)Nee, dat zeg ik niet goed: Het contingent handelen is iets anders dan contingent zijn.
God is vrij omdat hij in Zichzelf de oorzaak is. Maar de wereld is contingent als act van God.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat dhr. Lagendijk allemaal vertelt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los. Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene voor mijzelf enigszins in overzichtelijke brokken samen te vatten.
De quotes van Hannah in het plaatje hebben niet noodzakelijke iets te maken met de tekst.



maandag 7 januari 2019

Nashville´s coming out


Storm over Nederland. Aangewakkerd door fundi´s in Amerika. De praatprogramma’s hebben weer munitie.
Na alle berichten die ik over die verklaring las ben ik hem zelf maar gaan opzoeken.
Waarom dit nu zo nodig is en zo provocatief opgesteld; dat begrijp ik niet.

Is het de behoeft om sterk leiderschap te willen vertonen zoals uit het nawoord blijkt? Is het een poging tot profileren want het zijn alleen mannen die tot de ondertekenaars behoren. (voor zover mijn kennis nu reikt)
Ik weet het niet hoor maar ik ken geen enkele vrouw in mijn omgeving die zo obsessief met seksualiteit bezig is. Heel veel mannen zijn dat ook niet trouwens.
In ieder geval is de strekking duidelijk: LHTB en de rest van het alfabet is niet Gods bedoeling en daarom niet goed te keuren.
Altijd jammer wanneer mensen zo precies weten wat Gods bedoelingen zijn. Dat die mogelijke bedoelingen voor jou helder zijn en die je dan jezelf oplegt is prima maar leg het niet de ander op.

In art 10 beginnen de problemen:
‘WIJ BEVESTIGEN dat het zondig is om homoseksuele onreinheid of transgenderisme goed te keuren. Wie deze wel goedkeurt wijkt fundamenteel af van de standvastigheid die van christenen verwacht mag worden en van het getuigenis waartoe zij geroepen zijn
WIJ ONTKENNEN dat de goedkeuring van homoseksuele onreinheid of transgenderisme een moreel neutrale zaak is, waarover getrouwe christenen onderling van mening mogen verschillen.’

De hele verklaring is die van: een punt bevestigen en een punt ontkennen en daartoe moet je soms wel drie keer lezen wat er nu eigenlijk staat.
Keur ik homoseksualiteit en transgenderisme goed? Nee. Keur ik ze af? Ook niet. De feiten liggen nu eenmaal zo. Dat is voor mij een gegeven. Daar hoef ik niets over te vinden.
Wanneer ik iets niet begrijp kán en mag ik daar niet eens een moreel oordeel over vellen.
De enige opdracht is om mijn medemens te respecteren en zo mogelijk lief te hebben.
En art 12:
‘WIJ BEVESTIGEN dat de genade van God in Christus zowel vergeving als levensveranderende kracht geeft, en dat deze vergeving en kracht een volgeling van Jezus in staat stellen om zondige verlangens te doden en te leven op een wijze die de Heere waardig is.
WIJ ONTKENNEN dat de genade van God in Christus onvoldoende is om alle seksuele zonden te vergeven, of onvoldoende kracht geeft aan gelovigen die zich tot seksuele zonden aangetrokken voelen, om een leven in heiliging te leven.

Art 13:
WIJ BEVESTIGEN dat de genade van God in Christus zondaren in staat stelt om tegen een transgender-zelfverstaan te strijden en dit verkeerde zelfverstaan te verloochenen en, door Zijn geduld, de door God ingestelde verbinding tussen het biologische geslacht en het zelfverstaan als mannelijk of vrouwelijk te aanvaarden.
WIJ ONTKENNEN dat de genade van God in Christus een zelfverstaan rechtvaardigt dat niet in overeenstemming is met Gods geopenbaarde wil.

Hier wordt gesuggereerd dat er voor LHBTers ‘genezing’ te verkrijgen is. Een beetje dom.
Natuurlijk is voor God alles mogelijk, zoals ingrijpen in de natuurwetten.
Maar dat gebeurt zelden.
En de natuurlijke wetten zijn in dit verband dat door omstandigheden de afgifte van hormonen tijdens de zwangerschap niet is verlopen zoals dat volgens het boekje zou moeten verlopen. Ja, dat heeft te maken met die gebrokenheid van de schepping.
Dat heb ik geschreven in het blog ‘Anders zijn’ en ik heb nog geen redenen gehoord of gelezen om er anders over te gaan denken. De reden van dat blogje was trouwens ook al iets wat uit Amerika kwam overwaaien.
Christenen en wetenschap; het blijft een moeizame combinatie.

Sinds die tijd heb ik een poging gedaan om het boek van Dr. A. Prosman te lezen uit de Artiosreeks van 2013 maar ik ben op driekwart toch afgehaakt. Ik las weinig nieuws en de uitkomst was – in alle liefde en eerlijkheid - voorspelbaar.
Wat zouden we zonder ‘anders- aardige’ medemensen moeten beginnen, ook al begrijp ik hen niet? Ze zijn vaak heel kunstzinnig en voegen toe aan het leven in dit ‘aardse jammerdal’.
Stevo Akkerman in Trouw: ‘De mannenbroeders die zich achter Nashville scharen, vertellen via hun beeld van de Allerhoogste veel over zichzelf.’
Zekers, maar dat geldt voor ieders beeld van de Allerhoogste. Het zegt iets over jezelf.
Waar het om gaat is: ben je het beeld van Jezus gelijkvormig (geworden)?

De storm die nu opsteekt heeft ook te maken met de vrijheid van meningsuiting. Gelukkig leven we in een land met vrije meningsuiting. Die geldt dan wel voor alle kanten van een zaak!
Maar juist gelovigen zouden wat wijzer moeten zijn om van te voren te bedenken of het de gelovige en het koninkrijk van Jezus opbouwt of juist schaadt.
In dit geval denk ik het laatste.
Er straalt geen liefde uit.

Klinkend koper
Schallende cimbaal



11-01-19
In het RD:

De communicatie rondom de publicatie van de Nederlandstalige versie van de Nashvilleverklaring over (homo)seksualiteit „had beter gekund.” Dat schrijft de –informele– werkgroep achter de Nederlandse Nashvilleverklaring in een donderdagochtend uitgebrachte verklaring. „De verwoording in de verklaring kon op sommige punten aanleiding geven tot misverstanden. Dat trekken wij ons aan.”

Af en toe vraag ik mij af in welke bubbel predikanten leven.





dinsdag 28 januari 2020

Brieven aan mijn peetzoon



Geschreven door Stanley Hauerwas (1940) gedurende ongeveer zestien jaar.
Elk jaar, op zijn ‘doopverjaardag’ stuurde Hauerwas een brief naar zijn peetzoon Laurence. (Laurie) Deze zijn in 2018 gebundeld en in 2019 in het Nederlands uitgebracht.
Hauerwas kende ik al van ‘Een robuuste kerk’ en viel voor hem vanwege zijn nuchtere, tegendraadse manier van denken.

Elke brief omvat een ‘deugd’ die hij zijn peetzoon toewenst met de haken en ogen die daaraan zitten.
De ondertitel is dan ook: ‘over karaktervorming voor grote en kleine christenen.’
Wat passeert zoal:
vriendelijkheid, geduld, eerlijkheid, moed, hoop, eenvoud, standvastigheid, vrijgevigheid en nog meer.


Een paar dingen die mij aanspraken:
Iets wat hij in zijn andere boek ook aangaf: de vijanden in deze wereld zijn niet meer te herkennen vanwege hun sentimentele vermommingen. Dat in vergelijking met de wereld waarin Bonhoeffer leefde. Daar was de vijand duidelijk. Nu niet meer.
Sentimentaliteit is zelfzuchtig en is een grote vijand van bijvoorbeeld vriendelijkheid. Vriendelijkheid moet oprecht zijn en niet gespeeld. Iedere gave heeft zo zijn tegenbeeld. Van vriendelijkheid is dat ook egoïsme.
Liegen is het tegenbeeld van eerlijkheid en oprechtheid.

Ik moet opeens denken aan een zinsnede van Emanuel Rutten die ik had bewaard om over na te denken:
“Al met al parasiteert liegen dus onomkeerbaar op de waarheid en chaos onomkeerbaar op orde. Maar dan parasiteert het niets dus eveneens onomkeerbaar op het zijn. De conclusie van mijn argument kan dan ook niet omgekeerd worden. Het enige wat volgt is dat het niets niet aan het zijn voorafgaat. Het zijn is en blijft ontologisch primair. Uit niets kan niets ontstaan.”

Het komt uit dit artikel.

Verder:
Wij hoeven God niet te beschermen. Dat kan Hij zelf het beste.
Vriendschap is het kostbaarste geschenk op aarde. En dan bedoelt hij echte vriendschap. Niet de vriendschap die zo dramatisch bezongen werd door 'Het Goede Doel'.
De wereld rechtvaardigt geweld meestal door er de rust mee te handhaven. Dat betekent alleen wel dat schijnbare rust net zo vaak een masker is waarachter geweld schuilt.
Honkballers zijn een clubje kerels met een goede oog-hand coördinatie, die hard en kunstig werken om oorlogen te voorkomen door vrede interessanter te maken in een gewelddadig land wat Amerika toch wel is.

Hij is gewoon goed in oneliners: kort en krachtig de dingen benoemen.
‘Nederigheid uit onzekerheid is geen nederigheid’ en bij vrijgevigheid:
‘Een vrijgevig mens heeft het vermogen om zichzelf aan de ander te geven zonder calculerend te zijn over wat er tegenover staat. ‘[..]
‘De scheppingsdaad zelf is een voorbeeld van vrijgevigheid.’

Daar moet ik dan weer langer over nadenken. In principe ben ik het met hem eens dat het ‘voor wat, hoort wat’ van ons verderfelijk is. Maar is die scheppingsdaad een voorbeeld van vrijgevigheid wanneer God dat alles doet om Zijn eigen eer?
Zo is mij geleerd. Ik heb dat altijd lastig gevonden.
Ik mag niet zo op mezelf gericht zijn en Gd doet volgens deze theorie niet anders.
Dat zou betekenen dat God narcistisch is en narcisme is een grote vijand van vrijgevigheid volgens Hauerwas. Hoe krijg ik dat in mijn brein op orde?
Toch maar weer eens een poosje parkeren op mijn denkzolder.

Soms moet ik ook lachen: Hauerwas kan heel eerlijk naar zijn eigen land kijken. Hij noemt het een gewelddadig land en een land dat in ontkenning leeft, selectief aan geheugenverlies lijdt en alleen naar de toekomst kijkt. Een paar regels verder weet hij zeker dat alle mensen het liefst net zo zouden zijn als zij.
Dat werkte behoorlijk op mijn lachspieren.
Ik heb niets met Amerika. Laat mij lekker Europeaan zijn, geworteld in een lange, lange culturele geschiedenis. Dat er zich zoveel ‘achter mijn rug’ bevindt vind ik een prettige gedachte.
Dat hebben Amerikanen natuurlijk ook; het is allemaal oosterse en Europese import wat daar de klok slaat, maar zij hebben dáár kennelijk weer niets mee.

Zo staat er van alles in dit boek.
Geschikt voor jong en oud.


dinsdag 2 mei 2017

De gemeente en ik


.......is de titel van een brochure van de Gereformeerde Bond. Uitgebracht in mei 2015.
In onze gemeente gaan we het daar over hebben. Verschillende mensen zijn uitgenodigd om daarover na te denken en zij behoren tot verschillende leeftijdsgroepen.
Kort door de bocht: hoe komt het dat zoveel mensen de kerk uitlopen. En dat niet alleen na een kerkdienst.
Ik ga hier mijn zegje doen omdat in gezelschappen mijn geest te veel alle kanten uitwaaiert en ik met mijn zachte stem teveel word overruled. Vind ik. Dat geeft niet, daar ben ik inmiddels aan gewend.

De belangrijkste vraag voor mij is de vraag die op de achterkant van de brochure staat. Dat is de vraag of de kerk te doenerig is geworden.
Dat is iets wat ik al jaren denk. We zijn teveel bezig met doen terwijl christenzijn – het woord zegt het al- te maken heeft met ‘zijn’.
Wees heilig want Ik ben Heilig’.
Het is een houding.
Het viel mij pas geleden op dat de vrucht van de Geest uit Galaten 5 allemaal zaken zijn die ook te maken hebben met zijn en niet met doen:
Liefde, Vreugde, Vrede, Geduld, Vriendelijkheid/Goedertierenheid, Goedheid, Geloof/Vertrouwen,
Zachtmoedigheid en Zelfbeheersing.
Dat is de vrucht de Geest en niet het geweldige aantal clubs en verenigingen binnen de gemeente. Liefde staat trouwens op nummer één.

Wanneer ik naar het verhaal van Martha en Maria kijk dan zie ik Martha in de weer met haar bezem en Maria zit aan de voeten van de Heiland te 'niksen'.
Toch heeft zij volgens Jezus het beste gekozen. (andere gedachten die dit verhaal oproept laat ik maar even rusten.)

In onze overgeorganiseerde gemeente is er geen tijd meer om te zijn. Om stil te zitten.
Want we moeten zo nodig van alles.
En omdat iedereen in diezelfde modus zit voel je je al snel schuldig wanneer je niets aan kerkenwerk doet of wilt doen.
Naast de drukke werkzaamheden van banen in combinatie met een gezin en zorg voor (oudere) familieleden moet er ook nog aan kerkelijke verplichtingen worden voldaan.
Wanneer jonge mensen lid geworden zijn van de kerk staat er ‘de volgende dag’ een kerkwerker aan de deur om hem/haar in te schakelen in ‘Gods Koninkrijk’ want die belofte heeft hij/zij toch ook afgelegd.
Geestelijk chantage.
Dat verstikkende jaagt mensen de kerk uit.

Ik moet denken aan die opmerking van Stanley Hauerwas: ‘De kerk heeft niet als taak om van de wereld het Koninkrijk te maken maar het is haar taak om trouw te blijven aan het Koninkrijk door aan de wereld een gemeenschap van vrede te tonen’. (p 112)
Wanneer dat gebeurt dan wordt het een ‘zwaan-kleef-aan’ proces.

Maar we zijn er nog niet want er staat ook iets als: geloof zonder werken is een dood geloof. Daarover staan vooral opmerkingen in de Jakobusbrief en die teksten worden gebruikt om mensen aan te zetten tot activiteiten en daarmee de druk verhogen die we niet meer willen.
De aanhef van de brief geeft mij echter reden om te denken dat het niet voor ons is bedoeld maar voor de verstrooide joden.
Ik geloof trouwens wèl dat wanneer je uit het geloof gaat leven, de werken vanzelf zullen volgen. Daar hoeven we ons helemaal niet druk over te maken.
God geeft die vruchten op Zijn tijd.
Daarin schuilt een belofte en juist dat geeft een ontspannen leven en geeft de mogelijkheid om zelfs in de kerk tot rust te komen.

Praktisch gezien: laten we eens een keer proberen ‘het georganiseerde winterwerk’ over te slaan. Alle vergaderingen, verenigingen en catechisaties een seizoen stilleggen.
Vervolgens de gezinnen oproepen om s ’avonds onder het eten bepaalde onderwerpen te behandelen naar aanleiding van een lijstje. Volgorde zelf te bepalen.
Voor prangende loskomende vragen een emailadres beschikbaar stellen of iets dergelijks.
Een forumpje op het internet is ook aardig, dan kan iedereen meedoen. Lijkt mij boeiend.

sarcasm
De gemeenteleden natuurlijk eerst goed instrueren, laten notuleren; later gaan we evalueren, analyseren, deduceren, combineren en concluderen want daar houden we van.
/sarcasm

Ik noemde al eerder de drukke werkzaamheden van banen. In de brochure wordt steeds gekeken naar de tijd van Paulus en wat er over de gemeente wordt gezegd. Mooi hoor.
Allerlei wat mis gaat wordt gelinkt ‘uiteraard aan het individualisme’.
Daar valt ook wel wat over te zeggen: wij zijn niet hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We zijn geëvolueerd. /ironie
Toen was het een bedreigende tijd. Bedreiging verbindt.
Wij weten nauwelijks wat bedreiging is.
Nu heeft iedereen al meer kennis en scholing gehad dan de mensen uit de tijd van Paulus. Vooral vrouwen hebben –pas sinds honderd jaar – een inhaalslag gemaakt. (Honderd jaar geleden kregen de vrouwen kiesrecht.)
Dat heeft onze maatschappij veranderd.
Ik denk dat daar ook te weinig bij wordt stilgestaan. Mensen hebben geleerd om zelf na te denken en de ‘kerk’ waardeert dat veel te weinig.
Die ziet toch wel graag dat alle neuzen in dezelfde richting staan en dat werkt individualisme juist in de hand. Terwijl een open houding veel constructiever is.

Je kunt vinden wat je wilt van deze tijd maar het leven is heel gecompliceerd geworden en niet meer te vergelijken met de tijd van Paulus. Dat moeten we dan ook niet doen.
We mogen best vertrouwen op de Goddelijke Geest om ons juist in deze tijd te leiden.
Op een 2017 manier.



woensdag 26 maart 2014

Predikster III

Het is goed om te bedenken dat voor alles een tijd is.
Dat voorkomt gestressdheid om alles tegelijk te willen. Het oefent het geduld.
Met tobben en zeuren bereik je niets.
God heeft de dimensie ’tijd’ geschapen en dat is moeilijk voor een mens.
Wij zien alles chronologisch en kunnen daardoor God, die buiten de tijd staat, niet echt begrijpen en narekenen.

Zo is het maar het beste om af en toe in de zon te zitten en de warme stralen op je gezicht te voelen en daarvan te genieten.
De psychische gesteldheid om te kúnnen genieten is ook een geschenk van God.
God heeft zijn plan en gaat Zijn gang. Hebben wij daar invloed op? Soms verbeeld ik mij dat, maar of dat echt zo is weet ik niet en het houdt mij bescheiden.
Alles wat er nu is aan baren en sterven, planten en oogsten, vermoorden en verzorgen, van afbreken en opbouwen, lachen of van huilen, van zeuren of dansen, weggooien of verzamelen, liefhebben of haten, zoeken of verliezen, afscheuren of aannaaien, zwijgen of spreken, oorlog of vrede, was er vroeger ook al en zal er blijven zijn zolang er mensen zijn en de aarde draait.
Er is wel veel onrecht en corruptie tot in de gerechtelijke macht toe. Maar ooit komt de tijd dat God gaat rechtspreken.
Wil Hij ons laten beseffen dat we gelijk zijn aan de dieren? Maar dieren zijn toch niet corrupt?
Mens en dier ondergaan wel hetzelfde lot. Ze ademen dezelfde lucht en ze zijn sterfelijk.
De lichamen van allebei zijn ontstaan uit koolstof, waterstof, stikstof, zuurstof, fosfor en zwavel en vergaan allebei en waarom zouden wij denken dat de mens naar de hemel gaat en de dieren niet?
Daar is geen reden voor.

donderdag 19 juni 2014

Predikster VII

Je kunt beter zorgen dat je een goede naam hebt dan dat je er goed uit ziet. Wat heb je eraan om zo mooi en zo gezond mogelijk in je kist te belanden?
Het is ook beter dat je je weet te gedragen (en te kleden!) op begrafenissen dan op feesten want hoe ouder je wordt hoe meer je wordt geconfronteerd met begrafenissen en/of crematies.
Het is ook wijs om na te denken over je eigen dood. Pas wanneer je die hebt geaccepteerd en een plek hebt gegeven kun je echt gaan leven.
Je hebt meer aan opbouwende kritiek en opmerkingen die de geest prikkelen en tot nadenken stemmen dan loze complimentjes of een like-je op Facebook. Die zijn niet meer waard dan een kortdurend prettig gevoel. Je bent ze zo weer vergeten.
Blijf integer en loyaal, geduldig en nooit hoogmoedig. Erger je niet te snel aan mensen en dingen. Ik weet wel dat er ergens staat dat je geen ergernis mag geven, maar het ergeren áán van alles en nog wat is minstens zo dom. Het betekent dat je niet goed in je vel zit. Zoek de oorzaak!
Zeg nooit dat het vroeger beter was, dat is een nutteloze, domme opmerking. Je hebt te dealen met het hier en nu. Zet je daarvoor in.
Het afmaken van dingen waar je, vaak heel enthousiast, aan begint is belangrijk. Het geeft aan dat je doorzettingsvermogen hebt en geduld.
Aan wijsheid heb je meer dan aan geld.
Dat lijkt een open deur maar heel veel mensen missen de wijsheid om dat in te zien en lopen met euro tekens in hun ogen rond.

God is de oorzaak van alle dingen. Hij heeft alles gemaakt. Ook hetgeen je niet bevalt; de nare dingen. Wij kunnen niet in de toekomst zien voor het waaróm en daarover heb ik mijn hoofd al gebroken. Voorlopig zoek ik het in ‘soulmaking’. Al roept dat ook weer de nodige vragen op want het lijkt allemaal zo oneerlijk verdeeld.
Zoek niet de uitersten van allerlei dingen: wees niet al te rechtvaardig, wees soms ook gewoon barmhartig ook al druist dat tegen de rechtvaardigheid in. Lees niet te letterlijk maar ook niet te vergeestelijkend. Jezelf verheffen boven anderen omdat je denkt dat je slimmer bent is ook niet handig.
Acht de ander belangrijker dan je zelf bent.
Denk niet teveel in of-of maar meer in en-en. Daar kom je verder mee.
Ik ken geen mensen die alleen maar goed doen en alleen maar de juiste, wijze dingen zeggen en ik ken ook geen mensen die alleen maar fout doen en alleen maar onzin uitkramen.
Luister niet naar roddelverhalen. Ze dienen alleen om de spreker/spreekster een goed gevoel te geven. Roddel zelf dan ook niet.
Zo probeer ik wijzer en wijzer te worden. Maar of dat lukt? Tot een conclusie wil ik eigenlijk nog niet komen. Ik wil nog veel meer leren en ontdekken.
Het stukje over geslepen vrouwen sla ik maar over, wat moet ik daarmee? Ik zie namelijk wél vrouwen om mij heen die respect afdwingen. Vrouwen hebben sinds de ‘predikertijd’ ook een ontwikkeling doorgemaakt. Gelukkig maar. Helaas is die ontwikkeling er niet gekomen dankzij ‘Bijbelgetrouwe’ mensen.
Ik heb eerder ondervonden dat je moet oppassen voor mannen die net doen of ze heel erg in je zijn geïnteresseerd. Het is niet echt en ze kunnen dat niet lang volhouden, hun ego’s zijn te groot en denken al snel dat je in denkvermogen geen partij bent voor hen en dat alleen maar omdat je op een andere manier denkt. Dat is een beetje dom.

woensdag 16 januari 2013

Mongol

Een film uit 2007 geregisseerd door Sergei Bodrov. In 2008 werd hij genomineerd voor een Oscar als beste buitenlandse film. Maar dat boeit me niet.
Ook van deze film zag ik ooit een flard op tv en vond de beelden en de sfeer de moeite waard om hem aan te schaffen. Ik vind hem de moeite méér dan waard al is ie af en toe tamelijk bloederig. Maar wat wil je tijdens de vroege middeleeuwen.
De film begint met een Mongoolse spreuk:
‘Minacht nooit een zwakke welp. Hij kan een woeste tijger worden.’
Vervolgens start het verhaal in 1192 en gaat snel in flash back terug naar 1172, het jaar waarin Temudgin 9 jaar is en hij met zijn vader die Kahn is van een klein, nomadisch Mongools volkje een vrouw gaat zoeken. Het blijkt al snel dat het een koppig jongetje is en dat veroorzaakt allerlei problemen.

Toch schopt hij het tot de grote Dzjengis Khan (opperste leider) die een groot Mongools rijk weet te stichten met een simpele wetgeving. Tot die tijd leefde en deed ieder maar naar wat (vooral) hem goedacht en daardoor kon je eigenlijk niemand vertrouwen. Opvallend vond ik zijn religieuze gevoel voor de god Tengri in een verder religiloze film.


Barre tijden op een prachtige aarde ontdaan van alle polyester- en fleece achtige plasticiteiten. Wat een verademing.
Rustige beelden van enorme onweersbuien, van eindeloze steppes en sneeuwvlakten.
Een zangerige taal en dito muziek.
En tevens een les in geduld, doorzettingsvermogen en afzien van jezelf.