Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

zondag 29 maart 2020

Corona II


Het zal nog wel een poosje duren, deze crisis. Na bijna twee weken thuis zijn begint het te wennen. Maar ik blijf verbaast om mij heen kijken via nieuws en kranten. De mensheid stelt mij voor raadsels.
Nederlanders zijn mensen die om de één of andere vage reden bergen toiletpapier verzamelen. Maar Amerikanen maken het nog bonter: er worden wapens ingeslagen.
Dat men bang is voor de paniek die eventueel zou kunnen uitbreken snap ik, maar of wapens daartegen helpen waag ik dan weer te betwijfelen.

De regering denkt er nu aan om drones in te zetten om het één en ander te kunnen controleren.
Mijn kritische kant denkt dan: Zie je, zo wordt een totalitaire staat langzamerhand werkelijkheid en we vinden het allemaal goed en staan er zelfs achter. Zo werkt dat dus.
Door in te spelen op angst kun je van alles gedaan krijgen.
Precies zoals de kerk vroeger deed.
Mijn positieve kant gelooft dat dit tijdelijke maatregelen zijn die weer worden opgeheven wanneer de crisis is bezworen.
Ik zie Rutte niet als een Totalitair heerser.

Wat is de onderliggende reden van die angst? Angst voor de dood en angst voor verlies van controle denk ik. Dit virus is zo onberekenbaar dat we er geen raad mee weten. We dweilen (nog?) met een open kraan. We weten niet hoelang het precies blijft leven buiten het lichaam en op welk materiaal.
Zijn het echt alleen ouderen met onderliggend lijden die óverlijden? Nee, dat gaat allang niet meer op. Het treft ook jongere mensen. De ene komt er wel door en een ander in vergelijkbare situatie niet. Het zal met de weerstand te maken hebben denk ik.
Men probeert het wel te sussen door de leeftijden te noemen maar dat stelt niets voor want lang niet iedereen wordt getest.
Meten is weten, juist nu. Om een beeld te krijgen hoe het virus zich gedraagt. En hoe, en waar en wanneer. Dat gebeurt te weinig.

En om het nog weer wat filosofischer te houden: we moeten er meer aan gewend raken dat de controle die we ménen te hebben, ook een illusie is.
Net als die vrije wil. Toch moeten we leven alsof we dat wel hebben. Gewoon om verantwoord te kunnen handelen maar met altijd in het achterhoofd dat er een groter Bewustzijn mee regelt, stuurt en handelt op Zijn ondoorgrondelijke wijze die wel eens dwars tegen ons denken en handelen in gaat.

Opeens kómt ook de vraag naar boven waar God is in deze crisis. Bij gelovigen en ongelovigen. Van gelovigen begrijp ik dat niet. Hij is er toch? Voor gelovigen zal alles meewerken ten goede. Dat is een belofte. Zelfs in deze situatie. Ik probeer dat niet als dooddoener (raar woord in dit geval) te poneren maar om vertrouwen te houden.
Van ongelovigen begrijp ik het nog minder: dat vroeg je toch ook niet toen het goed ging?
Spreekt uit die vraag toch niet die diepe existentiële onzekerheid? Geef daar dan eens eerlijk aan toe.
Dan is een oprecht gemeend ‘Heer, erbarm U’ of ‘Heer, denk aan mij’ voldoende om rust te krijgen. Zo hoorde ik dat vanmorgen en ik geloof het.
De Heer kent de harten van Zijn fragiele schepseltjes met hun grote monden.

Op facebook volgt de ene na de ander link naar preken en stichtelijke woorden. Een mens heeft er dagwerk aan om dat allemaal te kunnen volgen. Buiten dat worden er weer aardige broodjes aap rondgestuurd. Jammer.
Het is allemaal lief bedoeld, net als die oproepen om op een bepaalde tijd iets bepaalds te doen.
Zulke dingen zijn aan mij niet echt besteed en laat ze aan me voorbijgaan. Goed voor de saamhorigheid maar graag zonder mij.



Erbarme dich, mein Gott,
Um meiner Zähren willen!
Schaue hier, Herz und Auge
Weint vor dir bitterlich.
Erbarme dich, mein Gott.




zaterdag 28 maart 2020

Oplichtende woorden



Geschreven door Andries Zoutendijk (1952). Preken van hem die door anderen zijn uitgekozen, gebundeld en uitgegeven in 2019.
Ds. Zoutendijk stond voor zijn emeritaat in de Jacobikerk, Utrecht.
Ooit kwam deze dominee in onze gemeente preken. Hij is één keer geweest en dat zal al ruim vijf en dertig jaar geleden zijn geweest.
Voor mij onvergetelijk.
Toen knipte Iemand het licht aan in mijn bewustzijn, toen viel het kwartje, toen raakte ik helemaal ondersteboven……geef het maar een omschrijving.
Het was een schokkend moment, ik liep verbouwereerd de kerk uit en mijn leven werd nooit meer hetzelfde.




Dus ik was best wel nieuwsgierig naar dit boekje en werd niet teleurgesteld.
Vijftien meditaties, overdenkingen, gebaseerd op de verhalen uit de Bijbel die hij dan schijnaar moeiteloos tijdloos weet te maken. Net zoals toen.
Vijftien dagen, elke dag ééntje lezen en overdenken. Deze dominee is een ‘omdenker’.
Geen ‘Out of the Box’ denker maar een creatieve ‘Inside the Box’ denker.
Voor ieder een aanrader in deze tijd van eens even tot rust komen/ stil staan en de bewustwording dat het leven zo fragiel is.

Welke ik de mooiste vond uit het boek is lastig te zeggen.
Die over het volhouden misschien. (10)
Hoe doe je dat in deze tijd? Het is haast niet vol te houden.
Het deed mij denken aan al die mensen die bang zijn om hun geloof te verliezen en menen dat zij dat zelf moeten vasthouden.
Daar zit ’m nou net de kneep. Dat hoeft niet. God laat niet los wat Hij éénmaal begonnen is.
God houd jou vast. Dát is geloven/ vertrouwen.
Jézus heeft voor ons gebeden en doet dat nog steeds zodat ons geloof niet ophoudt. Dat legt Zoutendijk nog weer eens aansprekend uit in de veertiende overdenking.

‘Als God spreekt, ontstaat er een werkelijkheid die niet te verklaren is, maar die Hij oproept door zijn stem.’






donderdag 26 maart 2020

De waanzinnige veertiende eeuw



Geschreven door Barbara Tuchman (1912- 1989) in 1978. Ik las een digitale editie naar de negende druk uit 2009.
Barbara was journaliste en historica.
Omdat we met de colleges van het HOVO in deze eeuwen zijn aanbeland leek mij dit wel een aardige samenvatting.
Een stevige pil van 875 pagina’s maar dat komt goed uit in deze tijd van quarantaine. Trouwens, de Bibliografie en de noten nemen ook wel zo’n tachtig pagina’s in beslag.
Ze is bepaald niet over één nacht ijs gegaan.
Het duizelt mij nu wel van de namen. Halverwege heb ik de stamboom van het Franse koningshuis uitgedraaid om alles te kunnen plaatsen en te volgen en vooral niet te vergeten.
Nu een poging om er voor mijzelf wat structuur in aan te brengen.


De eigenlijke hoofdpersoon in het boek is Enguerrand VII van Coucy (1340 – 1397) maar hij komt pas op bijna de helft van het boek om de hoek kijken. Logisch: 1340

De veertiende eeuw draaide vooral om de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland met de nodige wapenstilstanden en onderhandelingen tot vrede; de oorlogjes tussendoor in Zwitserland en Italië, de pest, het kerkelijk schisma (twee pausen)en de vrije roversbenden die het leven van vele gewone burgers wel erg moeilijk maakten.
Tijdens de slag bij Poitiers wordt de Franse koning Jean II uit het huis Valois (wat kwam ná het huis Capet) door de Engelse koning Eduard III gevangen genomen en als gijzelaar vastgehouden.
Hij wordt na een paar jaar vrijgelaten maar zijn plaats moet worden ingenomen door een aantal adellijke heren uit Frankrijk. Eén daarvan is Enguerrand VII, heer van Coucy.
Coucy is een gebied ten noorden van Parijs in Picardië. Het is een gebied wat graag door de Engelsen wordt gebruikt als invalshoek in Frankrijk want Calais is sinds de slag bij Crécy in Engelse handen.
Om die reden is het kasteel van Coucy een zeer versterkte burcht en ligt op een strategische plaats.
Enguerrand wordt kennelijk verliefd in Londen want hij trouwt met Isabella, de dochter van Eduard III. Zij krijgen twee dochters: Maria en Philippa. De jongste trouwt met de negende Earl of Oxford en blijft in Engeland wonen. Maria trouwt met Hendrik van Marle uit het geslacht ‘de Bar’. In het boek heet hij Hendrik de Bar.
Maria, als erfgenaam heeft lang gevochten voor het behoud van de baronie na haar vaders dood maar heeft het tenslotte moeten afleggen tegen Lodewijk van Orléans, die het kocht en nooit afbetaalde.

Omdat Enguerrand een rustige en wijze man was en loyaal naar twee kanten, de Franse en de Engelse vanwege zijn Engelse schoonfamilie klom hij hoger en hoger op de maatschappelijke ladder. Pas na de dood van zijn schoonvader Eduard III wijdde hij zich volledig aan de Franse troon. Op pagina 729 staat een hele opsomming van zijn wapenfeiten en dat zijn er nogal wat.
Bij zijn laatste tocht, wat weer eens een kruistocht was, werd hij gevangen genomen en is in gevangenschap overleden. 1397. Dat was de slag bij Nicopolis.
Zijn tegenstander daar was Bayezid I, de overgrootvader van Mehmet die Constantinopel zou veroveren. In de serie Ottoman op Netflix heb ik die leren kennen.
Jammer dat er van deze Enguerrand geen portretten zijn. Uit de beschrijvingen begreep ik dat hij groot was en intelligent. Een echte ridder.
Of zijn paard wit was weet ik niet. *gniffel*

De Franse troon werd in deze tijd bezet door Karel V, (de wijze) die getrouwd was met Johanna van Bourbon en werd opgevolgd door zoon Karel VI, (de waanzinnige) die trouwde met Isabeau de Bavièr oftewel Isabella van Beieren. (eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen ‘Charles’ en geen ‘Karel’)
Zij kregen twaalf kinderen; zie Wiki
Rollen worden gespeeld door de broers van Karel V: Lodewijk van Anjou, Jean de Berry en Filips II (de Stoute) van Bourgondië die trouwde met Margaretha van Vlaanderen. Zijn zoon is Jean de Nevers oftewel Jan zonder Vrees
Karel VI heeft als enige broer Lodewijk van Orléans.
Deze spelen zo ongeveer de belangrijkste bijrollen. De achternamen verwijzen naar hun grondgebieden waarover ze graaf of hertog zijn geweest.

De Honderdjarige oorlog die deze tijd markeerde vergde enorm veel van het Franse volk. (en het Engelse, denk ik) Al die oorlogsinspanningen of het nu tegen de Engelsen was gericht of binnenlandse strooptochten door zich verplaatsende legers moesten worden betaald en het volk leed onder een enorme belastingdruk terwijl ‘het hof’ het ervan nam en overal een reden voor een feestje zag.
Het schisma was een ander probleem. De verdeelde kerk , die zich zo ongeveer alles veroorloofde wat God verboden had, met de ene paus in Rome en de ander in Avignon deed het volk ook geen goed. Wycliff uit Engeland, Geert Grote uit Nederland en Johannes Hus uit de Bohemen worden ook in dit boek genoemd. Het borrelde en bruiste onder het volk wat overal tussen geklemd zat en leed.
Dan nog de nodige pestgolven waarvan 1348 de grootste was. In 1361, 1374 en 1388 volgen er nog een paar.
Opstanden van de Jacquerieen, de boeren, waartegen Enguerrand vaak werd ingezet, kunnen niet onvermeld blijven net als de Marmosets en de Maillotins. Allemaal opstandige groepen.
Het was in die tijd geen fijn land om te wonen.

Nog wat kunstzinnige weetjes:

Leuk dat Christine de Pisan ook wordt genoemd die kennelijk een biografie van Karel V heeft geschreven. Ik heb alleen ‘het boek van de stad der vrouwen’ van haar gelezen.
Ze trok ten strijde tegen Jean de Meung, één van de schrijvers van de ‘Roman de la Rose’, een bestseller in die jaren.

Guillaume de Harsingny was lijfarts van Enguerrand de Coucy, en hield zich ook bezig met de krankzinnigheid van Karel VI. Hij stierf op zeer hoge leeftijd en liet een, voor die tijd zeer bijzondere tombe na.

In die tijd werd de ‘dance macabre’ ‘uitgevonden’. Het verscheen in een gedicht van ene Jean le Fevre. De dood die in de samenleving zó aanwezig was kleurde ook de kunst. De dodencultus was in de vijftiende eeuw op zijn hoogtepunt maar begon al in deze veertiende eeuw.
Ook werd in deze jaren begonnen met de bouw van de kathedraal van Milaan en maakte Claus Sluter zijn opwachting bij de steeds machtiger wordende ‘Bourgondiërs’.

Veel noemt Tuchman uit de kronieken van Froissart, een kroniekschrijver die in deze turbulente tijd leefde.
Ze schrijft heel vlot en gedetailleerd. Soms zelfs een beetje ‘te’ naar mijn idee. Maar op deze manier krijg je wel een heel mooi beeld van die waanzinnige eeuw, want dat was het wel.
Als je dat allemaal op je in laat werken: vroeger was echt niet alles beter, integendeel zelfs.
Pas halverwege de vijftiende eeuw zou het wat beter gaan worden. Mede door de boekdrukkunst.



vrijdag 20 maart 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 III Kunst


De vorige keer bij de afleveringen Kunstgeschiedenis ging het om het grote. De vorming van (Hanze) steden en de architectuur van de kathedralen.
Deze keer over de afwerking/ invulling daarvan.
De kooplieden zorgen voor welvaart en voor kunst, die vooral religieus van aard was.
Giotto werd genoemd; die van het zich ontwikkelende perspectief. Zijn belangrijkste werk is te vinden in de Scrovegni kapel in Padua.

De pestepidemie had ook zo haar invloed in de kunst. Aan de ene kant losbandigheid en aan de andere kant religieus fanatisme met zijn flagellanten.


Flagellanten in processie en in miniatuur uit een kroniek van Gilles Li Muisit.
Het is nog te vroeg maar zou de Corona ook zo'n invloed hebben op de kunst? Losbandigheid en religieus fanatisme is er al wel al is dat laatste veel minder opvallend. Ik zie tenminste nog niemand, zichzelf kastijdend, door de straten gaan.



In Praag was het de ‘internationaal’ georiënteerde keizer Karel IV die de kunst een boost gaf. Hij was getrouwd met familie van de Franse koning. Zijn vader was Jan van Luxemburg (de Blinde ) die ik weer tegen kwam in het boek van Barbara Tuchman. Hij streed bij de slag van Crécy

Afbeeldingen zijn indringend wanneer je niet kunt lezen of schrijven. Het altaar in de kerken was belangrijk; daar werd in beelden de dood van Christus herdacht. De Eucharistie.
Dat altaar werd dan ook steeds mooier en meer uitgebreid met een ‘retro tabula’, een tafel achter de altaartafel (retabel). Aan de zijkanten uitgebreid met gordijnen waarachter zich weer iets heiligs kon verhullen of juist onthullen. Een vroege ‘drieluik’.
Mensen kregen behoefte aan hulpmiddelen bij het bidden. De rozenkrans, bidprentjes en besneden tweeluikjes (diptieken) deden hun intrede. Devotiethema’s waren vooral de geboorte en het lijden van Christus en de verering van Maria.
Aan het Franse hof ging men helemaal uit z’n dak en dat had zijn weerslag over het hele land. Veel Nederlanders werkten er aan mee: Claus Sluter, beeldhouwer van ‘de Mozesput’ in Dijon, neef Claus de Werve, Jan Maelwael (schilder) en zijn neefs Paul, Herman en Johan van Limburg. (de gebroeders van Lymborch) Zij waren als boekverluchters van grote invloed op de westerse schilderkunst.

De Vlaamse primitieven kwamen langs. Voor mij geen onbekenden. Het perspectief en de verfijning maakten vorderingen.

In Italië gaan we richting Renaissance met zijn vele bekende namen van Brunelleschi (architectuur, Dom koepel Florence) Ik herinnerde me hem uit de boeken van de Medici's
Ghiberti (beeldhouwer, paradijsdeuren doopkapel Dom Florence)
Vooral in en rondom Florence floreerde de kunst. Zie'de kleine Vasari’
De kunstschilders Sandro Botticelli met zijn ‘Primavera’, Piero della Francesca met ‘de Opstanding’ en natuurlijk grootheden als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël met hun kunstwerken kwamen langs.



Helaas heb ik van deze twee lessen er weer één moeten missen dus heb ik het vanuit de hand-out een beetje proberen te reconstrueren. Wanneer de volgende lessen zullen plaatsvinden, dat is nog erg onzeker i.v.m. de coronacrisis.
Wel, volgens de laatste berichten krijgen we de laatste vier colleges digitaal.
Ik wacht het af.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek er van alles bij en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke en onthoudbare brokken samen te vatten.

dinsdag 17 maart 2020

De Gnostische Evangeliën



Geschreven door Elaine Pagels (1943) in 1979. Vanwege het vorige boek van haar (Het vreemdste Bijbelboek) werd ik nieuwsgierig en ook omdat ik probeer op de hoogte te raken van de inhoud van de Nag Hammadi geschriften.
Ze is hoogleraar godsdienstwetenschappen en is gespecialiseerd in het vroege christendom en de gnostiek. Ze heeft meegewerkt aan het vertalen van de Nag Hammadi geschriften.

Dit boek heb ik op de tweedehands markt gevonden en komt uit een bibliotheek – Geert Grote centrum - in Arnhem, zo vertelt mij een ingeplakt papiertje. Leuk vind ik dat altijd; wie zou het boek gelezen hebben en wat vonden ze ervan? Er staan veel piepkleine streepjes in en nu heel veel grote strepen van mij.
Volgens kenners is dit een boek uit de top honderd van de vorige eeuw.


Pagels beschrijft hierin hoe in de eerste eeuwen de gnostiek en de orthodoxie naast elkaar bestonden, elkaar uitmaakten voor ketter en dat langzamerhand de orthodoxie om theologische en politieke redenen de gnostiek wegdrukte.
En dat ook daardoor de rol van de vrouw veranderde. In de gnostiek werd de vrouw veel meer gelijkwaardig gezien dan in de orthodoxie.
In de gnostiek waren geen hiërarchische structuren; iedereen was gelijkwaardig zoals trouwens de Bijbel ook zegt.
Maar daar hoefde je bij de orthodoxie niet mee aan te komen.
Maar of je nu een strikt hiërarchische structuur hebt of niet; je hebt te maken met mensen en dus met uitwassen. Wanneer je de uitwassen van de ander vergroot en de goede kanten negeert dan polariseer je lekker en creëer je een wij-zij denken met de problemen die daaruit volgen. Dat gebeurt nog steeds op allerlei vlakken en dat gebeurde toen ook.
De gnostiek delfde het onderspit omdat de orthodoxe kerkelijke structuren, met belijdenis, doop en eucharistie en duidelijke regels veel effectiever georganiseerd werden dan de ideeën van de gnostici.
Apostolische vaders als Ignatius, Polycarpus, Justinus, Irenaeus, Tertullianus en Hippolytus zijn de bekendste anti- gnostici.
Al trokken Tertullianus en Hippolytus zich op latere leeftijden terug. Ze braken allebei met de kerk. Tertullianus werd lid van de Montanisten.

Dat heeft allemaal zo moeten zijn.
De Gnostiek was een beetje een elitaire beweging. Meer voor zoekende ‘einzelgängers’ dan voor het volk. Het volk had meer behoefte aan duidelijkheid en letterlijkheid: wat is goed en wat is zonde, hoe moet ik me gedragen en wat zijn de consequenties.
Eigenlijk is dat nog steeds zo. Dat biedt aan het gros van de mensheid veiligheid en zekerheid. De orthodoxie bood een leersysteem. Buiten die kerk was er geen heil.
De meeste Gnotici hadden (hebben?) niets met zonde. Onwetendheid is het wat je tot lastige situaties brengt.
Er waren er ook die beweerden dat de mens God schiep. Tjonge, waar heb ik dat toch eerder gehoord? Er is niets nieuws onder de zon.
Het heil is in jezelf te vinden en wanneer je tot ware gnosis/ kennis komt ben je een Christus. Maar dat waren zo’n beetje de uitwassen.

Irenaeus had als argument dat God nooit een heilsweg geboden zou hebben die slechts toegankelijk zou zijn voor een intellectuele of spirituele elite.
Daarin kan ik hem helemaal bijvallen.
Er staan heel veel verwijzingen in het boek naar geschriften van de oude Apostolische vaders en de Nag Hammadi geschriften. Veel daarvan is terug te vinden op Early Christians Writings. Een reuze interessante site.

Wat ik nu wel beter begrijp zijn bijvoorbeeld de teksten in de brieven van Johannes zoals in 1 Joh 2: ‘ .. zijn er nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is. Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren dan zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het moest openbaar worden dat zij niet allen uit ons zijn.’
Hij heeft het hier over de gnostici.
En in 1 Joh 4: ‘Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.’
Ik vond die tekst altijd zo fascinerend omdat in onze tijd juist de Gódheid van Jezus wordt ontkent. Hij was een groot profeet, en zeker een goed mens maar meer niet. Vroeger werd in de uitwassen van de gnostiek juist het ‘in het vlees gekomen zijn’ ontkent.
Alleen het ‘geestelijke’ deed ertoe.
Daar waarschuwde Johannes tegen.

Behalve allerlei uitwassen zitten binnen de gnostiek ook zeer waardevolle overtuigingen. Valentinus was één van de liberaleren onder de gnostici en vormde een eigen school: het Valentinianisme.
Dezen leerden uitdrukkelijk wel dat Jezus had geleden en was gestorven. (p 81)
Zoals meestal, is niet alles zwart wit maar bestond de wereld, toen al, uit veel meer dan vijftig tinten grijs.

In ieder geval: in 367 gaf Athanasius, de machtigste aartsbisschop van Alexandrië, bevel om zich te ontdoen van alle apocriefe boeken met ketterse tendensen.
Gelukkig dat iemand ze in een kruik heeft verstopt en bij Nag Hammadi heeft begraven zodat ze in 1945 gevonden konden worden.


maandag 16 maart 2020

Corona


We kunnen er niet omheen. Het virus heeft de wereld lamgelegd. Een pandemie. Met crashende beurzen, mogelijk gevolgd door een economische depressie.
In China begonnen en inmiddels onder controle, zo begreep ik, maar nu met Europa als brandhaard.
Fascinerend om dat allemaal van een afstand te bekijken. Wat zo’n klein dingetje allemaal teweeg kan brengen. (O. a. een lege agenda, dus veel tijd om te lezen.)
Frankrijk zit inmiddels ‘op slot’. Je mag daar alleen nog naar buiten als je daar een goede reden voor hebt. Vrienden van ons zijn er in hun vakantiehuis gestrand. Hoe dat verder moet weten wij en zij niet. Maar ik kan me eigenlijk wel een slechtere plek bedenken om te verblijven.
Ik ben bezig in een boek van Barbara Tuchman over de veertiende eeuw. Toen raasde de pest/zwarte dood door Europa. Een derde deel van de mensheid bezweek hieronder. In China halveerde de mensheid bijna. Dat waren pas aantallen. Maar goed, we zijn er hier nog niet.
Dat ontstond door een klimaatverandering naar nattere zomers waardoor oogsten mislukten en de mensen zwakker en dus vatbaarder werden voor ziektekiemen. In dit geval bacteriën van vlooien op ratten en omgekeerd en richting homo sapiens.
Ook de Spaanse griep net na de eerste Wereldoorlog eiste verschrikkelijk veel slachtoffers. Tussen de vijftig en honderd miljoen! In Nederland dertig tot veertigduizend doden. Dat werd veroorzaakt door een virus.
Dan hebben we kortgeleden het Sars in 2003 (geen doden in Nederland), Mers 2012- 2017 (geen doden In Nederland) en de Mexicaans griep in 2009 (25 doden in Nederland) gehad.

Nu weer een gevaarlijk virus, vooral voor ouderen en zwakkeren. Om het virus aan banden te leggen worden vele maatregelen genomen. Dat moet ook en gelukkig is die kennis er nu.
Maar waar ik me wel over verbaas is dat de onderbuiken gaan regeren. Of je dat nu wilt of niet. Het hamsteren van werkelijk alles en vooral toiletpapier. Zouden de mensen als mummies in papier maché begraven willen worden ofzo?
Het stil leggen van de scholen is ook zoiets. Wetenschappelijk schijnt dat niet nodig te zijn maar onder druk van de publieke opinie gebeurt het nu toch.
Van een ex-collega hoorde ik over de angst bij oudere mensen. Begrijpelijk, want voor die groep is dit virus het meest gevaarlijk. Maar wat willen we?
Op deze aardkloot en in dit verouderende lichaam het eeuwige leven? Lijkt mij niet zo verstandig.
Is het niet beter om als oudere te wennen aan het idee dat je eens dit ondermaanse moet loslaten en verlaten? Want dat komt gegarandeerd.
Het geeft zoveel rust wanneer je dat hebt geaccepteerd.

Toen de epidemie losbarstte leek het ook dat iedereen die positief bevonden werd, ook meteen zijn/ haar doodvonnis hoorde. Gelukkig horen we nu ook van mensen die genezen zijn en immuniteit hebben opgebouwd. Dat er ook velen zijn die een lichte vorm doormaken, alsof ze een griepje hebben gehad. Het kan allemaal.
Het grootste gevaar zit in het feit dat het een nieuw virus is en nog niemand antistoffen heeft gemaakt. En, zo hoorde ik vanavond, er is geen peil op te trekken wie een milde of juist een heftige reactie op dit virus vertoont.
Wanneer dit alles weer achter de rug is en er is een vaccin (en de beurzen zijn weer opgekrabbeld en we zijn uit de economische depressie) ………..komt er wel weer een nieuwe variant.



Nag Hammadi II Codex I



Verhandeling over de opstanding en De Drievoudige Verhandeling
Nog steeds uit de eerste Codex.

De verhandeling over de opstanding komt uit de school van Valentinus (2e eeuw) of mogelijk van hemzelf.
Het is een brief aan een zekere Rheginus gericht.
‘Er zijn mensen , mijn zoon Rheginus, die veel kennis willen vergaren. Met dat doek storten ze zich op kwesties waarvoor nog geen antwoord bestaat. En als ze dat vinden, hebben ze meestal een hoge dunk van zichzelf. Maar ik denk niet dat ze daarbij staan in het Woord van de Waarheid.’
Oeps.

Dan volgt een verhandeling over de opstanding die voor ons, mensen, geestelijk van aard is en de opstanding van de ziel en het lichaam overstijgt.
Ook het losmaken van het materiele krijgt aandacht.
Wat opvalt in deze brief is de erkenning van de ‘twee-naturenleer’ van Jezus Christus: God en mens en Zijn lichamelijke opstanding. Hij heeft de dood teniet gedaan.
En de gedachte aan een mogelijke ‘pre-existentie en de idee dat deze wereld een illusie is. Zoiets als in ‘The Matrix’.


De Drievoudige Verhandeling is één van de grootste boeken uit de 2e helft van de 3e eeuw en bestaat, zoals het kopje al zegt, uit drie delen.
Het begint met een bespreking van de Vader, als de wortel van het Al.
Zelf onverwekt, zonder begin en zonder einde, onveranderlijk. Er worden heel wat woorden gebruikt om de Ene te beschrijven. Hoe kan het ook anders. ‘Hij is een eenheid en toch ontelbaar in Zijn eigenschappen en namen.'
De mooiste vond ik: ‘de in-zich-zelf het AL-zijnde’
Ik leer meteen weer allerlei woorden:
eonen of totaliteiten: manifestaties
pleroma: volheid.
Logos en Sophia waren mij bekend, maar opmerkelijk dat in het voorwoord staat dat de Logos hier dezelfde functie vervuld als de Sophia in andere geschriften. Woord= Wijsheid.
De Logos is hier niet de Zoon.

Het meest opvallende:
De generaties zijn bedacht door de Vader als bewustzijnsubstanties. De generaties, mensheid zijn als embryo’s zich niet bewust van het bestaan. Pas bij de (weder)geboorte komen zij in het licht en krijgen een besef van Hem die hen heeft voorgebracht.
‘Hij deed dit niet omdat Hij het hun misgunde, maar opdat de eonen niet vanaf het eerste begin hun volmaaktheid zouden ontvangen, zich niet zouden verheffen tegen de heerlijkheid van de Vader en niet zouden denken dat zij dit alleen uit zichzelf hebben. Want juist zoals Hij hun wilde toestaan tot leven te komen, zo wilde Hij hun ook toestaan tot volmaaktheid te komen.’
Even verderop: ‘Hij staat slechts toe dat er een zodanig beeld van Hem gevormd wordt, dat er naar Hem wordt gezocht, terwijl Hij zijn onnaspeurbare oorspronkelijke wezen voor zich houdt.’
Daarna volgt een verhandeling over de Zoon met ook veel woorden om Hem te ‘definiëren’ wat ook weer regelmatig samenvalt met de Vader.