De plagen van Egypte waren voor mij altijd raadsels. Het leken willekeurige straffen waar geen enkel verband tussen te vinden was. Ooit hoorde ik een opmerking dat die plagen te maken hebben met de goden van Egypte. Zo kwam ik pas weer op een spoor en heb ik een poging gedaan om het eens uit te zoeken.
Ook was er eens op National Geographic een programma met wetenschappelijke verklaringen. Helaas ben ik het grootste gedeelte vergeten. Maar dat is, zo zag ik, na te zoeken op Wikipedia.
In Ex 12: 12 wordt de aandacht gevestigd op het doden van alle eerstgeborenen, en passant wordt er aan toegevoegd: …………’En Ik zal aan al de goden van de Egyptenaren strafgerichten uitoefenen, Ik, de Heere’. (HSV)
1. Water in bloed (Ex 7: 14-25) tegen de godheid Chnum die de overstromingen van de Nijl regelde, tegen Hapi, die dezelfde taak had en zoon was van Horus en tegen Osiris. Als ik mijn boek goed begrijp is Osiris een opagod van Hapi, had ook met de Nijl te maken en was heerser van het dodenrijk.
2. Kikkers (Ex 8: 1-15) tegen Heket, godin van de geboorten en symbool van leven en vruchtbaarheid. Dochter van de zonnegod Ra. Zij wordt afgebeeld met een kikkerkop. Tegen Huh die de ruimtelijke oneindigheid symboliseert. Hij wordt ook afgebeeld als kikker of met een kikkerkop.
3. Stof wordt luizen (Ex 8: 16-19) en 4. ander ongedierte (Ex 8:20-32) tegen Seth, een belangrijke god van chaos en onvruchtbaarheid.
5. Veepest (Ex 9: 1-7)tegen Hathor. Zij is een veelzijdige moedergodin die vaak wordt afgebeeld al een koe. Tegen Isis, godin van de bescherming en genezing.
6. Zweren aan mens en dier (Ex 9: 8- 12) Tegen Sechmet en Isis, aan hen worden magische krachten toegeschreven zoals geneeskunst.
7. Hagel (Ex 9:13- 35) tegen Neper, de koren god en Nepit zijn vrouw en tegen Set, de god van de chaos en de storm.
8. Sprinkhanen (Ex 10: 20) Mogelijk tegen Osiris, want hij wordt vereerd als vegetatie god, god van de vruchtbare aarde en van de overstromingen van de Nijl.
9. Duisternis (Ex 10: 21- 26) tegen de zonnegod (Amon)Ra en Aton, die later tot enige ware god werd verheven onder Amenhotep IV (of Achnaton) en tegen Chepre, de opgaande zon die wordt voorgesteld als scarabee (mestkever). Ik denk ook tegen Horus, één van de voornaamste Egyptische goden. Hij wordt afgebeeld als een valk waarvan de ogen de zon en de maan symboliseren. Tegen Nut, waaruit elke dag de zon werd geboren.
10. Dood van alle eerst geborenen (Ex 12: 29- 33) tegen Chnum, die ook de schepper van de mens is. Hij wordt afgebeeld als ram of met een ramskop. Tegen Ipet, ook een geboortegodin, afgebeeld als nijlpaard en Selket, een schorpioengodin die beschermster van het leven is.
Het Egyptische pantheon is veel uitgebreider dan de goden die hier worden genoemd. Eerlijk gezegd is het een grote chaos wanneer je je erin verdiept. Goden gaan door de tijd heen in elkaar op en krijgen kinderen. Er is veel overlap in functies waardoor het lastig is om het echt overzichtelijk en duidelijk te krijgen.
De meeste informatie komt trouwens uit het boek: ‘Wie is wie in de mythologie’.
Zijn deze plagen nu allemaal echt gebeurd? Ooit tijdens mijn zoektocht daarnaar stuitte ik op het 'I-puwer geschrift' dat in ons eigen Leidens Museum wordt bewaard.
(Link) Het stamt vermoedelijk uit 1850-1600 BC terwijl de uittocht wordt gedateerd in 1450 - 1400 BC. Ook vermoedelijk.
Het geschrift beschrijft een periode van natuurrampen en chaos.
Ook in dit geval denk ik weer dat er in het Bijbelverhaal een kern van waarheid zit maar dat er verhalen omheen zijn gemaakt om ons, mensen het één en ander duidelijk te maken.
Aan de andere kant is dit ook weer een deel van de geschiedenis van de Joden. Wie ben ik om daaraan te gaan zitten morrelen?
Vaak wordt gedacht dat de Israelieten iets te maken zouden hebben gehad met de Hyksos, genoemd op de bewuste Wiki-pagina, omdat dit volk ook van Semitische oorsprong was. Zelf denk ik niet dat het zo is. De Hyksos introduceerde de paarden in Egypte (googlen op Hyksos Brittanica) en de familieleden van Jacob waren juist klein-vee houders. Ook wordt er bij de uittocht niets over paarden geschreven i.t.t. de Egyptenaren.
Wat wel zou kunnen is dat de Farao ten tijde van Jozef een Hyksos Farao was en dat het een band gaf met Jozef door wie hij het tot onderkoning kon schoppen.
Via de Huffintonpost vond ik nog een overzichtje van de teksten van het I-puwer geschrift in vergelijking met de teksten in de Bijbel.
Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
vrijdag 12 oktober 2012
donderdag 11 oktober 2012
Vrije Wil Debat
Afgelopen dinsdag ben ik bij het ‘Hillegondadebat’ geweest over de vrije wil. Mijn verwachtingen waren hoog gespannen omdat het mij ook al jaren bezig houd en ik daarover ook al veel heb gelezen, nagedacht en gediscussieerd met verschillende mensen en op verschillende fora.
Sprekers waren Prof. dr. Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie en schrijver van ‘Dat had je gedacht’ en dr. Leon de Bruin, universitair docent filosofie van taal en cognitie.
Wat mij opviel was dat er uit alle macht wordt geprobeerd de illusie (dat is mijn persoonlijke gedachte) van die vrije wil hoog te houden. Leon zei het ook een keer: niemand zit erop te wachten dat we geen vrije wil zouden hebben. ( misschien niet letterlijk maar dit is de strekking van zijn woorden)
Dan vraag ik mij af wat Thomas Muller aan het doen is wanneer om pragmatische redenen we het moeten volhouden dat de mens een vrije wil heeft. Staat de uitkomst van zijn onderzoek dan al niet vast?
Ik begrijp wel dat de morele verantwoordelijkheid in het geding komt, maar als gelovigen weten we dat we daar van Gods wege echt niet onderuit komen.
In alle debatten die ik tot nu toe heb gevolgd en gelezen ontbrak er een duidelijke definitie van wat de vrije wil nu eigenlijk is.
Marc Slors definieerde wel iets: Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En zo kwam ik weer uit bij mijn eigen definitie: De mens heeft een eigen (authenticiteit) wil die relatief vrij is. (in relatie tot de keuzemogelijkheden) Dat voelde best aardig.
Hier is mijn vorig blogje hierover te lezen
En meteen denk ik dan weer: hoe vrij is vrij als je voorwaarden gaat scheppen?
Het determinisme kwam ter sprake. Daar zeggen neurowetenschappers niets over volgens de één, maar dat viel wel tegen volgens de ander.
Slors verhelderde dit begrip door over twee soorten determinisme te spreken: de grootschalige in de natuur en de kleinschalige op het persoonlijke vlak. Daar moet ik me dan weer eens meer in verdiepen want ik ben een deterministisch denker. Voor mij heel logisch. Elk gevolg heeft een oorzaak. Ik begrijp ook niet hoe je anders kunt denken. Causaliteit (= verband tussen oorzaak en gevolg) is er alom, alleen zien of weten we dit niet altijd. Maar als je in een Alwetende Schepper gelooft, kan dat niet anders.
Wat mij wel weer helderder is geworden is dat 'neuromensen' zoals Swaab en Lamme puur spreken over hersenprocessen en dat de gevolgtrekkingen niet altijd behoeven te kloppen. Een mens is meer dan zijn hersenprocessen.
Naar mijn idee zijn de titels van het boek van Swaab en Lamme ook bewust een beetje provocatief gesteld. In ieder geval zijn de discussies lekker losgebarsten.
Ook de experimenten van Benjamin Libet kwamen er sprake. Ik begrijp dat er nogal wat op af te dingen valt. De keuze om je vingers of armen te laten bewegen is iets anders dan de keuze voor een juiste hypotheek, om maar iets te noemen. Als je uit Libets experimenten concludeert dat een mens geen vrije wil heeft is dat een overhaaste generalisatie.
Wat mij in het geheel wat tegenviel is dat er niet vanuit een gelovig perspectief werd geredeneerd. Wel kwam even het boeddhisme ter sprake, maar in oosterse religies speelt deze vraag niet zozeer.
Volgens mij wordt vanuit een gelovige perspectief dan alles toch wat anders.
In de Gereformeerde leer is het al eeuwen een feit dat onze Schepper alles bepaalt. Een paar voorbeelden (er zijn er meer te noemen):
Exodus 21:12,13 wie iemand zó slaat dat hij sterft, zal de dood sterven; maar wie er niet op loerde, maar God liet het zo komen voor zijn hand: ik zal een plaats voor je bepalen waarheen hij kan vluchten.
Spr. 16; 1 Een mens heeft overleggingen in het hart, maar het antwoord van de tong komt van de Heere.
9 Het hart van de mens overdenkt zijn weg, maar de Heere stuurt zijn voetstappen.
33 Het lot wordt in de schoot geworpen maar elke beslissing daardoor komt van de Heere.
Hand 2: 23 -28
Rom. 9: 14 – 21
Ef 1: 11 in Hem zijn wij voorbestemd om erfgoed te ontvangen, naar het voornemen van Hem die alles tot stand brengt naar de raad van Zijn wil.
Fil 2: 13 …want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.
Hebr. 3:4 Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar Die dit alles gebouwd heeft, is God.
En vergeet art 14 van de NGB niet, geschreven door Guido de Brès in 1561.
Het is jammer dat er niet terug te beluisteren valt. Wel heb ik een poging ondernomen om e.e.a op papier te zetten maar dat viel wat tegen in de hitte van de gesprekken.
Sprekers waren Prof. dr. Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie en schrijver van ‘Dat had je gedacht’ en dr. Leon de Bruin, universitair docent filosofie van taal en cognitie.
Wat mij opviel was dat er uit alle macht wordt geprobeerd de illusie (dat is mijn persoonlijke gedachte) van die vrije wil hoog te houden. Leon zei het ook een keer: niemand zit erop te wachten dat we geen vrije wil zouden hebben. ( misschien niet letterlijk maar dit is de strekking van zijn woorden)
Dan vraag ik mij af wat Thomas Muller aan het doen is wanneer om pragmatische redenen we het moeten volhouden dat de mens een vrije wil heeft. Staat de uitkomst van zijn onderzoek dan al niet vast?
Ik begrijp wel dat de morele verantwoordelijkheid in het geding komt, maar als gelovigen weten we dat we daar van Gods wege echt niet onderuit komen.
In alle debatten die ik tot nu toe heb gevolgd en gelezen ontbrak er een duidelijke definitie van wat de vrije wil nu eigenlijk is.
Marc Slors definieerde wel iets: Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En zo kwam ik weer uit bij mijn eigen definitie: De mens heeft een eigen (authenticiteit) wil die relatief vrij is. (in relatie tot de keuzemogelijkheden) Dat voelde best aardig.
Hier is mijn vorig blogje hierover te lezen
En meteen denk ik dan weer: hoe vrij is vrij als je voorwaarden gaat scheppen?
Het determinisme kwam ter sprake. Daar zeggen neurowetenschappers niets over volgens de één, maar dat viel wel tegen volgens de ander.
Slors verhelderde dit begrip door over twee soorten determinisme te spreken: de grootschalige in de natuur en de kleinschalige op het persoonlijke vlak. Daar moet ik me dan weer eens meer in verdiepen want ik ben een deterministisch denker. Voor mij heel logisch. Elk gevolg heeft een oorzaak. Ik begrijp ook niet hoe je anders kunt denken. Causaliteit (= verband tussen oorzaak en gevolg) is er alom, alleen zien of weten we dit niet altijd. Maar als je in een Alwetende Schepper gelooft, kan dat niet anders.
Wat mij wel weer helderder is geworden is dat 'neuromensen' zoals Swaab en Lamme puur spreken over hersenprocessen en dat de gevolgtrekkingen niet altijd behoeven te kloppen. Een mens is meer dan zijn hersenprocessen.
Naar mijn idee zijn de titels van het boek van Swaab en Lamme ook bewust een beetje provocatief gesteld. In ieder geval zijn de discussies lekker losgebarsten.
Ook de experimenten van Benjamin Libet kwamen er sprake. Ik begrijp dat er nogal wat op af te dingen valt. De keuze om je vingers of armen te laten bewegen is iets anders dan de keuze voor een juiste hypotheek, om maar iets te noemen. Als je uit Libets experimenten concludeert dat een mens geen vrije wil heeft is dat een overhaaste generalisatie.
Wat mij in het geheel wat tegenviel is dat er niet vanuit een gelovig perspectief werd geredeneerd. Wel kwam even het boeddhisme ter sprake, maar in oosterse religies speelt deze vraag niet zozeer.
Volgens mij wordt vanuit een gelovige perspectief dan alles toch wat anders.
In de Gereformeerde leer is het al eeuwen een feit dat onze Schepper alles bepaalt. Een paar voorbeelden (er zijn er meer te noemen):
Exodus 21:12,13 wie iemand zó slaat dat hij sterft, zal de dood sterven; maar wie er niet op loerde, maar God liet het zo komen voor zijn hand: ik zal een plaats voor je bepalen waarheen hij kan vluchten.
Spr. 16; 1 Een mens heeft overleggingen in het hart, maar het antwoord van de tong komt van de Heere.
9 Het hart van de mens overdenkt zijn weg, maar de Heere stuurt zijn voetstappen.
33 Het lot wordt in de schoot geworpen maar elke beslissing daardoor komt van de Heere.
Hand 2: 23 -28
Rom. 9: 14 – 21
Ef 1: 11 in Hem zijn wij voorbestemd om erfgoed te ontvangen, naar het voornemen van Hem die alles tot stand brengt naar de raad van Zijn wil.
Fil 2: 13 …want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.
Hebr. 3:4 Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar Die dit alles gebouwd heeft, is God.
En vergeet art 14 van de NGB niet, geschreven door Guido de Brès in 1561.
Het is jammer dat er niet terug te beluisteren valt. Wel heb ik een poging ondernomen om e.e.a op papier te zetten maar dat viel wat tegen in de hitte van de gesprekken.
vrijdag 5 oktober 2012
Tijd
Door omstandigheden kwam ik in aanraking met een schilderij van Salvador Dali, ‘la persistence de la memoria’, de volharding der herinnering (1931) en dat blijft dan maar in mijn hoofd spoken.
Wat zie ik nu eigenlijk en wat betekent het. Moet het iets betekenen?
Wat zie ik: Smeltende, druipende klokken in een landschap, waarvan de weerspiegeling niet helemaal klopt, het zand weerspiegelt net zoals het water, een gesloten zakhorloge, een blok, een kale stronk, een aambeeld(?) en iets ondefinieerbaars bleeks met wimpers in het midden, wat gedrapeerd lijkt over wat rotsjes. Voor mij was het in eerste instantie een eendekop, maar ik begreep uit beschrijvingen dat het een gedeelte van Dali’s eigen gezicht is. - O, o cultuurbarbaar - Ik zie wel een silhouet van een gezicht maar dan in het donkere gedeelte.
Velen schrijven over mieren op het gesloten zakhorloge, maar die zag ik in eerste instantie niet. Voor mij was het gewoon versiering. Wie weet was het wel versiering en dacht Dali opeens: weet je wat? Ik schilder er pootjes aan!
Wat ik wel zie is de dode bromvlieg op de druipende klok die het meest links hangt. Op zijn schilderij met de exploderende klok komt ie weer terug.
Wat is de bedoeling van dit schilderij. De meesten komen toch uit op de gedachte dat Dali, behalve door druipende kazen hier ook is geïnspireerd door de relativiteitstheorie van Einstein en de onderbewustzijnstheorieën van Sigmund Freud.
Tijd is relatief en eigenlijk nietszeggend. Wanneer zijn we ons eigenlijk bewust geworden van tijd? En waarom hebben we het zo dwingend ingedeeld in eeuwen, jaren, maanden, weken, dagen, uren, minuten en seconden?
Ooit zat ik op een hoge berg boven de sneeuwgrens. Het was er doodstil. Ik was er alleen, maar ik weet niet hoelang ik daar alleen heb gezeten. Wanneer er niets is dan alleen maar stilte, verdwijnt je gevoel voor tijd. Een heel bijzondere ervaring was dat. Alleen maar 'zijn'; niets meer 'worden'. Pas toen een vliegtuig overvloog kreeg ik er weer een beetje besef van.
Onwillekeurig moet ik bij dit schilderij ook denken aan de song van APP (Alan Parsons Project): ‘Time’ waar de tijd ook vloeibaar is en uiteindelijk verdwijnt. Voor sommigen een angstaanjagend perspectief. Voor mij niet.
Time, flowing like a river
Time, beckoning me
Who knows when we shall meet again
If ever
But time
Keeps flowing like a river
To the sea
enz......
Ooit zijn we in zijn museum in Figueras geweest. Mijn kinderen herinneren zich de grote hal nog met die auto en dat vreemde schilderij op de muur.
Wat zie ik nu eigenlijk en wat betekent het. Moet het iets betekenen?
Wat zie ik: Smeltende, druipende klokken in een landschap, waarvan de weerspiegeling niet helemaal klopt, het zand weerspiegelt net zoals het water, een gesloten zakhorloge, een blok, een kale stronk, een aambeeld(?) en iets ondefinieerbaars bleeks met wimpers in het midden, wat gedrapeerd lijkt over wat rotsjes. Voor mij was het in eerste instantie een eendekop, maar ik begreep uit beschrijvingen dat het een gedeelte van Dali’s eigen gezicht is. - O, o cultuurbarbaar - Ik zie wel een silhouet van een gezicht maar dan in het donkere gedeelte.
Velen schrijven over mieren op het gesloten zakhorloge, maar die zag ik in eerste instantie niet. Voor mij was het gewoon versiering. Wie weet was het wel versiering en dacht Dali opeens: weet je wat? Ik schilder er pootjes aan!
Wat ik wel zie is de dode bromvlieg op de druipende klok die het meest links hangt. Op zijn schilderij met de exploderende klok komt ie weer terug.
Wat is de bedoeling van dit schilderij. De meesten komen toch uit op de gedachte dat Dali, behalve door druipende kazen hier ook is geïnspireerd door de relativiteitstheorie van Einstein en de onderbewustzijnstheorieën van Sigmund Freud.
Tijd is relatief en eigenlijk nietszeggend. Wanneer zijn we ons eigenlijk bewust geworden van tijd? En waarom hebben we het zo dwingend ingedeeld in eeuwen, jaren, maanden, weken, dagen, uren, minuten en seconden?
Ooit zat ik op een hoge berg boven de sneeuwgrens. Het was er doodstil. Ik was er alleen, maar ik weet niet hoelang ik daar alleen heb gezeten. Wanneer er niets is dan alleen maar stilte, verdwijnt je gevoel voor tijd. Een heel bijzondere ervaring was dat. Alleen maar 'zijn'; niets meer 'worden'. Pas toen een vliegtuig overvloog kreeg ik er weer een beetje besef van.
Onwillekeurig moet ik bij dit schilderij ook denken aan de song van APP (Alan Parsons Project): ‘Time’ waar de tijd ook vloeibaar is en uiteindelijk verdwijnt. Voor sommigen een angstaanjagend perspectief. Voor mij niet.
Time, flowing like a river
Time, beckoning me
Who knows when we shall meet again
If ever
But time
Keeps flowing like a river
To the sea
enz......
Ooit zijn we in zijn museum in Figueras geweest. Mijn kinderen herinneren zich de grote hal nog met die auto en dat vreemde schilderij op de muur.
woensdag 3 oktober 2012
Satan een noodzakelijk kwaad
Geschreven door Bert van Veluw. (Dr. A. H. van Veluw, om hem meer recht te doen) Ondertitel: Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is.
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.
Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?
Grappig vind ik het slangenprintje op het onderste gedeelte van de cover en de binnenste schutbladen.
De schrijver heeft acht hoofdstukken nodig om tot een conclusie te komen en die zich allemaal gemakkelijk laten lezen. Veel voetnoten, dat vind ik altijd prettig. Dan kun je zelf nog eens verder zoeken en studeren. Dat de satan een lastig figuur is, daar was ik ook al van overtuigd. Ook dat God het Begin en het Einde van alles is en dat het kwaad logischerwijs daartussen een plaats moet hebben.
Verschillende vragen komen aan bod: Is de satan dezelfde als de slang in Genesis? Wat is zijn taak? Zit hij achter al het kwaad, ook in de natuur? Het laatste hoofdstuk is het meest interessante wanneer hij tot een conclusie komt.
Van Veluw heeft zijn vragen bij de ‘val van de engelen’. De duivel zondigt van den beginne, zo staat er. Daaruit blijkt geen val en waarom zou God dan niet eerst die engelen hebben verzoend vóór de schepping van de mens? Over verdere tegenargumenten spreekt hij niet uitgebreid zoals het ‘tohoe wa bohoe’ wat ik zelf wel een sterk argument vind voor een mogelijke engelenval.
Behalve genesis 1: 2 is er in de hele Bijbel nog maar één plaats waar deze combinatie van woorden ook voorkomt en dat is in Jer 4: 23, waar de profeet zegt: Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemelen; en Zijn licht was er niet. Als je het hele hoofdstuk doorleest en dit vers in zijn context laat staan, dan kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een oordeel van God wat in het 26e vers verwoord wordt met: “…vanwege de Heere, vanwege de hittigheid Zijns toorns” (SV)
Zou de chaos in Genesis dan ook niet om een oordeel van God kunnen gaan na de val van de engelen?
Ook uit Job 38 zou je iets kunnen lezen van een feest zoals God ‘in den beginne’ de aarde schiep. Uit de eerste verzen van de Bijbel blijkt dat niet bepaald. Heeft er zich voor Genesis 1:1 niet veel meer afgespeeld?
Waar ik ook in zijn vorige boek tegenaan liep is zijn vrije wil overtuiging. Dat maakte dat ik net iets anders tegen de materie aankeek. In dit boekje zijn aanwijzingen dat hij dat toch ook wel relativeert door zijn woordkeuze van ‘formele keuzevrijheid’ en ‘we kunnen niet kiezen zonder één of andere drijfveer of motief.’ (P 60) Terwijl hij aan de andere kant betoogt dat de mens niet volstrekt gedetermineerd is. Kennelijk toch wel een beetje.
Die drijfveren of motieven komen van buiten zo erkent hij.
Dus………. zo denk ík dan weer: klein kunstje voor God om jou bepaalde drijfveren en/of motieven in te geven om je in een positie te brengen bepaalde keuzeafwegingen te laten maken. (Spr 16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stuurt zijn gang.)
De functie van satan is in eerste instantie bekoren, in verleiding brengen. Zie Eva, Adam en Jezus in de woestijn. (zie ook Jak 1: 14,15) Bij Job heeft hij echter weer een andere functie; meer die van tester, op de proef steller.
Daarbij denk ik niet dat het voor God een verrassing zou zijn wat de uitkomst is, maar dat er voor en aan onszelf iets duidelijk gemaakt moet worden. God heeft alle inzicht, wij nog(?) niet. Met een omweg ben ik dan toch weer bij de morele karaktervorming (soul making) van Gary Emberger die door van Veluw uitgebreid wordt besproken in zijn andere boek: ‘waar komt het kwaad vandaan’. (Paragraaf 4.3.7.6, ik moet dat boek echt nog eens lezen)
Een eye-opener was de opmerking dat de satan/slang ook geschapen is en dat wij worden opgeroepen om daarover te heersen. Ofwel, we moeten de verleidingen leren weerstaan. Eigenlijk was het een boekje wat in grote lijnen mij bevestigde in de ideeën die ik al had.
Eén ding wil ik nog wel toevoegen: het zijn allemaal ‘mooie’ theorieën die vaak ook filosofisch keurig sluitend kunnen zijn, dat neemt niet weg dat ik het lijden op deze wereld buiten proportie vind.
Heer, mag het alstublieft wat minder?
dinsdag 2 oktober 2012
Kunstgeschiedenis
Omdat ik van alles veel te weinig weet heb ik me samen met een vriendin ingeschreven bij een cursus ‘introductie kunstgeschiedenis’ via de Vrije Academie.
De eerste twee avonden hebben we nu gehad en ik heb genoten. Het zijn lange preken van twee uur, maar dat is geen enkel probleem. Er zijn plaatjes bij. Mijn vader zei vroeger wel eens: ‘een mooie preek duurt nooit te lang’ waar ik dan zo mijn bedenkingen bij had maar nu hing ik aan de lippen van de docent. Heerlijk om weer eens door een geïnspireerd iemand informatie op te slobberen.
De Griekse oudheid was het eerst aan de beurt. Helaas niets over de Perzische en Egyptische oudheid, die hier toch aan vooraf gingen. ( we zijn eens in Egypte geweest) Maar ja, onze cultuur heeft nu eenmaal haar wortels in de Griekse beschaving, zo zeggen geleerde heren.
Hoe ontwikkelt zich de kunst van het statische Cycladische ( links: 2600 – 1100 BC) naar het ‘bewegende’ Hellenistische (rechts: 400 – 150 BC) waarbij de ontdekking van het verwarmen en gieten van brons toch wel een belangrijke katalysator was. Dan zitten we al in de 5e eeuw BC.
Belangrijk om te onthouden is dat alle ‘kunst’ opdrachten zijn van belangrijke heerschappen. Praktisch niets wordt zomaar bedacht zoals nu, maar wordt in opdracht gefabriceerd. Vakmanschap, daar draait het om. Harmonie en perfectie zijn sleutelwoorden. We hebben het verschil gezien tussen de Dorische, Ionische en de Korintische orde.
De tweede avond draaide om de Etruskische en Romeinse kunst. De Etruskische loopt een beetje parallel aan de Archaïsche van de Grieken, (statisch met amandelogen en de archaïsche glimlach) maar zij zijn meer meester in het bouwen. Het eerste tongewelf, nu nog te vinden in Perugia is van hen. Hiermee zijn zij waardige voorlopers van de Romeinse bouwkunst die dit verder ontwikkelden. Mozaïeken zijn ook een blijvende herinnering aan lang vervlogen tijden. Wel leuk dat we nu in Italië aan aanbeland. Zelf zijn we een paar keer in Rome geweest (en Tivoli), zo komen allerlei bekende plaatjes weer eens langs zoals het Pantheon en het Colosseum. Jerash werd genoemd, de Romeinse stad in Noord Jordanië. Daar zijn we ook eens geweest. (onder het forum met Ionische zuilen)
Onder het bewind van de verschillende Romeinse keizers werd kunst een staatsaangelegenheid. De kunst werd aangewend om de keizer te verheerlijken. Kunst werd politiek. Grappig dat ze teruggrepen op de Griekse manier van beelden maken. Het contrapposto: let op de benen. Een pose die heel vaak terugkomt. Romeinen waren wel meer decent, ze maakten beelden met kleren aan. Links Doryphoros en rechts Augustus primaporta
Hoe ontwikkelt zich de kunst van het statische Cycladische ( links: 2600 – 1100 BC) naar het ‘bewegende’ Hellenistische (rechts: 400 – 150 BC) waarbij de ontdekking van het verwarmen en gieten van brons toch wel een belangrijke katalysator was. Dan zitten we al in de 5e eeuw BC.
Belangrijk om te onthouden is dat alle ‘kunst’ opdrachten zijn van belangrijke heerschappen. Praktisch niets wordt zomaar bedacht zoals nu, maar wordt in opdracht gefabriceerd. Vakmanschap, daar draait het om. Harmonie en perfectie zijn sleutelwoorden. We hebben het verschil gezien tussen de Dorische, Ionische en de Korintische orde.
De tweede avond draaide om de Etruskische en Romeinse kunst. De Etruskische loopt een beetje parallel aan de Archaïsche van de Grieken, (statisch met amandelogen en de archaïsche glimlach) maar zij zijn meer meester in het bouwen. Het eerste tongewelf, nu nog te vinden in Perugia is van hen. Hiermee zijn zij waardige voorlopers van de Romeinse bouwkunst die dit verder ontwikkelden. Mozaïeken zijn ook een blijvende herinnering aan lang vervlogen tijden. Wel leuk dat we nu in Italië aan aanbeland. Zelf zijn we een paar keer in Rome geweest (en Tivoli), zo komen allerlei bekende plaatjes weer eens langs zoals het Pantheon en het Colosseum. Jerash werd genoemd, de Romeinse stad in Noord Jordanië. Daar zijn we ook eens geweest. (onder het forum met Ionische zuilen)
Onder het bewind van de verschillende Romeinse keizers werd kunst een staatsaangelegenheid. De kunst werd aangewend om de keizer te verheerlijken. Kunst werd politiek. Grappig dat ze teruggrepen op de Griekse manier van beelden maken. Het contrapposto: let op de benen. Een pose die heel vaak terugkomt. Romeinen waren wel meer decent, ze maakten beelden met kleren aan. Links Doryphoros en rechts Augustus primaporta
donderdag 27 september 2012
Afval
Vandaag in de krant een berichtje: ‘Vrees voor botsing van ruimtestation op puin’ en het vervolgt:
‘Het internationaal ruimtestation ISS dreigt te botsen op brokstukken van een oude, Russische satelliet […] Het ongeluk kan de komende dagen al gebeuren.’
Andre Kuipers zat destijds ook even in een soort van reddingsboei vanwege rondvliegende brokstukken.
Vorig jaar is ruim 8000 kilo afval van de Mount Everest gehaald.
Dit soort berichten werken verschrikkelijk op mijn (wrange) lachspieren. Laten we eerlijk zijn. Het ruimtevaart gebeuren is net als de sport van het bergbeklimmen voornamelijk een mannenaangelegenheid. Je voelt ‘m al aankomen………….mannen ruimen doorgaans hun rommel niet op. Zo kan het gebeuren dat die rommel zich op een dag tegen je……………..…..dus tegen ons allen gaat keren.
En eigenlijk is dat geen prettig vooruitzicht. Ik denk ook even aan die grote berg plastic die ergens op de oceanen ronddrijft. Jasses!
Vriendelijk verzoek aan alle mannenbroeders: ruim je eigen rommel alsjeblieft op!!
Houd er rekening mee dat er soms geen vrouwen achter je aan komen om dat te doen.
‘Het internationaal ruimtestation ISS dreigt te botsen op brokstukken van een oude, Russische satelliet […] Het ongeluk kan de komende dagen al gebeuren.’
Andre Kuipers zat destijds ook even in een soort van reddingsboei vanwege rondvliegende brokstukken.
Vorig jaar is ruim 8000 kilo afval van de Mount Everest gehaald.
Dit soort berichten werken verschrikkelijk op mijn (wrange) lachspieren. Laten we eerlijk zijn. Het ruimtevaart gebeuren is net als de sport van het bergbeklimmen voornamelijk een mannenaangelegenheid. Je voelt ‘m al aankomen………….mannen ruimen doorgaans hun rommel niet op. Zo kan het gebeuren dat die rommel zich op een dag tegen je……………..…..dus tegen ons allen gaat keren.
En eigenlijk is dat geen prettig vooruitzicht. Ik denk ook even aan die grote berg plastic die ergens op de oceanen ronddrijft. Jasses!
Vriendelijk verzoek aan alle mannenbroeders: ruim je eigen rommel alsjeblieft op!!
Houd er rekening mee dat er soms geen vrouwen achter je aan komen om dat te doen.
satan
Ja, een blogje is eigenlijk teveel eer voor dat ‘gevaarte’. Ik puzzel echter al jaren op dit fenomeen. Toen ik voor mijzelf een theodicee schreef (in 2006; wat zijn computers toch geweldige uitvindingen) kwam ik er pas echt achter dat het allemaal niet zo eenvoudig ligt. Het verschil tussen Nieuwe en Oude Testament is wat dat betreft zo groot dat ik compleet in de war raakte.
De joden kennen satan slechts als tegenstander, die onder de controle van God valt. Zie Num. 22, het verhaal van Bileam, die op een gegeven moment een Engel van God als een satan (tegenstander) tegenover zich zag. Bij de volkstelling door David is er ook zoiets. ( 2 Sam 24:1 en 2 Kron 21:1) Vergelijk ook eens 1 Sam 16:23 met 1 Sam 18: 10.
In het Nieuwe Testament spreekt Jezus bestraffend tegen Petrus: ‘ga achter mij, satanas. (Mark 8: 33) In dat geval nam Petrus de verkeerde rol aan. De rol van Goddelijke tegenstander. Dat kan dan ieder mens overkomen.
Maar ook in datzelfde Nieuwe Testament spreekt Jezus via Johannes over de ‘overste der wereld’ in Joh 12, 14 en 16.
In het Oude Testament is ‘satan zijn’ een functie, in het Nieuwe testament lijkt hij een aparte entiteit. Zoroastrische beïnvloeding door de tijd in Babel? Hellenistische beïnvloeding? Ik weet het niet.
Dan heb je nog het verhaal van de val van satan. Hoe zit het nu?
Velen geloven dat de mens van God een vrije wil heeft gekregen en dat hij daardoor met behulp van dat slimme dier in zonde is gevallen. Had de mens die vrije wil niet dan zouden we robotten zijn geweest. Dat argument heeft voor mij altijd al aan alle kanten gerammeld. God had toch ook wel mensen kunnen scheppen met een ‘vrije’ wil zonder het kwaad? Dat is toch ook onze toekomstvisie? Waarom dan wel en eerder niet? (Ik geloof trouwens niet in een vrije wil, zie ander ander blogje ) De slang werd ook als een satan gebruikt. Maar hoe zit het dan weer in het boek Openbaringen?
Gelukkig zijn er dominees die naar deze dingen studie doen en boeken schrijven. Dr. A.H. van Veluw is er zo één. In 2010 heb ik me al door ‘Waar komt het kwaad vandaan’ heen geworsteld en nu zag ik in de boekwinkel een pas uitgegeven boekje van hem liggen met de titel: ‘De satan, een noodzakelijk kwaad’.
Die titel sprak mij enorm aan, want op deze manier ben ik langzamerhand ook gaan denken. Satan is noodzakelijk, maar waarom en wat is precies het doel?
Als God de Alpha en de Omega is, het Begin en het Einde, dan valt ook het kwaad binnen Zijn verantwoordelijkheid. Zo veel is mij wel duidelijk geworden. Hij heeft in mijn ogen die verantwoordelijkheid ook genomen door, voor ons zichtbaar, Zich te laten vernederen en op Golgotha een gruwelijke dood te sterven.
Maar God is Licht, in Hem is geen duisternis. (1 Joh 2: 5)
Ik denk, maar ik ben geen theoloog, dat God het kwaad heeft geschapen. Zie Jes. 45: 5-7. In deze tekst wordt i.v.m. ‘kwaad’ het woord ‘bara’ gebruikt, wat scheppen kan betekenen. (link)
Als God het kwaad heeft geschapen kan Hij het ook op een dag doen ophouden. Het is geen deel van Zijn wezen. Er is geen zoroastrisch dualisme. Geen Yin Yang gedoe.
Heel veel gelovigen neigen daar trouwens wel toe.
Pas hoorde ik nog een evangelist zeggen dat we het kwaad nodig hebben om duidelijker het verschil met het goede te kunnen zien. Maar dat rammelt ook. Kun je daarmee het kwaad goedpraten of een functie geven in zijn algemeenheid? Dan wordt het toch weer heidens dualisme.
Wat ook een vraag is: kun je kwaad en lijden op één lijn zetten of zijn het twee verschillende zaken? Ik denk het laatste, al kunnen ze ook samenvallen.
De filosoof Leibniz uit de 17e eeuw (1646-1716) maakt al een verschil in moreel kwaad en natuurlijk kwaad. Natuurlijk kwaad zijn de natuurrampen, zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s.
Daarbij spreken we niet eens over ‘kwaad’ wanneer er geen mensenlevens bij betrokken zijn. Dat doen we pas wanneer er doden vallen. Voor mij heel opmerkelijk. In hoeverre het dan verstandig is om op de helling van een vulkaan te gaan wonen of 6 a 7 meter onder de zeespiegel……Tsja….dat laat ik maar even rusten.
Het morele kwaad is het kwaad wat mensen elkaar aandoen. Daar weten we ook wel genoeg voorbeelden van.
Dit onderscheid wordt nog steeds redelijk aangehouden. Al gaat het wel steeds meer problemen geven. Want als oerwouden door de inhalige mens worden omgehakt, veranderen ecosystemen en kunnen er overstromingen ontstaan. Er zijn dan geen boomwortels meer die het water vasthouden.
Door kernproeven kunnen onderzeese aardbevingen ontstaan, met tsunami’s als gevolg. In onze tijd wordt het verschil tussen moreel en natuurlijk kwaad daardoor steeds lastiger te beoordelen.
Ooit las ik ergens dat menselijk aantasten van de natuur als ‘onnatuurlijk’ kwaad wordt aangemerkt. Maar dat is nog geen algemeenheid.
Ook de paradox van Epicurus ((342-270 BC) is nog steeds actueel: Er bestaat kwaad, dus God is ofwel niet in staat, ofwel niet van plan het op te heffen;
Als God het kwaad niet kán opheffen is Hij niet almachtig;
Als Hij het niet wíl opheffen is Hij kwaadaardig.
Alvin Plantinga heeft de volgende, heel theoretische en filosofisch kloppende escape: "Een al -liefhebbend, almachtig, alwetend Wezen zou zo veel kwaad kunnen toestaan als Hij maar wil zonder Zijn bewering om al-liefhebbend te zijn ongedaan te maken, zo lang als er voor elke slechte toestand die Hij toelaat een groter goed bestaat dat hiermee samenhangt" ( ergens in God, Freedom and Evil).
Dus kwaad is geaccepteerd met als voorwaarde dat het een groter doel dient. En als er geen groter doel te ontwaren valt……………? Verzinnen we er dan maar één? ( cognitieve dissonantie?) Een soort overlevingsmechanisme?
Berkhof schrijft over het kwaad/lijden: "Waarom heeft God iets (voorlopig) gewild, dat Hij toch (uiteindelijk) niet wil? Het enige antwoord dat wij kunnen geven, is geen antwoord: blijkbaar is het nooit Gods bedoeling geweest om een wereld kant-en-klaar in het aanzijn te roepen. Hij wil kennelijk, dat zijn schepping een geschiedenis doormaakt van weerstand en worsteling, van lijden en strijden. Als dit de wil is van Hem die we als de heilige liefde hebben leren kennen, mogen we aannemen, dat eenmaal helder zal blijken dat alle geboortepijn en groeistuipen van deze wordende wereld niet opwegen tegen de heerlijke uitkomst" (Christelijk geloof p 171)
Daar kan ik mee leven.
Beide heren schrijven algemeen, maar ik vraag mij af of je dat kunt volhouden met betrekking tot dit onderwerp. Moeten we dit niet veel meer per individu bekijken?
Een belangrijk iets wat ik uit het vorige boek van van Veluw heb onthouden is: 'Het is niet objectief en vooraf te bepalen dat een bepaald lijden zin zal hebben. Dat is slechts subjectief en achteraf te bepalen en dan nog alleen door de personen die het lijden overkomt.' (p 434)
Dit alles borrelde op in mijn brein en heb ik weer eens nagezocht alleen al bij het zien van de titel.
Ik ben me ervan bewust dat ik over heel veel dingen heen wals. Heel veel van wat ik schrijf wordt veel uitgebreider behandeld in het boek ‘Waar komt het kwaad vandaan’. Nu moet ik ‘De satan een noodzakelijk kwaad’ nog gaan lezen.......
Enfin: op CIP is er een artikeltje over dit boekje geweest (link) en als je de reacties op dat artikel leest dan weet ik weer waarom ik mij randkerkelijk hou en toch maar liever zelf op onderzoek uitga. Alleen ene Martin Rozestraten uit die reacties gebruikt meer zijn hersens dan zijn onderbuik.
De joden kennen satan slechts als tegenstander, die onder de controle van God valt. Zie Num. 22, het verhaal van Bileam, die op een gegeven moment een Engel van God als een satan (tegenstander) tegenover zich zag. Bij de volkstelling door David is er ook zoiets. ( 2 Sam 24:1 en 2 Kron 21:1) Vergelijk ook eens 1 Sam 16:23 met 1 Sam 18: 10.
In het Nieuwe Testament spreekt Jezus bestraffend tegen Petrus: ‘ga achter mij, satanas. (Mark 8: 33) In dat geval nam Petrus de verkeerde rol aan. De rol van Goddelijke tegenstander. Dat kan dan ieder mens overkomen.
Maar ook in datzelfde Nieuwe Testament spreekt Jezus via Johannes over de ‘overste der wereld’ in Joh 12, 14 en 16.
In het Oude Testament is ‘satan zijn’ een functie, in het Nieuwe testament lijkt hij een aparte entiteit. Zoroastrische beïnvloeding door de tijd in Babel? Hellenistische beïnvloeding? Ik weet het niet.
Dan heb je nog het verhaal van de val van satan. Hoe zit het nu?
Velen geloven dat de mens van God een vrije wil heeft gekregen en dat hij daardoor met behulp van dat slimme dier in zonde is gevallen. Had de mens die vrije wil niet dan zouden we robotten zijn geweest. Dat argument heeft voor mij altijd al aan alle kanten gerammeld. God had toch ook wel mensen kunnen scheppen met een ‘vrije’ wil zonder het kwaad? Dat is toch ook onze toekomstvisie? Waarom dan wel en eerder niet? (Ik geloof trouwens niet in een vrije wil, zie ander ander blogje ) De slang werd ook als een satan gebruikt. Maar hoe zit het dan weer in het boek Openbaringen?
Gelukkig zijn er dominees die naar deze dingen studie doen en boeken schrijven. Dr. A.H. van Veluw is er zo één. In 2010 heb ik me al door ‘Waar komt het kwaad vandaan’ heen geworsteld en nu zag ik in de boekwinkel een pas uitgegeven boekje van hem liggen met de titel: ‘De satan, een noodzakelijk kwaad’.
Die titel sprak mij enorm aan, want op deze manier ben ik langzamerhand ook gaan denken. Satan is noodzakelijk, maar waarom en wat is precies het doel?
Als God de Alpha en de Omega is, het Begin en het Einde, dan valt ook het kwaad binnen Zijn verantwoordelijkheid. Zo veel is mij wel duidelijk geworden. Hij heeft in mijn ogen die verantwoordelijkheid ook genomen door, voor ons zichtbaar, Zich te laten vernederen en op Golgotha een gruwelijke dood te sterven.
Maar God is Licht, in Hem is geen duisternis. (1 Joh 2: 5)
Ik denk, maar ik ben geen theoloog, dat God het kwaad heeft geschapen. Zie Jes. 45: 5-7. In deze tekst wordt i.v.m. ‘kwaad’ het woord ‘bara’ gebruikt, wat scheppen kan betekenen. (link)
Als God het kwaad heeft geschapen kan Hij het ook op een dag doen ophouden. Het is geen deel van Zijn wezen. Er is geen zoroastrisch dualisme. Geen Yin Yang gedoe.
Heel veel gelovigen neigen daar trouwens wel toe.
Pas hoorde ik nog een evangelist zeggen dat we het kwaad nodig hebben om duidelijker het verschil met het goede te kunnen zien. Maar dat rammelt ook. Kun je daarmee het kwaad goedpraten of een functie geven in zijn algemeenheid? Dan wordt het toch weer heidens dualisme.
Wat ook een vraag is: kun je kwaad en lijden op één lijn zetten of zijn het twee verschillende zaken? Ik denk het laatste, al kunnen ze ook samenvallen.
De filosoof Leibniz uit de 17e eeuw (1646-1716) maakt al een verschil in moreel kwaad en natuurlijk kwaad. Natuurlijk kwaad zijn de natuurrampen, zoals aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s.
Daarbij spreken we niet eens over ‘kwaad’ wanneer er geen mensenlevens bij betrokken zijn. Dat doen we pas wanneer er doden vallen. Voor mij heel opmerkelijk. In hoeverre het dan verstandig is om op de helling van een vulkaan te gaan wonen of 6 a 7 meter onder de zeespiegel……Tsja….dat laat ik maar even rusten.
Het morele kwaad is het kwaad wat mensen elkaar aandoen. Daar weten we ook wel genoeg voorbeelden van.
Dit onderscheid wordt nog steeds redelijk aangehouden. Al gaat het wel steeds meer problemen geven. Want als oerwouden door de inhalige mens worden omgehakt, veranderen ecosystemen en kunnen er overstromingen ontstaan. Er zijn dan geen boomwortels meer die het water vasthouden.
Door kernproeven kunnen onderzeese aardbevingen ontstaan, met tsunami’s als gevolg. In onze tijd wordt het verschil tussen moreel en natuurlijk kwaad daardoor steeds lastiger te beoordelen.
Ooit las ik ergens dat menselijk aantasten van de natuur als ‘onnatuurlijk’ kwaad wordt aangemerkt. Maar dat is nog geen algemeenheid.
Ook de paradox van Epicurus ((342-270 BC) is nog steeds actueel: Er bestaat kwaad, dus God is ofwel niet in staat, ofwel niet van plan het op te heffen;
Als God het kwaad niet kán opheffen is Hij niet almachtig;
Als Hij het niet wíl opheffen is Hij kwaadaardig.
Alvin Plantinga heeft de volgende, heel theoretische en filosofisch kloppende escape: "Een al -liefhebbend, almachtig, alwetend Wezen zou zo veel kwaad kunnen toestaan als Hij maar wil zonder Zijn bewering om al-liefhebbend te zijn ongedaan te maken, zo lang als er voor elke slechte toestand die Hij toelaat een groter goed bestaat dat hiermee samenhangt" ( ergens in God, Freedom and Evil).
Dus kwaad is geaccepteerd met als voorwaarde dat het een groter doel dient. En als er geen groter doel te ontwaren valt……………? Verzinnen we er dan maar één? ( cognitieve dissonantie?) Een soort overlevingsmechanisme?
Berkhof schrijft over het kwaad/lijden: "Waarom heeft God iets (voorlopig) gewild, dat Hij toch (uiteindelijk) niet wil? Het enige antwoord dat wij kunnen geven, is geen antwoord: blijkbaar is het nooit Gods bedoeling geweest om een wereld kant-en-klaar in het aanzijn te roepen. Hij wil kennelijk, dat zijn schepping een geschiedenis doormaakt van weerstand en worsteling, van lijden en strijden. Als dit de wil is van Hem die we als de heilige liefde hebben leren kennen, mogen we aannemen, dat eenmaal helder zal blijken dat alle geboortepijn en groeistuipen van deze wordende wereld niet opwegen tegen de heerlijke uitkomst" (Christelijk geloof p 171)
Daar kan ik mee leven.
Beide heren schrijven algemeen, maar ik vraag mij af of je dat kunt volhouden met betrekking tot dit onderwerp. Moeten we dit niet veel meer per individu bekijken?
Een belangrijk iets wat ik uit het vorige boek van van Veluw heb onthouden is: 'Het is niet objectief en vooraf te bepalen dat een bepaald lijden zin zal hebben. Dat is slechts subjectief en achteraf te bepalen en dan nog alleen door de personen die het lijden overkomt.' (p 434)
Dit alles borrelde op in mijn brein en heb ik weer eens nagezocht alleen al bij het zien van de titel.
Ik ben me ervan bewust dat ik over heel veel dingen heen wals. Heel veel van wat ik schrijf wordt veel uitgebreider behandeld in het boek ‘Waar komt het kwaad vandaan’. Nu moet ik ‘De satan een noodzakelijk kwaad’ nog gaan lezen.......
Enfin: op CIP is er een artikeltje over dit boekje geweest (link) en als je de reacties op dat artikel leest dan weet ik weer waarom ik mij randkerkelijk hou en toch maar liever zelf op onderzoek uitga. Alleen ene Martin Rozestraten uit die reacties gebruikt meer zijn hersens dan zijn onderbuik.
Abonneren op:
Posts (Atom)