Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

vrijdag 15 november 2019

Babettes Gaestebud.


Verliefd staar ik naar mijn gloednieuwe, opklapbare typemachientje waarmee ik surfend mij kan verbinden met de rest van de wereld, heerlijk vanachter mijn bureau met mijn voeten tegen de verwarming.
Een vervroegd verjaardagscadeau. Wat zal hier allemaal weer uitrollen. Veel vermoed ik, als ik tijd van leven en helderheid krijg, want het typt zo lekker licht weg.
Wat was mijn vader een visionair om mij op 10-jarige leeftijd mijn typediploma te laten halen. Tweehonderd-drieënzeventig aanslagen per minuut had ik en het hadden er meer kunnen zijn als ik had geweten dat je, wanneer je klaar was gewoon weer overnieuw kon beginnen met het over te typen schrijfsel.

Goed, Babettes Feest. Een Deense film uit 1987 met als regisseur Gabriel Axel. Deze film kreeg een Oscar voor beste buitenlandse film in 1988.
Wat ik niet wist is dat deze film gebaseerd is op een boek van Karen Blixen (1885-1962) uit 1958. Haar ‘Out of Africa’ kende ik wel.

Naar wat ik van deze film had gelezen vond ik het nooit de moeite waard om ervoor te gaan zitten; zo’n moraliserend verhaal. Een EO verhaal. Dacht ik.
Nu toch maar gedaan. Bij nader inzien zat ik net zo vol vooroordelen als de personages in de film.
Hij is uitgezonden door de VPRO na een zomeravondgasten sessie. Ik weet niet meer welke maar ik had hem opgenomen.
Hij viel mij ontzettend mee. Het is helemaal geen moraliserend verhaal, maar laat mooi zien wat nu belangrijk is in het leven. Waar kies je voor. Ben je bereid om de consequenties te dragen. En wat zit er verborgen onder de terughoudende keurigheid.

Zelf ben ik niet van het eten; Mijn slogan die uit China komt is: ‘wijze mensen spreken over hun ideeën, intelligenten over feiten en domme over eten’….. er zijn vandaag de dag nogal veel dommen. We ‘verdommen’ met z’n allen.
Nu werd in deze film niet over eten gesproken maar het belang van een goede maaltijd kwam wel duidelijk naar voren. Het samen aan tafel zitten en genieten. Het socializen. Ook al was dit in deze film nogal verborgen.

In een Piëtistische geloofsgemeenschap in het woeste Jutland van de vorige eeuw woonde een prediker met zijn twee knappe dochters. Het ontbreekt ze niet aan mannelijke aandacht maar pa wil geen afstand doen van hen en weet ze ‘binnenboord’ te houden. Prettig om verzorgd te zijn op je oude dag. De zussen leunen nogal zwaar op het, vaak niet eens uitgesproken, oordeel van pa, die het natuurlijk weer van God heeft.
Enfin, op een dag klopt Babette aan, een Franse dame op de vlucht en met begeleidende brief van een ex lover, of de dames voor haar willen zorgen. Dat is natuurlijk hun christenplicht dus dat doen ze graag en met liefde .Babette kan in de keuken helpen terwijl de zussen dan meer tijd krijgen bij hun belangrijke taak om voor de gemeenteleden te zorgen.
Pa is inmiddels overleden, maar de groep is nog hecht al vertoont ie wel barsten.

Dan wint Babette op een dag de Franse Lotto en wil zo graag iets terug doen. Ze stelt voor om voor de honderdste geboortedag van de prediker een diner klaar te maken op eigen kosten. Een Frans diner. Oké, dat gebeurt. Het kost haar haar hele vermogen tot stomme verbazing achteraf van de zussen. Al je geld uitgeven en niets sparen?
Maar één zus krijgt na de aanblik van kwarteltjes en een schildpad een nachtmerrie en denkt dat het hele diner een influistering is van den boze.
Goede raad is duur; ze overlegt met de broeders en zusters van de gemeente en zij beloven om niet te laten merken wat ze van het diner zullen gaan vinden; zich niet te laten verleiden door de geneugten van het vlees. Er zijn tenslotte belangrijker dingen in het leven.
Babette werkt zich uit de naad en het diner slaagt aan alle kanten. Maar feedback komt er niet, behalve van een generaal die niets wist van de afspraak om niets over het eten te zeggen.
Hij, ook een ex lover van één van de zussen, herkent de specialiteiten van de Franse keuken. Er is er maar één die zó kan koken.

Er wordt niet zoveel gesproken in de film, maar de beelden zijn zo sprekend dat de verschillende ladingen in de film wel duidelijk worden.
De Oscar is verdiend.

woensdag 13 november 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000-1300 III Kunst


Deze keer was het de beurt aan een kunsthistoricus. Helaas heb ik daar één keer van gemist en moet dat stukje nu doen vanuit een soort van hand-out.
Het eerste deel ging over koningen en keizers. Karel de Grote wilde zijn rijk duidelijk vestigen en zichtbaar maken, de 'renovatio imperii'. De Dom van Aken is door hem gebouwd. Hij liet zich inspireren door ander oude gebouwen; de Basilica in Trier en de San Vitale in Ravenna.
Onder hem werden veel kloosters opgericht; geestelijke maar ook intellectuele, onderwijskundige en kunstzinnige centra.
Er werd onderwezen in grammatica, dialectiek en retorica en in aritmetica, geometrie, muziek en astronomie.
Het klooster van Cluny, dat 90 km ten noorden van Lyon ligt en gebouwd in 911 was het grootste van Europa.
Verder nog een belangrijke in Noord- Oost Zwitserland: Sankt Gallen, vernoemd naar het ‘Sankt Galler Klosterplan. Een plan van een ideaal ontwerp wat echter nooit is uitgevoerd.
Mogelijk verwijst Umberto Eco hiernaar in zijn boek ‘de Naam van de Roos’.

Verschillende vrouwenkloosters waren er waarvan de abdissen hoog in aanzien stonden. Ik moest meteen denken aan Hildegard von Bingen uit de film ‘Vision’. Ik weet niet of ze ter sprake is geweest.

Otto de Grote (of I) was de eerste keizer na Karel de Grote. (Dus niet zijn opvolger) Zijn invloed bestond erin dat hij samen met de paus het Heilige Roomse Rijk tot een eenheid formeerde. Daaruit volgde op een gegeven moment die beroemde investituurstrijd over de bisschoppelijke benoemingen waarbij de paus pas in het concordaat van Worms in 1122 aan het langste eind trok.
Tijdens het bewind van Otto was daar de Ottoonse renaissance en wat kunsthistorie betreft, van belang.
De Romaanse kunststroming was dominant in 1100 – 1200 en vooral in Frankrijk is daarover veel terug te vinden. Het tapijt van Bayeux was al eens langs gekomen.

In de middeleeuwen komen de steden erbij. De aandacht tijden de les kwam te liggen bij de Hanzesteden met hun architectuur en dat zijn er nogal wat.
Keulen is een stad die allang bestond maar profiteert van de handel en daardoor een enorme groei doormaakte. De gotische Keulse dom is bekend maar daaromheen staan nog 12 Romaanse kerken. Theophanu, de byzantijnse prinses, die als vrouw van Otto II keizerin werd van het Heilige Roomse Rijk ligt in Keulen begraven.
Dorestad was een bekend centrum in die tijd, net als Lubeck, Stralsund en Rostock.
Pas toen we naar het zuiden afzakten werd het voor mij weer wat interessanter.

Parijs, de geboorteplaats van de Gotiek, met zijn Notre Dame; Chartres en Amiens met hun Notre Dames. De dom van Milaan en de Santa Maria del Fiore in Florence. Het ging me allemaal te snel naar mijn zin.
Bij de kathedraal van Chartes stonden we wat langer stil. Het was een Romaanse kathedraal die in 1194 bijna geheel in vlammen opging. Daarna als gotische kathedraal weer opgebouwd.
We zijn er wel eens geweest. Wanneer al onze dia’s zijn gedigitaliseerd moet ik eens op zoek.
De roosvensters kwamen aan de orde en het grote portaal met de profeten en koningen. Velen staan met hun hand omhoog; dat is een spreekgebaar. Goed luisteren, ze hebben ons iets te zeggen.
Het rechter portaal beeldt de geboorte van Christus uit, in het midden Christus als koning van de hemel en het linker de hemelvaart.
Binnen ligt er in de vloer een labyrint. Dat kon ik me ook nog herinneren.
Hier een link naar de kathedraal waar alles op staat.







Deze lessen vond ik niet zo inspirerend. Jammer, want kunsthistorie interesseert mij juist wel. De mevrouw die doceerde zat achter haar computer en ik kon haar niet zien vanuit mijn plekje.
Dat werkte niet echt.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.


vrijdag 8 november 2019

Livia Augusta


Geschreven door Matthew Dennison in 2010 met als ondertitel ‘de machtigste vrouw van Rome’. Oorspronkelijke titel: Empress of Rome: The Life of Livia.
Ik las een digitale editie uit 2015.
Matthew is schrijver van verschillende historische boeken en journalist. Van de acht boeken die hij inmiddels geschreven heeft gaan er zes over de levens van vrouwen.
Best aardig; iemand die nu eens niet over belangrijke mannen schrijft maar op zoek gaat naar vrouwen achter die mannen. Achter elke succesvolle man staat tenslotte een sterke vrouw.
Dat doet hij in dit boek uitgebreid. En behoorlijk genuanceerd. Want wat door de jaren heen over haar geschreven is, is niet altijd vriendelijk noch feitelijk. Ook voor de schrijver zelf blijft het een zoektocht, zo erkent hij.

Tacitus schreef over haar maar zelden positief. Hij was kennelijk misogyn. Toen me dat te binnen schoot ben ik daar weer naar opzoek gegaan. Zijn er meer mensen die dat vinden?
Zo stuitte ik op een masterproef taal en letterkunde van een studente uit Gent over de karakterisering van drie vrouwen - waaronder Livia - in de annalen van Tacitus. Volgens haar had Tacitus alleen moeite met vrouwen die hun macht misbruiken om de politiek naar hun hand zetten.
Maar ja, hoe bepaal je dat feitelijk? Tacitus had het kennelijk in zijn hoofd dat Livia dat deed.

Goed, het boek.
Het duizelde mij van de namen. Ook schrijft Dennison niet helemaal chronologisch waardoor het er niet gemakkelijker op wordt.
In ieder geval: Livia Drusilla wordt geboren in de rijke patriciërs familie van de Claudii in 58 BC. Haar vader was, behalve Claudii, door adoptie ook een aristocratische Livii. Dan ben je pas echt voornaam.
De opvoeding was gericht op het overbrengen van morele waarden, huishoudelijke vaardigheden en filosofie maar ook op tweetaligheid -Grieks en Latijn - wat gelezen en geschreven moest kunnen worden. Dat gold ook voor meisjes! Van de aristocratie.
Op zestienjarige leeftijd wordt zij uitgehuwelijkt aan Tiberius Claudius Nero, een even welgestelde neef. Nee, niet de Nero, die komt pas later. Zij krijgt bij hem twee kinderen: Tiberius en Drusus.
In die tijd heerste het tweede triumviraat over het Romeinse rijk wat bestond uit Octavianus, Lepidus en Marcus Antonius, die een verhouding had met de bekende Cleopatra.

Livia’s vader en echtgenoot vochten tegen dit triumviraat. Dat was gedoemd te mislukken. Haar vader pleegde zelfmoord en Livia en Nero met hun kind Tiberius moesten vluchten.
Na de algehele amnestie bij de vrede van Brundisium in 39 BC (Brindisi) kon het gezin veilig naar huis terug.
In datzelfde jaar wordt Livia, zwanger en wel aan Octavianus voorgesteld en het was liefde op het eerste gezicht. Octavianus scheidde van zijn tweede vrouw Scribonia, op de dag dat zij beviel van hun dochter: Julia, en eiste dat Livia van Nero zou scheiden.
Dat werd geregeld en nog vlak voor hun huwelijk beviel Livia van Drusus. Zelf zouden zij geen kinderen krijgen in hun meer dan vijftig jaar durende huwelijk.
Livia werd vrouw van de ‘princeps’; de belangrijkste burger van Rome want hij had inmiddels de andere twee van het triumviraat uit de weg geruimd. De slag bij Actium was daarin belangrijk.
Wat wel belangrijk is: na de dood van Octavianus in 14 AC werd Livia vaak Iulia Augusta genoemd, oftewel: Julia. Ik ontdekte bij Flavius Josephus dat hij haar ook zo noemde. (oude geschiedenis van de joden; boek XVII 188)

Octavianus had een zus: Octavia, die met Marcus Antonius was getrouwd voordat hij zijn oog op Cleopatra liet vallen. Zij had twee dochters: Antonia Maior en Antonia minor.
Waarom gaven die mensen hun kinderen dezelfde namen? Hoe gecompliceerd! Ook voor geschiedschrijvers. Een fout is zo gemaakt.
In ieder geval: deze Octavia ontfermde zich ook nog over de drie kinderen van Cleopatra en Marcus Antonius na hun dood.
Deze twee dames: Octavia en Livia bepaalden het beeld van Rome. Zij werden de nieuwe rolmodellen. Matrona’s.
Zij kregen de onschendbaarheid van het tribuun. Een wettelijke bescherming die nog hoger ging dan die van de Vestaals maagden.
Daar waren weer wat voorrechten aan verbonden zoals het recht op een standbeeld. Dat werd ook door Octavianus geregeld.

De dames vernieuwde de Romeinse trends door een andere haardracht. Het werd een Romeinse ‘nodus’. Een rol hoog op het voorhoofd als een reactie op de buitenissige haardrachten van Cleopatra.
Deze twee Matrona's verzorgden een groot huishouden met kinderen uit allerlei eerdere huwelijken:


Marcellus en 2x Claudia Marcella uit Octavia’s eerste huwelijk,
2x Antonia uit Octavia’s tweede huwelijk,
Iullus Antonius uit het eerste huwelijk van Marcus Antonius met Fulvia,
de tweeling Alexander en Cleopatra en Ptolemaeus Philadelphus uit het huwelijk met Cleopatra,
Julia uit een eerder huwelijk van Octavianus, en
Tiberius en Drusus van Livia uit haar eerste huwelijk.

Dit gaf een prima beeld naar buiten toe. Heerlijke propaganda. Moederlijke verzorgers met een eenvoudig uiterlijk want Livia droeg voornamelijk een ‘stola’. Ze leefden uiterlijk zeer kuis en bescheiden en hielden dat hun leven lang vol zoals dat van hen verwacht werd. Livia gaf ondertussen aan allerlei goede doelen wat allemaal in haar voordeel werkte.
Dat Octavianus en Livia met elkaar over de politiek spraken is wel bekend en ook dat hij haar advies waardeerde en zich voorbereidde op gesprekken met haar. Dat blijkt uit aantekeningen.
Ze zagen elkaar als gelijken ook al was dat in het publieke leven anders. Dat kan ook niet anders als je het ruim vijftig jaar met elkaar kunt uithouden.
Livia werd ook vrijgesteld van het voogdijschap van haar echtgenoot (tutela) waardoor ze vrij was in haar financiële handelen.
Toen ze overleed was ze steenrijk.

In 27 BC ging Octavianus zich ook Augustus noemen. En Livia deelde daarin mee; zij werd Augusta, weliswaar pas na zijn dood. Dat was een titel; geen naam.
Octavianus had alle macht naar zich toe getrokken ook al was hij uiterlijk republikeins ingesteld.
Hij was gewoon de hoogste ambtsdrager van de herstelde republiek. Omdat hij rust en stabiliteit bracht kreeg /nam hij ‘als dank’ de titel Augustus.
Omdat Augustus en Livia samen geen kinderen hadden was de opvolging van groot belang. Livia zag Tiberius wel zitten maar Augustus zag meer brood in de nazaten van Julia, zijn eigen bloed, uit de Julische dynastie in plaats van de Claudische.
Het voert te ver omdat allemaal uit de doeken te doen. Ik raak ook gewoon in de war van al die verschillende namen die weer bij dezelfde personen blijken te horen. Het lijkt één grote inteeltbende.
De verhouding met haar zoon Tiberius is altijd gecompliceerd geweest ook al is hij door haar bemoeienissen keizer geworden. Als hij een ander moeder had gehad was hij, denk ik, filosoof geworden.
Wat nog wel van belang is: Drusus, de jongste zoon van Livia, was getrouwd met Antonia Minor (dochter van Octavia en Marcus Antonius), was de vader van Germanicus, de grootvader van Caligula en de overgrootvader van Nero.
Wat ik ook opvallend vond is dat Livia erfde van haar vriendin Salomé, de zuster van de Edomiet Herodes de Grote. Die van de kindermoord in Bethlehem. Geen lekkere tante, een intrigante.
Livia heeft ook lang bekend gestaan als intrigante en gifmengster omdat er zoveel jonge troonopvolgers stierven.
Dit boek lijkt haar te rehabiliteren maar……
’zeg mij wie uw vrienden zijn dan zal ik zeggen wie u bent’.
Weten zullen we het nooit maar dat zij (indirect) veel macht heeft gehad staat wel vast.
In 29 AC stierf zij.

