Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 8 januari 2015

Aanslag Parijs


Ontzetting, verbijstering en verontwaardiging alom over de aanslag in Parijs, gisteren, op een aantal journalisten van een satirisch magazine door moslimextremisten. 12 doden, 11 gewonden waarvan vier ernstig. Koelbloedig neergeschoten tijdens een vergadering.

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, en de discussies zijn in de afgelopen jaren al vaker gevoerd.
Persoonlijk vind ik het niet fijn en soms ook kwetsend wanneer Jezus of God belachelijk wordt gemaakt. Ik kan me wel wat voorstellen bij die onvrede onder moslims. Maar ik ben er van overtuigd dat God Zichzelf wel kan verdedigen* en Allah kan dat kennelijk niet. Althans, zo denken zijn onderdanen. Daarmee diskwalificeren zij hun god.

De Islam is een ‘jongere’ religie. Hoe deden wij het in het jaar 1393? ( 622 jaar geleden ) Toen waren wij, christenen ook niet van die lieverdjes. Nog steeds niet.
Op fora zei ik dan meestal: ‘ach, geef ze nog 622 jaar, dan zijn ze net zover als wij, nu’.
Ja, sarcasme.

De sterkste cartoon vind ik deze:
Van wie hij is weet ik niet; mogelijk 'Banksy' (?). Er zijn er verschillende soortgelijken getekend door cartoonisten wereldwijd.
Het is mooi, massale acties tegen onrecht.
Want dat blijft het.










*12-01-15

nog weer eens verder denkend na de indrukwekkende Parijse Mars : Ik heb een paar cartoons bekeken van Charlie Hebdo. Daar word je, als gelovige niet altijd blij van.
Het OT staat bol van Goddelijke acties waarbij andere volkeren worden ingezet om Israël weer eens bij de les te krijgen. Heeft God nu ingegrepen en gebruikt Hij moslimfundi’s ?
Maar nee, sinds Jezus is alles veranderd. In het NT lees ik dat soort dingen niet meer. Sinds die tijd is er de oproep om de andere wang toe te keren, jassen te geven, extra mijlen mee te lopen en vurige kolen op hoofden stapelen.
Juist door goed doen moeten we het kwaad overwinnen.
Wanneer alle gelovigen dat heel idealistisch zouden doen worden we waarschijnlijk wel door de Taliban, IS en Boko Haram van de kaart geveegd. Dilemma.

Moeten we dan rekening houden met de zwakkeren in het (moslim) geloof zoals Paulus ons oproept en zulke tekeningen, schrijfsels en opmerkingen in cabareteske optredens niet meer maken want we wéten toch hoe kort de lontjes kunnen zijn?
Zo wordt veel gedacht, merk ik om mij heen.
Maar dat is ook niet goed denk ik. Het principe van vrijheid van meningsuiting moeten we hoog houden. Als gelovigen hebben we die ruimte ook en de vrijheid die je voor jezelf wilt moet je ook anderen gunnen.
Maar een beetje rekening houden met elkaar is wel gewoon boerenfatsoen.
De volgende vraag is dan meteen: waar ligt de grens?
En dat weet ik dan weer niet.







maandag 5 januari 2015

Tijdelijke mijmeringen


Weer eens mijmerend tijdens deze dagen van een overgang tussen jaren vroeg ik mij af wat tijd nu eigenlijk is.
Voor ons een middel om in te delen, te rekenen, te herinneren en te plannen.
Daarvoor hebben we de tijd strak ingedeeld in seconden, minuten, uren, dagen maanden en jaren. Alles mooi genummerd. Een strak schema, gebaseerd op de omwenteling van de aarde om haar as en om de zon. Een schema waar iedereen zich aan houdt. Een soort vierde dimensie.
Lineair ook; we denken in oorzaken en gevolgen. Ondanks een soms onverklaarbaar Deja Vu is het een lange, doorgaande lijn.
Verder kan tijd ook nogal subjectief zijn. Leuke dingen lijken snel te gaan, vervelende dingen langzaam.
Met het ouder worden lijkt de tijd steeds sneller te verlopen zo heb ik gehoord van tachtig- en negentig plussers ondanks het vegeteren achter de geraniums. Dat is volgens mij veel minder erg dan het lijkt. Je kunt dan tenminste ongestoord nadenken zonder aan allerlei verwachtingen en verplichtingen te moeten voldoen.

Op zonnige dagen heb ik geleerd om op de zonnestand te leven. Ik weet met één blik in mijn tuin hoe laat het ongeveer is. Om half vier s ’middags verlaten de zonnestralen mijn zuidelijke muur en om vijf uur vallen ze van mijn terras af en is het tijd om aan eten te gaan denken. Slimmerds kunnen nu waarschijnlijk berekenen hoe groot mijn terras is.

God woont buiten de tijd zo staat er in Jes 57:15 het eerste gedeelte: .. de Hoge en Verhevene die in de eeuwigheid woont…….

Eeuwigheid: de afwezigheid van tijd.
Tijdloos.
Niks gezeur over aionen.
Vroeger zei men wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.
Een heel juiste uitdrukking die helaas verloren lijkt te gaan.
In een bepaalde ‘volheid van de tijd’ heeft God Zijn Zoon naar de aarde gestuurd; in de tijd. (Gal 4: 4 en 5) om ons te verlossen zodat wij veilig uit de tijd kunnen gaan.
Eigenlijk heel fascinerend.

Kennelijk vinden meer mensen het fenomeen tijd interessant want er zijn heel veel films - o.a. ‘Contakt’, ‘Inception’, ‘Interstellar’ - die met dit fenomeen spelen en het proberen te doorgronden.
Al eerder was er: ‘Back to the Future’.
Zelf zou ik, wanneer dat mogelijk zou blijken eens even terug willen naar de tijd van de bestorming van de Bastille in 1789. Het begin van de Franse revolutie. Naar mijn gevoel is dat één van de keerpunten in de geschiedenis.
Filosofen hebben hetzelfde gedaan; nagedacht over tijd. Heidegger schiet mij te binnen met zijn boek ‘Sein und Zeit’ en Marcel Proust met ‘Op zoek naar verloren tijd’ maar andere groten onder de filosofen hebben dat ongetwijfeld ook gedaan.
Ik moet dat allemaal eens lezen.

O dear, ik kom tijd tekort.

maandag 29 december 2014


“Principes zijn net als gebeden. Heel nuttig en nobel maar ongeschikt voor feestjes.”

Old Lady Grantham, de oude dame uit Dowton Abbey, gespeeld door Maggie Smith, met een uitgestreken gezicht tijdens een feestelijk diner wanneer het iets uit de hand dreigt te lopen.
Ik blijf het een feestje vinden wanneer ze in beeld komt.

Nog één van afgelopen zaterdag:
“Al dat nadenken altijd, dat wordt zo overgewaardeerd.
Het komt door de oorlog. Vóór 1914 dacht niemand ooit na, over wat dan ook.”


In dat ‘hot potatoe’ Engels met dat ‘stiff-upperlip’ gezicht.......
Om de slappe lach te krijgen.

zaterdag 27 december 2014

The Adjustment Bureau


Een film uit 2011 van George Nolfi naar een kort verhaal van Philip K. Dick.
Volgens de ‘moviemeters’ valt ie onder de Fantasy- Romance- SF films. Ik las ook ergens het woord 'thriller' in verband met deze film. Nou, verre van dat.
Fascinerend dat er films gemaakt kunnen worden die niet meer door iedereen worden begrepen.
Naar mijn idee klopt alleen de ‘Romance’. De film hangt van filosofie en religie aan elkaar.
Hoofdrollen zijn voor Emily Blunt en Matt Demon als Elise Sellas en David Norres.
Ook Terence Stamp ( als Thompson) en Anthony Mackie ( als Harry) spelen belangrijke rollen.

David Norris is een jonge politicus die op het punt staat door te breken voor een Senaatszetel.
Maar dan ontmoet hij een jonge vrouw en wordt verliefd, maar dat staat niet in het grote planboek van zijn leven. Daar staat in dat hij president gaat worden. Zijn vader en broer zijn om die reden op een bepaalde manier overleden zodat David (over die naam is ook nagedacht) de juiste drive zou ontwikkelen om zover te kunnen komen.
De leden van het ‘Adjustment Bureau’ (engelen) hebben aan David een lastige persoonlijkheid. Er is er één, Harry en die is ook nog donkerhuidig, die het verliefde tweetal goed gezind is en zich afvraagt of wat hij doet nu wel zo goed is. (link naar een engel die dreigt te vallen?)
Mooi zijn de routes die engelen kunnen nemen mét hoed op. Een soort van wandelen door een vierde dimensie via speciale deuren.
Ook mooi vond ik de ‘levensboeken’.
Vragen die opkomen zijn: Hebben we nu een vrije wil en hoe vrij ie dan of is alles toch voorgeprogrammeerd?
Aan het einde van de film doen David en Elise hun best om de ‘Voorzitter’ van het Bureau te spreken te krijgen. Ach, wie zou dat niet willen?

Er valt ook genoeg aan te merken op deze film. Dat is altijd het geval wanneer wij, mensen proberen het leven te begrijpen en verklaringen te zoeken op de grote levensvragen.

De, naar mijn mening, mooiste quote in de film was van Thompson, een soort hoofdengel op de vraag van David wat er gebeurde met de vrije wil:
“We hebben de Vrije Wil eerder geprobeerd. Na het jagen en verzamelen en ter hoogte van het Romeinse Rijk deden we een stap terug om te zien hoe jullie het zouden doen. Maar jullie gaven ons de duistere Middeleeuwen... totdat we uiteindelijk besloten om terug te komen. De Voorzitter dacht dat we jullie gewoon beter moesten leren fietsen voor de zijwieltjes er weer afgingen. Dus gaven we jullie de Renaissance, de Verlichting en de Wetenschappelijke Revolutie. Zeshonderd jaar hebben wij jullie geleerd om je impulsen te beheersen met de réde, in 1910 deden we weer een stap terug. Binnen vijftig jaar, zouden jullie ons de Eerste Wereldoorlog, de Depressie, fascisme en de Holocaust brengen en brachten jullie de hele planeet aan de rand van de ondergang in de Cuba-crisis. Op dat moment werd besloten om weer in te stappen voordat jullie iets zouden doen dat zelfs wij niet konden oplossen.
Je hebt geen vrije wil, David. Je hebt de illusie van een vrije wil.”


Deze film sprak mij aan omdat ik ook denk dat het leven op deze manier gaat. Dat er vanalles van hogerhand wordt geregeld, gemanipuleerd en geprogrammeerd. Leidt dat tot gelatenheid en onverschilligheid? Nee, niet noodzakelijke denk ik. Elke dag heb je toch te dealen met de zichtbare werkelijkheid en moet je naar eigen inzicht je keuzes maken. Je kunt niet in je eigen levensboek kijken om te anticiperen op wat komt.
Dat is voorbehouden aan de 'Voorzitter'.

woensdag 24 december 2014

Kerstgedachte?


Bij het zoeken in mijn computer stuiterde ik op een paar opmerkingen naar aanleiding van het boek van Alain de Botton: ‘de troost van de filosofie’. (26ste druk)
Dat boek had ik al gelezen voordat ik ging bloggen. Kennelijk kon ik het toen ook al niet nalaten om mijn commentaar ergens achter te laten.
Hij schrijft ergens:

Misschien is het wel zo dat we pas echt bestaan als er iemand is die ons ziet bestaan.
Dat we eigenlijk pas kunnen praten als er iemand is die begrijpt wat we zeggen.
Dat we in essentie pas werkelijk leven als iemand ons liefheeft.


Waarom zo ik-gericht vraag ik mij af.
Misschien is het wel zo dat we pas echt bestaan wanneer we een ánder zien in zijn bestaan.
Dat we pas moeten praten wanneer we een ander echt begrijpen.
Dat we in essentie pas werkelijk leven wanneer we een ander liefhebben.
Dit is toch waarlijk een betere kerstgedachte?

Al zoekende weg in het bewuste boek, want ik streep en kras in mijn eigen boeken dat het een lieve lust is, kon ik de bewuste passage echter niet vinden.
Wel vond ik nog een ander onderstreept gedeelte:
‘Er is maar één aangeboren dwaling, en die luidt dat wij bestaan om gelukkig te zijn.
Of deze uitspraak van hemzelf is of geleend bij Schopenhauer is mij niet helemaal duidelijk maar ik ben het er hartgrondig mee eens en helaas wordt deze dwaling vaak misbruikt om recht te praten wat krom is. Ik heb het tenminste vaker gehoord: God wil toch niet dat ik ongelukkig ben/word?
Misschien toch wel ja, wanneer dat nodig is om je vormen; inzicht en wijsheid bij te brengen.
Maar ach, ik snap ook wel dat je dat niet zo ziet wanneer je voor jezelf het gevoel hebt te verdrinken in de shit.


maandag 22 december 2014

Kleine Piet ging wandelen


Gisteravond zaten we met elkaar te praten over allerlei oude en wonderlijke gedichten en voordrachtjes die onze ouders deden op bruiloften en partijen. De gasten moesten vermaakt worden, dansen was uit den boze.
Zo borrelde er van alles op.
Ook dit gedichtje wat mijn vader ons vaak voordroeg en waar wij als kinderen steevast zaten te wachten op de zinsnede: ‘plons, gelijk een steen’. Wat dan door de jongsten met veel verve werd méé voorgedragen: póns…lijke teen!
Dan is Google weer je vriend want daardoor was de hele tekst te vinden. Kennelijk was het een liedje. Dat wist ik niet. Onze pa declameerde het als een gedicht. Daarom heb ik het refrein weggelaten.

Kleine Piet ging wandelen met zijn pa in het veld
Wat hij zag en niet zag: alles moest verteld
"Pa, daar zag ik ginder, luister toch ereis toe,
‘k Zag een hond, warempel, groter dan een koe!"

"Wel komaan, wat zeg je? Een die groter was
dan een koe? Maare jongen, da’s een beetje kras!
Zie je ginds die brug wel, voor je neus daar Piet?
Nu, die brug moet je over, of je wilt of niet.

Zo je nu gejokt hebt, stort de brug ineen
Een dan val je in het water, plons, gelijk een steen."
Piet, de brug genaderd, voelt zich o zo moe:
"Pa, ik zei: die hond was groter dan een koe…

‘k Heb niet juist gekeken; ik zag hem maar zo half.
Maar die hond was heus toch groter dan een kalf."
En toen zich het ventje bij de brug bevond
Riep hij: "Pa, die hond was net een andere hond!"

Kleine Piet vertelt zijn Pa dat hij zojuist een hond gezien heeft, groter dan een koe. Pa beseft dat dit niet waar kan zijn en kiest voor een psychologische aanpak om de jongen dat zelf te laten toegeven. Ze lopen namelijk richting een brugje en pa maakt zoonlief wijs dat hij door dat brugje zal zakken als hij onwaarheid heeft gesproken. Hoe meer het brugje in het zicht komt, hoe meer kleine Piet gaat terugkrabbelen.
Zo werd ons tactisch bijgebracht om nooit te liegen.

Via Google ontdekte ik ook dat de eigenlijke titel is: ‘Pas op voor de brug’.





vrijdag 19 december 2014


Tijdens het lezen van een boek van Tom Wright over de psalmen: ‘Pleidooi voor de psalmen’, blijft een schilderij wat ik in een winkeltje in Jeruzalem heb gefotografeerd, in mijn achterhoofd hangen. Elke keer wanneer ik het zie ontroert het mij. Dat heb ik erg weinig met schilderijen. Ik had het moeten kopen. Spijt.


Ik heb er de psalmregels bij gezocht die er naar mijn idee onlosmakelijk bij horen:

119:
97 Hoe lief heb ik Uw wet! Dagelijks overpeins ik haar.
98 Gij maakt mij door uw gebod veel wijzer dan mijn vijanden, want het is eeuwig mijn schat.

Lutherse vertaling