Voor mij is poëzie o.a. samengebalde emotie.
Maar het is ook een soort overgangsvorm tussen muziek en proza. Dat vind ik. Daarom ‘moet’ het zingen, er ‘moet’ een cadans in zitten. Behalve als het boze emotie is, dan hoeft het niet. Dan mag het rauw, kort en heftig de emotie weerspiegelen.
Waarom vind ik moderne gedichten dan soms niets?
Een paar weken geleden ging de aflevering van George Gently ook over poëzie en de schrijvers daarvan. Zijn hulp, John Bacchus, waar ik af en toe kromme tenen van krijg had ook zo zijn oordeel klaar: ‘het rijmt niet eens’.
Moet het rijmen dan? Nee dat hoeft niet perse als die cadans er maar is; die ‘drie- of vierkwartsmaat’ of anderszins.
Voor de gein heb ik een paar moderne gedichten eens gewoon achter elkaar gezet als proza. Het werd nog mooier.
Soms nodigt een zin inderdaad uit om verder te lezen op de volgende regel maar vaak houdt het - in mijn ogen - nodeloos op.
Bij mij, wanneer ik lees, lijkt er een fractie van een seconde te zitten tussen het overgaan van de ene naar de andere regel. Dat kan dan weloverwogen gebruikt worden, de zinnen echter afbreken op verkeerde momenten is dan niet slim, ook al zijn de zinnen mooi, de woordkeus zinderend en diepzinnig.
Een gedicht moet niet stotterend lezen, maar vloeiend verlopen, zingen, verglijden.
Nu heb ik in mijn leven wel ontdekt dat ik, in tegenstelling tot veel anderen mensen, een sterk ontwikkeld ritmegevoel heb. Zou daar mijn knoop kunnen zitten met veel eigentijdse poëzie?
Vroeger hield men zich aan strofen en een metrum. Nu hoeft dat niet meer. Maar wanneer een poëet denkt dat hij/zij ritmegevoelig is maar het eigenlijk niet is....
Dan krijg je van die kromme-tenen-gedichten-die-net-niet-kloppen.
Het gedicht van Ingmar Heytze rijmt van geen kant en toch vind ik het aangenaam om te lezen.
Echt volledig duidelijk krijg ik het voor mezelf (nog) niet.
Ik werk eraan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten