Vorig jaar geschreven door Ds. Carel ter Linden. Geschreven op o.a. een vraag wat hij zijn kinderen zou willen nalaten over hetgeen hij nu geloofde. Ik las de vierde druk van augustus 2013.
Als ondertitel heeft het boek ‘een zoektocht’. Ik vraag mij af of die zoektocht is afgesloten.
Soms denk je dat en vervolgens komt er weer zo’n mooi zin dat ik mij afvraag hoe dat nu werkt in dat brein van hem.
Als ik het boek kort zou moeten typeren is het een humanistisch boek met een religieus sausje. Zonder saus is het evenveel waard. Een atheïst zou zeggen: hij durft het laatste, definitieve stapje voor zichzelf nog niet te nemen maar eigenlijk is hij al ‘daarbuiten’. Het boek ís een ‘daarbuiten’. (p 88) Ogenschijnlijk blijft hij hinken en wat krampachtig hangen aan de verhalen en waarden uit dat oude Boek.
Het grootste probleem voor hem is het lijden in de wereld. Hij weet er evolutionair gezien geen raad mee wanneer God echt zou bestaan. Maar wie weet dat wel? Ik denk ook dat het lijden van zijn vrouw hem over de rand heeft gekickt.
“Wanneer wij de God die in de Bijbel nooit staat aan de kant van de ziekte, maar altijd aan de kant van de zieke, willen zien als dezelfde God die deze wereld en alle leven heeft geschapen met ziekte en natuurrampen als onverbrekelijk daarbij behorend, dan ontkomen wij er inderdaad niet aan om, wat Paulus en Johannes doen, een verklaring te zoeken die deze innerlijke tegenspraak binnen God recht kan doen en met elkaar kan verbinden. Maar nogmaals, ik kan het niet meer.”
De crux zit ‘m in het woordje waarmee de zin begint: ‘Wanneer’. God staat naar mijn mening niet alleen aan de kant van de zieke, maar gebruikt een ziekte. Hij is de Schepper van het hele universum, de eindverantwoordelijke. Anders verval je in dualisme. Ik begrijp ook veel dingen niet maar mijn vertrouwen in de Almachtige is daarom niet weg.
Sinds ter Linden in de evolutietheorie is gaan geloven gelooft hij ook in een evolutie van de ervaring. Hij gelooft dat het Essentiële, zo noemt hij God, niet van buiten de mens komt maar van binnenuit. (p 164). Een paar bladzijden verder (p 171) zegt hij: “Het is mij een stap te ver om hem te beschouwen als het product van ons denken: de mens heeft God niet bedacht, hij heeft hem ontdekt.”
Wat moet je daar mee? Zo zitten er meer, naar mijn gevoel, tegenstrijdigheden in.
In relatie tot het hiernamaals benadrukt hij dat hij niemand iets wil afnemen maar ondertussen doet hij wel erg zijn best. Logisch wel. Soort van zelfhandhaving wat zinloos en doelloos is.
Het laatste hoofdstukje – 'het flinterdunne verschil tussen geloof en ongeloof' - wekt bij mij bevreemding op. Het lijkt wel of hij jaren onder een steen heeft gezeten. Hij zou eens langs moeten gaan bij allerlei religiefora. Daar zijn voortdurend gesprekken tussen gelovigen en ongelovigen.
Dan kan ter Linden denken dat de kloof tussen gelovigen en niet-gelovigen in zijn ogen minder groot is dan zij lijkt en op de manier waarop hij het geloof vormgeeft verschilt dat inderdaad niet zoveel van ongelovigen maar mijn ervaring is:
geloven of niet geloven; een wereld van verschil.
Wat ook een immens verschil maakt is het uitgangspunt: ga je uit van Goddelijke openbaringen of ga je ervan uit dat alle spreken over boven van beneden komt.
Ook dat is een wereld van verschil.
Conclusie; een nostalgisch terugblikkende en mijmerende ex- gelovige schreef een boekje. Wat hij nu precies wel of niet gelooft is mij nog steeds niet echt duidelijk.
Wel grappig: tijdens het lezen van het boek hoorde ik voortdurend zijn keurige stem in mijn hoofd alsof ie mij voorlas.
Voor wie interesse heeft hier de link naar Adieu God met Tijs van den Brink op 6 oktober 2013 waar hij zowaar twintig minuten kreeg.
gerelateerd aan ter Lindenbladzijde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten