Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say

maandag 3 juli 2017

Het lot van de familie Meijer


Een Joodse familiekroniek, geschreven door Charles Lewinsky met zelf een Joodse achtergrond, in 2006. Vertaald in 2007 en daar is deze digitale editie ook op gebaseerd.

‘Altijd als hij gestorven was, kwam hij weer terug’
Dat is oom Melnitz. Hij is allang dood en begraven maar die rond de familie Meijer blijft zweven als soort van collectief geweten dat profeteert en commentaar levert.
De gebeurtenissen spelen zich af in Zwitserland, rondom Zürich. ‘Hij hield van dit land waar ze al over honger klaagden als de chocola schaars werd’.
De periode die het verhaal beslaat is van 1871 tot ongeveer 1940. Nee, geen gruwelverhalen over de holocaust. Wel de aanloop.

Het begint met veehandelaar Solomon Meijer met vrouw Golde. Zij hebben één biologische en één aangenomen dochter. Mimi en Chanele.
Op een dag komt er een ver familielid Meijer (Janki) aangelopen direct vanuit de Frans–Duitse oorlog van 1870-1871 en schuift aan.
Hij gaat niet meer weg en trouwt na allerlei toestanden met Chanele.
Janki start een bedrijf in Baden en voor de PR is het wel handig wanneer hij zich voordoet als een ex-gewonde. De zaken beginnen te lopen en de familie breidt zich langzaam uit.
Een zoon bekeert zich tot het Christendom, ook ten faveure van de business. Dat wordt dan wat minder gewaardeerd.
Het wel en wee wordt vlot beschreven met mooie zinnen. Vanwege hun Joodsheid komen ze (natuurlijk) in aanraking met allerlei vormen van antisemitisme en juist omdat het tamelijk onderkoeld en met ironie wordt gebracht spreekt het des te meer aan. Bij mij tenminste.

‘In de moderne tijd wordt alles groter en beter en efficiënter. Zes miljoen nieuwe verhalen, een dik boek waaruit je een generatie lang zou kunnen voorlezen zonder één keer in herhaling te vallen.’
Ook wat er gebeurde ter voorbereiding op de Olympische spelen van 1936 in Berlijn wordt met licht sarcastische ondertoon gemeld. Het totaalbeeld van Duitsland met Hitler aan de macht moest wat opgepoetst worden ‘dus waren op de Kurfürstendamm de stickers met joden ongewenst op de winkeldeuren plotseling niet meer gewenst. In de Stürmerkastjes rond het Olympiastadion hingen geen beledigende karikaturen meer, maar alleen nog foto’s van fier kijkende atleten. Op het strand bij de Wannsee werden de bordjes weggehaald die het zwemmen voor lijders aan huidziektes en Joden verboden. Berlijn maakte zich mooi. Het trok een wit vest aan over het bruine hemd.’

Tussendoor discussies over het ritueel slachten, het sjechten, dat in 1893 in Zwitserland verboden werd.
Achter in het boek staat een verklarende woordenlijst en dat is handig voor degenen die niet zo bekend zijn met joods uitdrukkingen. Ook staat er een geslachtsregister en dat is ook handig wanneer je het boek niet direct helemaal kunt uitlezen en je de weg kwijt raakt tussen al die familieleden.

Gewoon een mooi boek.



zaterdag 1 juli 2017

Onderworpen

Geschreven door de Franse Michel Houellebecq in 2015 met de titel Soumission. Het verhaal speelt zich af in de toekomst, in 2022.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.

Joris Karl Huysmans, de inspirator van de hoofdpersoon. De hoofdpersoon is een Franse hoogleraar in de literatuur en is ooit afgestudeerd op Huysmans. In een voorwoord laat Houellebecq deze Huysmans aan het woord en de laatste regel slaat m.i. op de hoofdpersoon: ‘.. in wezen is mijn hart verschrompeld en berookt door de uitspattingen, ik deug nergens voor.
Frame van een hoogleraar met zijn seksuele avontuurtjes.
De kapstok waar de gesprekken over de politiek in Frankrijk in het jaar 2022 aan worden opgehangen.
Houellebecq is een visionair en beschrijft gebeurtenissen die zouden kunnen gebeuren wanneer islamitisch getinte groeperingen de macht krijgen op een legale manier.
Heel mild maar daarom zo eng.
De ontkrachtte mythe van die kikkers in een pan met water die zachtjes worden dood gestoofd.
Ik hou hem erin want het maakt iets duidelijk. Ik moest denken aan wat Hannah Arendt bedoelde met ‘de banaliteit van het kwaad’. Het gaat zo ongemerkt, het past zo gemakkelijk en het sluipt verder.

Wat zou er allemaal gebeuren wanneer de Islam het in de politiek het voor het zeggen krijgt?
Bijvoorbeeld het opnieuw inrichten van scholen en universiteiten. Daarbij worden recalcitrante docenten afgekocht. Alleen meegaanden mogen blijven en worden extra financieel beloond.
Bepaalde winkels die verdwijnen.
Het toetreden van Turkije en Marokko, Libië en Egypte tot de Europese Unie is een fluitje van een cent.
Alles gesponsord met de oliedollars uit Saoedi-Arabië.
De werkloosheidscijfers dalen als een leeglopende ballon want alle vrouwen stoppen met werken en blijken omgekocht te kunnen worden om zich onderdanig en meegaand op te stellen.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving wordt in ere hersteld. Dat vind ik dan het enige positieve.
Maar al met al is het best deprimerend om te beseffen dat heel veel veroverde westerse vrijheden aan banden zullen worden gelegd.
Omdat het boek in 2015 is geschreven heeft Hollebeque wel kunnen  anticiperen op de macht van Marine le Pen maar niet op Macron.
Nou oké, Moslim Broederschap begint ook met een M. *grinnik*

De hoogleraar wordt uit zijn functie gezet maar wanneer hij in contact komt met de nieuwe directeur lijkt het hem wel een aantrekkelijk idee om moslim te worden.
Rediger,  de directeur doet ook zijn uiterste best om hem er toe over te halen.
Het laat hem in ieder geval nadenken over God en zijn leven.
En dit alles gelardeerd met de vragen van Huysmans. Degene waarop de hoogleraar ooit is gepromoveerd.
Het vooruitzicht van vier vrouwen wordt wel erg aantrekkelijk. Zeker wanneer hij beseft dat zijn fysieke gesteldheid en zijn viriele rol als man er niet beter op zal worden.
Best een prettig vooruitzicht wanneer mogelijk vier jonge vrouwen, zorgvuldig uitgekozen door vrouwen die verstand hebben van relaties, hem verplicht onderdanig zullen zijn.

En voor hij het weet heeft hij zich onderworpen.

Een paar opvallende quotes:

‘…evenzeer als literatuur kan schilderkunst een verrukking voortbrengen, een nieuwe kijk op de wereld. Maar alleen literatuur kan je de indruk geven van contact met een andere menselijke geest, met de totaliteit van die geest, zijn zwakken en zijn grootse kanten, zijn tekortkomingen, zijn bekrompenheden, zijn dwangvoorstellingen en zijn overtuigingen; met alles wat hem aangrijpt, interesseert, opwindt op tegenstaat. Alleen literatuur kan je in contact brengen met de geest van een dode, op een directere, completere en diepere manier zelfs dan met een vriend met wie je praat – want hoe diep en hoe duurzaam een vriendschap ook is, nooit geef je je in een gesprek zo volledig bloot als tegenover een lege pagina, voor een lezer die je niet kent.’

‘Ik zweeg methodisch: als je methodisch zwijgt terwijl je de mensen recht in de ogen kijkt en ze het gevoel geeft dat je aan hun lippen hangt, gaan ze praten. Ze vinden het heerlijk als er iemand luistert, alle rechercheurs weten dit, alle schrijvers, alle spionnen.’
En alle verpleegkundigen......

'Ik vind dat meursault lang niet genoeg wordt besproken!’ riep ik energiek uit.
Meusault is een synthese, hij is in zijn eentje heel veel wijnen samen, vind u niet?’

Meursault is behalve een wijn ook de hoofdpersoon uit Camus’s l’étranger/ de vreemdeling.
Ongetwijfeld een verwijzing.


Maar waarom zou je je in 2022 naar je hotel begeven om aantekeningen te maken? (Pag. 214)
Ik doe dat in 2017 al via mijn notitieboekje/onedrive op mijn smartphone al lui liggend op de camping en/of aan het strand.

maandag 12 juni 2017

Judas


Geschreven door Amos Oz in 2015. Al eerder heb ik een poging gedaan om door zijn boek 'Een verhaal van liefde en duisternis' te worstelen. Dat is toen niet gelukt. Na dit boek ga ik een vervolgpoging wagen.
Dit verhaal speelt zich af in 1959/60. Het is een verhaal dat van allerlei soorten verraad aan elkaar hangt. Is verraad altijd wel wat het lijkt? Liggen er vaak niet veel diepere drijfveren aan ten grondslag. Wordt het etiket van verrader niet te snel en/of wel correct gebruikt?

Sjmoeël Asj is een student en bezig met zijn masterscriptie aan een Israëlische universiteit. De titel: ‘Jezus in de ogen van de joden’.
‘Als de joden hem hadden geaccepteerd, had de hele geschiedenis er compleet anders uitgezien. Dan was de kerk nooit ontstaan. En misschien had heel Europa dan een milde, gelouterde versie van het Jodendom aangenomen. Dan waren ons de diaspora, de vervolgingen, de pogroms, de inquisitie, de bloedsprookjes, de verordeningen bespaard gebleven en ook de Sjoa’.
‘En waarom hebben de Joden geweigerd hem te accepteren?’
‘Dat, Atalja, is precies de vraag die ik mezelf stel en waarop ik nog steeds geen antwoord heb gevonden.’

Maar helaas gaat het bedrijf van zijn vader failliet, gaat zijn vriendin er vandoor en kan hij financieel het hoofd niet meer boven water houden.
Sjmoeël stopt met zijn studie en zoekt een baan.
Hij is een gevoelige, astmatische, gedrongen en behaarde en bebaarde Jood die altijd snel loopt waarbij eerst zijn hoofd komt en de rest er achteraan.
Het baantje dat hij vindt bestaat uit ‘gezelsschapsheer’ zijn bij een bejaarde invalide man, Gersjom Wald die samenwoont met zijn vijf en veertig jarige schoondochter Atalja in het huis van wijlen Atalja’s vader: de mysterieuze Sjealtiël Abarbanel.
Micha, de zoon van Gersjom en de man van Atalja is op een gruwelijke manier omgekomen tijdens de oorlog van 1948.
Atalja is daardoor verhard geraakt en veranderd in een ijskonijn maar Sjmoeël wordt hopeloos verliefd op haar.
‘Mannen liefhebben is onmogelijk. De hele wereld is al duizenden jaren in jullie handen en jullie hebben hem veranderd in een gruwel. In een slachthuis. Misschien kan ik jullie alleen nog gebruiken. Soms zelfs medelijden met jullie hebben en proberen jullie een beetje te troosten. Waarvoor? Ik weet het niet. Misschien voor jullie onvermogen.’

Om het allemaal ingewikkeld te maken: Gersjom was vóór David Ben Goerion en het (gewelddadig) oprichten van de staat Israël, Abarbanel was tegen. De laatste stond een vreedzamere oplossing voor en nam het vaak op voor de Arabieren. Hij werd als een verrader beschouwd en uit de Zionistische beweging gestoten.
Sjmoeël (Amos?)beweegt zich daar tussenin maar neigt naar Abarbanel.
‘De waarheid is dat alle macht ter wereld een vijand niet in een vriend kan veranderen. Hij kan een vijand in een slaaf veranderen, maar niet in een kameraad. Met alle macht ter wereld kun je een fanaticus niet veranderen in een tolerant iemand. En met alle macht ter wereld kun je een wraakzuchtige niet veranderen in een vriend. En kijk, dat zijn nu net de existentiële problemen van de staat Israel.’

En passant probeert Sjmoeël het ‘verraad’ van Judas te verklaren.
Dat vond ik wel interessant want die kus van Judas aan Jezus heb ik nooit begrepen Waarom die kus? Iedereen kende Jezus toch? Trouwens alleen Mattheus maakt er melding van.
Volgens Sjmoeël was juist Judas de discipel die het meest in Jezus geloofde en van Hem hield. Hij verwachtte dat Jezus na alle wonderen zichzelf ook van het kruis zou hebben kunnen verlossen.
Zo’n wonder in Jeruzalem……kostje gekocht! Die kus was een kus ter ondersteuning.
Toen Judas echter ontdekte dat Jezus toch stierf aan het kruis wilde hij niet verder leven en hing zich op.
Helaas voor Sjmoeël spreekt de Bijbel al veel eerder van de dood van Judas. Toen Jezus naar Pilatus werd vervoerd kreeg Judas al berouw. Dus leuk bedacht maar niet overtuigend.

In het voorjaar is het genoeg geweest en stuurt Atalja Sjmoeël weer de deur uit. Anders zou hij net als Gersjom en Atalja versteend raken.
Een ‘grappig’ momentje is wanneer Sjmoeël in een vijgenboom naar vruchten zoekt en er natuurlijk niet één vindt in die tijd van het jaar voor Pesach.
Sjmoeël vervloekt die boom niet.

Eigenlijk gebeurt er niet veel schokkends en toch boeide het boek. Juist vanwege die onderlinge gesprekken die af en toe naar mijn smaakt te snel overgingen in een kop thee.


woensdag 7 juni 2017

De Lof der Zotheid


Geschreven in 1509 door Desiderius Erasmus. Ik las een digitale editie uit 2009. Wel bijzonder eigenlijk: Erasmus zou waarschijnlijk van zijn stoel vallen van verbazing wanneer hij zou kunnen zien dat zijn werk 500 jaar later door een gniffelende huisvrouw op een e-reader met verlichting, liggend in bed zou worden gelezen. Erasmus hield niet zo van vrouwen.
Helaas staan in deze digitale editie geen plaatjes van Hans Holbein, Den Jongeren.

Het is een ‘ode’ aan de dwaasheid en het meest bekende werk van Erasmus. Regelmatig moest ik wel grinniken. Je weet soms niet of ie nou serieus is of niet. Maar dat geeft de kracht van het werk aan.

De Zotheid is geboren op de eilanden der gelukzaligen, gezoogd door Methe =dronkenschap en Apaedia= onwetendheid.
Haar gevolg bestaat uit allerlei negatieve eigenschappen: eigenliefde, vleierij, genotzucht en onverstand.
De zotheid van vriendschap, van liefde, van oorlog en de nadelen van wijsheid; alles krijgt een veeg uit de pan.
‘Als de stervelingen allen omgang met de wijsheid geheel vermeden en hun leven in onafgebroken verkeer met mij doorbrachten, dan zou er zelfs geen ziekte als ouderdom bestaan, maar zij zouden het geluk smaken van een eeuwige jeugd. Ziet gij dan niet, dat die sombere zwaarhoofden, die hun leven deels aan wijsgerige studiën, deels aan ernstige en moeilijke zaken gewijd hebben, meestal, voordat zij geheel volwassen zijn, reeds den last des ouderdoms gevoelen, blijkbaar, omdat zorgen en onafgebroken ernstig nadenken langzaam maar zeker hun geest en hun edelste levenssappen uitputten?’
Maar ook personen moeten het ontgelden: van dichters tot rechtsgeleerden, van taalmeesters tot monniken en theologen.
Rechtsgeleerden zijn zelfingenomen, wijsgeren denken dat zij alleen wijs zijn en godgeleerden zijn laatdunkend en prikkelbaar en staan altijd klaar om iedereen angst aan te jagen.
Alles en iedereen wordt op de hak genomen vanuit de blik van ‘Zotheid’.
Wanneer je die bril op hebt kan ik mij voorstellen dat er van alles nogal ridicuul op een mens kan overkomen.
‘In heel zijn leven ontvlucht de vrome de dingen, welke met het lichaam verwant zijn, en voelt zich met onweerstaanbare macht tot het eeuwige, het onzichtbare, het geestelijke getrokken. Het natuurlijk gevolg van het hemelsbreed verschil van gevoelen tusschen dezen en genen omtrent alle dingen is, dat volgens de eene partij de andere aan waanzin lijdt, hoewel deze benaming met meer recht aan de vromen toekomt dan aan de groote menigte, als ik tenminste goed zie.’

Erasmus verwijst heel vaak naar al dan niet wijze personen uit het verleden. Die worden allemaal in noten vermeld. Veel van hen zeggen me niet zoveel.
Zelfs verwijst hij een keer naar zijn eigen geschrift de ‘Adagia’: een verzameling van Griekse en Latijnse spreekwoorden. In hoofdstuk LXI. Hij gebruikt in dit boek ook nogal veel spreekwoorden en gezegdes.
Regelmatig kwam ik de naam ‘Scotus’ tegen en ik neem aan dat hij Duns Scotus daarmee bedoelde.
Ik heb niet alle nootjes nagevlooid.

Dat Erasmus geen hoge dunk heeft van vrouwen bewijst hij in zijn ‘besluit'.
‘Zijt gij soms van oordeel, dat ik in mijn spreken wat al te uitgelaten of al te lang van stof geweest ben, bedenkt dan, dat het niet alleen de Zotheid, maar ook een vrouw was, die het woord heeft gevoerd. Doch herinnert U desnietttemin ook dit Grieksch spreekwoord: een gek kan ook dikwijls een woordje, dat van pas is , spreken, tenzij ge soms mocht van oordeel zijn, dat dit volstrekt niet op vrouwen slaat.’

Klopt ja, het is vrouwe dwaasheid ('ivveleth in het Hebreeuws) maar ook vrouwe wijsheid (chokmah).
Helaas heeft vrouwe Zotheid ook van wijsheid geen hoge pet op. Zo dwaas is zij.

dinsdag 30 mei 2017

De hemel passé?


In de Letter&Geest bijlage van 27 mei staat een essay van Frits de Lange, hoogleraar ethiek, over de hemel. Hij gelooft er niet meer in als bestemming, als doel.

Hij gebruikt het voorbeeld van Jean-Christophe Rufin die teleurgesteld is wanneer hij, wandelend naar Santiago de Compostella, op zijn bestemming, het reisdoel is aangekomen. Het is daar een kermis.
Daar aankomen was het einde van het verlangen.
“Een bestemming kiezen is een goed excuus om op reis te gaan. Haar bereiken is niet de vervulling van, maar het eind aan het verlangen.”
Er is maar één leven en dat is dit. “Eeuwig leven stelt hij zich voor als een overweldigende intensivering van het besef in leven te zijn, de ervaring van de rijkdom van het volle leven.[..]
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd, maar is juist in een absoluut ogenblik de onderbreking ervan.”
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd. Dat klopt.
Eeuwig leven staat buiten de dimensie tijd en heeft daar niets meer mee te maken.
Vroeger zeiden de mensen dat zo mooi wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.

Kennelijk verkeert hij in de comfortabele positie dat hij er zich bij kan neerleggen dat er geen hemel is. Hij wordt niet onderdrukt en heeft het kennelijk niet moeilijk met onrecht en het kwaad in de wereld. Hij zit plezierig als hoogleraar in een vrij land met mensen om hem heen die hem hoogachten. Dan heb je geen toekomstperspectief meer nodig en kun je genoeg hebben aan je ‘zijn’, hier en nu. Hij is kennelijk gearriveerd en heeft geen verlangen meer.
Dat de hemel vele eeuwen als beloning is gebruikt en de hel als straf is zeker waar. Dat maakte dat het inderdaad gebruikt/ misbruikt werd om de ellende hier veel te veel te relativeren en om angst aan te jagen om toch maar vooral binnen de lijntjes te kleuren.
Ik geloof ook niet dat dat de bedoeling is.
Via mijn ‘dagelijkse tekst’ las ik vanmorgen over de liefde tot God: ‘In de liefde is geen plaats voor angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf. Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet.’ (1 Joh 4:18)

Maar het artikel lezende overviel mij het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn bestemming en doel wel hetzelfde en uitwisselbaar? Mijn gevoel zegt van niet in tegenstelling tot ‘synoniemen.net’
Volgens mij is ons doel om in dit leven te leren en waardig geacht te worden om op onze hemelse bestemming aan te komen. Maar: Sola Fide, alleen door geloof.
Als dat het einde van het verlangen is; so what?
Dan is God alles in allen. Ik kan me er geen voorstelling van maken maar het is vast ‘compleet’.

Stel je voor dat er geen eeuwige bestemming zou zijn. Dat alles in het hier en nu moet gebeuren.
Geen perspectief meer. Het argument van de Lange dat extremisten mensen doden vanwege de beloning die hen wacht is halfslachtig. Mijn vermoeden is dat er nog veel meer gemoord gaat worden wanneer het toch allemaal niet uitmaakt.
Dan bouwen we ongebreideld verder aan de ‘Babelse torens’ van Economische, Technologische en Wetenschappelijke machten. Dat zal ten koste gaan van de hele wereld. En de kosmos erbij.
‘Als er geen God is, is alles geoorloofd’. De woorden van Dostojewski borrelen op.
Ik weet dat mijn persoonlijke moraal zo hoogstaand zou moeten zijn dat ik dan nog fatsoenlijk zou moeten leven, maar ik ben bang dat ik niet zo’n moreel hoogstaand mens ben en ik ben bang dat heel velen dat niet zijn.
Het ‘Amor fati’ van Nietzsche schemert door het essay heen. Omarm het leven, dat is eeuwig leven.
Hij overtuigt me niet.


Alice: ‘zou u mij alstublieft kunnen vertellen welke kant ik nu uit moet gaan?’
‘Dat hangt in hoge mate af van waar je heen wilt’, zei de Kat.
‘Het kan me niet veel schelen waarheen’, zei Alice.
‘Dan maakt het niet uit welke kant je op gaat’, zei de Kat.

Uit: ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll.

maandag 29 mei 2017

De liefde niet


Geschreven door Margriet van der Linden (1970) in 2015.
Margriet is bekend van ‘wie is de mol’ ....geloof ik....want daar kijk ik nooit naar en ze was hoofdredacteur van ‘Opzij’.
Het is een roman maar eigenlijk gewoon een autobiografie. Niet omheen draaien.
Een ‘verwerkingsboek’ van een meisje uit een orthodox christelijk milieu uit de Alblasserwaard. Om preciezer te zijn: uit Nieuw Lekkerland.

Ze schrijft - zoals tegenwoordig wel vaker het geval is – afstandelijk door het te hebben over de vader en de broer maar over haar moeder. Kennelijk blijft zij dichter bij staan in de zoektocht naar volwassenheid en coming-out als lesbienne.

Wat zal ik er van zeggen? Alles - op dat vallen op vrouwen na - is zeer herkenbaar al ben ik toch iets liberaler opgevoed. Ik ging niet naar een reformatorische school want die waren er toen nog nauwelijks. Daar ben ik nog altijd blij mee.


Mijn kinderen mochten na het reformatorische basisonderwijs zelf kiezen naar welke middelbare school zij wilden en allemaal kozen ze ervoor om in hun eentje(!) naar het algemeen christelijk voorgezet onderwijs te gaan. Geen van allen heeft er spijt van gehad en ik ook niet. Het leren omgaan met anders denkenden vond ik heel belangrijk en de geloofsopvoeding doe je thuis.
Maar dat ‘de pleuris’ uit kan breken wanneer je er andere ideeën op na houdt dan de gangbare binnen de gezindte, ja dat geloof ik graag. Daar liep en loop ik ook tegenaan.

Margriet werd gedwongen om naar het Guido de Brèscollege in Rotterdam- Zuid te gaan. Tenminste; dat maak ik ervan uit haar beschrijvingen. Later de Evangelische Hogeschool in Amersfoort ‘waar alle vakken Bijbels waren afgelakt’.
Erg beschermd allemaal en de onrust spat van de pagina’s.
'Onrustig is ons hart.....'

Maar eigenlijk had ik er meer van verwacht. Ze blijft steken in saaie onderdelen van haar leven als student. Waar ik veel nieuwsgieriger ben in plaats van de maaltijden en drankfestijnen, is naar de gesprekken die zij voerde met mede studenten. Hoe verliepen die? Waar gingen die precies over?
Waarom heeft zij het geloof vaarwel gezegd? Te benauwd?
Waarom dan niet verder zoeken? Zat haar geaardheid haar teveel in de weg met de veroordelingen in die tijd in die kringen? Waarom niet wat breder en dieper steken?
Het blijft allemaal zo oppervlakkig.
Maar er komt nog een boek begreep ik, dus wie weet. Al weet ik niet of ik dat ga lezen. Het is geen hoogstaande literatuur al is het wel leuk om veel van het tijdsbeeld en de gezindte te herkennen ook al ben ik ruim een decade ouder.

‘De liefde niet’
Over wie heeft zij het?

donderdag 18 mei 2017

Leeuwenhoning

Ondertitel: de mythe* van Simson.
Geschreven door David Grossman in 2005. Ik las een vertaling uit 2006.
Hoe zit dat toch met die wonderlijke Simson. Een verhaal dat zoveel vragen oproept. Er komen zoveel ongerijmdheden in voor dat ik als kind die Simson een domme man vond. Hoe kòn het dat hij Delila niet door had en dat met zijn dood moest bekopen.
Grossman probeert in dit boek enige duidelijkheid te verschaffen en daar komt veel psychologie aan te pas.
Grossman is intelligent en daarom vroeg ik mij al meteen af waarom hij zijn intelligentie projecteert op een ongeletterde vrouw van 3000 jaar geleden?
Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat dit met die Bijbelse verhalen gewoon mag. En dat denkt hij waarschijnlijk ook.
Het zijn verhalen om mee te leven. In te leven. Voorbeelden voor nu die richting kunnen geven. Betekenissen voor jezelf eruit halen. Daar zijn die universele verhalen voor. Dat is iets anders dan de letterlijkheid accepteren. Het is ook een Joods manier van lezen: wat vind ik in de verhalen?

Nu vind ik dat allemaal zo logisch en het verbaast mij toch dat ik dat mezelf steeds moet voorhouden. Maar dat komt door mijn sociale omgeving die Gods ‘onfeilbare’ Woord voor het merendeel letterlijk leest en eigenlijk daardoor op afstand houdt.
‘Onfeilbaar’ schrijf ik expres met aanhalingstekens omdat dat woord nergens in de Bijbel voorkomt; slechts in de berijmde psalmen. (ps 56:5) Dat hebben we aan de berijming van 1773 te danken. Bij Datheen of anderen vind ik het niet.
Maar ik dwaal af.

Simson wiens naam zonneschijn betekent en door God werd gebruikt. (In het Hebreeuws kun je van de naam Simson dezelfde woordstam afleiden als van het werkwoord ‘gebruiken’.)
De eerste zelfmoordterrorist.
Een wonderlijke, zeer aardse, soms kinderlijke persoonlijkheid met een goddelijke bestemming.
Wanneer je het verhaal zo ontleed als Grossman doet wordt het steeds wonderlijker en komen er steeds meer vragen.
Waarom vertelt de moeder niet alles wat de engel tegen haar zei aan haar man? Waarom wordt deze aankondiging trouwens aan de vrouw gedaan en niet aan Manoach zoals bij Abraham? Waarom wordt ze niet bij haar naam genoemd? Waarom vertelt de Engel ook niets over dat scheermes aan Manoach en blijft het een geheim tussen Simson en zijn moeder?

Dan die leeuw met die honing. Waarom vertelt hij niets aan zijn ouders? Is hij geschrokken van zijn eigen kracht? Later, wanneer hij de honing er met blote handen uithaalt en deelt met zijn ouders vertelt hij nog steeds niets.
(Ik vraag me intussen af hoe dit verhaal in de Bijbel terecht is gekomen wanneer Simson het met niemand heeft gedeeld. Ja, ja...speculeren kan ik ook)
Grossman ziet in dit moment van Simson de bewustwording van het kijken van een kunstenaar.
Hij, Simson, heeft dit bewerkstelligd. Door de dood van de leeuw hebben daar bijen hun nest kunnen bouwen en honing geproduceerd.
Zelf denk ik dat hij inziet dat zelfs uit destructie iets moois kan voortkomen en zie daarmee een parallel met zijn eigen zelfmoordactie. De leeuw dood maar de gevolgen zijn zoet voor zijn landgenoten.
Misschien bedoelt Grossman dat ook wanneer hij schrijft dat vanaf dat moment Simson steeds duidelijker de neiging vertoont om de werkelijkheid naar zijn hand te zetten en er zijn stempel op te drukken; zijn eigen stijl.
Maar hij is daar niet helder in.

Er staan ook dingen in waar bij ik zo mijn vraagtekens heb maar dat geeft niet.
Eén zinssnede boeide me wel en daar heb ik in de kantlijn ‘Israel’ met vraagteken bij geschreven:
“de wonderbaarlijke, die misschien niet anders verlangde dan de liefde van één hart, een hart dat gewoon van hem zou houden zoals hij is, niet omdát hij wonderbaarlijk is, maar ondánks het feit dat hij het is.”




*het woord mythe schrikt mij niet af; al eerder schreef ik dat de definitie van Herman van Praag voor mij uitstekend voldoet:
“de mythe is een superieur middel om in verhalende en symbolische vorm uitdrukking te geven aan ervaringen die zich niet nauwkeurig in woorden laten uitdrukken, niet te concretiseren zijn, maar die intens worden beleefd en voor het individu essentiële betekenis hebben.”
Of de opmerking van Tolkien:
“De diepste waarheden kun je alleen in mythen vertellen.”