Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

woensdag 5 juli 2017

De camping


De camping is elk jaar weer een bron van verbazing en vermaak. Zeker een ‘eindcamping’.
Op doortrekcampings is iedereen erop gericht om - zoals het woord al zegt- (zo snel mogelijk) verder te trekken.
Eindcampings zijn vermakelijk.
Veel mensen staan daar voor een paar weken tot een paar maanden, soms het hele zomerseizoen.
Dan wordt er pas goed uitgepakt. Er worden vaak een paar dagen voor uitgetrokken.

De caravan wordt onder luidkeelse op- en aanmerkingen op zijn plaats gereden.
Stevig plastic vloerkleed uitgerold. Met pinnen vastgezet.
Voortent eraan met flinke luifel en...... zijpanelen. Een voortent aan een voortent, zoiets.
Plastic over het dak. Tegen vuil vermoed ik en vastgezet met knijpertjes.
Vervolgens een partytent. Windschermpjes voor de privacy. Hoes over de auto tegen het stof.
Eethoek van plastic met tafelzeiltje en klemmetjes.
Opklapbaar droogrekje voor de nodige wasjes.

Het verplaatsen van het huishouden is voltooid; de vakantie kan beginnen.


dinsdag 4 juli 2017

25


Geschreven door Jamal Ouariachi in 2013. Het schijnt het eerste deel van een trilogie te zijn over ene Hanna wanneer ze 25, 45 en 70 jaar oud is. Geschreven door drie verschillende schrijvers die de hoofden bij elkaar gestoken hebben.
Jamal is een Nederlander met een Marokkaanse vader. Even ter verklaring van de exotische naam.
Een grachtengordelschrijver die er kennelijk ook van overtuigd is dat ‘sex sells’.
Ik kon er helaas niet doorkomen ondanks zijn, af en toe spitsvondige en vermakelijke woordkeus.
Ik ben niet geïnteresseerd in andermans seksuele capriolen.
In dit boek word je er mee overgoten.
De rest van de trilogie kan mij gestolen worden.

Het belande na 50 bladzijden in dezelfde hoek waar Gerrit Komrij met zijn ‘Lof der Simpelheid’ gezellig samen met een boek van Henri Nouwen ligt.

Komrij en Nouwen heb ik daar niet in gesmeten vanwege hun fascinatie voor seks maar vanwege hun egotripperij.
Bij Nouwen, in zijn boek ‘Eindelijk Thuis’ heb ik het woordje 'ik' de eerste 20 bladzijden die ik gelezen heb niet geteld. Maar het kwam wel veel te vaak voor naar mijn smaak.
Bij Komrij op pagina 8 (in mijn e-reader) zelfs vijftien(!) keer en op pagina 9 alweer twaalf keer.
Daar zou een redacteur toch op moeten letten, lijkt mij.

IK heb het dan wel gehad met zo'n boek.



maandag 3 juli 2017

Het lot van de familie Meijer


Een Joodse familiekroniek, geschreven door Charles Lewinsky met zelf een Joodse achtergrond, in 2006. Vertaald in 2007 en daar is deze digitale editie ook op gebaseerd.

‘Altijd als hij gestorven was, kwam hij weer terug’
Dat is oom Melnitz. Hij is allang dood en begraven maar die rond de familie Meijer blijft zweven als soort van collectief geweten dat profeteert en commentaar levert.
De gebeurtenissen spelen zich af in Zwitserland, rondom Zürich. ‘Hij hield van dit land waar ze al over honger klaagden als de chocola schaars werd’.
De periode die het verhaal beslaat is van 1871 tot ongeveer 1940. Nee, geen gruwelverhalen over de holocaust. Wel de aanloop.

Het begint met veehandelaar Solomon Meijer met vrouw Golde. Zij hebben één biologische en één aangenomen dochter. Mimi en Chanele.
Op een dag komt er een ver familielid Meijer (Janki) aangelopen direct vanuit de Frans–Duitse oorlog van 1870-1871 en schuift aan.
Hij gaat niet meer weg en trouwt na allerlei toestanden met Chanele.
Janki start een bedrijf in Baden en voor de PR is het wel handig wanneer hij zich voordoet als een ex-gewonde. De zaken beginnen te lopen en de familie breidt zich langzaam uit.
Een zoon bekeert zich tot het Christendom, ook ten faveure van de business. Dat wordt dan wat minder gewaardeerd.
Het wel en wee wordt vlot beschreven met mooie zinnen. Vanwege hun Joodsheid komen ze (natuurlijk) in aanraking met allerlei vormen van antisemitisme en juist omdat het tamelijk onderkoeld en met ironie wordt gebracht spreekt het des te meer aan. Bij mij tenminste.

‘In de moderne tijd wordt alles groter en beter en efficiënter. Zes miljoen nieuwe verhalen, een dik boek waaruit je een generatie lang zou kunnen voorlezen zonder één keer in herhaling te vallen.’
Ook wat er gebeurde ter voorbereiding op de Olympische spelen van 1936 in Berlijn wordt met licht sarcastische ondertoon gemeld. Het totaalbeeld van Duitsland met Hitler aan de macht moest wat opgepoetst worden ‘dus waren op de Kurfürstendamm de stickers met joden ongewenst op de winkeldeuren plotseling niet meer gewenst. In de Stürmerkastjes rond het Olympiastadion hingen geen beledigende karikaturen meer, maar alleen nog foto’s van fier kijkende atleten. Op het strand bij de Wannsee werden de bordjes weggehaald die het zwemmen voor lijders aan huidziektes en Joden verboden. Berlijn maakte zich mooi. Het trok een wit vest aan over het bruine hemd.’

Tussendoor discussies over het ritueel slachten, het sjechten, dat in 1893 in Zwitserland verboden werd.
Achter in het boek staat een verklarende woordenlijst en dat is handig voor degenen die niet zo bekend zijn met joods uitdrukkingen. Ook staat er een geslachtsregister en dat is ook handig wanneer je het boek niet direct helemaal kunt uitlezen en je de weg kwijt raakt tussen al die familieleden.

Gewoon een mooi boek.



zaterdag 1 juli 2017

Onderworpen

Geschreven door de Franse Michel Houellebecq in 2015 met de titel Soumission. Het verhaal speelt zich af in de toekomst, in 2022.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.

Joris Karl Huysmans, de inspirator van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon is een Franse hoogleraar in de literatuur en is ooit afgestudeerd op Huysmans. In een voorwoord laat Houellebecq deze Huysmans aan het woord en de laatste regel slaat m.i. op de hoofdpersoon: ‘.. in wezen is mijn hart verschrompeld en berookt door de uitspattingen, ik deug nergens voor.
Frame van een hoogleraar met zijn seksuele avontuurtjes.
De kapstok waar de gesprekken over de politiek in Frankrijk in het jaar 2022 aan worden opgehangen.
Houellebecq is een visionair en beschrijft gebeurtenissen die zouden kunnen gebeuren wanneer islamitisch getinte groeperingen de macht krijgen op een legale manier.
Heel mild maar daarom zo eng.
De ontkrachtte mythe van die kikkers in een pan met water die zachtjes worden dood gestoofd.
Ik hou hem erin want het maakt iets duidelijk. Ik moest denken aan wat Hannah Arendt bedoelde met ‘de banaliteit van het kwaad’. Het gaat zo ongemerkt, het past zo gemakkelijk en het sluipt verder.

Wat zou er allemaal gebeuren wanneer de Islam het in de politiek het voor het zeggen krijgt?
Bijvoorbeeld het opnieuw inrichten van scholen en universiteiten. Daarbij worden recalcitrante docenten afgekocht. Alleen meegaanden mogen blijven en worden extra financieel beloond.
Bepaalde winkels die verdwijnen.
Het toetreden van Turkije en Marokko, Libië en Egypte tot de Europese Unie is een fluitje van een cent.
Alles gesponsord met de oliedollars uit Saoedi-Arabië.
De werkloosheidscijfers dalen als een leeglopende ballon want alle vrouwen stoppen met werken en blijken omgekocht te kunnen worden om zich onderdanig en meegaand op te stellen.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving wordt in ere hersteld. Dat vind ik dan het enige positieve.
Maar al met al is het best deprimerend om te beseffen dat heel veel veroverde westerse vrijheden aan banden zullen worden gelegd.
Omdat het boek in 2015 is geschreven heeft Hollebeque wel kunnen  anticiperen op de macht van Marine le Pen maar niet op Macron.
Nou oké, Moslim Broederschap begint ook met een M. *grinnik*

De hoogleraar wordt uit zijn functie gezet maar wanneer hij in contact komt met de nieuwe directeur lijkt het hem wel een aantrekkelijk idee om moslim te worden.
Rediger,  de directeur doet ook zijn uiterste best om hem er toe over te halen.
Het laat hem in ieder geval nadenken over God en zijn leven.
En dit alles gelardeerd met de vragen van Huysmans. Degene waarop de hoogleraar ooit is gepromoveerd.
Het vooruitzicht van vier vrouwen wordt wel erg aantrekkelijk. Zeker wanneer hij beseft dat zijn fysieke gesteldheid en zijn viriele rol als man er niet beter op zal worden.
Best een prettig vooruitzicht wanneer mogelijk vier jonge vrouwen, zorgvuldig uitgekozen door vrouwen die verstand hebben van relaties, hem verplicht onderdanig zullen zijn.

En voor hij het weet heeft hij zich onderworpen.

Een paar opvallende quotes:

‘…evenzeer als literatuur kan schilderkunst een verrukking voortbrengen, een nieuwe kijk op de wereld. Maar alleen literatuur kan je de indruk geven van contact met een andere menselijke geest, met de totaliteit van die geest, zijn zwakken en zijn grootse kanten, zijn tekortkomingen, zijn bekrompenheden, zijn dwangvoorstellingen en zijn overtuigingen; met alles wat hem aangrijpt, interesseert, opwindt op tegenstaat. Alleen literatuur kan je in contact brengen met de geest van een dode, op een directere, completere en diepere manier zelfs dan met een vriend met wie je praat – want hoe diep en hoe duurzaam een vriendschap ook is, nooit geef je je in een gesprek zo volledig bloot als tegenover een lege pagina, voor een lezer die je niet kent.’

‘Ik zweeg methodisch: als je methodisch zwijgt terwijl je de mensen recht in de ogen kijkt en ze het gevoel geeft dat je aan hun lippen hangt, gaan ze praten. Ze vinden het heerlijk als er iemand luistert, alle rechercheurs weten dit, alle schrijvers, alle spionnen.’
En alle verpleegkundigen......

'Ik vind dat meursault lang niet genoeg wordt besproken!’ riep ik energiek uit.
Meusault is een synthese, hij is in zijn eentje heel veel wijnen samen, vind u niet?’

Meursault is behalve een wijn ook de hoofdpersoon uit Camus’s l’étranger/ de vreemdeling.
Ongetwijfeld een verwijzing.


Maar waarom zou je je in 2022 naar je hotel begeven om aantekeningen te maken? (Pag. 214)
Ik doe dat in 2017 al via mijn notitieboekje/onedrive op mijn smartphone al lui liggend op de camping en/of aan het strand.

maandag 12 juni 2017

Judas


Geschreven door Amos Oz in 2015. Al eerder heb ik een poging gedaan om door zijn boek 'Een verhaal van liefde en duisternis' te worstelen. Dat is toen niet gelukt. Na dit boek ga ik een vervolgpoging wagen.
Dit verhaal speelt zich af in 1959/60. Het is een verhaal dat van allerlei soorten verraad aan elkaar hangt. Is verraad altijd wel wat het lijkt? Liggen er vaak niet veel diepere drijfveren aan ten grondslag. Wordt het etiket van verrader niet te snel en/of wel correct gebruikt?

Sjmoeël Asj is een student en bezig met zijn masterscriptie aan een Israëlische universiteit. De titel: ‘Jezus in de ogen van de joden’.
‘Als de joden hem hadden geaccepteerd, had de hele geschiedenis er compleet anders uitgezien. Dan was de kerk nooit ontstaan. En misschien had heel Europa dan een milde, gelouterde versie van het Jodendom aangenomen. Dan waren ons de diaspora, de vervolgingen, de pogroms, de inquisitie, de bloedsprookjes, de verordeningen bespaard gebleven en ook de Sjoa’.
‘En waarom hebben de Joden geweigerd hem te accepteren?’
‘Dat, Atalja, is precies de vraag die ik mezelf stel en waarop ik nog steeds geen antwoord heb gevonden.’

Maar helaas gaat het bedrijf van zijn vader failliet, gaat zijn vriendin er vandoor en kan hij financieel het hoofd niet meer boven water houden.
Sjmoeël stopt met zijn studie en zoekt een baan.
Hij is een gevoelige, astmatische, gedrongen en behaarde en bebaarde Jood die altijd snel loopt waarbij eerst zijn hoofd komt en de rest er achteraan.
Het baantje dat hij vindt bestaat uit ‘gezelsschapsheer’ zijn bij een bejaarde invalide man, Gersjom Wald die samenwoont met zijn vijf en veertig jarige schoondochter Atalja in het huis van wijlen Atalja’s vader: de mysterieuze Sjealtiël Abarbanel.
Micha, de zoon van Gersjom en de man van Atalja is op een gruwelijke manier omgekomen tijdens de oorlog van 1948.
Atalja is daardoor verhard geraakt en veranderd in een ijskonijn maar Sjmoeël wordt hopeloos verliefd op haar.
‘Mannen liefhebben is onmogelijk. De hele wereld is al duizenden jaren in jullie handen en jullie hebben hem veranderd in een gruwel. In een slachthuis. Misschien kan ik jullie alleen nog gebruiken. Soms zelfs medelijden met jullie hebben en proberen jullie een beetje te troosten. Waarvoor? Ik weet het niet. Misschien voor jullie onvermogen.’

Om het allemaal ingewikkeld te maken: Gersjom was vóór David Ben Goerion en het (gewelddadig) oprichten van de staat Israël, Abarbanel was tegen. De laatste stond een vreedzamere oplossing voor en nam het vaak op voor de Arabieren. Hij werd als een verrader beschouwd en uit de Zionistische beweging gestoten.
Sjmoeël (Amos?)beweegt zich daar tussenin maar neigt naar Abarbanel.
‘De waarheid is dat alle macht ter wereld een vijand niet in een vriend kan veranderen. Hij kan een vijand in een slaaf veranderen, maar niet in een kameraad. Met alle macht ter wereld kun je een fanaticus niet veranderen in een tolerant iemand. En met alle macht ter wereld kun je een wraakzuchtige niet veranderen in een vriend. En kijk, dat zijn nu net de existentiële problemen van de staat Israel.’

En passant probeert Sjmoeël het ‘verraad’ van Judas te verklaren.
Dat vond ik wel interessant want die kus van Judas aan Jezus heb ik nooit begrepen Waarom die kus? Iedereen kende Jezus toch? Trouwens alleen Mattheus maakt er melding van.
Volgens Sjmoeël was juist Judas de discipel die het meest in Jezus geloofde en van Hem hield. Hij verwachtte dat Jezus na alle wonderen zichzelf ook van het kruis zou hebben kunnen verlossen.
Zo’n wonder in Jeruzalem……kostje gekocht! Die kus was een kus ter ondersteuning.
Toen Judas echter ontdekte dat Jezus toch stierf aan het kruis wilde hij niet verder leven en hing zich op.
Helaas voor Sjmoeël spreekt de Bijbel al veel eerder van de dood van Judas. Toen Jezus naar Pilatus werd vervoerd kreeg Judas al berouw. Dus leuk bedacht maar niet overtuigend.

In het voorjaar is het genoeg geweest en stuurt Atalja Sjmoeël weer de deur uit. Anders zou hij net als Gersjom en Atalja versteend raken.
Een ‘grappig’ momentje is wanneer Sjmoeël in een vijgenboom naar vruchten zoekt en er natuurlijk niet één vindt in die tijd van het jaar voor Pesach.
Sjmoeël vervloekt die boom niet.

Eigenlijk gebeurt er niet veel schokkends en toch boeide het boek. Juist vanwege die onderlinge gesprekken die af en toe naar mijn smaakt te snel overgingen in een kop thee.


woensdag 7 juni 2017

De Lof der Zotheid


Geschreven in 1509 door Desiderius Erasmus. Ik las een digitale editie uit 2009. Wel bijzonder eigenlijk: Erasmus zou waarschijnlijk van zijn stoel vallen van verbazing wanneer hij zou kunnen zien dat zijn werk 500 jaar later door een gniffelende huisvrouw op een e-reader met verlichting, liggend in bed zou worden gelezen. Erasmus hield niet zo van vrouwen.
Helaas staan in deze digitale editie geen plaatjes van Hans Holbein, Den Jongeren.

Het is een ‘ode’ aan de dwaasheid en het meest bekende werk van Erasmus. Regelmatig moest ik wel grinniken. Je weet soms niet of ie nou serieus is of niet. Maar dat geeft de kracht van het werk aan.

De Zotheid is geboren op de eilanden der gelukzaligen, gezoogd door Methe =dronkenschap en Apaedia= onwetendheid.
Haar gevolg bestaat uit allerlei negatieve eigenschappen: eigenliefde, vleierij, genotzucht en onverstand.
De zotheid van vriendschap, van liefde, van oorlog en de nadelen van wijsheid; alles krijgt een veeg uit de pan.
‘Als de stervelingen allen omgang met de wijsheid geheel vermeden en hun leven in onafgebroken verkeer met mij doorbrachten, dan zou er zelfs geen ziekte als ouderdom bestaan, maar zij zouden het geluk smaken van een eeuwige jeugd. Ziet gij dan niet, dat die sombere zwaarhoofden, die hun leven deels aan wijsgerige studiën, deels aan ernstige en moeilijke zaken gewijd hebben, meestal, voordat zij geheel volwassen zijn, reeds den last des ouderdoms gevoelen, blijkbaar, omdat zorgen en onafgebroken ernstig nadenken langzaam maar zeker hun geest en hun edelste levenssappen uitputten?’
Maar ook personen moeten het ontgelden: van dichters tot rechtsgeleerden, van taalmeesters tot monniken en theologen.
Rechtsgeleerden zijn zelfingenomen, wijsgeren denken dat zij alleen wijs zijn en godgeleerden zijn laatdunkend en prikkelbaar en staan altijd klaar om iedereen angst aan te jagen.
Alles en iedereen wordt op de hak genomen vanuit de blik van ‘Zotheid’.
Wanneer je die bril op hebt kan ik mij voorstellen dat er van alles nogal ridicuul op een mens kan overkomen.
‘In heel zijn leven ontvlucht de vrome de dingen, welke met het lichaam verwant zijn, en voelt zich met onweerstaanbare macht tot het eeuwige, het onzichtbare, het geestelijke getrokken. Het natuurlijk gevolg van het hemelsbreed verschil van gevoelen tusschen dezen en genen omtrent alle dingen is, dat volgens de eene partij de andere aan waanzin lijdt, hoewel deze benaming met meer recht aan de vromen toekomt dan aan de groote menigte, als ik tenminste goed zie.’

Erasmus verwijst heel vaak naar al dan niet wijze personen uit het verleden. Die worden allemaal in noten vermeld. Veel van hen zeggen me niet zoveel.
Zelfs verwijst hij een keer naar zijn eigen geschrift de ‘Adagia’: een verzameling van Griekse en Latijnse spreekwoorden. In hoofdstuk LXI. Hij gebruikt in dit boek ook nogal veel spreekwoorden en gezegdes.
Regelmatig kwam ik de naam ‘Scotus’ tegen en ik neem aan dat hij Duns Scotus daarmee bedoelde.
Ik heb niet alle nootjes nagevlooid.

Dat Erasmus geen hoge dunk heeft van vrouwen bewijst hij in zijn ‘besluit'.
‘Zijt gij soms van oordeel, dat ik in mijn spreken wat al te uitgelaten of al te lang van stof geweest ben, bedenkt dan, dat het niet alleen de Zotheid, maar ook een vrouw was, die het woord heeft gevoerd. Doch herinnert U desnietttemin ook dit Grieksch spreekwoord: een gek kan ook dikwijls een woordje, dat van pas is , spreken, tenzij ge soms mocht van oordeel zijn, dat dit volstrekt niet op vrouwen slaat.’

Klopt ja, het is vrouwe dwaasheid ('ivveleth in het Hebreeuws) maar ook vrouwe wijsheid (chokmah).
Helaas heeft vrouwe Zotheid ook van wijsheid geen hoge pet op. Zo dwaas is zij.

dinsdag 30 mei 2017

De hemel passé?


In de Letter&Geest bijlage van 27 mei staat een essay van Frits de Lange, hoogleraar ethiek, over de hemel. Hij gelooft er niet meer in als bestemming, als doel.

Hij gebruikt het voorbeeld van Jean-Christophe Rufin die teleurgesteld is wanneer hij, wandelend naar Santiago de Compostella, op zijn bestemming, het reisdoel is aangekomen. Het is daar een kermis.
Daar aankomen was het einde van het verlangen.
“Een bestemming kiezen is een goed excuus om op reis te gaan. Haar bereiken is niet de vervulling van, maar het eind aan het verlangen.”
Er is maar één leven en dat is dit. “Eeuwig leven stelt hij zich voor als een overweldigende intensivering van het besef in leven te zijn, de ervaring van de rijkdom van het volle leven.[..]
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd, maar is juist in een absoluut ogenblik de onderbreking ervan.”
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd. Dat klopt.
Eeuwig leven staat buiten de dimensie tijd en heeft daar niets meer mee te maken.
Vroeger zeiden de mensen dat zo mooi wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.

Kennelijk verkeert hij in de comfortabele positie dat hij er zich bij kan neerleggen dat er geen hemel is. Hij wordt niet onderdrukt en heeft het kennelijk niet moeilijk met onrecht en het kwaad in de wereld. Hij zit plezierig als hoogleraar in een vrij land met mensen om hem heen die hem hoogachten. Dan heb je geen toekomstperspectief meer nodig en kun je genoeg hebben aan je ‘zijn’, hier en nu. Hij is kennelijk gearriveerd en heeft geen verlangen meer.
Dat de hemel vele eeuwen als beloning is gebruikt en de hel als straf is zeker waar. Dat maakte dat het inderdaad gebruikt/ misbruikt werd om de ellende hier veel te veel te relativeren en om angst aan te jagen om toch maar vooral binnen de lijntjes te kleuren.
Ik geloof ook niet dat dat de bedoeling is.
Via mijn ‘dagelijkse tekst’ las ik vanmorgen over de liefde tot God: ‘In de liefde is geen plaats voor angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf. Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet.’ (1 Joh 4:18)

Maar het artikel lezende overviel mij het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn bestemming en doel wel hetzelfde en uitwisselbaar? Mijn gevoel zegt van niet in tegenstelling tot ‘synoniemen.net’
Volgens mij is ons doel om in dit leven te leren en waardig geacht te worden om op onze hemelse bestemming aan te komen. Maar: Sola Fide, alleen door geloof.
Als dat het einde van het verlangen is; so what?
Dan is God alles in allen. Ik kan me er geen voorstelling van maken maar het is vast ‘compleet’.

Stel je voor dat er geen eeuwige bestemming zou zijn. Dat alles in het hier en nu moet gebeuren.
Geen perspectief meer. Het argument van de Lange dat extremisten mensen doden vanwege de beloning die hen wacht is halfslachtig. Mijn vermoeden is dat er nog veel meer gemoord gaat worden wanneer het toch allemaal niet uitmaakt.
Dan bouwen we ongebreideld verder aan de ‘Babelse torens’ van Economische, Technologische en Wetenschappelijke machten. Dat zal ten koste gaan van de hele wereld. En de kosmos erbij.
‘Als er geen God is, is alles geoorloofd’. De woorden van Dostojewski borrelen op.
Ik weet dat mijn persoonlijke moraal zo hoogstaand zou moeten zijn dat ik dan nog fatsoenlijk zou moeten leven, maar ik ben bang dat ik niet zo’n moreel hoogstaand mens ben en ik ben bang dat heel velen dat niet zijn.
Het ‘Amor fati’ van Nietzsche schemert door het essay heen. Omarm het leven, dat is eeuwig leven.
Hij overtuigt me niet.


Alice: ‘zou u mij alstublieft kunnen vertellen welke kant ik nu uit moet gaan?’
‘Dat hangt in hoge mate af van waar je heen wilt’, zei de Kat.
‘Het kan me niet veel schelen waarheen’, zei Alice.
‘Dan maakt het niet uit welke kant je op gaat’, zei de Kat.

Uit: ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll.