Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

donderdag 2 juni 2016

Het groene glas


Geschreven in dit jaar door Torgny Lindgren. (1938)

Lindgren kende ik al van 'de Bijbel van Doré' en heb zijn onderkoelde humor leren waarderen.
Toen ik op pagina 32 was ben ik maar gestopt met mijn potlood. Er is teveel om te strepen en krassen aan mooie zinnen en dingen om te onthouden voor een blogberichtje.
Wat ik in dat vorige boek zo sterk vond is hier ook weer aanwezig. Het is hilarisch met een serieuze, soms sarcastische ondertoon. Het subtiele hyperboolgebruik als stijlmiddel waardeer ik ook zeer.
Ook dit keer vroeg ik mij af hoe het met de geestelijke gesteldheid van de hoofdpersoon is die caput mortuum als favoriete kleur heeft.
Caput = hoofd en mortuum heeft met de dood te maken. Doodshoofd.
Het boek speelt zich voornamelijk af na de Tweede Wereldoorlog.

Klingsor is een kunstenaar, geboren in het noorden van Zweden in een gezin met twee zussen.
'Zijn ouders en zijn twee zussen, oftewel het gezin, het gezin dat de solide basis vormde van zijn onbegrensde eenzaamheid.'
‘Wij’ willen een biografie schrijven over deze grote kunstenaar en die ‘wij’ hebben zich bloedserieus verdiept in zijn ontwikkelingen vanaf het vinden van het groene glas, de postorder teken- en schildercursussen, zijn kennismaken met Fanny, tot aan zijn dood.
Oftewel, het boek is geschreven in het majesteitsmeervoud. Nergens blijkt of er werkelijk meerdere personen zijn.
Daarom alleen moest ik al grinniken.

Wanneer Klingsor in het bos een scheef opgericht groen glas vindt is dat voor hem de openbaring dat er geen dood is maar slechts het heen en weer bewegen van atomaire deeltjes en nog kleiner.
Daarom wordt hij een kunstschilder van stillevens en legt zich erop toe dat hij dat ‘leven’ in dode materie weet te leggen. (hierin lees ik het sarcasme over de opmerking van mensen die bij een stilleven staan en dat dan 'leven' toedichten.)
‘Ik schilder voor de niet-ingewijden. Ik wil hen inwijden.’
Want: ‘Er is geen dode materie, de dode materie leeft precies zoals wij. Alleen veel en veel langzamer.’
Klingsor erkent aan het einde van het boek dat hij eigenlijk nooit verder is gekomen dan het schilderen van stillevens. Maar hij wordt getroost door de ‘geraakte’ (halfzijdig verlamde) buurman.
‘Verder komen werd verschrikkelijk overschat, zei de buurman. In verder komen zat geen enkele waarde. Waar daarentegen wel een bepaalde waarde in zat, was blijven op de plek die je gegeven was en geen tegenslagen krijgen en weten dat je niet was afgedwaald en dat je je leven volgens plan had volbracht’

Heel veel typen mensen worden subtiel op de hak genomen. Prachtig.
Geen enkele kunstenaar zal zichzelf na het lezen van dit boek nog serieus nemen, vermoed ik.
Waarom ik een plaatje van een schilderij van Cézanne heb toegevoegd....dat wordt bij het lezen vanzelf duidelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten