donderdag 7 juli 2022
woensdag 6 juli 2022
De Franse revolutie dl 1
Het was een mooi boek, deze digitale versie. Via het boek van Hilary Mantel wist ik al veel achtergronden en dit boek sloot daar op aan ook al stopt het bij het jaar 1793. De rest volgt in het volgende deel.
De gebeurtenissen worden beschreven via de ‘ogen’ van een Belg: François Robert, ook al een advocaat.
Hij was volgens Op de Beeck de rechterhand van Danton. Helaas kan ik me niet meer herinneren dat Hilary Mantel hem noemde. Maar er waren velen spelers op het revolutionaire toneel van die tijd.
Omdat Op de Beeck ook een Belg is, staan er ook hoofdstukken in over de geschiedenis van België wat in die tijd onder Oostenrijks/Habsburgs bewind stond en dat toont aan dat niets op zichzelf staat. Zelfs de Franse Revolutie niet; verweven als hij is met allerlei andere gebeurtenissen.
Veel bekende dingen las ik: over de wijk van de Cordeliers, de
wijk waar Robert met zijn vrouw Louise en ook Danton woonde; de vele kranten
die geschreven werden in die tijd. Om de vrijheid van meningsuiting te
benadrukken maar die weer leidden tot een verwarrende discussiesfeer. De
grootste schreeuwers, zoals Marat kregen de meest aandacht. Ach ja, dat was
toen ook al zo. Verwarring alom want wat
was waar en wat niet. Complottheorieën maakten iedereen verdacht en angstig.
Wrok en jaloezie speelden hun rol. Sommigen voelen zich altijd een slachtoffer
maar ook slachtoffers blijken geen heiligen te zijn.
De strijd tussen de uitgevers Brissot en Hébert, de eerste was spreekbuis van
de Girondijnen en de ander van de Jacobijnen/ Sansculotten/ Cordeliers waaruit
de Montagnards weer voortkwamen.
Je kunt wel een revolutie beginnen maar wat zijn dan de
verdere plannen. Die waren er wel in de verschillende hoofden die zeker van
goede wil waren maar om alles op één lijn te krijgen is een ander verhaal. Dat
lukte pas weer onder het regime van Napoleon, een aantal jaar later.
Robespierre was de slimste, hield zich het meest op de vlakte en wachtte zijn
tijd af. Hetzelfde idee over hem kreeg ik bij Hilary Mantel.
Op de Beeck noemt een paar cruciale gebeurtenissen die
hebben geleid tot het vormen van een republiek die op 22 september 1792 werd
uitgeroepen, namelijk:
De mislukte ontsnappingspoging van Louis XVI, de dubbelzinnigheden van een halfslachtige grondwet die de koning met zijn vetorecht in stand hield, het onvermijdelijke conflict tussen hem en de wetgevende vergadering, de oorlogsverklaring aan Oostenrijk, het manifest van Braunschweig en de opstand van 10 augustus 1792, de bestorming van de Tuillerieen.
Het is wel leuk wanneer - in Dijon -, je oog op zo’n bekende
naam valt.
zondag 19 juni 2022
Gelijk of gelijkwaardig
Een column uit het boek 'je mag zeggen wat je denkt als je maar hetzelfde denkt als iedereen' van Andreas Kinneging.
Het lag in het vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Heel plezierig wanneer de eigenaars vrienden zijn en helemaal achterin de tuin - met zicht op zee- een soort van meditatief hoekje hebben aangelegd. Aan drie kanten is dit plekje omzoomd met prachtig bloeiende Oleanders. Omdat ik vaak vroeg wakker ben heb ik me daar een aantal keren terug getrokken om te lezen. Ik werd nieuwsgierig naar dit boek en verslikte me meteen in zijn eerste column.
Ik heb deze column met de titel ' gelijk of gelijkwaardig' in dit boek drie keer moeten lezen om het goed te begrijpen.
Zijn conclusie over dit - ook voor mij interessante onderwerp - is dat mensen niet gelijk en niet gelijkwaardig zijn.
Dat verraste me nogal.
Even kort: appels en peren kun je niet met elkaar vergelijken. Oké, daar kan ik in meekomen. Maar appels onderling kun je wél met elkaar vergelijken volgens Kinneging en dan is zijn conclusie dat er verschil in kwaliteit is. Er zijn goede en slechte appels. Ongelijk in waarde.
Doortrekkend: mensen zijn verschillend, ondanks hun overeenkomsten dus ongelijk en er zijn goede en slechte mensen. Ze zijn dus ook niet gelijkwaardig.
Dan gaat het wringen bij mij. Kun je de woorden gelijk en gelijkwaardig eigenlijk wel op deze manier naast elkaar gebruiken? Gelijk gaat over overeenkomstigheid maar bij gelijkwaardig heb je het over de moraal.
Wat is goed en wat is slecht met betrekking tot mensen? Ja, Jezus was beter dan Stalin of Hitler maar zo kun je op voorhand niet met elkaar omgaan.
In theorie en vanuit God gezien heeft hij wellicht gelijk maar zelfs als een met vinkjes beladen autochtone, gestudeerde, blanke heteroman is hij geen God en moet hij al zijn naasten als gelijk van waarde tegemoet treden.
Dan pas ben je een waardig mens.
vrijdag 3 juni 2022
De banaliteit van het kwaad
In het artikel wordt gesteld dat Arendt door Eichmann in de maling is genomen
tijdens de rechtszaken.
Eichmann was volgens velen een berekenende moordmachine terwijl Hannah in hem
een nauwgezette ambtenaar zag.
Dat beeld van Arendt zou moeten worden bijgesteld volgens René ten Bos.
Dat moeten filosofen onderling verder maar uitzoeken. Mij gaat het meer om het
beeld wat Arendt neerzette.
Het beeld dat het kwaad zo ongemerkt kan binnensluipen. Nou ja, ongemerkt.
Ik moest tijdens het lezen van dat artikel denken aan de toeslagenaffaire.
Komt dat in principe niet overeen met de idee van Hannah Arendt?
Mensen bij de belastingdienst ontwikkelen een geweldig idee om fraudeurs op te
sporen – waarom niet gezocht via nationaliteiten en achternamen – en voeren dat
nauwgezet uit.
Wanneer het blijkt te werken is er enthousiasme alom. Dat
er institutioneel racisme aan ten grondslag ligt zoals nu erkent wordt, had men
kennelijk niet in de gaten. Dat de gevolgen zo desastreus waren ook niet. Ik heb schrijnende verhalen gelezen.
Kwaad en racisme zit in ons allemaal, laten we dat nu maar
gewoon erkennen. We zijn er echter niet genoeg alert op. Sommigen worden in situaties gemanoeuvreerd
dat er gekozen moet worden om er wel of niet aan mee te doen. Dat kan lastig
zijn wanneer de omgeving niet meewerkt.
Volgens Arendt heeft het kwaad geen diepgang. Wanneer mensen
zouden nadenken zouden ze geen kwaad meer doen. Zoiets als Socrates ook al
beweerde: kwaad komt voort uit onwetendheid.
René ten Bos bestrijdt dat: mensen kunnen nadenkend heel wat kwaad aanrichten.
Ik denk dat ze allebei gelijk hebben.
Er gebeurt kwaad uit onnadenkendheid zoals ik vermoed dat het bij de
toeslagenaffaire gebeurde. Dan is het banaal, maar er gebeurt ook heel
geraffineerd denkend kwaad.
Wie ziet het verschil?
Mensen zijn heel goed in staat om anderen zand in de ogen te strooien. Mogelijk
was Eichmann zo iemand. Het kan ook zijn dat hij een, wat we nu zouden noemen,
autistische ambtenaar was die vol plichtsbesef zijn taak tot een goed einde
meende te moeten brengen.
donderdag 2 juni 2022
De zwarte koningin
Geschreven door Catharina Botermans en vers van de pers.
Een historische roman over Catharina de Medici.
Een fascinerende vrouw die
altijd duisterder werd weggezet dan ze waarschijnlijk was ook al had ze wel
degelijk bloed aan haar handen.
Over Catharina de Medici las ik het boek
van Matteo Strukul en heel lang geleden een boek van Jean Plaidy: 'het leven van Catharina de Medici'.
Botermans schrijft via de ogen van een fictieve Italiaanse
hofdame. Op zich geen slecht idee en ik begrijp ook dat een historische roman
schrijven, heel veel zoek- en denkwerk vereist; toch vond ik dit boek het minste van
de drie die ik over Catharina de Medici heb gelezen.
De schrijfster slaagde er bij mij niet in om me mee te nemen naar de sfeer van het
Parijs van toen. De dialogen zijn naar mijn bescheiden mening te ‘dezen tijds’.
Fiora is een meisje wat met haar vader en moeder verhuist
naar het Franse hof. Haar vader is bibliothecaris en wordt in dienst genomen
door de koningin.
Ze wordt vertrouwelinge van de koninginmoeder en deze weet haar zo te
manipuleren dat ze van alles voor haar doet met de nodige gevolgen.
Ze wordt verliefd op de gezel van kunstschilder Clouet, die het beroemde
schilderij van de koninginmoeder heeft geschilderd maar moet van Catharina ook
banden aanknopen met één van de ‘mignons’, de ‘inner circle’ van haar zoon
Henri, de koning om te kunnen spioneren. Het wordt allemaal gecompliceerd.
Fiora heeft hulp van Guillaume, de nar en van Pépé, een aapje.
Het boek begint met de dood van Catharina de Medici in het kasteel van Blois en
gaat dan terug in een grote flash back. In het kasteel van Blois zijn we vorig
jaar geweest en dat maakte het wel weer beeldend.
Ook het kasteel van Chambord komt langs in het boek met afspraakjes op het dak.
Dat kan gemakkelijk: er zijn zeer veel verstopplekjes tussen de schoorstenen en
uitbouwsels.
De grote vraag komt naar voren of Catharina nu echt
verantwoordelijk kan worden gehouden voor de Bartholomeusnacht in 1572. En wat
ik ook in andere publicaties ben tegengekomen is dat Catharina vooral op zoek
was naar balans in het koninkrijk. Dat liep echter niet zoals ze had gepland.
Ach, de dingen gaan zoals ze gaan en achteraf is het altijd gemakkelijk praten.
Catharina zocht het beste voor haar enige overgebleven zoon als koning van
Frankrijk. Welke moeder zou dat niet doen?
dinsdag 24 mei 2022
Een veiliger oord
Geschreven door Hilary Mantel (1952) in 1992 en als trilogie uitgegeven in 2015.
Ik heb maar meteen de trilogie gelezen. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Hoe kan het ook anders in een boek wat over de Franse revolutie gaat.
Ergens las ik dat Hilary gezegd zou hebben dat ze het boek in deze tijd niet op
die manier zou schrijven en dat kan ik begrijpen.
Het was natuurlijk een roerige tijd, die tijd van de Franse revolutie, en er
speelden vele figuren een rol en soms verzandt dit boek ook in wat nietszeggende
stukken. Af en toe schrijft ze in scriptvorm. Toch vond ik het weer een mooi
boek, het verhaal kreeg me te pakken al duurde dat wel even.
De hoofdrolspelers zijn duidelijk:
Georges Jacques Danton
Camille Desmoulins
Maximilien de Robespierre
Dit driemanschap in de advocatuur, verbonden sinds hun
jeugd waren belangrijke spelers tijdens de Franse revolutie.
Helaas zijn ze alle drie onder de guillotine aan hun eind gekomen. Zo ging dat
in die tijd; het ene moment ben je de held, het andere moment
guillotinewaardig.
Robespierre, ‘de Onkreukbare’, speelde
een bedenkelijke rol in het aanbrengen van zijn twee vrienden en de vrouw,
Lucile, van Camille Desmoulins.
Danton was de luidruchtigste, de Bourgondiër, de doorzetter.
Woonde in de Wijk des Cordeliers, een wijk waarin vele snode plannen werden gesmeed
van radicaal revolutionaire snit. Hij was de aanstichter van de bestorming van
de Tuilerieën in 1792.
Werd daarna Minister van Justitie totdat men bedacht en meende te kunnen bewijzen
dat hij weleens contra revolutionair kon zijn. Kop eraf.
Camille was een stotteraar die vloeiend sprak tijdens zijn oraties
als advocaat maar toch liever pamfletten en kranten schreef. Hij begon een levenslange
verhouding met Annette Duplessis maar trouwde met de dochter, Lucile. Zij kregen
een zoon.
Na de omwenteling, wanneer de hardheid van het nieuwe regime hem te gortig
wordt begint hij een krant: Le vieux Cordelier.
Daarin spuit hij zijn gram die tekenend is voor die tijd en plaats en wat hem
de kop gaat kosten:
‘Zodra woorden een misdaad tegen de staat waren geworden, was het een
kleinigheid om een simpele blik al strafbaar te stellen: verdriet, compassie,
zuchten, zelfs stilzwijgen…[…]
Het was noodzakelijke om de dood van vrienden of familie toe te juichen, wilde
je zelf in leven blijven. Was een burger populair? Hij kon een facie vormen.
Verdacht.
Probeerde hij zich juist terug te trekken uit het openbare leven? Verdacht.
Bent u rijk? Verdacht. Ben u – zo op het oog – arm? U moet iets te verbergen
hebben. Verdacht.
Bent u triest? De staat der natie deprimeert u dus. Verdacht. Bent u blij? U
maakt zich dus vrolijk om nationale rampspoed. Verdacht.
Bent u filosoof, redenaar of dichter? Verdacht.
Robespierre was wellicht de slimste. En de principieelste: ‘de
Onkreukbare’. Hij hield Camille onder zijn hoede totdat onder invloed van Antoine de Saint Just, een jonge keiharde
revolutionair, dat niet meer onverdacht kon en hij zijn handtekening zette
onder het doodvonnis van Camille.
Wat een vreselijke tijd was het toen. Allerlei groeperingen
die elkaar naar het leven stonden. De Nationale Garde, de Girondijnen,
Jacobijnen, Sansculotten…..de één wist het beter dan de ander en ondertussen
kwam het volk van Parijs om van de honger.
Deze trilogie gaat voornamelijk over de drie hoofdpersonen en hun vele connecties
zoals Marat (van dat bekende schilderij) en Brissot.
Er staat bijvoorbeeld weinig in over de ‘processen’ tegen Louis XVI en Marie
Antoinette.
‘Op 8 november, 18 brumaire volgens de telling van die
charlatan Fabre d’Eglantine, verscheen ze voor het tribunaal. Ze droeg een
witte jurk en haar haren los en koesterde de laatste straaltjes middaglicht.
Fourquier was efficiënt. Vroeg diezelfde avond werd ze op een kar geladen. De
snijdende kou striemde haar wangen rood en ze huiverde in haar mousseline. Het
begon donker te worden, maar ze zag de machine afsteken tegen de lucht, de
sinistere geometrie van de snede.’
Af en toe de nodige wrange humor:
‘Vroeger stond de meesterbeul in aanzien, keken de mensen naar hem op. Er
was een bijzondere wet die het de mensen verbood hem uit te schelden. Hij had
een vast publiek, dat voor een kundige uitvoering kwam en waardering had voor
elke extra moeite die hij nam.’
Mooie boeken, soms wat langdradig maar dat is geen probleem voor mensen die van
allerlei zwarte kriebeltjes op een witte ondergrond houden en de ontsloten werelden
erachter weten te waarderen.
Alleen: wat nu 'een veiliger oord' is? Geen idee.
zaterdag 21 mei 2022
Ego
Ondertitel: ‘een cultuuranalyse van het ik’
Bram van de Beek is pensionado en ook nog emeritus theoloog en hoogleraar Symboliek van de VU Amsterdam.
Een heel ander boek dan dat van Martien Brinkman al zijn ze ongeveer tegelijkertijd uitgekomen.
Ik las een vernietigende recensie van dit boek door de godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes (1973) en toen werd ik wel erg nieuwsgierig omdat ik van de Beek uit zijn boeken ken als iemand die dingen heel duidelijk kan maken ook al is het soms tegendraads.
Ooit las ik van Smedes: ‘God en de menselijke maat’.
Volgens Smedes is dit boek te vergelijken met de boekjes uit
de jaren zeventig van de vorige eeuw die inmiddels bij het oud papier zijn
beland. Zou kunnen.
Ik denk eerder dat Smedes zich ontwikkeld heeft op een route die steeds verder wegloopt
van die van van de Beek. Ook niet erg maar wees een beetje
zachtmoediger en probeer daar begrip voor te hebben.
Smedes noemt het boek Ego ergens: ‘van dik hout zaagt men planken’ maar zijn
recensie doet daar bepaald niet voor onder. * Cathy mompelt iets van pot en ketel.*
In zijn voorwoord noemt van de Beek zelf dat hij grote lijnen trekt en dat het
met ongenuanceerdheid samengaat. Hij schrijft beschouwend; trekt lijnen vanaf
Descartes naar het nu. En met zo’n zeventig jaar levenservaring kan hij die
lijnen zien lopen.
Het boek bestaat uit twee delen:
1. Ik ben dus ik ben en
2. Ik ben die Ik ben
Het eerste deel beschrijft de ontwikkeling van het ego
vanuit de fundamentele twijfel en het tweede deel vanuit het fundamentele
vertrouwen in de God die is.
Die fundamentele twijfel vinden we bij Descartes. Hij markeerde het tijdperk
van de rede.
In dat eerste deel kreeg ik steeds het gevoel van een oud- testamentische
profeet die zijn stem verheft. Het voelde indringend en waar.
Het klopt wat hij zegt: ik heb ook liever dat men mij met rust laat en ja , ik
wil ook best iets doen voor het klimaat maar liever niets làten.
Best confronterend dat we zo zijn gevormd/misvormd de afgelopen eeuwen.
Voor de seculiere mens gaat het om zelfontplooiing, bij de gelovige om zelfverloochening.
Dat zou een heel verschil moeten zijn.
In dat eerste deel gaat het via de ontwikkelingen in de wetenschap, die op
zichzelf niet normatief is naar de ethiek en de moraal. Daarnaast de wetenschap
in dienst van ons ontplooiende ego.
De vraag van Luther komt naar voren: ‘Hoe krijg ik een genadig God’ wat voor
mij ook al een ‘ego’ vraag was. De logica achter deze vraag bespreekt van de
Beek plus het niet altijd even fraaie vervolg. Arminius en Gomaris steggelden hierover
en de toon werd gezet: wat is de rol van het ego? Die toon ontaarde in de vraag:
ben ik wel een kind van God?
Zo draait het zelfs of juist(?) in de kerk teveel om het ego.
In de late negentiende eeuw kwam het accent op de ethiek te
liggen en het gevoel. Met daaraan verbonden weer allerlei uitwassen.
Ons gevoel is niet het belangrijkste en zeker niet maatgevend.
In het tweede deel gaat het over de Ik ben. God die Zich op die manier bekend
maakt en Jezus ook wanneer hij dat in Gethsémané tegenover de soldaten doet.
Hij doet dat om mensen te bevrijden van allerlei machten die ons beheersen. Zelfs
van de macht van het verplicht dankbaar zijn. Ook van de Beek heeft het niet zo
op de klassieke verzoeningsleer.
Ik heb dat van hem al eerder genoemd.
Nu is hij wat uitgebreider: de terminologie van kopen en loskopen klopt niet
helemaal. In 1 Kor 6:20 en 7: 23 is het woord ‘betaald’ door de vertalers
binnengesmokkeld. (p204)
In het Grieks wordt een woord gebruikt wat de rechtsgeldigheid aanduidt. Als
gelovigen behoren we nu bij Christus. Onze identiteit is Zijn identiteit. Wij
zijn geborgen in Hem ook al zien we dat als in een onduidelijke spiegel en
blijft het raadselachtig.
De troost is er niet minder om.
Nog iets wat mij opviel: God heeft in Christus de
verantwoordelijkheid van de wereld op Zich genomen. (p 199) Voor mij zo logisch
als het maar zijn kan. Het is mijn laatste punt uit dat bewuste blogbericht. Maar
in de kerk heb ik het nog nooit horen benoemen.
Het is een boek wat het overdenken waard is en zeker niet bij het oud papier hoort ook al is het niet altijd even prettig om in de menselijke spiegel te kijken.