Ik weet niet meer of het precies die dag was dat we in Israël waren maar het was wel feest bij de Klaagmuur en er werd met Thorarollen gesjouwd.
Afgelopen week werd ik er weer mee geconfronteerd: die vrije wil.
Iemand kon zich niet voorstellen dat alles vast zou liggen.
Er werd een losse opmerking gelanceerd van een ander persoon (die niet aanwezig
was) dat diegene het gevoel had als een vlieg vastgeprikt te zitten aan
de muur wanneer we geen vrije wil zouden hebben.
Dan zet mijn brein zich weer krakend in beweging en gaan mijn grijze cellen op volle toeren draaien.
Ik kan het begrijpen dat, wanneer mensen niet gelovig zijn, zij in een vrije wil
geloven en dat, wanneer neurowetenschappers iets ander gaan beweren dat nogal
beklemmend kan overkomen en de nekharen overeind gaan staan.
Maar voor gelovigen? Waarom is het zo erg of zo moeilijk om te geloven dat
alles vast ligt in Gods handen? Dat Hij degene is die alles overziet en
bestuurt en tot Zijn doel brengt?
‘de mens overdenkt zijn weg maar de Heer bestuurt zijn voetstappen’. (Spreuken 16:9)
Helaas greep ik niet de kans om deze vraag er tussendoor te gooien. Ik denk
niet zo snel. Voordat ik hem in mijn hoofd heb geformuleerd is het gesprek al
weer veel verder. Buiten dat overdenk ik het liever eerst even.
Zelf heb ik er geen enkele moeite meer mee, met dat
‘vastgeprikt zitten aan de muur’. Omdat ik dat zo helemaal niet ervaar.
Dan is het gevoel kennelijk leidend bij het al dan niet, wat
oppervlakkig verdedigen van die vrije wil. Maar hoe zit het dan met je
verhouding tot God?
Is er wel een goede relatie wanneer je het gevoel hebt dat je
‘vastgeprikt’ zit?
Jezus kwam op deze wereld en zijn weg lag vast. Dat veronderstel
ik en Hij was echt geen robot!
Was dat voor Hem een probleem?
Ik denk het niet want Hij dacht net als Zijn Vader. Hij ging Zijn gang zoals de Vader dat ook doet.
Dus wanneer we gelijkvormig worden aan de Zoon – en dat kan een lang proces
zijn – dan gaan we zo doen en handelen. Dan worden we veranderd in ons
denken waaruit dat handelen voorkomt.
‘want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn
welbehagen.’ (Fil 2:13)
Dan is er geen gevoel meer van ‘vastgeprikt’ zitten of onvrijheid.
Juist niet.
Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te
misdragen, maar handel als dienaren van God. Houd iedereen in ere, heb uw
broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.
(1 Petrus 2: 15-17)
Het is deze week (t/m 16 oktober) Soekot; Loofhuttenfeest en ik vond een gedicht, in het Engels met een diepere betekenis en daar hou ik van.
Vrij vertaald:
Laat de muren van mijn hart
net zo bewegelijk zijn
als de muren van de Soeka
die deinen in de wind.
Laat het dak van mijn hart
net zo poreus zijn voor tranen
als het dak van de Soeka
die de regen doorlaat.
Laat de ruimte in mijn hart
net zo openstaan voor gasten
zoals Ushpizin
die kunnen langskomen.
Laat mijn harteklop
een levendige herinnering zijn
dat het leven eindig is,
een tijdelijk onderkomen
Laat de muren ongepleisterd
en het dak met zijn traliewerk
de scheuren omlijsten
zodat het licht doorlaat.
In de tijd dat ik op fora ronddwaalde had ik af en toe
leerzame gesprekken en las ik af en toe leerzame dingen.
Zo ook over het atheïsme.
A-theïsme betekent ‘zonder/geen geloof’; dat betekent de afwezigheid van
geloof, dus is er niets.
Vele gelovigen probeerden de atheïst er dan van te overtuigen dat atheïsme ook
een ‘geloof’ is nl. het geloof dat er niets is.
Dat werd steevast weersproken met de opmerking dat atheïsme geen geloof is, net
zo min als het niet verzamelen van postzegels een hobby zou zijn.
Nu begin ik toch weer te twijfelen (sarcasm) want in de krant las ik namelijk
van een hoogleraar die ‘weigert haar oratie – een openbare rede gehouden door
een nieuw benoemde hoogleraar – te houden als daarbij Bijbelteksten worden
geciteerd’.
Zij beweert dat atheïsme deel uit maakt van haar identiteit net zoals een
geloofsovertuiging bij anderen en daarom heeft ze er moeite mee en wil ze het niet.
Ze is een petitie gestart en die is meer dan driehonderd keer ondertekend.
Tussendoor vraag ik mij af wat je dan eigenlijk te zoeken hebt aan de VU. Wat doen
al die mensen daar?
Volgens de universiteitshistoricus komt de kritiek vooral uit de atheïstische
hoek wat ook al iets zegt.
Maar oké, het was de combinatie van atheïsme en identiteit die
mij bezig hield.
Hoe kun je zo stellig beweren dat iets - in dit geval het atheïsme - een deel van je identiteit is wanneer
dat ‘iets’ eigenlijk niets is?
Nee, dit is geen geval van het vragen om ruimte voor het atheïsme want die is
er wel als ik het allemaal goed begrijp.
Dit is een gevalletje antitheïsme. En dat kan wèl deel uit maken van je identiteit.
Ze heeft inmiddels al heel wat boeken op haar naam staan die
ik tot mijn schaamte nog niet heb gelezen.
Dit was een dun boekje en de laatste zin van een interview in de krant was de trigger om het
aan te schaffen.
Deze zin:
‘Waar wij vandaag de dag vooral demonstranten op zien
trekken richting het Binnenhof, vuisten zwaaiend naar de regering, zag de
vroegmoderne mens flagellanten en processies langstrekken. Zij riepen in tijden
van ramp en tegenspoed staat, samenleving en individuele mens op tot inkeer te
komen, en daarin vooral zelf het voortouw te nemen: Wat voor mens ben je in de
crisis? En hoe ben je er voor de ander?’
Crisis: wat verstaan we daar eigenlijk onder. Mensen nemen al snel dat woord in
de mond en noemen van alles een crisis.
Naar mijn idee is dat de devaluatie van de taal. Net zoals het woord ‘geniaal’
gebruikt wordt voor zaken die in mijn ogen helemaal niet geniaal zijn. Of mensen zijn 'kanjers', ook zo lachwekkend.
Of als mensen vertellen dat ze zelf of anderen ‘doodziek’ zijn geweest dan denk
ik dat ze ‘op het randje’ hebben gelegen wat in werkelijkheid helemaal niet het
geval bleek te zijn geweest.
Tegenwoordig zijn mensen al in shock van een zucht of een sch**t. Ze weten niet wat een shock is.
Een vreemde manier van indruk maken wat bij mij dan niet echt land maar meer overdreven overkomt. Een volgende keer trek ik
er bij voorbaat de helft van de beladenheid vanaf.
Crisis: ‘dat is de perceptie in de samenleving dat er
sprake is van een ernstige verstoring van het politieke en sociale stelsel van
een land.’ (p22)
Daarbij wijkt ze iets af van de definitie van officiële crisisonderzoekers (p9)
In onze tijd zijn dat er nogal wat maar ‘in dit essay
komen rampen en incidenten voorbij die al kantelpunt golden in de omgang met dreiging
en die bijdroegen aan de ontwikkeling van moderne crisisbeheersing.’
Ze start met de ontploffing van een vrachtschip met buskruit in Leiden in 1807.
Honderdzestig doden en ruim tweeduizend gewonden. Een nationale ramp.
Maar in deze Napoleontische tijd was er een centrale overheid onder leiding van
Leopold Napoleon die in actie kwam met hulpmaatregelen.
Dat gold ook voor de diverse epidemieën. Mensen hoefden niet overal meer zelf
voor te zorgen.
Ze eindigt met de gaswinningsproblematiek, toeslagenaffaire en de
coronapandemie.
Het verschil? Nu geven we de overheid de schuld van deze zaken. We houden de
overheid voor de hoofdverantwoordelijke die alles maar laat gebeuren.
Als reactie ontstaan er allerlei radicale bewegingen die wantrouwen aanwakkeren
en niet meer tegen corona en stikstofuitstoot zijn maar tegen de maatregelen!
Hoe krom wil je het hebben.
Haar oplossing:
1. Crises altijd als landelijk en soms zelfs Europees zien en ook op die manier
aanpakken.
2. Crisismaatregelen transparant en vooral eerlijk uitvoeren anders vergroten
ze de problemen.
Wanneer burgers dat vertrouwen (weer) hebben kunnen ze crises het hoofd bieden
want er zullen er altijd blijven komen.
Ik vind haar optimistisch.
Zelf denk ik dat mensen het vaak heel intelligent vinden staan om kritiek te
uiten. Zo van: zie je, ik denk tenminste na.
Nog iets verder nadenken voor je iets zegt zou pas echt van intelligentie
getuigen.
Nee, dit is geen boek over hoe de hemel eruit ziet maar hoe
mensen door de eeuwen heen erover hebben gedacht en geschreven en op andere
manieren zich hebben geuit.
Boeiende materie want iedereen denkt daar wel eens over; wat komt er na de
dood, bestaat er überhaupt een hemel - en hel - en hoe zien die er dan uit.
De gedachten over het hiernamaals uit alle grote religies komen langs: het Hindoeïsme en Boeddhisme, het Jodendom, de Islam en het Christendom. Plus wat kleinere bewegingen zoals het spiritisme waar Sir Arthur Conan Doyle een bekende aanhanger van was. Het boek ‘Arthur en George’ van Finch gaat daarover.
Psychedelica en wetenschappelijk onderzoek. Parapsychologie, de Godspot en BDE
ervaringen.
Wanneer ik zo lees over alle religies merk ik dat overal en
altijd het verlangen naar voren komt naar gerechtigheid, volmaaktheid en
voortbestaan. Soms in de vorm van reïncarnatie.
Elke religie heeft zo haar eigen beelden, woorden en vormen maar deze behoeftes
zijn universeel en kun je daarin teruglezen.
Dat is best wonderlijk.
De echte oorsprong van religie blijft in nevelen gehuld. En dat verbaast me
eigenlijk niet.
Wolff noemt wel de vijf stadia van John Lubbock: Atheïsme, Fetisjisme (god in een voorwerp), Totemisme( in de natuur zijn goede en kwade
geesten)en Sjamanisme (de goden leven in een afzonderlijk rijk) en de
afgoderij. (het maken van goden in menselijke gedaanten). Daar zouden volgens
mij de Dromers van de Aboriginals (p28 ) nog tussen gepast moeten worden maar
die waren mogelijk niet bekend bij Lubbock.
Ach, zo’n lijstje is ook weer aan veranderingen onderhevig. Merlin Donald dacht
er honderd jaar later weer anders over.
Hij gaat voor een ‘mimetische’ cultuur bij primaten. Gebaseerd op gebaren en
nabootsen waar dan weer rituelen uit voort vloeiden.
De oorsprong van religie kan liggen in het gevoel van betekenis geven wat zich
bij de bewustwording mee ontwikkelde; de overweldigende krachten van de natuur en
de daarmee gepaard gaande angsten. Of het geloof in een voortzetting van dit
leven na de dood wat kennelijk toch universeel lijkt te zijn.
Maar dán moet er logischerwijs in de mens iets zijn wat ‘on-lichamelijk’ is
denk ik. We noemen dat nu de ziel.
Wellicht is het een combinatie van al deze factoren. Hóe je in het hier en nu
leeft is wel van belang. Ook een universeel idee.
In het Jodendom gaf God zijn wetten aan de joden voor het leven maar er werd weinig over de dood of wat erna komt gesproken. Er ontwikkelde zich wel een idee over het hiernamaals, de Sjeool. In het Grieks: Hades
En volgens mij van de 'Olam Haba' de toekomende wereld. De tijd van de Messias.
Maar oké, dat is in het hier en nu.
In het Christendom, meer gebaseerd op het Nieuwe Testament, golfde het geloven in hemel en hel wat heen en
weer. Jezus verkondigde het Koninkrijk de Hemelen en sprak over de levende
doden in Matt 22: 29, 31-32. In Matt 25 spreekt Hij over het laatste oordeel
waarin de mensen die rechtvaardigheid verspreiden, hongerigen voeden, zorgen
voor de armen en verdrukten en de vreemdeling welkom heten. Zij zullen in
heerlijkheid worden opgenomen.
Paulus sprak over een transformatie van gelovigen die steeds meer op Jezus
zouden gaan lijken en hij verwachtte een spoedige wederkomst met daaraan
verbonden een eeuwig leven.
Dat bleek niet te kloppen want we zijn nu tweeduizend jaar verder, dus moet er
geherinterpreteerd worden.
In de vroege tijd en middeleeuwen ontstonden levendige beelden over het leven
hierna: denk aan Jeroen Bosch, Dante Alighieri en Michelangelo. Dat was wel zo
handig om de grote groep van ongeletterde gelovigen in het gareel te houden.
Na de reformatie en contrareformatie gingen de ideeën en meningen uit elkaar
lopen.
Mystici en pragmatici ontwikkelden allemaal hun eigen ideeën; er zijn er
inmiddels net zoveel als er kerkverbanden zijn.
Op een dag zullen we het weten (of nooit, wanneer er niets is maar dat geloof ik niet) want tot nu toe
is er ‘niemand die met een verifieerbaar verslag uit het hiernamaals is teruggekomen.’
In de andere religies zijn ook allerlei gedachten over het leven hier en
hierna. De overkoepelende ideeën zijn dat je goed leeft en dan beloond zult
worden.
'Wat gij niet wilt dat u geschied....'
Daartussen is het Christendom toch uniek.
Omdat we niets hoeven te doen voor een leven in de hemel of op de vernieuwde
aarde; het is allemaal voor ons gedaan. We hoeven het alleen maar te geloven.
Eerst de overgave in geloof en dan zul je het zien. Dan ga je anders denken en
anders willen. Meer in overeenstemming met de Goddelijke wil die Hij kenbaar
heeft gemaakt in zijn leefregels. Ehm…wel met vallen en opstaan. Helaas.
Nu was er nog iets wat ik wilde melden maar dat floepte mijn brein weer uit.
In ieder geval geeft een leven na dit leven hoop aan talloze
mensen al is het niet aan iedereen. Er zijn er die beslist geen leven na dit leven ambiëren.
Langzamerhand raak ik er ook van overtuigd dat a(nti)theïsten een vorm van
angst kennen. Een angst van een ‘Olam Haba’ die niet onder controle te krijgen
is, nu niet en ‘morgen’ ook niet in tegenstelling tot het geloof in de
wetenschap. De wetenschap heeft de pretentie en illusie om alles op een dag
onder controle te hebben. Dat was in ieder geval het streven van Stephen Hawking.
Bij zoiets vaags als een hiernamaals zal dat nooit lukken en het roept vaak angst
op wanneer je niet weet waar je aan toe bent.
Wat moet je met een ‘Lichtstad met uw paarlen poorten…’ ?
Ik moet altijd een beetje grinniken wanneer
dit gezongen wordt. Zeker, het is hoopgevend maar of het realistische is blijft
wel de vraag.
Het komt uit de Openbaringen van Johannes, het laatste Bijbelboek. Maar in zijn
visioenen komen zoveel wonderlijke
beelden naar voren dat ik ze niet meer letterlijk kan nemen.
Het is ook duizend keer boeiender om naar betekenissen te zoeken.
Iets waar ik bijvoorbeeld steeds weer tegenaan loop is dat Hemelse
Jeruzalem waar zij, die Zijn geboden doen naar binnen mogen. (Openb 22: 14, 15) Ontuchtplegers, moordenaars en leugenaars
mogen die stad niet in. Maar, zo vraag ik mij dan af: zijn die daar dan nog? Zijn zij niet allang geoordeeld en weg?
Misschien moet ik het geestelijk allemaal eens in elkaar zien te passen. Werk
aan de winkel.
Al met al is het boek een aanrader ook al valt het mij op dat ze weinig schrijft over de hel.
…Who Wants to Live Forever?....