Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Tolstoj. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht Tolstoj. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

maandag 18 maart 2019

Dagboek van een krankzinnige en Heer en knecht


Deze twee korte verhalen van Tolstoj staan ook in hetzelfde boek als de Kreutzersonate.
In ‘Dagboek van een krankzinnige’ (1884) beschrijft Tolstoj de ommekeer van een wellustig en zondig, maar angstig levend mens tot een vrome gelovige.
Heel mooi beschrijft hij hoe je anders naar de wereld gaat kijken. In zijn tijd was dat de Russisch feodale maatschappij maar de ‘krankzinnige’ gaat de wereld met zijn bewoners zien als door de ogen van Jezus. Al wordt die nergens genoemd.
Het gaat wel met een tussenstapje: hij begint met op zon en feestdagen naar de kerk te gaan uit voorzorg, want je kunt nooit weten. Maar dan krijgt hij een spirituele ervaring, raakt zijn angsten kwijt en dat is het begin van zijn ‘krankzinnigheid’.
Als ik zo de Wikipagina lees denk ik dat het een autobiografisch verhaal is.


In ‘Heer en knecht’ (1885) gaat een landeigenaar, Berchoenov, op pad om een stuk bos te kopen. Er is haast geboden want er zijn kapers op de kust. Zijn knecht Nikita gaat mee.
Berchoenov is ook diaken van de kerk en het benodigde geld heeft hij even geleend.
Het is winter dus reizen ze per slede.
Door het slechte weer en hevige sneeuwval verdwalen ze steeds. Draaien rondjes, twee keer door hetzelfde dorp, en besluiten op een gegeven moment maar buiten te overnachten en bij daglicht verder te gaan.
Berchoenov doet nog een poging om er stiekem met het paard vandoor te gaan, maar dat eigenwijze paard brengt hem weer terug bij de slede waar Nikita half bevroren is.
Berchoenov voelt zich schuldig; gaat op Nikita liggen om hem te ontdooien maar bevriest zelf. Nikita overleeft.
Wat is de bedoeling van dit verhaal? Want soms vroeg ik mij af wie nu de heer en wie de knecht was.
Nikita, de knecht is onderdanig maar neemt regelmatig het voortouw in het bepalen van de route en is niet materialistisch ingesteld in tegenstelling tot Berchoenov.
Hun nachtelijke dromen verschillen nogal. Nikita is bereid om te sterven want zijn leven stelt niet zoveel voor; Berchoenov komt pas tot inkeer in zijn stervensproces.



zondag 17 maart 2019

Kreutzersonate



Geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) ergens in 1888.

Eerder las ik ‘de Opstanding’ en ‘de dood van Ivan Iljitsj’ en ooit natuurlijk ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’.
Waarom de titel vertaald is met de Kreutzersonate snap ik niet.
Beter was geweest zoals, volgens mij, de oorspronkelijke titel: ´Kreutzersonate´.
De sonate is door Beethoven geschreven voor een vriend maar, - en daar zit ´m volgens mij de crux, - met gelijke partijen voor viool en piano. Althans volgens mijn aantekeningen van mijn colleges Kruisbestuiving, maar volgens Wiki is de pianopartij prominenter aanwezig.
Wanneer ik zelf luister vind ik dat lastig te beoordelen.
Hoe zit het met betrekking tot het boek?


Het verhaal gaat over een gesprek in de trein. Pozdnysjev vertelt over zichzelf, zijn huwelijk en moord op zijn vrouw aan een ik-persoon. Een verhaal in een verhaal.
Het is een lang verhaal en dus een lange reis.

Tegelijkertijd zat ik mij af te vragen of het misschien een typisch westerse wens is om alles zo exact te willen laten kloppen. Ik herinner me nog uit Dostojewski’s: ‘de gebroeders Karamazov’ dat of Aljosja of starets Zosima, dat weet ik niet meer, zoveel reisde en gesprekken voerde op één ochtend dat ik me zat te realiseren dat zoiets praktisch gezien niet mogelijk was.
Waarom vinden wij hier in het westen dat wel belangrijk? En lopen we daarom ook zo vast in de (oosterse) Bijbelse verhalen dat, wanneer we die letterlijk lezen, niet kloppend kunnen krijgen en dan ons verstand maar geweld aan doen want God zegt het nu eenmaal zo en dan klopt het?
Vind ik het erg wanneer er dingen niet kloppen in boeken die bekend staan als ‘wereldliteratuur’?
Ja, mijn westerse brein merkt het op maar ik heb inmiddels wel geleerd om naar de diepere lagen te zoeken en het ‘frame’ te laten voor wat het is.
Zo heb ik zelf kort geleden, bij een workshop schrijven een kort verhaal geschreven over een dirigent die tijdens een orkestrepetitie nadenkt over een paar grote vragen van het leven. Ik denk dat het in de praktijk niet op die manier voorkomt, maar het was voor mij toen een manier om te framen, te kaderen en hij dirigeert het laatste deel van Tsajkovski's 'Pathétique ' wat ook een beetje een functie heeft. Dat stuk duurt ongeveer negen minuten, maar in het verhaal beslaat het de tijdsduur tot een pauze.

Dat kader kan trouwens heel mooi zijn zoals in deze Kreutzersonate maar het gaat ten diepste over de man-vrouw verhoudingen in en om het huwelijk, jaloezie en de gevolgen wanneer je het beest in jezelf loslaat.
Kreutzersonate gaat over de wisselwerking tussen man en vrouw, maar ook over de vrouw van Pozdnysjev die met Troechatsjevski, een violist, deze sonate instudeert om hem ten gehore te brengen.
Zij bespeelt dus de piano en wanneer die toch een prominentere rol zou hebben dan klopt dat trouwens wel met het verhaal. Denk ik.
Op een bepaalde manier is er gelijkwaardigheid tussen de echtlieden maar die bestaat niet in de geest van Pozdnysjev en daar kan hij niet mee omgaan.
In het begin van het verhaal schijft Tolstoj ergens: ‘Maar u kent immers,’ begon hij opnieuw, terwijl hij de thee en de suiker in zijn reistas borg, ‘de vrouwenheerschappij waar de wereld onder zucht; daar komt dat alles uit voort.’

Dat legt hij dan verder uit want ook zijn toehoorder begrijpt dat niet.
Fascinerend verhaal.




vrijdag 24 februari 2017

Kruisbestuiving


Nieuwe collegereeks, nieuwe prikkels.
Deze keer over de kruisbestuiving tussen muziek en literatuur. Er gaat weer een wereld voor mij open.
Het start al heftig: ‘Der Erlkönig’ van Goethe met muziek erbij van Franz Schubert en Carl Löwe.

En wanneer ik deze you tube versie bezie heeft het behalve verschillende componisten ook genoeg schilders en tekenaars geïnspireerd. Kennelijk een tot de verbeelding sprekend gedicht.
Der Erlkönig uit 1782.

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

"Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?" –
"Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif?" –
"Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif."

"Du liebes Kind, komm, geh mit mir!
Gar schöne Spiele spiel' ich mit dir;
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand,
Meine Mutter hat manch gülden Gewand." –

"Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht?" –
"Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind;
In dürren Blättern säuselt der Wind." –

"Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schön;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn,
Und wiegen und tanzen und singen dich ein." –

"Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?" –
"Mein Sohn, mein Sohn, ich seh' es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau. –"

"Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt;
Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt." –
"Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!" –

Dem Vater grauset's, er reitet geschwind,
Er hält in Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Müh' und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.

Wanneer je de laatste regel leest begrijp je dat er iets sinisters aan de hand is en nog weer lezend zie ik de angst van een ziek, koortsig kind dat van alles ziet. Het kijkt met ‘magische‘ ogen terwijl de vader hem rustig realistisch antwoord. Verschillende levels.
Er zijn ook passages die heel vaag en onder de oppervlakte nogal duister zijn. In de derde, vijfde en zevende strofe heeft de vader een wonderlijk taalgebruik. Spreek je zo tegen een zoon van je?
Of speelt er iets anders?
Fascinerend.

In 1974 liet de Amerikaan Robert Piercing zich inspireren en schreef het boek >‘Zen en de kunst van het motoronderhoud'. Een moderne versie.
Wel geinig wanneer je zoveel weet dat je dit soort dingen tijdens het lezen weet te plaatsen.
Ik heb nog een eeuwigheid nodig.

Naar aanleiding van de Goldbergvariaties kwam natuurlijk Anna Enquists Contrapunt aan de orde maar ook de Oostenrijker Thomas Bernhard met zijn ‘Der Untergeher‘ waar het woord Goldbergvariaties twee en dertig keer in voorkomt. (naar het aantal variaties plus de eerste aria en als slotstuk een herhaling hiervan.)
Dat soort verborgen details kan ik zeer waarderen. Wanneer ik nog eens een boek ga schrijven.....
Uitvoeringen door Glenn Gould. De beste volgens de docent (dhr. Burgers)en ik geloof hem.

De Kreutzersonate van Beethoven werd besproken wat meteen de titel van een boek van Leo Tolstoj uit 1891 is en ook van Margriet de Moor uit 2001. Moet ik allebei nog lezen.

Ik mag nog zes keer.

woensdag 8 februari 2017

Opstanding


geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) in 1899. Een epische roman. De titel verwijst naar de (morele) veranderingen die een mens kan doorlopen in de hoofdpersonen, Prins Dimitri Iwanowitsj Nechljoedow en iets minder nadrukkelijk in Katoesjka Maslowa. (Heerlijk die namen; om je tong over te breken)

Dit boek is ook uitgegeven in de serie ‘christelijke klassieken’ die in 2014 zijn uitgegeven. Die uitgave heb ik niet gelezen. Mijn uitgave is afkomstig uit een oude tweedehands omnibus, uitgegeven in Brussel in een onbekend jaar.

Vanwege zijn hoge afkomst behoort Nechljoedow tot de Russische adel. Met een scherp oog doorziet hij de cultuur van die tijd.
De aanleiding van deze geschiedenis is dat hij als jurylid moet oordelen over een prostituee. Hij herkent haar van vroeger.
Ik verdenk Tolstoj van autobiografische elementen. Ook Tolstoj stamde uit oude adel en maakte een bekering/omkering in zijn leven mee. Mogelijk werd hij ook nog beïnvloed door het boek van Dostojewski: 'Misdaad en straf’ uit 1866 waarin Sonja Raskolnikow volgt naar Siberië. Ach, eigenlijk staan al die boeken vol met verrijzenissen.
Nechljoedow is een communist ‘avant la lettre’. Hij verdeelt zijn vaders erfenis onder de boeren en ook de erfenis van moederskant verpacht hij aan de boeren op een ‘kolchoze’ manier want officiële Kolchozen zagen het levenslicht pas onder Stalin in 1928.
En dat allemaal omdat Nechljoedow een boek van de Amerikaanse econoom, Henry George gelezen heeft en daardoor geïnspireerd is geraakt.

Terug naar Katoesjka, de prostituee. Hoe is zij zover gekomen want zij is keurig netjes opgevoed door tantes van Nechljoedow. Tijdens het proces, waar hij met zijn hoofd helemaal niet bij is overdenkt hij al het gebeurde.
Het gevolg is dat de jury een verkeerd oordeel velt en Katoesjka wordt veroordeeld tot dwangarbeid in Siberië.
Dan zet Nechljoedow alles in het werk om zijn fouten te gaan herstellen. Hij neemt de verantwoordelijkheid, die hij jaren geleden al had moeten nemen, op zich en neemt zich voor om met haar te trouwen. Hij vertelt dat aan zijn familie en vrienden die hem natuurlijk voor gek verklaren.
Hij vertelt het ook aan Katoesjka maar zij wil er niets van weten en ziet het slechts als een opoffering van zijn kant.
Een hoger beroep wordt verworpen maar wanneer zij beiden al op weg zijn naar Siberië, Katoesjka als gevangene en hij als medereiziger, weet hij gratie voor haar te verkrijgen.
Maar dan krijgt de geschiedenis een wending. Katoesjka is verliefd geworden op een medegevangene, Simonson, en heeft besloten om daarmee te trouwen en ontslaat daardoor Nechljoedow van zijn ‘verplichtingen’.

Filosofische bespiegelingen zitten er genoeg in dit boek. Eén voorbeeld want het zijn van die lange zinnen:
‘Men meent vaak dat een dief, een verrader, een moordenaar, een prostituee zich over hun bedrijf schamen, of het toch tenminste voor slecht houden. Het tegendeel is waar. Mensen die door het noodlot en hun eigen dwalingen in een bepaalde toestand komen, al is die nog zo ver verwijderd van recht en moraliteit, trachten zich steeds een levensopvatting te scheppen, waarin hun positie wettig en achtenswaardig schijnt. En om die levensopvatting voor zichzelf te rechtvaardigen, zoeken zij steun bij anderen, die zich in diezelfde omstandigheden bevinden en dezelfde opvattingen van het leven in het algemeen en van hun eigen plaats in dat leven in het bijzonder hebben.’

Naar mijn gevoel een beetje abrupt krijgt Nechljoedow (net als Raskolnikow van Dostojewski)een Nieuw Testament in handen van een Engelse journalist en al lezende ziet hij plotseling het licht via het verhaal van de wijngaardeniers uit Matth. 21: 33 en ik begrijp dat.

“Hetzelfde doen wij ook”, dacht Nechljoedow, “we leven in de overtuiging dat wijzelf de meesters zijn van ons leven, en dat het ons slechts ter wille van ons genot is geschonken. Dit is een dwaling, klaarblijkelijk een dwaling Want de mens is niet uit vrije wil op de wereld gekomen; iemand moet hem toch gezonden hebben en wel met een of ander doel. Maar wij, wij hebben nu eenmaal beslist, dat we dit zouden vergeten en dat we uitsluitend voor ons eigen genoegen zouden leven. En nu zijn we verwonderd dat we lijden en ons ongelukkig voelen, alsof dat dat niet het onvermijdelijke gevolg is van het feit, dat we ons in de toestand bevinden van de werklieden, die de wil van hun meester niet willen volbrengen. En de wil van onze meester werd in die geboden uitgedrukt, welker navolging ons het hoogste geluk op aarde zal brengen.
Zoekt het Rijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al het overige zal u worden geschonken. Wij echter zoeken al het overige, en zijn verwonderd als we het niet vinden!
Ja, dat is mijn leven tot dusverre geweest. Maar een nieuw leven gaat beginnen, een nieuwe taak wacht mij.
En inderdaad begon die nacht voor Nechljoedow een geheel nieuw leven. Niet alleen nieuw, omdat hij voortaan nooit meer aan zichzelf dacht en slechts voor anderen trachtte te leven, maar vooral omdat alles wat met hem sedert die nacht geschiedde, omdat alles wat hij zag en alles wat hij deed, voortaan in zijn ogen een geheel andere betekenis kreeg dan in het verleden.

De cursivering is van mij omdat ik denk dat daar het geheim zit van een werkelijke opstanding.


dinsdag 24 januari 2017

De dood van Ivan Iljitsj

Gepubliceerd in 1886 en geschreven door Lev Tolstoj ((1828 – 1910)
Ooit las ik van hem de bekende boeken ‘Oorlog en vrede’ en ‘Anna Karenina’.
Deze novelle zit in een omnibus (zonder jaartal) die ik op een tweedehands boekenmarkt op de kop tikte.
Toen ik dit verhaal uit had kreeg ik het gevoel dat dit verplichte stuff zou moeten zijn in de opleiding voor verpleegkundigen en eigenlijk alle mensen die te maken krijgen met terminaal zieken.
Het mentale proces waar Iljitsj doorheen gaat is kenmerkend voor mensen die overlijden aan een al dan niet langdurige ziekte.
Ivan is een keurige, plichtsgetrouwe man die ietwat oppervlakkig leeft. Een soort Facebookpersoonlijkheid. Hij is als dubbeltje geboren maar doet zich graag als kwartje voor. Hij trouwt een keurig meisje, Praskowja Feodorowna, en probeert als medewerker bij een rechtbank carrière te maken, en dat lukt hem. Hij krijgt drie kinderen waarvan er één sterft.

Het huwelijk is niet echt een succes; man en vrouw vervreemden van elkaar. Maar ach, dan gooit hij zich wat meer op zijn werk.
Na een andere baan te hebben aangenomen moet het gezin verhuizen. Geen probleem. Ivan gaat alvast vooruit en richt het iets te dure huis zelf in om de maatschappelijk hoger staande mensen met alle egards te kunnen ontvangen.
Bij het inrichten, waarbij hij zich helemaal uitleeft, valt hij. Dat is het begin van zijn einde. In eerste instantie negeert hij die pijn maar deze wordt steeds erger en Iljitjs belandt in het medische circuit van kwakzalvers. Wat er nu werkelijk aan de hand was wordt niet echt duidelijk en dat is jammer voor mijn verpleegkundige nieuwsgierigheid.
Een proces van hoop, wanhoop, twijfels en depressies begint.
Op zijn ziek- wat sterfbed wordt maakt hij de balans op van zijn leven. Hij komt langzaamaan tot de ontdekking dat hij eigenlijk niet echt heeft geleefd. Hij dacht dat hij bergopwaarts ging maar het tegendeel gebeurde.
En het is nu te laat.
Hij is bang voor wat komen gaat en wat hij niet kan tegenhouden. Hij voelt de blikken en doorziet de calculerende gedachten van de mensen om zich heen en die stemmen hem ook niet echt gelukkig. Niemand is eerlijk behalve zijn huisknecht Gerasim.
Zijn gevecht tegen het onontkoombare, wat hij niet wil, maakt dat zijn strijd alleen maar langer duurt. Tot het moment dat hij zichzelf weet over te geven, zichzelf los te laten.
Het ontwaken bij het lichamelijke sterven.

Er is niets in het verhaal dat echt troost biedt. Gerasim is de enige die mee- lijdt met zijn baas.
Toch zit er naar mijn idee een duidelijk Bijbels/filosofisch thema in.
‘Wie zijn leven zal proberen te behouden zal het juist verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen, zal het behouden.’
Of zoals een poster van visje het eens omschreef: ‘Als je sterft voordat je sterft, sterf je niet meer als je sterft.’
‘Ontwaak’ voordat je lichamelijk sterft!

PS
Grappig is dat Tolstoj ergens verwijst naar Dostojewski. Ze waren generatiegenoten.