Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 3 mei 2019

Nag Hammadi geschriften I Codex I



Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.

1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.


2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’

En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.

3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.





donderdag 2 mei 2019

Grand Hotel Europa



Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer vorig jaar.
Eerder las ik van hem Peachez, Brieven uit Genua, de Antieken en La Superba.
Het was weer een leesfeestje met zijn stijl van schrijven.

Antipasti *:
hij heeft een hekel aan toeristen
‘Terwijl toeristen bovenal op zoek zijn naar een authentieke ervaring, veroorzaakt hun aanwezigheid een teloorgang van de authenticiteit die ze begeren.

Primi piatti
het boek heeft verschillende verhaallijnen
1. De verhouding van de schrijver en Clio.
2. De bezoekers, gesprekken met hen en de gebeurtenissen in het Grand Hotel Europa.
3. De geschiedenis van de piccolo Abdul.
4. Het verhaal van Caravaggio met zijn verdwenen schilderij van Maria Magdalena.
5. De productie van een documentaire door een stel kunstenaars zonder plan.

Secondi piatti = beknopte uitwerking van de Primi piatti
1. Pfeijffer is zelf de hoofdpersoon en schrijft vanuit een hotel waar hij is beland, in een niet nader genoemde plaats, vanwege het stuklopen van zijn relatie met Clio, zijn vriendin en muze (van de geschiedschrijving).
Voluit heet zij Clio Chiavari Cattaneo en is telg uit een oud adellijk markiezengeslacht.
Hij heeft zichzelf de opdracht gegeven om schrijvende wijs voor zichzelf samen te vatten, vanaf het allereerste begin, wat er nu eigenlijk is gebeurd in hun relatie om op die manier inzicht te krijgen in het geheel. Deze gedeeltes zijn als een flash back geschreven.
‘Wie zich niet alles herinnert wat hij wil vergeten, loopt het risico dat hij bepaalde zaken vergeet te vergeten.’
Hij houdt de spanning er goed in moet ik zeggen en de ontknoping verraste me. Ook kon ik meevoelen met het dilemma van de twee lovers al wordt het in principe maar vanuit één kant beschreven. Vanuit Clios's kant had ik aan een enkel woord wel genoeg om de rest erbij te bedenken.
Om Clio verhuist hij mee uit Genua naar Venetië (De Infrastructuur van Venetië is in stroperige, gebruinde inkt met een ganzenveer getekend op vergeeld papier) waar Clio een baan krijgt aangeboden in een ´Accademia´; een Gallery.
Zij is kunsthistorica en met haar bespreekt hij onder andere de klassieke en contemporaine kunst. Met name van Damien Hirst.
Ze bezoeken de expositie van hem in Venetie in 2017. ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’
‘Hirst drukt ons met de neus op de feiten door ons een verzonnen verleden voor te schotelen. Als iets maar oud is, zetten we het in een museum. Maar we begrijpen niet dat we zelf in een museum leven en dat we niets produceren wat zal glimmen in de pronkzalen van de musea van de toekomst.’

2. In het oude Hotel Europa heeft Pfeijffer zijn vaste tafel en eigen servetring en wordt met alle egards omgeven. Je leert de andere vaste gasten kennen.
Daar is Patelski, een oude, slecht ter bene academicus waarmee het vluchtelingenvraagstuk en de toestand van en in Europa op hoog niveau wordt besproken. ‘Er is zoveel verleden in Europa dat er geen plek meer is voor de toekomst.’ […]
‘Europa produceert niets meer. Alle voorwerpen die we dagelijks in onze handen hebben, worden in China gemaakt. Onze kleding komt uit Bangladesh en India, en onze dromen uit Hollywood.’
De grote Griek Yannis Volonaki is er en de Franse dichteres Albane waarmee hij een hilarische, moeilijke relatie onderhoudt.
De Majordomus (hoofd van het huishouden) Montebello speelt zijn rol en dan is er nog die mysterieuze dame in kamer één, die de schrijver nooit ziet en niet kan vinden. Maar zij is er wel en aan het einde betreedt zij het toneel.
Het Grand Hotel wordt op een dag overgenomen door een Chinese eigenaar. Deze Meneer Wang voert allerlei ‘verbeteringen’ door, die de vaste gasten een doorn in het oog zijn. Het, toch wel noodlijdende, kleurrijke oude Grand Hotel met zijn geschiedenissen veranderd langzaam in een hotel met plastic bloemen en ledverlichting met de bedoeling meer gasten aan te trekken.
Jawel: achter dit Grand Hotel schemert het werelddeel Europa.

3. De piccolo Abdul, een ongeletterde vluchteling uit Afrika die volgens mijn kritische aantekeningen die ik tijdens het lezen maakte, veel te veel mooie volzinnen gebruikte om zijn akelige vluchtelingen verhaal te vertellen aan Pfeijffer. Later kwam de verklaring.

4. Hoe zit het met die laatste schilderijen van Caravaggio? Als kunsthistorica is Clio ernaar opzoek en Pfeijffer denkt en zoekt gezellig met haar mee.
Er moet nog ergens een schilderij zijn van Maria Magdalena. Ze proberen de laatste dagen van Caravaggio te reconstrueren maar ze komen er niet echt uit. Is het verloren gegaan?
Dan krijgt Clio het aanbod voor een baan in Abu Dhabi. Daar wordt een ‘Louvre’ nagebouwd en zijn er kunstkenners nodig.

5. De documentaire, waar geen vastomlijnde plannen voor zijn en die uiteindelijk op aanraden van Pfeijffer over massatoerisme zal gaan en ook nog eens op een mislukking uitdraait, levert wel veel hilarische gesprekken, gedachten en dus schrijfsels op. Met name in Giethoorn, het Venetië van Nederland.
‘Toerisme vernietigt datgene waardoor het wordt aangetrokken’ […]’Terwijl we onze grenzen zo gastvrij mogelijk openen voor buitenlanders die komen om hun geld uit te geven, willen we ze sluiten voor buitenlanders die komen om geld te verdienen.’

Contorni: de oude dame, een personage op de achtergrond die het boek tot een geheel maakt.

Dolci: Europa wordt op verschillende manieren ten grave gedragen en Pfeijffer laat Europa, ook op verschillende manieren achter zich.


Voor mij mag dit boek met recht het predicaat ´literatuur´ dragen. Mooi verhaal, mooie zinnen, humor, satire en de gelaagdheid stemt regelmatig tot nadenken.
En de seksscènes? Ik weet het: 'sex sells'.
Zelf hou ik niet van dit type beschrijvingen en om een succes te zijn heeft dit boek het ook niet nodig.



*de vergelijking met een Italiaanse maaltijd is aan mijn eigen brein ontsproten om dit boek in hapklare brokken te kunnen reproduceren en samen te vatten en heeft verder niets met het boek zelf te maken.

07-05
Helaas heeft hij gisteravond niet de Libris Literatuurprijs gewonnen waarvoor hij was genomineerd.

maandag 22 april 2019

Het graf van Jezus


In 2007 geschreven door Jacob Slavenburg (1943)
Van hem las ik al eerder ‘Valsheid in geschrifte’ en scande ik ‘man en vrouw, samen één’.
Met de nodige reserves las ik ook dit boek.

In 1980 is in Israël bij bouwwerkzaamheden bij Jeruzalem een graftombe ontdekt met 10 beenderenkistjes uit de eerste eeuw. Het ‘Talpiotgraf’.
De kistjes met beenderen werden overgedragen aan de religieuze autoriteiten om te worden herbegraven, nadat er natuurlijk uitgebreid foto’s van zijn genomen.
Het tiende kistje verdween echter en dook later op (2004) als het beenderenkistje van ‘Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus. Dat herinner ik me nog wel.

Een Britse televisieploeg die in 1996 een documentaire wil de maken vonden echter dat de combinatie van namen op die kistjes wel erg toevallig waren nl:
Jezus, zoon van Jozef, Maria, Mariamme de lerares (Maria Magdalena), Jozef, Mattheus en Judas, zoon van Jezus.
Die combinatie is te bijzonder om te negeren ook al zijn het uit die tijd vaak voorkomende namen.
Volgens Slavenburg is het allemaal wel duidelijk: Jezus is gewoon de zoon van Jozef; is getrouwd met Maria Magdalena en had een zoon Judas.
Dat onderbouwt hij natuurlijk wel enigszins, maar zelfs voor mij met mijn huisvrouwenblik is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend.

Hij pleit voor een noodzakelijke, onbevooroordeelde houding en dan verwacht je van hem ook zo’n houding maar die zie ik niet terugkomen.
Veel ontleent hij aan de Nag Hammadigeschriften, die in 1945 zijn gevonden.
Helaas voor hem heb ik die ook in huis en kan ik alles napluizen.
Wanneer hij bijvoorbeeld beweerd dat in het evangelie van Philippus staat dat Jezus Maria Magdalena vaak op de mond kuste dan klopt dat gewoon niet.
Er staat slechts dat Hij haar vaak kuste. (Ik heb een uitgave van 2004)
En wanneer hij aanneemt dat keizer Augustus wel iets anders te doen had dan zich bezig te houden met regionale affaires in een vreemd land aan de grenzen van zijn rijk dan vind ik dat niet van wetenschappelijkheid getuigen.
Of dat een verklaring te ver gezocht zou zijn. Dat zegt ook niets.
Wanneer het boek vordert gaat hij steeds meer uit van zijn eigen feiten die voor mij nog helemaal geen feiten zijn.
Voor hem is een feit dat Jezus met Maria Magdalena is getrouwd en dan vraagt hij zich af waarom Jezus aan het kruis niet aan Maria Magdalena heeft gevraagd om voor Zijn moeder te zorgen in plaats van Johannes. Tsja…
Zelfs op de Wiki pagina wordt de slag om de arm gehouden en schrijft men dat volgens Slavenburg het DNA onderzoek uitwees dat Jezus en Mariamme geen familie van elkaar waren. Dat ze toch bij elkaar in een graf lagen moet dan bewijzen dat ze getrouwd waren?
Verder zijn er geen verwijzingen naar dat onderzoek wat je toch eigenlijk wel zou verwachten bij zulke belangrijke zaken.
Zo zijn er nog wel meer dingen waar ik grote twijfels bij heb.
Maar stel dat het in de toekomst komt vast te staan – onderzoeken lopen nog steeds en blijven misschien wel lopen omdat er zoveel op het spel staat – dat de beenderen in een bepaald kistje van Jezus zouden zijn, wat zou dat dan betekenen voor de christelijke religie.
Volgens Paulus is dan alles tevergeefs.
1 Korinthe 15:14: 'En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.'

Het is Pasen geweest; ik geloof in de opstanding.
Want mét Pinchas Lapide en Shusako Endo vraag ik mij af hoe het anders mogelijk zou zijn geweest dat ongeletterde, bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.


zondag 21 april 2019

Christus als Hovenier

















Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20:15

Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was de hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en - wat terzijde - in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud --
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier.

Ida Gerhardt (1905-1997)


woensdag 17 april 2019

Ecce Homo





Elk jaar komt het weer terug in de veertig dagen tijd : de Goede Woensdag die ik nog steeds plausibeler vind dan Goede Vrijdag.

Deze keer een prent van Rembrandt : ecce homo, zie de mens.
Hij heeft er verschillende etsen van gemaakt zo zag ik in het Rijksmuseum.
Deze vond ik het mooist.

donderdag 11 april 2019

Introductie Symboliek V


De laatste lessen zitten erop. Dit is een poging om de laatste drie samen te vatten.
De Verlichting, eind achttiende eeuw, trekt zijn sporen. Oude systemen sneuvelen, de kerk verliest haar macht; de mens wordt vrij in denken en doen en maakt zich los van de religie.
Dat wil niet zeggen dat ze er niet meer door werd beïnvloed, want dat wordt ze nu nog steeds maar de invloed werd duidelijk minder en veranderde.
Hoogwaardigheidsbekleders lieten zich portretteren met de nodige verborgen boodschappen om maar positief over te komen bij het plebs. Daar viel best een goede boterham mee te verdienen.
Het (neo) classicisme werd opgevolgd door de Barok en de Rococo.
Een belangrijke schilder van het Neoclassicisme was Jaques Louis David. (1748 – 1825)
Toen we in het Louvre waren hebben we voor dat immense schilderij gestaan van de kroning van Josephine de Beauharnais door Napoleon.
Steekwoorden voor David: Heroïsch en Patriottisch in een Romeins jasje. Staatsbelang ging boven persoonlijk belang. Dat maakt hij duidelijk met het schilderij ‘de Lictoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoon'.
Brutus liet zijn zonen ombrengen omdat ze medeplichtig waren aan een staatsgreep.

De Pre-Rafaëlitische Broederschap (rond 1850) was een Britse stroming die het heilige naar beneden brachten in plaats van de mens te verheffen tot het heilige. Zij putten voornamelijk uit de oudheid en de Divina Commedia van Dante.
Voormannen hiervan: Dante Gabriel Rossetti (1828 - 1882) , William Hunt (1827 -1910) en John Everett Millais
(1829 -1896)
Een voorbeeld van de laatste:
Het lijkt een huiselijk tafereeltje maar de titel is: ‘Christus in het huis van zijn ouders’.
Jezus heeft een wond in zijn hand, Johannes komt met (doop)water aandragen. Maria is in het blauw/wit. Op de achtergrond schapen en er zit een duif op de ladder.
Het mystieke werd ook gezocht in het Symbolisme. Puttend uit de christelijke religie, maar met een eigen sausje. Wat soms ontaarde in blasfemie en occultisme.
Het wordt steeds moeilijker om symbolen en attributen te duiden.


Want dit zijn De Morgen- en Avondster van Evelyn De Morgan (1855 -1919) Ja, de vrouwen zijn in opkomst.

Eind negentiende eeuw gaan de stijlen uitwaaieren en is er bijna geen touw meer aan vast te knopen. Het Impressionisme, Expressionisme ( met ‘der Blaue Reiter’), Fauvisme, Kubisme, wat nog redelijk te volgen is via Picasso en waar door Marcel Duchamp beweging in wordt gebracht wordt opgevolgd door het Dadaïsme wat zich tegen alles en iedereen verzette, ook tegen zichzelf en het surrealisme, wat ik soms ook wel weer aardig vind.
Dan heb je nog de Art Deco en Art Nouveau die ik in mijn hart heb gesloten, het futurisme, de vage conceptuele kunst en de pop- en op-art als reactie op het abstracte expressionisme.
Alles stijlen zijn wel te vinden op Wiki.



De kunst raakte in het begin van de twintigste eeuw meer maatschappelijk betrokken. Käthe Kollwitz (1867- 1945) is pacifiste en laat dat merken.
Haar piëta (litho) is niet die van Maria en Jezus maar van de universele moeder die om haar kind treurt.
Later verloor ze zelf een zoon op het slagveld van WO1.










Marc Chagall (1887 -1985) is een Russisch- Joods schilder die een eigen, herkenbare iconografie creëert.
Vaak is zijn 'wandelende Jood (Ahasverus) te herkennen en de kruisiging van de Jood Jezus (de joden?) en attributen uit zijn geboortedorp Vitebsk.

Als laatste werden Paula Rego, (1935) Louise Bourgois (1911- 2010) en Marina Abramovic (1946) genoemd.
De laatste was ik al tegengekomen in het boek van Joost Zwagerman: ‘de stilte van het licht’.
Zij is een performance kunstenaar. Daar heb ik zelf niets mee.
Louise Bourgois is bekend door de giga spin bij het Guggenheimmuseum in Bilbao


Wat kun je zeggen over de moderne kunst? Het is vaak associatief. Eigenlijk moet je de voorgeschiedenis van de kunstenaar kennen om het goed te begrijpen.
In deze tijd is het belangrijk dat kunst iets losmaakt.
Maar bij mij gebeurt dat niet vaak en denk ik bij mijzelf: zoek het lekker zelf uit met je emoties en val mij daar niet mee lastig. Zeker als het ook nog niet eens mooi is om naar te kijken. Ik heb echt geen zin om me in een toiletpot (vroeg conceptueel) te verdiepen.
Voor mijzelf heb ik besloten dat er nu eenmaal mensen zijn die super gevoelig zijn en mensen die heel stoïcijns zijn. En daartussen zit een glijdende schaal. Zelf zit ik dichter bij het Stoïcisme. Er moet heel wat gebeuren voor ik geraakt wordt door beeldende kunst. En dan heb ik nog meer met driedimensionale kunst dan met twee dimensionaal.
Wat wél leuk is, is voor het geheel meer begrip te krijgen en om de lijnen te ontdekken.
Daarvoor was deze collegereeks dan ook heel geschikt en kijk ik er met plezier op terug ook al zijn zovele namen niet genoemd.

12-04-19
In 2013 schreef ik het wat vriendelijker op geloof ik:
Het is heel boeiend om, zeker wat betreft de modernere kunst, een poging te doen om het te begrijpen. Soms is het mooi, maar niet interessant en soms is het interessant maar niet mooi. Soms allebei, mooi en interessant maar nog vaker allebei niet.
Ook al begrijp ik het wel.
Dan zie ik de kunstenaar-mens, gevoelig voor indrukken, stuurloos, aandacht vragend voor eigen emoties, niet beseffend dat elk mens het druk heeft met de eigen emoties en die ook allemáál gehoord willen worden in een steeds dover wordende wereld.






maandag 8 april 2019

Metamorphosen

Geschreven door Publius Ovidius Naso, (43 BC – 17 AC) beter bekend als alleen maar Ovidius.
Hij heeft dit geschreven tussen 5 en 10 AC.
Af en toe buig ik me eens over oude schrijvers. Mits zij betekenis hebben voor de dag van vandaag. Omdat dit boek ter sprake kwam op de colleges Symboliek heb ik de tweede hands winkels afgestruind naar dit boek. Ik werd nieuwsgierig.
Deze editie is een dertiende druk uit 2005 in een vertaling van M. D’Hane – Scheltema in 1993.
Dat vind ik knap gedaan. Want het is poëzie.
Alle verhalen heb ik niet kunnen onthouden, maar de thema’s zijn zoiets als hoogmoed komt voor de val, zonde wordt gestraft en deugd beloond.
Het begint bij de Oer-Chaos en eindigt met een lofzang op keizer Augustus die dan nog in leven is.
De goden van toen keken niet op een goden- of mensenleven. Velen werden veranderd in stenen, bomen en dieren. En het ging er soms behoorlijk bloederig aan toe.
Vooral in het XIIe boek; de geschiedenissen rondom Troje.
Voornamelijk werd er in die vroege tijden gevochten of vrouwen verleid en vaak viel dat samen.

In villa Borghese staat het mooie beeld van Bernini dat Hades/ Pluto die Persephone / Prosperina schaakt, uitbeeld.
Hades is de personificatie van het dodenrijk.
Een prachtig beeldhouwwerk. Het blijft mij verbazen dat zoiets, in die tijd, uit marmer mogelijk was.
(eigen foto's: ik zeg het er maar even bij.)

















Een mooi verhaal wat niet alleen de schilder-, maar ook de beeldhouwkunst door alle tijden heen inspireerde is het verhaal van Pygmalion die genoeg heeft van al die onkuise vrouwen in zijn leven.
‘Omdat Pygmalion die vrouwen jarenlang in zonde had zien verkeren en een afkeer voelde van het kwaad dat de natuur zo ruimschoots in de vrouwenziel gelegd heeft, (ja, ja...) bleef hij steeds vrijgezel en vrouwloos en zijn bed was eenzaam.’
Hij maakt van blank ivoor een beeld van zijn ideale vrouw en raakt steeds meer verliefd op haar. Dan vraagt hij aan Venus, godin van de liefde of zij dat beeldhouwwerk niet tot leven kan wekken en jawel, zijn gebed wordt verhoord en ‘negenmaal had de maan haar sikkel tot een schijf gevuld, toen Paphos werd geboren’. (Cyprus)
De psychologie van dit verhaal lijkt mij duidelijk. Ik moest ook denken aan de film ‘Pretty Woman’ en ‘My Fair Lady’ van G.B. Shaw.
Waar de naam Galatea vandaan komt die vaak in deze combinatie wordt genoemd, is mij niet helemaal duidelijk, Ovidius noemt haar niet in dit verhaal. Zij is een waternimf en speelt een rol in een ander verhaal.

Geschilderd door Ernest Normand. (1857 - 1923)
Maar bijvoorbeeld Auguste Rodin heeft ook een prachtig sculptuur ervan gemaakt. Of was het toch Camille Claudel…………?















Bijzonder om te lezen dat Pythagoras inderdaad geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel:
‘Uw ziel zal nimmer sterven, maar haar oude woonhuis steeds
verruilen voor en nieuw en in dat nieuwe verder leven.’

En dat hij zo’n gedreven vegetariër was. Dat is niet specifiek aan de orde gekomen tijdens de colleges filosofie.
Een gedeelte uit een lange verhandeling van hem door Ovidius:

‘Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen,
je eigen gulzig vlees te spekken met veel ander vlees
en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
De Aarde, liefste aller moeders, schenkt ons zoveel rijkdom
en desondanks wil men alleen nog maar zijn wreed gebit
in trieste hompen zetten en tekeer gaan als Cyclopen?



Het allerlaatste deel, slotwoord van de dichter:

‘Ik heb een werk voltooid dat nooit door ’s hemels ongenade
of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van
de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam
ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,
dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn beter deel tot boven
de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.
En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,
zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen
- als dichterswoorden waarheid zingen – roemvol blijven leven.
'

Hoevelen zouden iets dergelijks hebben durven schrijven en zijn toch in de vergetelheid geraakt?
Die arrogante Ovidius heeft warempel gelijk gekregen.