Achter in het boek een uitgebreide lijst met geraadpleegde bronnen zoals:
Tacitus, Suetonius, Cassius Dio, Flavius Josephus, Vitruvius, Ovidius, Seneca en nog tientallen anderen.




woensdag 23 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIb Theologie en Filosofie


Verder met Averroes (1126 – 1198) en Thomas van Aquino. Over de laatste heb ik al eerder een blogbericht gewijd. Daar kwam Averroës zijdelings ter sprake.

Averroës was een invloedrijk persoon; kende de hele Koran uit zijn hoofd en was een Aristoteles kenner. Hij was kennelijk belangrijk genoeg om door Rafaël vereeuwigd te worden op het fresco ‘de Atheense school’. Even zoeken maar er is maar één meneer met tulband.
(Dat zal binnenkort ook wel weggepoetst worden, raar natuurlijk om oosterlingen altijd maar met een tulband te schilderen. / sarcasm)
Ibn Rushd of Averroës (latijn volgens ‘de groene amsterdammer’) werd geboren in Cordoba, in 1126 en kwam uit een juristenfamilie. Hij studeerde o.a. rechten, filosofie en medicijnen.
Cordoba en Bagdad waren de belangrijkste kalifaten naast Alexandrië, Damascus en Caïro.

Ibn Rushd is het meest bekend geworden door zijn 38 commentaren op Aristoteles en zijn reacties op Al Ghazali (1058 – 1111) Een geleerde met betrekking tot de Arabische wijsbegeerte uit Bagdad.
Hij werd bekend om zijn aanvallen op de wijsbegeerte: ‘doelstellingen van de filosofen’ en zijn ‘onsamenhangendheid (incoherentie) van de filosofen’.
Zijn ideeën heel kort:
We kunnen God alleen leren kennen door rituelen en gebeden; causaliteit is onzin, dat is alleen maar menselijke projectie; God is de bestuurder van alles en de wederopstanding betreft zowel het lichaam als de geest.
Honderd jaar later kwam Averroës hiertegen in opstand en schreef zijn ‘incoherentie van de incoherentie’.
(Wel grappig om op een site te lezen dat Al-Ghazali een fel tegenstander was van de ideeën van Averroës. Hij wist - honderd jaar eerder - helemaal niks van diens ideeën.)

Averroës was een rationeel denker.
a. Wanneer er in de Koran dingen staan die niet in overeenstemming waren met de filosofie/wetenschap dan moest er allegorische worden gelezen. Want twee dingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. (Aristoteles)
Sinds de kwantummechanica kan dat geloof ik wel maar dat was toen nog niet aan de orde.
Hij schrijft daarover in ‘Het beslissende woord’: ‘Wij kunnen met zekerheid stellen dat als logische bewijsvoering leidt tot een conclusie die in strijd is met de letterlijke betekenis van de heilige tekst, er altijd ruimte is voor allegorische interpretatie volgens de in het Arabisch gebruikelijke regels van allegorische tekstuitleg.’
En even verder: ‘De reden waarom er letterlijke betekenissen zijn die elkaar tegenspreken ligt in het feit dat die een aansporing vormen voor ‘de stevig-staanden in kennis om te zoeken naar een allegorische interpretatie die beide betekenissen met elkaar verenigt.’
Verwerping van de causaliteit is verwerping van de kennis en impliceert een toevalligheid van de wereld en dat is weer een ontkenning van de wijsheid en intelligentie van God.
b. De ziel sterft niet maar gaat na de dood over in een grote eenheid van zielen en krijgt bij de wederopstanding een nieuw lichaam.
soera 16.125: “Roep op tot de weg van uw Heer door wijsheid (hikma) en door welwillende vermaningen, en als je redetwist, gebruik dan het schoonste betoog”.
Verder vond hij dat er drie benaderingen waren van de ene Waarheid:
1. De demonstratieve methode, geschikt voor wetenschappers en filosofen. Alleen geleerde heren konden de heilige teksten begrijpen en uitleggen.
2. De dialectica voor theologen en
3. de retorica voor de massa.
Volgenlingen van Averroes waren Siger van Brabant en Boëthius van Dacie.

Averroës heeft hedendaagse schrijvers en regisseurs geïnspireerd:
Salman Rushdie schreef het boek ‘Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten’ (2015),
Jorge Luis Borges schreef een verhaal in zijn bundel ‘de Aleph en andere verhalen’ (1989), namelijk ‘het zoeken van Averroës ‘ en
Youssef Chahine regisseerde de film ‘de Weg’ of ‘Al-Masir’ (1997).


Thomas van Aquino wilde, net zoals Averroës, de ideeën van Aristoteles in overeenstemming trachten te brengen met zijn religie.
Averroës met de islam en Aquino met het christendom. Dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede. Maar van de ideeën van Averroës deugde niet veel volgens Thomas en hij schreef zijn ‘Tractatus de unitate intellectus contra Averroistas’ in 1270
a van hierboven: Want wanneer een theologische doctrine een tegenspraak bevat is ze eenvoudigweg onwaar. De dogma’s van het geloof moeten in overeenstemming zijn met de rede.
b. ieder individu heeft een eigen ziel, ook na de dood.
Thomas benaderde de theologie als wetenschap inductief: uit de zichtbare dingen kun je conclusies trekken over achterliggende principes.
De wetenschap gaat niet inductief, maar deductief te werk. Deductief is naar het bekende syllogisme van Socrates:
Alle mensen zijn sterfelijk - algemene regel major premisse
Socrates is een mens – bijzondere regel minor premisse
Socrates is sterfelijk – conclusie

Thomas voelde verwantschap met methodische twijfel van Abélard, maar toch vooral verwondering over het mysterie van God. En het probleem van het kwaad gaat hij te lijf in de stukken die we hebben gelezen.
Even heel kort een poging om het samen te vatten: Het kwaad wordt veroorzaakt door het goede; het kan nooit een eerste oorzaak zijn.
De Goddelijke voorzienigheid sluit het kwaad niet volledig uit vanwege secundaire oorzaken. Zoals bijvoorbeeld een kundig vakman slecht gereedschap gebruikt.
Er zijn gradaties in het goed en kwaad: ‘Men mag dus niet van de goddelijke voorzienigheid vragen dat ze de potentie om van het goede af te wijken helemaal van de dingen uitsluit. Uit deze potentie volgt echter het kwaad, want wat kan afwijken, zal uiteindelijk afwijken.’
Er is veel goeds wat er niet zou zijn als er geen kwaad was: rechtvaardigheid zou er niet zijn wanneer er geen misdaden waren en in de natuur zorgt het stervensproces voor nieuw leven.
Hij noemt ook de teksten die in de Bijbel staan die erop wijzen dat God de verantwoordelijke van alles is. (Jes 45:7 en Amos 3:6 en er zijn er nog wel meer; ik heb ze eens allemaal opgezocht)
Verder kwamen de vijf wegen van hem aan bod die ik hier al eens heb beschreven, en zijn beide summa’s die lange tijd leidend zijn geweest in de Rooms Katholieke kerk.

Wat niet aan de orde kwam – zit ik me nu te bedenken - is dat omstreeks diezelfde tijd als Averroës ook Maimonides (1138 – 1204)ten tonele verscheen in Cordoba. Waarschijnlijk zijn ze elkaar mis gelopen omdat Maimonides op tienjarige leeftijd verhuisde naar Marokko. Toch zal hij op latere leeftijd wel geïnteresseerd zijn geweest in de schrijfsels van zijn stadsgenoot.

Ik vond nog een paar mooie citaten van Averroës :
De wereld is verdeeld in mannen die humor en geen religie hebben en mannen die religie en geen humor hebben.
Onwetendheid leidt tot angst, angst leidt tot haat en haat leidt tot geweld.


Zo leer ik steeds weer wat meer tot ik op een dag de wereld om mij heen begrijp.


Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

Van de twee broeders.


Op zoek naar een paar pakkende dichtregels over de herfst stuitte ik op een gedicht van Guillaume van der Graft:

Van de twee broeders.

De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop.
Zij moeten zich niet haasten,
die leven van de hoop.

God moge ons behoeden,
wij zien elkander aan,
de broeder kent de broeder
als één die voor moet gaan.

Zo staat het voorgeschreven,
zo is het steeds voorzegd,
wie achter is gebleven,
krijgt eerstgeboorterecht.

[….]

Zo hoog zijn Gods gedachten,
zij gaan de tijden door,
wie voor was blijft ten achter,
wie achterbleef gaat voor.

Veracht dan niet de kleinen
en die verloren zijn,
want God noemt hen de Zijnen
die laat geboren zijn.

De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop!
Kiest dan de goede plaatsen
en geef uw hart aan God.


Kennelijk was het hem ook al opgevallen dat in de Bijbel ‘de heilige lijn’ niet via de eerstgeborenen verloopt. Ze worden bestempeld als eerstgeborenen, als belangrijkste.

Later ontdekt ik dat de volgorde van Noach’s zonen ook volgens deze lijn verloopt en anders is dan ik altijd heb geleerd: geen Sem, Cham en Jafeth maar Jafeth, Sem en Cham.
In 'het boek der oprechten' staat het gewoon duidelijk.
Het blijft bijzonder.



zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.

vrijdag 18 oktober 2019

Minority Report


Gisteravond deze film eens in zijn geheel bekeken. Er komen wel interessante items aan bod zoals de vrije wil en determinisme.
Een vrije wil sluit determinisme uit maar omdat ik niet in een volledig vrije wil geloof - ik ben overtuigd van een eigen wil die relatief vrij is - ben ik ook overtuigd van het determinisme ook al is dat voor veel mensen een vies woord.
Deze film houdt het toch een beetje in het midden. Achteraf bezien.

Het is een film van Steven Spielberg uit 2002 en het speelt zich af in 2054. Een science fiction film met allerlei technische hoogstandjes. Maar kennelijk kennen ze dan toch nog de klassieke muziek. Ik hoorde tenminste het bekende tweede deel van de zesde symfonie van Tsjaikovski in de vijfkwartsmaat en nog iets bekends wat ik niet direct kon thuisbrengen.
De muziek is van John Williams dus dat zat wel goed.
Tom Cruise is de hoofdrolspeler.

In Washington bestaat een speciale politie-eenheid ‘Pre-Crime’, onder leiding van John Anderton (Tom Cruise) die moorden die gepleegd dreigen te gaan worden, kan voorkomen. Dat kunnen ze via het voorspellende vermogen van drie ’Pre-Cogs’, die in een bad liggen. Het zijn een mannelijke tweeling en een vrouw: ‘Agatha’. Deze laatste is het krachtigste medium. Genetisch gemodificeerde mensen.
Iemand, die een moord dreigde te plegen maar weerhouden wordt door het politieapparaat, kan niet veroordeeld worden. Want hij/zij heeft (nog ) niets gedaan. Ze worden dan, met een ‘halo’ in een permanente slaaptoestand opgeborgen.
Dan is er natuurlijk een complot om de hoofrolspeler ook op te bergen en als vanzelfsprekend lukt dat niet.
Anderton krijgt op een dag via de Pre-Cogs beelden van hemzelf te zien van een moord die hij binnenkort gaat plegen.
Nou, gedoe, gedoe, gedoe maar op het moment suprême probeert ‘Agatha’ hem ervan te overtuigen dat hij nog steeds kan kiezen om het wel of niet te doen. Vanwege allerlei constructies schiet hij toch die man dood. Dus geen vrije wil?
Aan het einde wanneer degene die het op Anderton heeft gemunt ook schiet lijkt het erop dat er toch weer de keuzemogelijkheid is om iets te doen wat niet was voorzien door de mediums.
Dus toch wilsvrijheid?

Ik denk inderdaad dat het mogelijk is.
Het is maar een heel klein, ‘vrij’ speelveld wat we als mensen hebben maar daarbinnen kúnnen cruciale keuzes gemaakt worden.
Daarbinnen kun je ook ‘de Heilige Geest bedroeven’ zoals kort geleden in een discussie naar voren kwam.
Helaas ben ik zo iemand waarin, altijd achteraf, de meest geweldige antwoorden naar boven komen borrelen.