Vandaag treedt Ramsey Nasr terug als Dichter des Vaderlands.
Ik heb hem een beetje gevolgd en van hem genoten. Om de één of andere reden sprak hij mij aan.
Was het zijn zoeken? Was het zijn sarcasme? Zijn confronterende spiegel? Zijn spelen met woorden? Misschien was het wel de combinatie.
Met zijn ‘Psalm voor een afkomst’ bij de opening van het Calvijnjaar heb ik hem in mijn hart gesloten.
........
en ik vroeg: waar dan?
en de vaderen zegden:
hij woont aan de rand van het naderbare
maar zijn licht is over ons aanwezig
leesbaar zijn is het ware leven
daar staan zij nu
verzegeld tot de laatste dag
hun vlees en huiden weggeteerd
bijna abstract in hun zuivere vorm
wachtend op kieskeurige toorn
.........
Zijn laatste regels 'on duty' bij het afscheid van koningin Beatrix:
o, zoete onbereikbaarheid
als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, keizerpinguïns: zwaar en ijl
maar zacht als paleizen stonden ze rechtop in water en ijs, als wachtkamers
op een uitkijk naar binnen – daarom wilde ik worden: koninginnen
eerst juliana, later de dame die full colour over haar heen kwam.
.................
envoi:
u bent mooi majesteit, soeverein en mooi, nu het verdriet om u heen komt bloeien
u bent mijn eigen aangetaste moeder, diep in haar vermoedde ik uw ijs, uw water
u was mijn jeugd, zoete onbereikbaarheid – en omdat dit mijn laatste verzen zijn
schenk ik ze u, om er onze prinses in terug te vinden: beginnend meisje van vijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten