Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 31 januari 2019

Gedichtendag


Het is vandaag gedichtendag; de eerste dag van de week van de Poëzie.
Tom Lanoye zegt er iets over in Trouw.
Aan de ene kant zegt hij: ‘Poëzie is totale vrijheid’ en later:
‘In het ideale geval ben je authentiek, dus heb je echt iets te zeggen, en beschik je daarnaast over alle technische middelen om het tot uitdrukking te brengen. Dan ben je de perfecte dichter.’

Ik zou het willen omdraaien: wanneer je authentiek bent, iets te zeggen hebt en beschikt over de technische middelen.....dan heb je alle vrijheid.
Teveel mensen stoppen na die eerste zin. En denken dat poëzie totale vrijheid is zondermeer. Dan krijg je van dat theatrale gerijmel.
Maar daar heb ik al eerder iets over gezegd.

Lof Gods?

Na een loflied op de scheppende God, waarbij ik associaties kreeg met Job 38 besluit Michel van der Plas – pseudoniem voor Bert Brinkel – zijn gedicht met:

Want ook wat Hem ontkent is nog Zijn lof.

En ik zelfs, ik, die niet wil buigen, God,
die huiver van Uw macht; die U ontzeg
te heersen over mijn geheim verlangen; -
ik sluit me op, ik wil niet, ik verzegel
mijn mond; ik trek de muren van mijn huis
dicht om me heen en maak een vuur en voed het
en gooi mijn hoop en wanhoop op de vlammen;
ook ik, die enkel nog de brand wil zien
en mijn twee handen voor mijn oren houd, -
mijn God, het helpt mij niet, ik ben lof Gods.

Onmeetbare, eeuwige lof van God
uit al wat valt en klimt, wat beeft en kronkelt
in ruimte en tijd, bewust of onbewust,
gevangen ben ik, er is geen ontkomen, -
en met mijn lippen stokstijf op elkaar
en met mijn vuisten in mijn oren zit ik,
ik wil niet en ik moet, lof Gods te zijn,
lof, lof, en ik begrijp het niet en wil.


Michel van de Plas (1927 – 2013)
uit: God en omstreken 1988


Eigenlijk best relativerend. Ik hoef niet zo nodig bezig te zijn om God altijd maar de eer te geven; die lof Gods. Daar zorgt Hij zelf wel voor.
Het is ook zo’n abstract begrip waar ik eigenlijk geen raad mee weet.
Wanneer mijn innerlijke blik op Hem gericht blijft is mijn ‘zijn’ genoeg. Zijn lof is niet afhankelijke van mijn zielenroerselen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten