Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 24 september 2012

Jubileumconcert

Op 24 november is daar ons 30 jarig jubileumconcert van het RSO in Ridderkerk. Ik maak vast wat reclame.
Er komt een zanger solist en onder andere gaan we deze Danzon no 2 van Arturo Márquez spelen:
link
Muziek waarbij je niet stil kunt blijven zitten. Heerlijk.
En onze eigen dirigent? Die is minstens zo inspirerend als Gustavo Dudamel.

donderdag 13 september 2012

Over de Jabbok

Toen ik het einde had bereikt
van mijn verdorvenheden,
stond God op uit het slijk,
en weende;
en ik stond naast Hem, ziende neder
op een verloren eeuwigheid.

En Hij zei: je had geen gelijk;
maar dat is nu voorbij, van heden
tot aan die andere eeuwigheid,
is het maar één schrede,


Gerrit Achterberg


Nog met het boek van Bering in mijn hoofd.......hoevelen zullen het horen: 'je had geen gelijk'? Allemaal?
Zo zijn er nog veel meer mooie gedichten over de 'overoever'.

Het Godsinstinct

Geschreven door Jesse Bering met als ondertitel: Waarom mensen geloven. Oorspronkelijke titel: The Belief Instinct. The Psychology of Souls, Destiny and the Meaning of Life. Bering is evolutionair psycholoog en atheïst en probeert een verklaring te vinden voor religie en het geloof in een hiernamaals. Ik las de Nederlandse vertaling uit 2011.
Hij stelt de volgende vragen: Is er echt een God die om ons geeft, zijn we hier echt om een bijzondere reden, leeft onze ziel voort als we overleden zijn? Of – het alternatief – zijn God, de ziel en het hiernamaals niet meer dan een stel cognitieve illusies? Het antwoord kun je al een beetje raden, maar hoe hij tot antwoorden komt is boeiend.

‘God kwam uit een ei.’ Een boek dat zo begint kun je als blasfemisch in een hoek smijten of je kunt, zoals ik, pas echt nieuwsgierig worden naar het vervolg. Het zet wel de toon van het boek. Het is toegankelijk en helder met veel aansprekende voorbeelden geschreven. Er staan veel noten achterin voor verdere studie of onderzoek. De vragen die hij stelt zijn levensvragen. Met als ultieme vraag waarom de zin-van-het-leven-vraag ons ondanks alle wetenschappelijke logica zo blijft verleiden. (p 58) Dat is een vraag die mij ook bezig houdt. Wanneer evolutie geen doel heeft en alles gebeurt volgens onbewuste natuurlijke processen hoe komt het dan dat wij, mensen ons bezig houden met een (levens)doel? Hoe zijn we dan in vredesnaam op het idee gekomen dat er een doel moet zijn? (intentioneel denken en teleofunctionaliteit)
Volgens Bering is het omdat in het evolutieproces onze overlevingskansen werden vergroot wanneer we ons moreel netjes gedroegen. Dat deden we wanneer we het idee hadden dat er Iemand met ons meekeek en ons uiteindelijk beoordeelde en zo nodig veroordeelde. Dat heeft zich als een cognitieve illusie in ons brein vastgezet door de ontwikkeling van onze Theory of Mind (ToM) Wij hebben de mogelijkheid, althans de meeste van ons, om in te schatten en te begrijpen wat andere mensen (ook God) weten, denken of voelen. (verbeeldingskracht) Dat het ook behoorlijk fout kan uitpakken is evident.
Toch is deze verklaring me te gemakkelijk. Opvallend voor mij was het onderzoek onder kleine kinderen die van nature in een hiernamaals geloven. (p 133). Gelovigen doen dat ook niet uit de ‘wens-vervullingstheorie’ zoals ik vaak van atheïsten hoorde. Deze verklaring schiet zelfs voor Bering tekort. (p 138) Helaas leiden de nu beschikbare resultaten van onderzoeken nog tot vraagtekens.
Gelovigen indoctrineren hun kinderen dus niet maar bevestigen, sturen en geven invulling aan dat geloven denk ik dan. Of die invulling juist is en klopt met de (bovennatuurlijke)werkelijkheid blijft ook een vraag voor mij.
Bering komt tot de conclusie dat de geest is wat hersenen doen. Houden bij de dood de hersenen op te bestaan, dan ook de geest. Dat is mij ook weer te gemakkelijk geconcludeerd. De geest is meer dan de hersenen zoals muziek meer is dan een regiment noten in een bepaalde volgorde.
Wanneer we geconfronteerd worden met onverwachte zaken of gedrag wordt onze ToM geprikkeld om daar betekenissen bij te zoeken. Dat leren kinderen al jong, zo na hun 6e jaar. Voorbeelden genoeg zoals een tsunami als een straf van God zien. Daarmee denken we dat we in Gods Hoofd kunnen kijken. Dat is terecht onzin. Bering vindt dat echter op andere gronden dan ik dat vind.
Ik ben niet zo’n betekeniszoeker; ben er ook niet mee opgevoed maar een aantal jaren geleden overleed een kennis aan een septische shock na een wespensteek. Hij heeft een week lang in coma gelegen en omdat er geen hersenactiviteit was hebben artsen en familie besloten om ‘de stekker’ eruit te halen. Op de begrafenis, op een mooie zomerse dag, die druk werd bezocht was het wel heel wonderlijk dat er geen vliegje, mugje of vlinder te bekennen was maar dat op een gegeven moment wel een wesp boven het open graf en over de hoofden van de belangstellenden danste. Tot nu toe weet ik dit niet te duiden maar blijft het haken in mijn brein. Bering zal het toeval noemen, maar dat geloof ik niet. Het was te toevallig.

Bering weidt ook een hoofdstuk aan de theodicee. Een theodicee probeert een logische verklaring te geven voor het feit dat God goed is en toch het kwade toelaat. Ooit heb ik ook een poging gedaan een theodicee te schrijven. Lastige materie. Gaandeweg ben ik gaan beseffen dat wat wij goed of fout vinden bij God zo niet hoeft te zijn. Het relativeert maar lost niet op.
In ieder geval heeft het zoeken van een verklaring te maken met causaal denken en ons idee van uniciteit in het universum. Dit is helaas nog te weinig onderzocht. (p 142) Grappig om dat gevoel van uniciteit beschreven te zien. Ooit hoorde ik wijlen Prinses Diana in een interview zeggen dat zij van kinds af aan al het gevoel had dat zij bijzonder was. Inwendig moest ik grinniken en dacht bij mij zelf: Ja ja, jij kunt dat mooi zeggen, het is uitgekomen maar elke mier in deze mierenhoop die aarde heet, denkt hetzelfde van zichzelf.
Volgens Bering denken we daarom dat er nare dingen zijn die ons speciaal overkomen en dat we dan ook een verantwoordelijke zoeken in God, die dan verrassend dichtbij is. God als stoplap.
Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. God is er voor mij niet alleen in narigheid, juist ook in tijden van geluk en voorspoed. Dat ziet Bering even over het hoofd. Al is het wel weer zo dat in gelovige kringen die uniciteit wordt benadrukt. Je bent uniek, God heeft een plan met jouw leven enz. Ik moet dat plan nog steeds ontdekken………....misschien is dat plan voor mij juist wel om een kleine grijze mier te zijn aan de rand van die grote hoop. *grinnik*

Allerlei verklaringen die soms heel logisch klinken brengen Bering tot de conclusie dat God een illusie is en een onlosmakelijk deel van ons cognitieve brein is geworden door de ontwikkeling van de ToM. Wie definitief van Hem verlost wil worden "heeft een neurochirurg nodig". Die illusies van God en een hiernamaals hebben hun doel gehad in het verleden maar zijn nu niet meer nodig. Helaas zijn die illusies niet uit te roeien.
Dat God op deze manier misschien wel eens zou kunnen werken, zoals ook Alvin Plantinga (noot 39) denkt vindt Bering ‘gênant wanhopig’. (p 203)
Maar ja, dat zegt mij dan weer niets.
Er blijven nog veel vragen over en nog lang niet alles van het brein is goed onderzocht. Dus om tot harde conclusies te komen is het volgens mij nog veel te vroeg en dan nog vraag ik me net als Bering af of je God/religie kunt gaan buitensluiten.
Lezendeweg realiseerde ik me wel hoe weinig sommige mensen van de Bijbelse boodschap begrijpen áls ze er al kennis van genomen hebben.
Ik begrijp dat Bering in algemeenheden over religies schrijft, maar wat hij op p 200 beweert gaat juist voor het christendom niet op.
“Bedenk ook dat zolang groepsleden werkelijke geloven dat andermans tegenslagen worden veroorzaakt door zijn of haar zonden, deze misvatting genoeg angst aanjaagt om de rest van de groep op het rechte pad te houden.”

Men leze psalm 103.

woensdag 5 september 2012

Ark van Noach/Johan

Johan Huibers, de arkbouwer wil een musical gaan maken van het verhaal van Noach.
Inclusief het water met golven. De vraag is of de gemeente Dordrecht akkoord gaat met een evenementenhal naast de ark. Dit las ik op CIP. Het zal me niet verbazen als het hem nog gaat lukken ook.
Zelf ben ik niet (meer) zo van de letterlijkheid van die verhalen, maar Johan wel. Hij ondersteunde ook het initiatief tot de omstreden flyer: ‘evolutie of creatie: wat geloof jij?’
Let op het woordje ‘of’. Er zijn kennelijk slechts twee mogelijkheden, zo is in ondoorgrondelijke wijsheid besloten door de initiatiefnemers. De gevolgen van je keus zijn voor dit type mensen ook helder en duidelijk: je bent geen christen als je de ‘verkeerde’ keus maakt. Dat is mij op een reformatorisch forum ‘liefdevol’ ingewreven.
De ark is exact nagebouwd zoals het in de Bijbel is aangegeven. Om aan te tonen dat je gewoon alles letterlijk kunt lezen en geloven. Alle dieren kunnen er gemakkelijk in, er blijft nog ruimte over. Er is nu ook een conferentiezaal, je kunt er bruiloften, partijen en bedrijfsuitjes laten organiseren De entreeprijzen kun je op het net vinden en Huibers heeft ook nog een boek geschreven.
Nee, die Noach legt zeker onze Johan geen windeieren. Misschien kan hij met Joop e.e.a. overleggen in die prachtige ambiance.

Er is echter nog een aspect wat Johan niet zo letterlijk heeft genomen. Dat is het aantal bedden op de ark. In een artikel las ik dat er meer bedden in de ark staan dan het aantal van acht wat nodig was voor Noach, zijn vrouw, zijn zonen en schoondochters. De betekenis is prachtig. Er is nog plaats bij Christus, de ark van ons behoud.
Voor jou en voor mij en voor nog veel meer mensen.
Ik vond het echt een hele mooie gedachte.
Maar eigenlijk ook wel grappig: zou Johan nu beseffen dat wanneer je de letterlijkheid loslaat, het eigenlijk veel mooier en diepzinniger wordt?
Of zouden er nu mensen zijn die boos weglopen omdat het niet letterlijk zo in de Bijbel staat en Johan er maar zijn ‘eigen’ draai aan geeft? Ik denk het niet.
Wanneer je de diepere lagen ontdekt in al die verhalen ( en ik zie ze niet allemaal, het blijft studeren) dan doet die letterlijkheid er niet meer zo toe. Dan behoef je die niet meer met hand en tand te verdedigen.
Hoe kan ik die letterknechten ervan overtuigen dat God dan alleen maar groter, wijzer, machtiger en eerbiedwaardiger wordt?

donderdag 30 augustus 2012

Journaille

Om eerlijk te zijn heb ik ooit één keer op de SGP gestemd. Dat was voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Heel lang geleden. Het was toen ook een strategische stem omdat ik vond dat het SGP geluid ook in het Sodom en Gomorra van Zuid-Holland gehoord moest blijven worden. Maar vanwege hun abominabele vrouwenstandpunt heb ik het verder nooit gedaan.
Dinsdagavond heb ik vol ongeloof en verbijstering naar Knevel en van den Brink zitten kijken die met Catherine Keyl, een Belgische, kerkrechtdeskundige hoogleraar en Alexander Pechthold, Kees van der Staaij van de SGP te grazen namen.
Kees had uitspraken gedaan over verkrachtingen en abortus. En die vielen nogal verkeerd bij de dame en heren aan tafel. Dit vijftal had kennelijk niet eens de moeite genomen om de gesprekken waarin deze uitspraken waren gedaan nog eens goed na te luisteren, nee de opmerkingen associeerden ze meteen met een Amerikaan die ook van dit type uitspraken had gedaan en zich inmiddels heeft teruggetrokken uit de Amerikaanse politiek.

Deze Amerikaan, Todd Akin had beweerd dat vrouwen een mechanisme hebben waardoor ze bij verkrachtingen minder ‘vatbaar’ zouden zijn voor een zwangerschap. “It seems to me first of all, from what I understand from doctors, that’s really rare. If it’s a legitimate rape, the female body has ways to try to shut that whole thing down.” Let ook op ‘legitime rape’……..een contradictio in terminis. Legitieme verkrachtingen bestaan niet.
Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit niet uit een verband gerukt.
De opmerking van van der Staaij was echter dat na verkrachtingen, een klein aantal zwangerschappen optreden (6,9 % feitelijk aantoonbaar) en dat die problematiek natuurlijk vreselijk is. Zoek de verschillen. Het kan niet moeilijk zijn. Dat is voor veel mensen echter teveel gevraagd want zij zaten, zo denk ik, met de opmerkingen van Akin in het achterhoofd te luisteren. Te beginnen met Frits Wester die deze Amerikaan noemde. Uit de krant begreep ik dat Kees vakantie had gehad en dit item had gemist. Anders was hij vast alerter geweest. Eigenlijk best fascinerend om dan te zien wanneer mensen niet onbevangen luisteren maar met een vaststaand idee in hun hoofd. Net zo (negatief) fascinerend waren de lichaamstaal en mimiek van Keyl en Pechthold.
Toen bedacht de Belgische hoogleraar nog een leuke vraag tussendoor: wat is erger, een verkrachting of een abortus. Zou ie zelf in de gaten hebben dat het een onmogelijke keuze was voor Kees en voor iedereen die opkomt voor het zwakke in de samenleving?
Enfin, Kees heeft zijn woorden, ondanks het aandringen van Knevel, terecht niet teruggenomen maar in het RD wat uitgebreider genuanceerd en heeft nu politiebewaking vanwege het hoge tolerantielevel in dit land.

Via CIP onderschepte ik een tweet van Knevel: 29-08 om 17.36: Zit me de hele dag ( en deel van de nacht) af te vragen of ik het gesprek met @keesvdstaaij wel helemaal goed heb gedaan. Kon beter. 6 minutes ago • reply • retweet • favorite

Ja Knevel, dat kon zeker beter…….. stukken beter. Nog even en we kunnen jullie ook gewoon Pauw en Witteman noemen. Geen verschil meer.
Hoe zat het ook alweer met dat ‘gij , geheel anders.......’?

vrijdag 24 augustus 2012

Rutten

Ik heb geen flauw idee of wat ik nu doe wel is toegestaan in de wereld van het wijde web, maar zo niet dan hoor ik het ongetwijfeld.
In het Friesch Dagblad stond een interview met Emanuel Rutten, te vinden op dit blog rechts onder, onder ‘wijsgerige reflecties’. Een filosoof die ik volg, al lukt me dat niet altijd. * grinnik*
Het ....interview.... vond ik echter zo mooi dat ik het graag verspreid.
Het is natuurlijk ook via zijn eigen site te vinden.

woensdag 22 augustus 2012

Kentering van een huwelijk

Oorspronkelijke titel: Az Igazi/ Judit geschreven door Sándor Márai (1900-1989) Ik heb de negende druk uit 2006 gelezen. Of de titel goed gekozen is? Sándor Márai is een Hongaar en het Hongaars is voor mij totaal onbekend. Uit de Google vertaalmachine komt ‘de werkelijke/ Judit’. Hij schreef het boek tussen 1949 en1978.
Het verhaal speelt zich af onder de bourgeoisie van Budapest rond de 2e Wereldoorlog.
Ilonka, Péter en Judit. Alle drie beschrijven ze praktisch dezelfde periode vanuit hun eigen referentiekader aan een resp. vriendin, vriend en aan een minnaar.
Ilonka doet dat het meest spannend; er was iets aan de hand met Péter, haar man. Maar wát? Het las als een detective…….is Peter homo? Heeft het iets te maken met het Oedipuscomplex? De waarheid bleek veel banaler zoals ook Lázár, de kunstenaar en vriend op de achtergrond, al beweerde. Daarna wordt het niet saai maar juist boeiend om te lezen hoe de andere twee het hebben ervaren omdat je zelf inmiddels door de ogen van Ilonka hebt gekeken.
Ilonka heeft het druk met haar eigen liefdes relatie zoals een vrouw betaamt. Ze wil graag in het hoofd van haar man wonen en hem beheersen, ook zoals een vrouw betaamt, *grinnik* maar dat gaat niet werken. Zelfs een kind en het verlies daarvan verandert hier niets aan.
Péter houdt zich meer bezig met zijn eigen besognes en de vragen van het leven. Hij begrijpt zijn vrouw niet, eigenlijk begrijpt hij geen enkele vrouw en doet ook geen pogingen om haar te begrijpen. Ook zoals een man betaamt?? Zijn visie (Márai’s visie?) op ‘de vrouw’ is best geinig. (p 205-207)
Hij zou de carrièrevrouwen van nu eens moeten zien.
Hij eindigt als eenzame gescheiden man die in de mensheid geen enkele fiducie meer heeft.
Mooi is tot uitdrukking gebracht dat een ieder slechts vervuld is met zichzelf. Wat voor de één heel belangrijk is wordt door de ander totaal genegeerd of slechts aangestipt. Dat heeft existentiële eenzaamheid tot gevolg.
Er staan boeiende gedachten in. Bijvoorbeeld: ‘Het is niet waar dat je door te lijden gelouterd wordt, dat je daardoor een beter, wijzer en begripvoller mens wordt. Integendeel: je wordt er koud, uitgekookt en onverschillig door.’ (Ilonka p 41)
‘Een zonde is niet zozeer iets wat je hebt gedaan, maar iets wat je hebt nagelaten omdat je niet voldoende kracht had om het te doen.’ (Ilonka p 42)
‘Het verstand is niet in staat gevoelens op te wekken of op te heffen, maar het kan ze wel reguleren.’ (Lázár p 110)
‘Veel tragedies in deze wereld zijn kunstmatig en worden grotendeels door leugenachtige theorieën in dubieuze boeken veroorzaakt.’ (Péter p 132) Mijnheer Cathy, die een hekel aan lezen heeft zou hier van smullen; ik vertel het maar niet.
Zo zijn er nog heel veel meer mooie zinnen. Langzaam lezen dus. Ilonka en Péter behoren tot de bourgeoisie en blijven netjes spreken over de bediende Judit. Daardoor komt ze in de eerste twee delen best sympathiek over als een rustige, bedaarde bediende.
Judit heeft een proletariërs achtergrond en vind alles raar en vreemd en is zo meer ‘narrow minded’ dan de anderen. Kleingeestige mensen vinden vaak van alles en nog wat raar en steken dat (helaas) vaak niet onder stoelen of banken. Je kunt dan inderdaad slechts glimlachen. In het derde deel kreeg ik een hekel aan haar. Ik houd gewoon niet van achterbakse slimmigheid en dubbele agenda’s. Haar relaas beschrijft echter wel weer helderder en soms humoristisch de ondergang van de bourgeoisie tijdens de tweede wereldoorlog. (door ‘metaalmoeheid’ *hi-hi*)
Wat toch in mijn geest botste: het verhaal van Judit was op zichzelf heel verhelderend en epiloog-achtig, maar het was te gecultiveerd t.o.v. haar achtergrond en zoals je haar uit de verhalen van Ilonka en Péter hebt leren kennen. Je verwacht van haar helemaal geen stortvloed van woorden en ook niet in die stijl. Of Márai dit bewust heeft gedaan om te laten zien dat ook mensen uit de lagere bevolkingsgroep onverwachte talenten hebben (wat mij betreft is dat een open deur intrappen maar oké….) of dat hij hier een beetje de mist in gegaan is, weet ik niet maar ik neig naar het laatste. Vrijheid van de auteur zullen we dan maar denken. Mmmmm……….als de titel van het boek toch ‘de werkelijke Judit’ is……dan toont het o.a. misschien ook de naïviteit van de bourgeoisie aan, maar dan vind ik ‘Kentering van een huwelijk’ onhandig gekozen. Daar valt nog over na te denken.
Tijdens het lezen schoot onwillekeurig dat refrein van het lied van Alan Parson: ‘Don't answer me’ door mijn hoofd:
Don't answer me, don't break the silence
Don't let me win
Don't answer me, stay on your island
Don't let me in

Márai is in ieder geval een schrijver waar ik meer van wil lezen.