Zo borrelde er van alles op.
Ook dit gedichtje wat mijn vader ons vaak voordroeg en waar wij als kinderen steevast zaten te wachten op de zinsnede: ‘plons, gelijk een steen’. Wat dan door de jongsten met veel verve werd méé voorgedragen: póns…lijke teen!
Dan is Google weer je vriend want daardoor was de hele tekst te vinden. Kennelijk was het een liedje. Dat wist ik niet. Onze pa declameerde het als een gedicht. Daarom heb ik het refrein weggelaten.
Kleine Piet ging wandelen met zijn pa in het veld
Wat hij zag en niet zag: alles moest verteld
"Pa, daar zag ik ginder, luister toch ereis toe,
‘k Zag een hond, warempel, groter dan een koe!"
"Wel komaan, wat zeg je? Een die groter was
dan een koe? Maare jongen, da’s een beetje kras!
Zie je ginds die brug wel, voor je neus daar Piet?
Nu, die brug moet je over, of je wilt of niet.
Zo je nu gejokt hebt, stort de brug ineen
Een dan val je in het water, plons, gelijk een steen."
Piet, de brug genaderd, voelt zich o zo moe:
"Pa, ik zei: die hond was groter dan een koe…
‘k Heb niet juist gekeken; ik zag hem maar zo half.
Maar die hond was heus toch groter dan een kalf."
En toen zich het ventje bij de brug bevond
Riep hij: "Pa, die hond was net een andere hond!"
Kleine Piet vertelt zijn Pa dat hij zojuist een hond gezien heeft, groter dan een koe. Pa beseft dat dit niet waar kan zijn en kiest voor een psychologische aanpak om de jongen dat zelf te laten toegeven. Ze lopen namelijk richting een brugje en pa maakt zoonlief wijs dat hij door dat brugje zal zakken als hij onwaarheid heeft gesproken. Hoe meer het brugje in het zicht komt, hoe meer kleine Piet gaat terugkrabbelen.
Zo werd ons tactisch bijgebracht om nooit te liegen.
Via Google ontdekte ik ook dat de eigenlijke titel is: ‘Pas op voor de brug’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten