Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Hannah Arendt. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 12 juni 2020

Vernielzucht

Wat is dat in de mens, die vernielzucht?
Ooit maakte ik mij verschrikkelijk boos over de vernielingen die door IS in Palmyra (2016) werden aangericht. De tempel van Bel is grotendeels vernield.

Wat een stelletje cultuurbarbaren waren die IS-ers. Zo verschrikkelijk dòm om zich te vergrijpen aan cultureel erfgoed.
Tegelijkertijd schaamde ik me heel erg. Ik maakte me bozer over de verloren cultuurschatten dan over de mensen die door IS zijn vermoord. Ik maakte mij drukker over materie dan over mensen.
Hoe dat kan binnen een mens is mij nog steeds een raadsel.
Is dat omdat de tempel van Bel een oud bekend bouwwerk was en de vermoorden één grote grijze groep vormt? Wie het weet mag het zeggen.
Racistisch opgevoed ben ik niet. Ik had o.a. twee donkergekleurde poppen en later een bruine, type Barbie. Ik geloof dat het geen officiële Barbie was.  Het waren wel mijn favorieten. Best wel vooruitstrevend van mijn ouders.   

Nu zie ik beelden op het journaal van omvergehaalde standbeelden. Dat is eigenlijk hetzelfde. Een nieuwe beeldenstorm.  Net zo erg en net zo dom als die van 1566.
Ik maak me weer boos, enorm.  Wat een stelletje sukkels. 
Ja, ik maak me ook boos over racisme en ik maak me ook boos over dat machogedrag van de Amerikaanse politie wat mensenlevens kost.
Dat moet zeker heel rap veranderen.
Mijnheer Cathy kwam voor zijn werk wel eens in Amerika en had geen goed woord over voor het gedrag van  dat geüniformeerde deel der natie. Alsof zij Übermenschen waren, zo badinerend werden buitenlanders behandeld.

Maar waar blijven we wanneer we alles wat ons niet welgevallig is in de geschiedenis maar willen uitwissen?
Waarom denkt het gekleurde deel van ons volk dat alleen zij slachtoffer zijn? Geldt dat door de geschiedenis heen ook niet voor vrouwen, kinderen, homo’s en joden?
Wat heeft die laatste groep al niet meegemaakt?  

We kunnen met zijn allen wel de straat op gaan. En niet alleen tegen racisme maar ook tegen antisemitisme en voor feminisme.
Ik heb het boek van Storig nu  gelezen; ik denk dat ik het maar verbrand. 
Er komen geen vrouwelijk filosofen in voor. Hannah Arendt wordt één keer zijdelings genoemd. Geen woord over Aspasia van Milete, Hypatia van Alexandrië, Hildegard von Bingen, Christine de Pisan, Mechthild van Maagdenburg , Christina van Zweden, Simone de Beauvoir, Simone Weil, Susan Sontag, Martha Nussbaum en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Zij betekenden kennelijk ……niets.
Tegelijkertijd moet ik wel grinniken. Dacht Storig nu echt dat vrouwen niet konden en kunnen denken? Hoeveel van die beroemde mannen zijn met ideeën van vrouwen aan de haal gegaan om het op hun eigen conto bij te schrijven? Oké, misschien Kant niet.
Alles wordt toch bedacht in samenhang met andere mensen? Zelfs met vrouwen, homo’s, joden en minder witte mensen? Niemand staat op zichzelf.

Terug naar de beeldenstorm: al die standbeelden van mensen zijn beelden van mensen.
Met hun goede en slechte kanten. Mensen die iets betekenden voor onze culturele geschiedenis.  Tijdsmomenten. Tijdsmonumenten. Dat kun je vervolgens goed of fout vinden. Een kwestie van goede scholing.
Dat racisme alleen in blanke mensen zit geloof ik ook niet. Het zit in de mens. Van welke kleur ook. 
Dat we daar iets aan moet doen begrijp ik en sta ik volledig achter, maar op deze manier wordt er gepolariseerd; we gaan in ‘wij en zij’ denken en dat is heel fout.  Dat vraag om moeilijkheden.
Buiten dat moet iedereen, altijd met zijn tengels van andermans spullen afblijven of van spullen in het publieke domein. 
Er zijn andere manieren dan toe te geven aan vernielzuchtige onderbuikgevoelens. Richt een politieke partij op!
Ik moet ook opeens denken aan de gouden koets. Voor herstelwerkzaamheden uit de roulatie gehaald. Ik denk, nee, weet wel zeker dat we hem alleen nog maar terug zullen zien in een museum. Jammer.

Laten staan, al die ‘boeven’, tot leringhe ende vermaek.

dinsdag 27 december 2016

Willen en Nillen


Weer eens een uitstapje naar de ‘vrije wil’ waarin ik niet geloof.

Waarom? Omdat het in onze kringen veel gebruikte ‘robottenargument’ steeds maar achter in mijn geest blijft hangen terwijl ik al jaren meer voel dan onder woorden kan brengen dat het niet helemaal klopt.
Het robotten argument; wat bedoel ik daarmee?
Ik maak even gebruik van het boek: ‘Brieven van en scepticus’ van Gregory Boyd uit 2001. Een briefwisseling tussen ongelovige vader en gelovige zoon waarbij de zoon antwoord op de vraag van de vader waarom er zoveel leed in de wereld is en dan komt die ‘vrije wil’ in beeld.
Hij schrijft op p. 22:
‘Het lijkt mij pa, dat áls God zijn schepselen een vrije wil geeft, Hij ook ruimte moet laten voor de mogelijkheid dat ze misbruik maken van die vrijheid, zelfs als dat betekent dat anderen pijn gedaan worden. [….] God heeft dit zo gemaakt, omdat het alternatief zou zijn een ras van robots die niet werkelijk kunnen liefhebben – maar zulke robots zijn de moeite van het scheppen nauwelijks waard.’ [….] God schept vrije mensen die kunnen doen wat ze willen, en geen voorgeprogrammeerde instrumenten die uiteindelijk doen wat Hem behaagt'.

De vraag die dan opborrelt bij mij is: Natuurlijk had de almachtige God mensen kunnen scheppen die in vrijheid Hem zouden kunnen liefhebben en hoe zit het trouwens dan in het hiernamaals, wanneer we alleen maar goed kunnen zijn/doen? Zijn wij dan veranderd in robots? Natuurlijk niet.....hoop ik.
Is God een robot omdat Hij alleen maar goed kan doen/zijn?
En waarom besluiten wij dat we anders robots zouden zijn? Voorgeprogrammeerde mensen.

Wij zijn geschapen ‘in the image of God’, naar Gods beeld en gelijkenis. De betekenis die hieraan gegeven wordt is dat we zonder zonden zijn geschapen. Dat is zo maar....
Moest God deze kosmos scheppen? Nee, dat hoefde Hij niet.
Hij kon willen maar ook nillen. Een actief niet-willen.
Dank aan Hannah Arendt voor dit woord. Het betekent een ‘tegenwil’ wat iets anders is dan ‘ik wil niet’ want dat kan begrepen worden als een ontbreken van de wil of als de wil om de wil op te geven. Ja, ik heb geleerd dat ‘de wil’ best wel complex in elkaar steekt.
Een praktisch voorbeeld wat ooit in mijn eigen leven speelde: Zullen we deze kerk verlaten en naar een andere omzien of niet. We hebben actief besloten om dat niet te doen. Niet te willen. Dat is nillen.
Dat hoeft niet fout of ‘duisternis’ te zijn.

Zo kunnen wij willen en nillen juist omdát we naar Gods beeld zijn geschapen. Willen kan goed handelen tot gevolg hebben maar nillen kan dat ook. Alle tijd dat God de kosmos ‘nilde’ , nog niet wilde, was dat niet verkeerd.
Toch besloot Hij ‘op een dag’ om een wereld in aanzijn te roepen. Hij hoefde dat niet te doen.
De schepping is dus contingent. De grond van de beslissing om toch te scheppen ligt in de liefde.
Waarom heeft Hij dat zo besloten? Dat gedoe, die constructie met die schepping, val en verlossing. Ook daarvan moeten we de reden zoeken in de liefde. Ik zou het niet anders weten.
Alzo lief had God Zijn wereld....dat speldenpuntje in het immense heelal.
Dat liefhebben deed Hij allang voor de zondenval.

Wilde God voor Zich een volk verzamelen dat Hem eindeloos zou aanbidden of prijzen? Zo is mij dat wel geleerd. Misschien is dat ook zo.
Maar wanneer ik de schepping van de mens erbij betrek:
misschien wilde Hij ook wel een waardige ‘tegenover’. Een volk wat kan willen en nillen.
Mensen die eindeloos kunnen nillen tegenover alles wat niet in de haak is. Dan verander je echt niet in een robot. Dan zijn we als God. Naar het beeld van Jezus. (Rom. 8:29)

Opgelost? Mmmmm, nee, het wordt eigenlijk steeds onbegrijpelijker.


09-01-17
Na nog weer eens te hebben nagedacht valt het bovenstaande verhaal eigenlijk kort samen te vatten.
Wij zijn geschapen naar Gods beeld en dat roept grote verantwoordelijkheden op.
Daar moet de focus misschien veel meer op komen te liggen.

zaterdag 4 juli 2020

Het uur van de Waarheid

De maand van de filosofie is uitgesteld van april naar juni. Jaaa……vanwege het bekende.
Dus vorige maand dachten we na over het thema: ‘Het uur van de Waarheid’.
Een quote van de site:
‘Tijdens de Maand van de Filosofie 2020 vragen we ons af: wat is de status van waarheid, hoe komt waarheid tot stand, en is de waarheid voor iedereen hetzelfde? Wat kunnen filosofen ons leren over een constructieve en effectieve omgang met het begrip waarheid?’

Moet je natuurlijk wel weten wat Waarheid is.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de waarheid en/of het zoeken daarnaar niet meer zo interessant is. Iedereen heeft zijn waarheid, dus wat moet je dan nog? Zeggen dat dat niet waar is?
Hannah Arendt heeft het ook al achter zich gelaten en ingeruild voor het zoeken naar zin.
Wetenschappelijk gezien is er, denk ik, geen waarheid. Daar is alleen maar een ‘waarheid tot-nu-toe’ en heeft meer te maken met de Werkelijkheid. Dat is iets anders dan Waarheid, al is er wel wat overlap. 
Uit mijn module Filosofie weet ik nu dat er een stroming is/was die bedacht heeft dat wat wij werkelijkheid noemen misschien wel een constructie is van onze geest. Het Constructivisme.
Daar is ook al meer over nagedacht en mee gespeeld, gezien de filmserie ‘the Matrix’.

Waarheid verandert steeds, dat is eigenlijk raar. Hoe waar is die waarheid dan?  Wanneer ik even terug denk aan de ‘Copernicaanse wending‘ van Immanuel Kant in de Filosofie dan heeft ook ons denkvermogen de Waarheid niet in pacht.
Even kort in eigen bewoordingen, ter herinnering voor mezelf: Vóór Kant ‘liepen’ de filosofen om de zaken heen om ze van alle kanten te bekijken en te bestuderen om zo aan waarheidsvinding te doen. Om het te visualiseren en beter te onthouden zag ik allemaal in het zwart geklede mannetjes met brilletjes en mapjes onder hun arm een beetje gebogen en interessant doenerig in een kringetjes om ‘iets’ heenlopen.
Kant nam een andere positie in en liet de werkelijkheid om hèm heen draaien; hoe doen de dingen zich aan mij voor. De Fenomenale wereld. (De fenomenologie als stroming is hier volgens mij al in de basis ontstaan ook al staat die officieel op Husserl’s naam.)  
Maar heeft dat te maken met de Waarheid? Nee, de Waarheid kunnen wij niet kennen, die bevindt zich in de ‘Noumenale wereld’. Dat is het ‘Ding an Sich’.
Nu ben ik wel nieuwsgierig naar wat Emanuel Rutten daarover te zeggen heeft in zijn boek 'contra Kant', maar dat moet even op de plank blijven wachten. Wanneer ik het goed heb begrepen gaat hij aan deze poten zagen.

Voorlopig denk ik ook dat Waarheid voor ons onkenbaar is. Dat ben ik eens met Kant. Maar het bestaat wel.
In het noumenale wat Kant noemt bevindt zich voor mij: God. En ik begrijp ook wel dat wanneer je voor ‘de hele wereld’ denkt en schrijft, je de naam van God beter niet expliciet kunt noemen want, zeker in deze tijd, diskwalificeer je jezelf meteen. Gelukkig kan ik het me permitteren om daar eenvoudigweg lak aan hebben.
Toch geloof ik dat wanneer je over Waarheid wilt spreken je dit alleen buiten deze werkelijkheid moet postuleren om het geloofwaardig te laten zijn. Dat geldt ook voor ongelovigen.
Binnen deze tijd en ruimte blijft waarheid altijd relatief.
Maar wanneer je de Waarheid buiten deze tijd en ruimte zoekt zul je Hem vinden.
Ooit was Hij drieëndertig jaar in de tijd.

 

 


maandag 13 juli 2020

Dat had je gedacht


Geschreven door Marc Slors in 2012.  Hij is hoogleraar cognitiefilosofie. Ik noemde het boek al eerder en ook dat ik het niet helemaal had gelezen. Nu wel want ik ben bezig met een paper over ‘de vrije wil’.

*Zucht* wat heb ik me weer op de hals gehaald. Had ik niet beter een wat minder omvangrijk onderwerp kunnen nemen? Maar ja, hierover heb ik al zoveel gelezen en nagedacht dat het me wel aardig leek. Maar hoe meer ik er – weer – induik, hoe complexer het lijkt te worden.
Zeker om de denkwijze van oudere, achttiende-eeuwse in combinatie met de denkwijze van eigentijdse  filosofen  allemaal overzichtelijk op ‘paper’ te krijgen. Want dat is de opdracht.


Maar eerst dit boek.
Marc Slors definieerde de vrije wil als volgt:
Er zijn twee voorwaarden om een wil vrij te laten zijn:
1. Er moeten keuzemogelijkheden zijn
2. De keuze moet uit het eigen authentieke ik voortkomen.
En gaat vervolgens voornamelijk op het laatste punt.  De vraag hoe vrij die wil dan is wanneer er voorwaarden aan verbonden worden blijft voor mij nog steeds onbeantwoord.
Wat is dat authentieke zelf?  Heeft dat toch te maken met je sekse, geboortejaar en plaats en sociale omgeving? Dan kan ik dat wel een klein beetje met hem eens zijn. Maar dat authentieke wordt toch mede bepaald door al die andere factoren?

Een paar dingen die mij opvielen:
1. Hij combineert de vrije wil voornamelijk met de neurowetenschap. Gezien het jaar van uitgifte begrijp ik dat wel. Het was in de tijd dat de boeken van Swaab en Lamme nogal wat stof deden opwaaien. In de context van de tijd lezen! *grinnik*
2. Hij beschrijft het confabuleren. Achteraf een reden bedenken om je onbewuste handelen redelijk te laten lijken. Is het niet voor een ander dan toch voor jezelf.
Volgens de wiki pagina is het een stoornis van je geheugen, maar ik ervaar het in lichte vorm ook bij medemensen. Ik zou het dan geen stoornis noemen maar een eigenaardigheidje wat toevallig een naam heeft.
3. Zijn ‘wil’ komt voornamelijk in één adem voor in combinatie met ‘handelen’.
Dat laatste verbaasde me wel. Het zijn toch twee verschillende dingen? Tenminste, bij Hannah Arendt wel. Eerst denken, dan willen en dan handelen. Waar wordt dat denken door beïnvloed? Want dat beïnvloed het willen gevolgd door het handelen. 

In zijn epiloog vond ik dan weer dingen waar ik het mee eens was. Een duidelijke definitie over de vrije wil bestaat (?) nog niet. We zijn minder vrij dan we denken; hebben slechts een ‘speelveld’.
De neurowetenschap heeft het voornamelijk over de rol van het bewustzijn en niet over een vrije wil. ‘Hun’ determinisme is gericht op het verleden, over de oorsprong van ons denken en handelen. Ik noem dat even omdat Thomas Muller het over het ‘indeterminisme’ heeft en waarmee in de zaak van de vrije wil geen rekening wordt gehouden. Maar dat moet ik nog allemaal uitvogelen.
Het feit dat onze handelingen vaak gedetermineerd zijn door genen e.d. hoeft geen bewaar te zijn want dat hoort bij je identiteit. Vrijheid moeten we dan definiëren in termen van ‘eigenheid’
Ja, dat snap ik allemaal, maar hoe beperkt is je identiteit? Beperktheid is naar mijn idee niet echt vrijheid.
Dus ja, wij handelen (!) ten dele vrij en ten dele onvrij. (P 186) Maar hoe zit het dan volgens hem met die Wil? Vind hij dat onze wil vrij is om te willen? Daar kom ik niet achter. 

Het uitvloeisel van dat handelen is de veranwoordelijkheidstelling. Daar liggen de echte problemen. De vraag is hoe die twee samengaan.
Duidelijk is ook dat Slors het metafysische determinisme welbewust buiten beschouwing laat. Het gaat hem om een bruikbare en praktische begrippen.  Een pragmaticus.

 

 

 


dinsdag 8 november 2016


Al spittend door het boek van Hannah Arendt: 'Willen' ben ik denk ik de - voor mij - mooiste zin al tegengekomen.

'Wanneer het willende ego, in zijn hoogste manifestatie, zegt: “Amo, Volo ut sis”, Ik bemin je: Ik wil dat je bent
– en niet: “Ik wil je hebben” of “Ik wil over je heersen”-
dan toont het daarmee in staat te zijn tot dezelfde liefde waarmee God vermoedelijk van mensen houdt, die Hij immers alleen geschapen heeft omdat Hij wilde dat ze bestonden en die Hij bemint zonder ze te begeren. (p 172/173)


10-11-16
Grappig: toen we gisteren tijdens de les ook op deze zinsnede stuitte mompelde mijn Belgse studiemaatje: Zou God dan toch een vrouw zijn?
Waarop ik antwoordde dat mij dat niet zou verbazen.
Tegelijk realiseerde ik mij dat het door een vrouw geschreven is en wij, vrouwen dan toch een andere kijk op de Almachtige lijken te hebben.


zaterdag 19 oktober 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 IIa Theologie en Filosofie


Twee lessen over Geloof en Rede in dit tijdvak en dat toegespitst op Anselmus van Canterbury en Pierre Abélard, Averroes en Thomas van Aquino.
Zij behoorden tot de scholastiek.
Theologie en Filosofie behoorden in die tijd bij elkaar.

Anselmus, diegene van de ‘verzoening door voldoening’ is ook van het eerste ‘Godsbewijs’.
Zelf zie ik dat niet als bewijzen maar meer als argumenten. Bewijzen zijn attributen voor de bèta vakken.
Anselmus was Italiaan van geboorte en belandde in Canterbury, Engeland omdat Willem de Veroveraar in 1066 hele stukken van wat nu het Verenigd Koninkrijk is, annexeerde. De abdij van Bec, waar Anselmus inmiddels prior van was geworden had landgoederen in Engeland. Zo raakte hij daar verzeild en werd aartsbisschop van Canterbury in 1089 tot zijn dood in 1109.
De docente gaf interessante teksten van Anselmus (Uit ‘Proslogion’ in een vertaling van Carlos Steel ) en Abelard, (uit ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’ wat ik nog ongelezen op de plank heb staan) van Averroes en Thomas van Aquino.
Het boek ‘Proslogion’ is helaas niet – betaalbaar! en in het Nederlands - te vinden via het web. Jammer want daar ben ik wel nieuwsgierig naar geworden.

Anselmus redeneerde vanuit het geloof: ‘Ik probeer niet Heer, in Uw verhevenheid door te dringen, want ik acht mijn verstand geenszins te vergelijken. Maar ik verlang ernaar uw waarheid, die mijn hart gelooft en bemint, tot op zekere hoogte in te zien. Ik zoek immers niet in te zien om te geloven, maar ik geloof om in te zien. Want ook dit geloof ik dat ik niet zal inzien, tenzij ik geloofd zal hebben.’
Zijn ‘Godsbewijs’ had ik eerder geformuleerd: ‘bedenk het allergrootste en allervolmaaktste wat gedacht kan worden. Groter dan dit denkbare is God. God is iets waarboven niets groters gedacht kan worden. Het is beter te bestaan dan niet te bestaan. Een niet bestaande God is kleiner dan een bestaande dus bestaat God.’

Maar nu wat preciezer uit de ‘Proslogion’ uit 1077: ‘Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groters gedacht kan worden.[…] Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.
En zeker kan datgene ‘waarboven niets groters gedacht kan worden’ niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. [..] Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ zowel in het verstand als in werkelijkheid.’

Een Benedictijnse monnik uit Frankrijk, Gaunilo, is bekend geworden om zijn (eiland) kritiek op Anselmus maar die had volgens Anselmus nu juist het punt gemist. En dat denk ik ook.
Het gaat niet om iets werelds, iets materialistisch maar om een scheppend bewustzijn wat wij kunnen bedenken.

Een paar belangrijke ethische vraagstukken: de keuzevrijheid en het kwaad.
Volgens Anselmus is de vrije wil niet het vermogen om te kiezen tussen goed en kwaad, maar het door God gegeven vermogen om voor het goede te kiezen.
Het kwaad op zichzelf is ‘niets’.
‘Het kwaad dat ongerechtigheid is, is altijd niets; maar het kwaad dat één of ander nadeel is, is zonder twijfel soms niets, zoals blindheid, en soms iets zoals verdriet en pijn; wij hebben altijd een afkeer van deze nadelen die iets zijn. Wanneer wij dus het naamwoord ‘het kwaad’ horen, vrezen wij niet het kwaad dat niets is, maar het kwaad dat iets is, dat volgt uit de aanwezigheid van het goed.’
Maar waar komt het kwaad vandaan? Hoe komt het dat mensen of engelen (de engelenval, wat in principe hetzelfde is als de mensenval * ) kunnen kiezen voor het kwaad?
We lazen een paar stukken, opgesteld als vraag en antwoord van een leerling tot zijn meester uit een boek van Dom F. Schmitt. (denk ik)
De engel/ mens wilde ‘wat niet behoorde’ omdat hij kón willen. Maar dat is niet de enige reden. Hij wilde omdát hij wilde. Hij is zijn eigen werkende oorzaak en zijn eigen gevolg. [..] ‘Want het willen is niets anders dan het gebruik maken van het vermogen om te willen, zoals het spreken en het gebruik maken van het spreken ook hetzelfde zijn.’
‘Even’ over nadenken. *grinnik*
Ik heb Hannah Arendt er nog op nageslagen maar zij behandelt Anselmus niet.

Dan was er de Universalieënstrijd tussen de Realisten en Nominalisten. Even simplistisch: de ideeën van Plato versus die van Aristoteles. Plato was Realist en geloofde stellig in een hogere, niet-zintuigelijke werkelijkheid en Aristoteles is meer van de concrete werkelijkheid om ons heen, een Nominalist.
Anselmus was Realist zoals nog steeds vele gelovigen.
In de vroege middeleeuwen was de invloed van Plato veel groter omdat er - in het westen - veel van Aristoteles verloren was gegaan. Edoch: Averroes uit Cordoba (Al- Andalus) heeft veel Grieks- klassieke werken weten te vertalen vanuit het Syrisch en Arabisch waardoor langzamerhand ook Aristoteles meer invloed kreeg in het westen.
Hier voel je de scheiding van geesten al aankomen: de Theologie en de Filosofie.
Meister Eckhart en Willem van Ockham spelen daarin een rol.

Abelard (1079 – 1142) dacht precies andersom ten opzichte van Anselmus: eerst begrijpen en dan geloven. ‘Theologie’ is redeneren over het geloof volgens principes van de methodische twijfel. Niets kan geloofd worden voordat het wordt begrepen. (Niet: ‘bewezen’!)
Daar is ook wel iets voor te zeggen. Hij was meer nominalist en verschoof naar het conceptualisme.
Volgens Abelard bestaat er geen kwade wil; daden zijn op zichzelf neutraal. Het is de intentie waaruit ze voortkomen die daden goed of kwaad maken. Dat vereist zelfkennis.
Door Bernardus van Clairvaux(1090-1153) werd hij beschuldigt van ketterij want wanneer alleen intenties gelden kun je zondige daden niet meer veroordelen. Welke macht heeft de kerk dan nog? Abelard denkt dat hij God door de rede volledig zou kunnen begrijpen volgens Clairvaux.
Dit alles was reden genoeg om hem de mond te snoeren. In 1141 werd Abelard veroordeeld tot zwijgen.

Iets, voor mij, boeiends uit het boek ‘Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen’:
‘Hij (Gregorius de Grote) zegt: ‘het geloof heeft geen enkele verdienste, als de menselijke rede daarvoor het bewijs levert.’
Omdat mensen uit uw kring niet argumenterend kunnen spreken over het geloof dat ze belijden, nemen ze onmiddellijk als troost voor hun onwetendheid hun toevlucht tot de woorden van Gregorius. Wat betekent dat in hun gedachtegang anders dan dat we elke vorm van geloofsverkondiging, dom of verstandig, in gelijk mate moeten aanvaarden? Want als over het geloof niet mag worden nagedacht, uit angst de verdienste ervan kwijt te raken, en als datgene wat men moet geloven, niet aan een kritisch oordeel mag worden onderworpen, maar meteen moet worden ingestemd met datgene wat wordt verkondigd, ongeacht de dwalingen die die verkondiging teweeg brengt, dan betekent het niets om dit geloof te aanvaarden. Als het niet is toegestaan om het verstand te gebruiken, dan mag men met het verstand ook niets afwijzen. [..] De christen blokkeert zelf volledig redelijke argumenten en staat iemand anders niet toe om fatsoenlijk over het geloof te discussiëren omdat hij dat zichzelf absoluut niet toestaat.’

De rest van dit boek moet ik dringend gaan lezen.

Abelard werd verder ook nog bekend omdat hij de helft was van een heel beroemd, maar tragisch liefdespaar.
Abélard en Heloïse hebben mensen geïnspireerd tot liederen, boeken, toneelstukken en films.

De twee heren, Averroes en Aquino komen, vanwege de lengte van dit bericht in een volgend blogje.


*Nu ik er nog een over nadenk is de engelenval toch anders dan de val van de mens. We weten bijna niets van die engelenval, als ie al plaatsgevonden heeft.
Maar daarvan uitgaande komt de engelenval uit de engel zelf voort en de val van de mens wordt van buiten hem/haar veroorzaakt. Als dat klopt is het een interessant verschil.




Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.